Geschiedenis

Roemruchte Slotense geschiedenis vastgelegd is SmoeS-boek

Precíes 50 jaar nadat jongerencentrum SmoeS in het Dorpshuis Sloten zijn deuren had geopend, overhandigde auteur Kees Schelling in hetzelfde pand het eerste exemplaar aan Henk Bruning. 

Kees en Henk ontmoetten elkaar in 1974 voor het eerst in SmoeS en onderhouden tot op de dag van vandaag een hechte vriendschap. Henk vervulde jarenlang de rol van penningmeester van SmoeS. Zijn levendige herinneringen en die van vele anderen zijn vastgelegd in dit rijk geïllustreerde boek.

SmoeS-boek

Bomvol kleine en grote verhalen
Het boek staat vol bijzondere verhalen over de befaamde gastoptredens van grote artiesten zoals Sjef van Oekel en Doe Maar, de grote (strand)feesten in het bescheiden pandje, de wereldverbeterende educatieve en informatieve programma’s die werden georganiseerd. Te veel om op te noemen.

Boeiend voor iedereen
Ook voor degenen die zelf SmoeS nooit bezochten is het boek zeer onderhoudend en lezenswaardig. Nu het Dorpshuis een nieuw leven is begonnen, komen Slotenaren regelmatig voor allerlei activiteiten in het pand. Hoe grappig is het om je dan te realiseren dat die beroemdheden het mini-keukentje als kleedkamer kregen toegewezen… Kortom, een aardig cadeautje voor iemand die alles al heeft…

Het is voor 24,95 euro te koop bij boekhandel Jaspers, Sloterweg 95 in Badhoevedorp en bij boekhandel Meck & Holt aan de Tussenmeer 46 in Osdorp. Deze uitgave is – net als zijn eerdere boeken – ook te bestellen via de website van Kees Schelling.

Ook Het Parool besteedde op 18 mei ruimhartig aandacht aan Kees’ nieuwste uitgave. Lees verder…

 

Verhaal over opgroeien in Zuid – vlak bij Sloten

Theo Durenkamp, lange tijd directeur van de Sint-Jozefschool op Sloten, bestuurslid van de Molen van Sloten en tegenwoordig nieuwsbrief-verslaggever voor Oud Osdorp schreef een verhaal over zijn eerste kennismaking met Sloten in 1963.

Op dat moment kon hij nog niet bevroeden dat hij acht jaar later op de dorpse Slotense katholieke basisschool docent zou worden en dat hij zijn verdere leven verbonden zou blijven met het landelijke gebied van Nieuw-West.

Ter gelegenheid van het feest ‘900 jaar Sloten’ verrees ter hoogte van de Ditlaar een ‘stadspoort’ over de Sloterweg. Foto: Nationaal Archief; 24 juni 1965.

Uitstapjes vanuit de Zeilstraat in Zuid naar Sloten Een verhaal van de hand van tegenwoordig Oud Osdorper Durenkamp is opgenomen in deel 9 van de serie ‘Tussen Andreasplein en Zwarte Pad’. Hierin deelt hij herinneringen uit de tijd van zijn opgroeien in Zuid, vlak bij het toen nog landelijke gebied: “Mijn eerste kennismaking met Sloten was in 1963 toen ik met mijn broer in de zomer regelmatig het Köhler Bad aan de Ringvaart bezocht. De reis ging met bus G die zich telkens door de smalle dorpskern moest wurmen. In juni 1965 gingen we per fiets naar Sloten om de festiviteiten rond het 900-jarig bestaan mee te maken. De bevolking was in oude kledij gestoken en aan de rand van het dorp stond een grote stadspoort.”

In de bundel ‘Tussen Andreasplein en Zwarte Pad deel 9‘ staan verhalen van 28 auteurs. Het boek is te bestellen via uitgever Stiching Driehoek en is verkrijgbaar bij Boekhandel Meck & Holt aan de Tussenmeer 46 in Osdorp.

Zie ook: www.theodurenkamp.nl/artikelen/van-zuid-naar-nieuw-west

In het dorp Sloten heeft de tijd stilgestaan

De geschiedenis van het geannexeerde dorp Sloten gaat verder terug dan de oprichting van de stad Amsterdam. Maar toch zijn de stad en het dorp al eeuwenlang nauw met elkaar verbonden. Hun gedeelde verleden werd bezegeld met een dobbelspel en de dronken overmoed van landsheer Van Brederode.

Het oude Rechthuis op Sloterweg 1230; 1928.
Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Sloten bestaat uit de Sloterweg (de Dorpsstraat), de Osdorperweg en een paar zijstraten en steegjes. In het witte monumentale huis tegenover de speeltuin woonde huisarts Faber, die in het koetshuis ook paarden behandelde. Bij de bakker kon je op de zaterdag voor Pinksteren speciale luilakbollen kopen. En aan de Sloterweg stond vroeger een tolhuis waar iedereen die vanuit Amsterdam het oude dorp in wilde, moest dokken. Het dorp is een herinnering aan nabuurschap, in de schaduw van de grote stad.

Het tolhek aan de Sloterweg (thans Sloterkade); 1817. Afbeelding: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Geschiedenis van Sloten
Sloten is ouder dan Amsterdam. De geschiedenis van het dorp gaat terug tot rond het jaar 1000. In deze tijd bestond het gebied dat nu bekendstaat als Amsterdam en omstreken veelal uit veenmoerassen, veenstroompjes en meren. De moerassen waren nauwelijks bewoonbaar en dienden als jacht- en visgronden voor de spaarzame bevolking die leefde van visvangst, veeteelt en turfsteken. Vanaf de 10e eeuw begon de ontginning van deze gebieden, waarbij de eerste dorpen werden gesticht.

Tolhek aan de Sloterweg, Sloten. Rechts het oude tolhuis; circa 1900.
Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Het nabijgelegen Haarlemmermeer vormde een constante bedreiging voor de dorpen in het gebied. En dus ook voor Sloten. De zogenoemde Waterwolf slokte door de eeuwen heen grote stukken land op, waaronder de dorpen Rietwijk en Nieuwerkerk. Sloten bleef gelukkig gespaard. Tot de overstroming van 1836, waarbij het hele dorp tot aan de Haarlemmerpoort in Amsterdam onder water kwam te staan. Prompt werd besloten om het Haarlemmermeer in te polderen en de Waterwolf voor eens en altijd te verslaan.

Tolhek aan de Sloterweg. Rechts het nieuwe tolhuis, Sloten; circa 1905.
Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Doorn in het oog
Voor het onderdeel van Amsterdam werd, stond het dorp in de 15e en 16e eeuw onder gezag van een landheer. Het werd bestuurlijk gezien als een ‘vrije heerlijkheid’. Ambachtsheer Reinoud III van Brederode had naast Sloten ook de heerlijkheden Sloterdijk, Osdorp en Amstelveen in bezit. Hij was een doorn in het oog van het Amsterdamse bestuur. Van Brederode verzette zich namelijk tegen de uitbreiding van Amsterdam, dat steeds meer nabijgelegen grondgebied annexeerde.

De vier heerlijkheden van landsheer Van Brederode. Een prent met vier prenten onder elkaar van de dorpen Amsterveen, Slooten, Slooterdijk en Osdorp. Blad is ooit losgeknipt uit een boek van Commelin; circa 1693.
Afbeelding: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Zo begon hij een proces tegen de stad, over de Amsterdamse banpalen. Een banpaal is een vaak stenen paal die de grens van de Banne (het rechtsgebied) van een stad aangeeft. Amsterdam had van Aartshertog Maximiliaan van Oostenrijk het recht gkregen om 5 kilometer buiten de stadsgrenzen misdadigers op te pakken zonder inmenging van de landheren. En dus plaatste de stad ook banpalen in het gebied van Van Brederode. Op die banpalen was het wapen van Amsterdam met daarop een kroon te zien.

De banpaal uit 1794 aan de Sloterweg 1206; april 1984.
Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Van Brederode nam aanstoot aan de aanwezigheid van het Amsterdamse stadswapen binnen zijn landgrenzen. De banpalen maakten hem woedend. Daarnaast meende Van Brederode dat een groot deel van Amsterdam zijn voorouders onrechtmatig was afgenomen. Amsterdam was deels van hem, vond de landsheer. Hij eiste belasting van de stadsbewoners en verbood zijn boeren om hun producten op de Amsterdamse markt te verkopen.

Dronken dobbelen
Het langlopende conflict kwam uiteindelijk ten einde dankzij een dobbelspel. Van Brederode genoot er namelijk van om dronken te dobbelen. En tijdens zo’n dobbelspel verloor hij de heerlijkheden van Sloten, Sloterdijk, Osdorp en Amstelveen aan de burgemeester van Amsterdam.

Althans, zo gaat het verhaal. Of het waar is, zullen we nooit helemaal zeker weten. We kunnen het hem tenslotte niet meer vragen. Wat we wel zeker weten, is dat het dorp Sloten vanaf 1529, ofwel door een dobbelverlies ofwel door verkoop, toeviel aan Amsterdam.

Nog steeds staat in Sloten zo’n door Van Brederode gehate banpaal met het wapen van Amsterdam inclusief de 3 andreaskruizen duidelijk zichtbaar. Het origineel verrees in 1342 en verhuisde in 1624 naar de huidige plek, verstopt tussen huizen aan de Sloterweg. De banpaal werd vernieuwd in 1794. Onder de Fransen verloren de banpalen hun functie: heel Nederland werd namelijk één rechtsgebied. Sloten werd weer een aparte gemeente en bleef tot 1921 onafhankelijk van Amsterdam. Een kleine overwinning voor Van Brederode.

Het politiebureautje aan de Sloterweg 1226 is tegenwoordig een winkeltje. Rechts de plaquette en de brandmelder; 1 oktober 2022.

Kleinste politiebureau
Midden in het dorp staat het kleinste politiebureau van Nederland. Dit pittoreske gebouwtje stamt uit 1866 en diende oorspronkelijk als een post voor de dorpsveldwachter die de orde in het dorp handhaafde. Er was net genoeg ruimte voor een bureau, een cel, een toilet en een klein aanrechtje. Dorpelingen die een glaasje te veel op hadden, mochten in de cel van het politiebureautje hun roes uitslapen. Dat waren er heel wat. Het dorp telde vroeger namelijk wel 7 kroegen. En kinderen die kattenkwaad uithaalden, moesten een uurtje in de cel hun zondes overdenken.

In 2015 kwam het gebouw leeg te staan. De politie maakte er geen gebruik meer van en voerde geen onderhoud uit. Het raakte in verval. De inwoners van Sloten maakten zich hard voor het behoud van het gebouw en redden het bureau samen met Stadsherstel van de ondergang. Tegenwoordig is het een winkeltje en ontmoetingsplek. Een herinnering aan de tijden van eenvoudiger gemeenschapsbeheer.

De kerk van Sloten
Het hart van het dorp is de Sloterkerk, gelegen aan het Dorpsplein. Sinds de Alteratie van 1578 is dit een protestantse kerk. Tot de brand in 1573 was het een katholieke kerk, vernoemd naar Sint-Pancratius (naamdag 12 mei), een Romeinse martelaar uit de 4e eeuw en een van de vier ijsheiligen. Deze heiligen hebben hun naamdagen half mei op de laatste dagen dat er volgens de volksweerkunde nog nachtvorst kan optreden.

De oude Sloterkerk met het verwoeste koor gezien vanuit het noorden (de ruimte waar het altaar zich bevindt); circa 1650. Afbeelding: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

De Sloterkerk kent een roerige geschiedenis. De eerste Sloterkerk wordt voor het eerst in 1063 genoemd, in een oorkonde van bisschop Willem I. Toen stond de kerk mogelijk nabij de zuidwestpunt van de Slotermeer (tegenwoordig de Sloterplas). In de 13e eeuw werd er een tweede Sloterkerk gebouwd, in het huidige dorp Sloten. Deze was best groot voor een dorpskerk.

Dit kwam omdat Sloten aan de Heilige Weg lag. In 1345 had in Amsterdam een wonder plaatsgevonden, het Mirakel van Amsterdam. Dit mirakel maakte van Amsterdam een bedevaartsoord. Om de stroom pelgrims in goede banen te leiden, werd vanaf het dorp Sloten tot aan de bedevaartkerk in Amsterdam een pad aangelegd: de Heilige Weg.

De huidige Sloterkerk uit 1861 met op de voorgrond een basketbalveldje. Hier was vroeger het Rechthuis en tegenwoordig is hier het Dorpsplein; november 1962.
Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Rijksmonument
De tweede Sloterkerk werd in 1573 voor een groot deel verwoest door de Geuzen tijdens het Beleg van Haarlem. Daarop werd de kerk in de 17e eeuw herbouwd als protestantse kerk. De rooms-katholieken namen gedwongen hun toevlucht tot schuilkerken. In 1650 bouwden zij in het huidige Oud Osdorp een nieuwe R.K. kerk, ook weer naar Sint-Pancratius vernoemd. De vierde en huidige Sloterkerk stamt uit 1861, en is een rijksmonument. De grote klok is gemaakt door de broers Willem en Jaspar Moer. Zij vervaardigden ook de grootste luidklok van de Zuiderkerk in Amsterdam.

De voetbalclub Pancratius in Badhoevedorp is opgericht in Sloten in 1930 en vernoemd naar de in 1901 aan de Sloterweg gebouwde Rooms-katholieke Sint-Pancratiuskerk. Het voetbalveld lag ten zuiden van de kerk, in 1954 is de club naar Badhoevedorp verhuisd. In 1901 werd deze Sint-Pancratiuskerk nieuw gebouwd aan de Sloterweg ter vervanging van de toen gesloopte kerk in Oud Osdorp. Alleen een begraafplaats bij de knik van de Osdorperweg herinnert hier nog steeds aan.

Adempauze
Uiteindelijk werd Sloten in 1921 officieel geannexeerd door de gemeente Amsterdam als onderdeel van de stadsuitbreidingsplannen. Van de boerderijen met landbouwgrond rond het dorp is weinig meer over. Na de annexatie door Amsterdam zijn ze verdwenen onder de nieuwe woonwijken en buurten van stadsdeel Nieuw-West.

Maar het dorp Sloten zelf staat nog steeds fier overeind en is nooit zijn karakter verloren. Met zijn monumentale kerken, minuscule politiebureau, karakteristieke huizen, doodlopende stegen en eeuwenoude banpaal, weert Sloten zich kranig tegen de oprukkende stad. Een adempauze en uniek contrast met het stedelijke Amsterdam.

28 februari 2024 – Dit is een bewerkte versie van een artikel van www.amsterdam.nl/nieuws/achtergrond/sloten/

*  Dit artikel als pdf-document: In het dorp Sloten heeft de tijd stilgestaan (pdf)

Zie ook:
* De banpaal van Sloten – www.slotenoudosdorp.nl/de-banpaal-van-sloten/
* Mijn plek: Sloten – het oudste dorp van Amsterdam – www.slotenoudosdorp.nl/mijn-plek-sloten-het-oudste-dorp-van-amsterdam/
* Vliegtuig halen, twee maal tol betalen – www.slotenoudosdorp.nl/vliegtuig-halen-twee-maal-tol-betalen/
* Sloten herinnert nog aan hoe het hier ooit is geweest – www.slotenoudosdorp.nl/sloten-herinnert-nog-aan-hoe-het-hier-ooit-is-geweest/

* Acht eeuwen Sloterkerk – www.slotenoudosdorp.nl/acht-eeuwen-sloterkerk/
* Geschiedenis Sint-Pancratiuskerk Sloten – www.slotenoudosdorp.nl/geschiedenis-sint-pancratiuskerk-sloten/
* De Sint-Pancratiuskerk in het dorp Sloten – www.slotenoudosdorp.nl/de-sint-pancratiuskerk-in-het-dorp-sloten/
* Het dorp Sloten – www.slotenoudosdorp.nl/historie/het-dorp-sloten/

Hoe in Sloten de tol kwam, verdween en… weer terugkwam

Afgelopen jaar (2023) kreeg de Sloterweg een voor Amsterdam unieke status. Na een jarenlange strijd om massaal sluipverkeer over de smalle landweg te weren kwam er voor beide zijden een ‘doorrijdverbod’.

Precies 100 jaar eerder, in 1923, gebeurde het omgekeerde: de Sloterweg werd toen voor iedereen opeens vrij toegankelijk. Want toen werd de tol, ingevoerd in 1816, afgeschaft door de gemeente Amsterdam die twee jaar eerder Sloten had geannexeerd. Maar na 100 jaar was de sluiproute over de Sloterweg zó populair geworden dat via een elektronische knip opnieuw een afsluiting volgde. Wie deze camera-afsluiting echter negeert krijgt te maken met een torenhoge tol van 110 euro.

Foto uit het begin van de 20e eeuw. Hierop is het nieuwe, nog bestaande, tolhuis te zien. Het tolhek is gesloten. Het aantal bomen langs de fraaie weg is sindsdien fors afgenomen. Links is een overkapte toegangspoort te zien naar de in 1901 in gebruik genomen Sint-Pancratiuskerk en het kerkhof. Prentbriefkaart uit de Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Tol heffen voor bestrating
Ruim 200 jaar terug sloegen de grondeigenaren langs de Sloterweg de handen ineen om de vaak slecht begaanbare weg aan te pakken. In 1815 besloten ze gezamenlijk een lening aan te gaan om daarmee de weg tussen de Overtoomse Sluis en het dorp Sloten te bestraten en aan beide zijden van bomen te voorzien. De lening werd stukje bij beetje afgelost via tolheffing. Bij Koninklijk Besluit werd dat tolrecht toegekend. In 1816 kwam er aan uiteinden van de weg een tolhek waar betaald moest worden om van de weg gebruik te maken: een op de huidige Sloterkade ter hoogte van nr. 90, en een op de Sloterweg bij nr. 1193. De tarievenlijst voor de tolheffing hangt nog steeds in Café Kerkzicht.

Het 19e-eeuwse tolhuis met het tolhek in geopende toestand. Ernaast zijn links en rechts nog mooie oude straatlantaarns te zien. De weg is omzoomd met fraaie bomen. Links de toen nog nieuwe muur rond de Sint-Pancratiuskerk uit 1901. Prentbriefkaart uit de Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Overbelaste route naar Schiphol
Vanaf 1919 werd de Sloterweg steeds drukker vanwege de verbinding vanuit de stad met Schiphol. Toen in dat jaar de KLM werd opgericht, reisden luchtreizigers vanaf het KLM-kantoor op het Leidseplein per elektrische tram naar de Overtoomse Sluis. Vanaf daar ging de reis per paardentram over de Jacob Marisstraat, Sloterkade en Sloterweg naar de Sloterbrug bij Badhoevedorp, waarna de tocht langs de ringvaart werd voortgezet. Toen Amsterdam in 1921 de gemeente Sloten annexeerde duurde het nog twee jaar voordat de tolheffing werd beëindigd. Nu Sloten binnen Amsterdam viel vond de gemeente het niet langer juist om binnen zijn grenzen een weg te hebben die zonder betaling niet vrij toegankelijk was voor iedereen.

De tol op de Sloterkade; circa 1920. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Nieuwe brug en weg buiten het dorp
Door de toename van het verkeer werd de Sloterweg steeds meer overbelast. Met name de dorpskern en de Sloterbrug kregen het zwaar te verduren. Toch duurde het nog tot 1938 totdat verkeer van en naar Schiphol en Den Haag niet langer steeds de nauwe dorpskern van Sloten moest passeren. In dat jaar werd een nieuwe brug in de (Oude) Haagseweg over de ringvaart in gebruik genomen waarvan de weg door de Riekerpolder liep en ter hoogte van de huidige Johan Huizingalaan werd aangesloten op de oude Sloterweg. Tussen deze aansluiting en de Aalsmeerweg werd de Sloterweg in de jaren ’50 verbreed waarbij het oorspronkelijke karakter met zijn bomen, sloten en voortuinen verdween. Ook de naam van dit stuk werd toen gewijzigd in (later Oude) Haagseweg.

De tol bij het Tolhuis in Sloten; circa 1920. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Opnieuw overbelast door sluipverkeer
Vanaf de jaren ’60 nam het verkeer over de Sloterweg in razend tempo toe. De toename van het aantal auto’s en de bouw van nieuwe woonwijken maakten van de Sloterweg een druk bereden op- en afrit voor de nabijgelegen autosnelwegen. De roep om aanpak van de onveiligheid op deze eeuwenoude smalle veendijk werd na jarenlang actievoeren uiteindelijk in 2023 bekroond met de afsluiting van de Sloterweg aan beide zijden. Een zogenoemde elektronische knip met cameracontrole is alleen nog te passeren door auto’s van bewoners en bedrijven met ontheffing en de lijnbus van lijn 195. Wie toch op de Sloterweg moet zijn, zal moeten omrijden via een van de twee ’tolvrije’ toegangswegen: de Louwesweg of de Anderlechtlaan. Behalve tussen 7 en 10 uur en tussen 16 en 19 uur kan dit ook vanaf de Plesmanlaan via de Laan van Vlaanderen.

Het nog bestaande Tolhuis aan de Sloterweg, gezien in westelijke richting; april 1969. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Torenhoge tol 75 meter opgeschoven
Met de invoering van de elektronische knip met cameracontrole is de tolheffing na 100 jaar niet alleen weer terug  – zij het 75 meter oostwaarts opgeschoven –  óók is deze ’tol’ op geheel eigentijdse wijze vormgegeven. Verschil met de oude tol is echter dat je met ómrijden altijd nog zonder ’tolheffing’ op de gewenste plek kunt komen. Hoewel de gemeente Amsterdam 100 jaar geleden in de maag zat met de geërfde tolheffing van zijn voorganger, de geannexeerde gemeente Sloten, en hem daarom toen afschafte, viel precies een eeuw later het historische besluit om de weg op deze wijze tóch weer terug te geven aan de bewoners. Als het ware een goedmakertje om deze uitwas van de annexatie hiermee weer voorgoed terug te draaien…

Het op 1 juli 2023 ingevoerde ‘doorrijdverbod’ op de Sloterweg, vlakbij de hoek met de Ditlaar, ligt slechts 75 meter van de plek (links op de foto even voorbij de kruising) waar 100 jaar lang tol werd geheven om de weg op te mogen. Tóch doorrijden voorbij dit ’tolhek’ betekent cameraregistratie met een torenhoge ’tol’ van 110 euro.
Foto: Theo Durenkamp.

Theo Durenkamp; 23 februari 2024.

Van: Hoe in Sloten de tol kwam, verdween en… weer terugkwam
Zie ook: www.theodurenkamp.nl

*  Dit artikel als pdf-document: Hoe in Sloten de tol kwam, verdween en… weer terugkwam (pdf)

Zie ook
*

*

Vernieuwing Oude Haagsebrug

De brug in de Oude Haagseweg over de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder is aan het einde van zijn levensduur en wordt vervangen door nieuwbouw.

Onderdeel verbinding Amsterdam – Schiphol
De huidige brug dateert van 1935 en was van 1938 tot 1966 onderdeel van Rijksweg 4 van Amsterdam via Schiphol naar Den Haag. Sinds 2002 maakt de brug (nu nr. 1864) deel uit van de busbaan tussen Amsterdam Nieuw-West en Schiphol. Naast GVB-buslijn 369 (voorheen 69) en de spitslijnen 245, 246 en 247 rijden hier ook de Connexxion-buslijnen 341 en 397 / N97 overheen.

De brug in Rijksweg 4 Amsterdam – Den Haag over de Ringvaart, kort na de voltooiing in 1937, gezien vanuit de lucht in zuidwestelijke richting. Op de voorgrond de Ringvaart met rechts de Drinkwatervoorziening. Verderop in de Haarlemmermeerpolder de Koekoekslaan. Bron: www.autosnelwegen.nl

Afsluiting en omleidingen
Van 22 januari tot 23 augustus 2024 is de brug voor alle verkeer (bus, auto, fiets en voetgangers) afgesloten. De buslijnen rijden om via de Haagseweg (A4) waarbij enkele haltes vervallen, waaronder in Amsterdam de halte Anderlechtlaan. Voor lijn 369 is er een vervangende halte ten noorden van de A4.

De Oude Haagsebrug uit 1935 kort voor de sloop, gezien vanaf de Ringvaart;
19 januari 2024. Foto: Erik Swierstra.

Voor fietsers en voetgangers is er een tijdelijke (beweegbare) pontonbrug iets ten zuiden van de te vervangen brug. De onderdoorgang in de Ringvaartdijk is voor fietsers afgesloten, deze kunnen omrijden via de Oeverlanden in de richting van Nieuw en Meer.

De tijdelijke pontonbrug voor fietsers en voetgangers, met op de achtergrond de Oude Haagsebrug uit 1935 kort voor de sloop, gezien vanaf de Ringvaart; 19 januari 2024. Foto: Erik Swierstra.

Vervanging brug
Omdat de bijna negentig jaar oude brug in slechte staat verkeerde is er al enige jaren sprake van vervanging. Uiteindelijk zijn Schiphol, de gemeente Haarlemmermeer, de gemeente Amsterdam, Vervoerregio Amsterdam en de provincie Noord-Holland het met elkaar eens geworden en kan de vernieuwing van start gaan. Aannemer BAM voert de werkzaamheden uit.

De Oude Haagsebrug in gebruik als busbaan met buslijn 369 van Sloterdijk via Nieuw-West naar Schiphol; 19 januari 2024. Foto: Erik Swierstra.

De brug wordt hierbij vereenvoudigd. De massieve betonnen constructie van de vroegere basculekelder verdwijnt en wordt vervangen door gewone brugpijlers. De brug is ontworpen als basculebrug, maar was later een vaste brug. De nieuwe pijlers komen op de wal en niet meer in de vaarweg, zodat schepen meer ruimte krijgen. Ook wordt de brug breder dan de oude brug, waardoor het busverkeer en het autoverkeer naar de Golfclub ‘The International’ van elkaar kunnen worden gescheiden en de bussen elkaar kunnen passeren.

Impressie van de vernieuwde Oude Haagsebrug vanaf tweede helft 2024, gezien vanaf de Ringvaart. Bron: www.oudehaagsebrug.nl

Werkzaamheden van september 2023 tot oktober 2024
In september 2023 begonnen de eerste voorbereidende werkzaamheden en werd een deel van het fietspad afgesloten. Tussen 22 januari 2024 en begin maart wordt de oude brugconstructie in zes weken gesloopt waarna de nieuwe brug verrijst. Van 22 januari t/m 9 februari is de Nieuwemeerdijk voor al het verkeer gesloten en wordt dat omgeleid. De Ringvaart is van 10 januari t/m 29 maart afgesloten voor vaarverkeer.

Vanaf maart wordt de nieuwe brug gebouwd en in mei en juni worden de grote liggers geplaatst. Volgens de planning wordt de brug vanaf 24 augustus 2024 voor het verkeer geopend. In oktober 2024 worden de laatste werkzaamheden afgerond.

Erik Swierstra; 20 januari 2024.

Zie ook:
* De spanning stijgt aan de Ringvaartdijk (pdf)

* De vervanging van de Oude Haagsebrug. Informatiedocument van website oudehaagsebrug.nl (pdf)
* Oude Haagsebrug (www.oudehaagsebrug.nl)
* Oude Haagsebrug op Wikipedia
* Maandenlange omleiding voor bussen van Schiphol naar Amsterdam – AT5
* Oude Haagsebrug blijft dé busroute naar Schiphol
*
*
* Artikel over de A4 op www.autosnelwegen.nl
Luchtfoto op de beeldbank van Rijkswaterstaat van de brug tijdens de aanleg, gezien naar het zuidwesten. Het viaduct over de Schipholweg is nog niet voltooid.
De Oude Haagsebrug tijdens de bouw, op de Beeldbank Stadsarchief Amsterdam

Erfgoed van de Week – De monumentale Margarethahoeve

Een parel in het gehavende boerderijenlint van Sloten

21 december 2023

Het dorp Sloten is een gemeentelijk monument rijker! De voormalige boerderij ‘Margarethahoeve’ aan de Sloterweg 1081 ligt in het boerderijenlint dat vanouds de Sloterweg aan beide zijden omzoomde. Dit is in het laatste decennium aanmerkelijk versnipperd geraakt door nieuwbouw. Reden te meer om de enkele boerderijen die er nog zijn te koesteren.

De Margarethahoeve, gezien in zuidwestelijke richting. Foto: C.F. Jansen (mei 1954), Beeldbank Stadsarchief Amsterdam (010118000471).

Sloterweg
De Sloterweg ten oosten van het dorp Sloten is aan het einde van de dertiende eeuw aangelegd in een ontginningsgebied en vormde sindsdien een belangrijke verbindingsroute tussen Sloten en Amsterdam. Door de ontginning van het veengebied rondom Sloten, ontstonden aan beide zijden van de weg langgerekte kavels omgeven door sloten. Op de kop van deze kavels zijn boerderijen gebouwd, waardoor een langgerekt boerderijenlint tot stand kwam. Vermogende Amsterdammers kochten kavels als belegging, of om er een hofstede of buitenplaats te stichten. Zo is de Margarethahoeve lange tijd een pachtboerderij geweest van Amsterdamse families. In de loop van de negentiende eeuw zijn echter alle buitenplaatsen verdwenen en kwamen ook op deze terreinen boerderijen.

De Sloterweg anno 1934 met aan de linkerkant de Margarethahoeve. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam (OSIM00004002570).

In 1921 is de gemeente Sloten geannexeerd door de gemeente Amsterdam met het oog op uitbreiding van de snelgroeiende stad. Behalve bebouwing was er ook aandacht voor ‘vergroening’ in de toenemende stedelijke omgeving. Aan de Sloterweg kwam in 1927 een volkstuincomplex en zo’n 10 jaar later werd het Siegerpark, dat naast het zogenoemde Reigersbos lag, een relict van een verdwenen buitenplaats.

De linker zij- en voorgevel. Foto: Erik Swierstra; december 2023.

Van boerderij en tuinbouw naar nieuwbouw
Langzamerhand veranderde het agrarisch karakter van de omgeving van de Sloterweg. Een belangrijke wijziging in de bebouwing langs de Sloterweg vond plaats vanaf de jaren 1950. Toen kregen tuinders door de uitbreidingen van de Westelijke Tuinsteden een gebied ten noorden van de Sloterweg aangewezen als nieuw tuinbouwgebied. In de afgelopen decennia is er steeds meer nieuwbouw in de vorm van sterk verdichte zelfbouwkavels bij gekomen, die voor een belangrijk deel ten koste van de boerderijen is gegaan. De lintbebouwing is hierdoor steeds nauwer aaneengesloten geraakt en de rooilijn is steeds dichter naar de Sloterweg getrokken. Van de circa 50 boerderijen die er halverwege de vorige eeuw nog stonden, zijn er slechts een paar behouden, al hebben ze niet meer hun oorspronkelijke bestemming.

Gezicht op de boerderij met het hooihuis gezien vanaf het dorp Sloten, 1954. Foto: C.F. Jansen, Beeldbank Stadsarchief Amsterdam (010118000468).

De Margarethahoeve uit 1905
Op het eerste gezicht zou je de Margarethahoeve, ondanks de naam, niet direct herkennen als een boerderij. Het dwarsgeplaatste voorhuis oogt als een burgerwoning in de chaletstijl van rond 1900. Pas bij het naderen vanaf de dorpskern van Sloten is de stal zichtbaar die met het hoofdhuis is verbonden en blijkt het dus echt om een boerderij te gaan. Deze boerderij is in 1905 geheel nieuw gebouwd. De voorganger, een hallenhuisboerderij uit 1870, is gesloopt.

De voorgevel en rechter zijgevel waarin de tweedeling van het schuur- en stalgedeelte afleesbaar is aan de stalramen. Foto: Erik Swierstra; december 2023.

De huidige boerderij heeft een T-vormige plattegrond. Het dwarsgeplaatste woonhuis met erachter het bedrijfsgedeelte heeft elementen van de chaletstijl. Dit herken je aan de decoratieve sierspanten in de zijgevels, het inmiddels betimmerde sierspant in de topgevel en het siermetselwerk en is ook typerend voor een burgerwoning. De combinatie met een bedrijfsgedeelte was geheel nieuw aan het begin van de twintigste eeuw en straalde een zekere ambitie van de, in dit geval Amsterdamse, eigenaar uit.

Interieur van het woonhuis
Opmerkelijk is de indeling van het woonhuis. De voorgevel mist een voordeur, die onder de topgevel wordt verwacht door de symmetrische opbouw met 5 raamtraveeën. De entree tot de woning bevindt zich echter in het voorste deel van het bedrijfsgedeelte. Dat deel is opgedeeld in een schuur (wagenschuur) en de daarachter gelegen stal.

In het woonhuis zijn slechts 2 vertrekken aanwezig: een woonkamer en een opkamer boven de kelder. De trap naar de zolder en de oorspronkelijke keuken bevonden zich in de ‘wagenschuur’. Zo was tot het einde van het gebruik als boerenbedrijf in de jaren 1990 de gebruikelijke indeling van de hallenhuisboerderij hier nog steeds aanwezig, waarbij in het middendeel woon- en werkfunctie naast elkaar bestonden.

De halfhoge kelder met opkamer verwijst trouwens ook naar de boerderijfunctie. Deze kelder, die zich aan de koele kant van het huis bevindt en is voorzien van troggewelven en geglazuurde plavuizen op de vloer en tegen de muren, was bedoeld voor melkopslag.

De melkkelder met troggewelven en geglazuurde plavuizen op de vloer en tegen de muren. Foto: Monumenten en Archeologie 2023.

Het bedrijfsgedeelte van de boerderij
Achter het woonhuis heeft het bedrijfsgedeelte nog het karakter van de boerderij, alhoewel hierin tegenwoordig een kantoor is gevestigd. Nadat de laatste boer de boerderij verliet, is in het voorste gedeelte van de schuur een gang aangebracht van waaruit het woonhuis toegankelijk is. Ook is de keuken in de kamer geplaatst, zodat de woon- en bedrijfsfunctie van elkaar zijn gescheiden. In het tot kantoor verbouwde stalgedeelte geven 2 rijen stijlen of standvinken de oorspronkelijke driedeling aan. Met een voergang (deel) in het midden met plaatsen voor de koeien aan weerszijden.

Het boerenerf
Een belangrijk onderdeel van het boerderijcomplex is het erf. Omgeven door sloten is het erf vanaf de Sloterweg tegenwoordig toegankelijk via een dam. Oorspronkelijk was het erf bereikbaar via een brug die werd afgesloten door een sierhek. De boerderij ligt op enige afstand van de weg, waardoor er ruimte is voor een siertuin aan de voorzijde, een vast onderdeel bij de wat rijkere boerderijen. Op het erf stonden hier tot de jaren 1980 het hooihuis met daarachter een aantal schuren. Al deze elementen samen vormen een boerderijensemble.

Op een schilderij van de Margarethahoeve uit 1924 is deze samenhang goed herkenbaar: we zien het woonhuis in zijn oorspronkelijke uitstraling met aan de voorzijde een siertuin, opzij het hooihuis en de toegang tot het erf via een brug met sierhek.

Voorgevel van de Margarethahoeve. Foto: Monumenten en Archeologie 2023.

Zeldzaam
De Margarethahoeve is ondanks de verschraling van het omliggende erf een zeldzaam type van een T-boerderij met een burgerwoning. De enige andere boerderij aan de Sloterweg met een vergelijkbare architectuur van het voorhuis is al lang geleden gesloopt.

Dit type boerderij, een T-boerderij waarvan het woonhuis de architectuur van een burgerhuis heeft, komt in Sloten weinig voor. Slechts één boerderij aan de Sloterweg had een vergelijkbare architectuur, namelijk een nieuw woonhuis (circa 1900) met topgevel, de inmiddels gesloopte boerderij ‘Tussen Meer’.

Erfgoed van de Week
In de rubriek Erfgoed van de Week staat elke week een bijzondere archeologische vondst, vindplaats, voorwerp, monumentaal gebouw of historische plek in de stad centraal. Via de website amsterdam.nl/erfgoed delen de erfgoedexperts van Monumenten en Archeologie het erfgoed van de stad met Amsterdammers én overige geïnteresseerden.

Zie ook: www.amsterdam.nl/kunst-cultuur/monumenten/erfgoed-week/margarethahoeve/

Resultaten van het archeologisch onderzoek op Sloterweg 734

Uit: Archeologische kroniek 2022Provincie Noord-Holland – pagina 24.

In juli 2022 werd de tuin rond Sloterweg 734 tot een meter onder het maaiveld gesaneerd. Op het langgerekte perceel haaks op de Sloterweg staat een boerderij die bestaat uit een woonhuis uit 1915 met een aangebouwde stal uit 1939 en een losstaande schuur. Het perceel is aan weerszijden begrensd door een smalle sloot.

De Sloterweg is van oorsprong de achter-kade van de 11de-/12de-eeuwse ontginningen van de Sloterpolder. Archeologisch onderzoek op diverse locaties langs deze weg hebben al een rijke geschiedenis aan het licht gebracht. Deze geschiedenis vormde de aanleiding om de sanering archeologisch te begeleiden. Historische kaarten van Cornelis Koel uit 1675, van het Burgerweeshuis uit 1687 en het Kadastraal Minuutplan van 1832 tonen aan dat het perceel in ieder geval vanaf 1675 continu bebouwd is geweest.

De ontgraving rond de bestaande bebouwing heeft bouwsporen zichtbaar gemaakt, waaruit blijkt dat het voorste deel van het huis in 1915 is gebouwd met gebruikmaking van de fundering van zijn voorganger, bestaande uit muurwerk opgetrokken in oranjerode baksteen van 18 x 9 x 4 cm. Het achterste deel van het huis en de aangrenzende stal bleken gefundeerd op een betonconstructie die iets boven de bakstenen fundering van de voorganger was aangelegd. Om ruimte te maken voor de heipalen was dit muurwerk lokaal verwijderd. Tegen de achterzijde van de stal kwamen uitbraaksporen aan het licht, waaruit kan worden geconcludeerd dat de stal ooit bijna 7 meter langer was. Aardewerkscherven uit dit sloopniveau dateren uit de 17de en 18de eeuw. Het lijkt erop dat we hier te maken hebben met een langwerpige boerderij overeenkomstig het gebouw op het Kadastrale Minuutplan van 1832.

Aan de westzijde van het huis lag een nog intacte waterkelder. Op het gewelf stond het gemetselde mangat, waarop de oorspronkelijke natuurstenen putmond nog aanwezig was. In een latere fase is deze putmond opgemetseld naar een hoger niveau en was met PVC-pijp een verbinding gemaakt tussen de waterkelder en de huidige dakgoot.

Eveneens aan de westzijde kwamen in de tuin beschoeiingsresten aan het licht, die parallel liepen aan de huidige sloot. De tussenliggende ruimte was ooit aangeplempt met zand en puin. In deze vulling zaten concentraties aardewerkscherven, die dateren van het midden van de 17de tot in de 19de eeuw.

Na het ontgraven van de vervuilde grond rond de huidige schuur op de noordoostpunt van het perceel bleek dat dit gebouw op identieke wijze was gefundeerd als de stal uit 1939 en vermoedelijk daarmee uit dezelfde fase dateerde. Het archeologische onderzoek bevestigt het beeld dat de gebruiksgeschiedenis van dit perceel in ieder geval teruggaat tot circa 1650. Het is niet uitgesloten dat er op de plek van de bestaande boerderij bewoningssporen te vinden zijn die verder teruggaan in de tijd.

Monumenten en Archeologie, Gemeente Amsterdam, Jørgen Veerkamp

Zie ook: Archeologische kroniek van Noord-Holland

Resultaten van het archeologisch onderzoek op Sloterweg 711-715

Uit: Archeologische kroniek 2021Provincie Noord-Holland – pagina 39.

In januari en februari 2021 is een Inventariserend veldonderzoek – proefsleuven (IVO-p) met aansluitend een opgraving uitgevoerd op Sloterweg 711-715 in Amsterdam Nieuw-West.

Na het onderzoek is de locatie vrijgegeven voor nieuwbouw. De Sloterweg kent zijn oorsprong als achterkade in het ontginningslandschap rond Sloten; het dorp dat in 1921 door Amsterdam werd geannexeerd en tegenwoordig door de stad is ingekapseld. Vanaf de 14de eeuw ontwikkelde het pad op de achterkade zich tot een belangrijke verkeersader tussen Amsterdam, Haarlem en het agrarische achterland van Sloten. Bepalend hierin was het Mirakel van Amsterdam in 1345, waarmee de Sloterweg deel ging uitmaken van de bedevaartsroute die pelgrims leidde naar de Heilige Stede aan het Rokin. In de eeuwen die volgden raakte de bebouwing langs de weg steeds meer op de stad georiënteerd. Tal van boerderijen werden omgebouwd tot herbergen en uitspanningen – voorzieningen waar reizigers hun paard konden stallen om iets te nuttigen of de nacht door te brengen.

Eén van die herbergen, zo blijkt uit verschillende 17de-eeuwse kaarten en bronnen, was de Rode Leeuw – een herberg annex dranklokaal op de grens tussen Amsterdam en Sloten. Een strategische ligging, niet alleen voor een korte tussenstop, maar ook voor wie buiten bereik van de stedelijke accijns één of misschien meerdere alcoholische versnaperingen wilde nuttigen. Omstreeks 1832 moet het oude herbergterrein er verstild bij hebben gelegen. Volgens de kadasterkaart bestond de enige bebouwing op dat moment nog uit een stal, waarvan bekend is dat deze in 1873 werd gesloopt, waarna in 1874 het oude herbergterrein werd overbouwd met een rijtje landarbeiderswoningen.

De kleinschalige huisjes wisten het tot 2020 aan de Sloterweg uit te houden, te midden van de steeds verder oprukkende stedelijke bebouwing.

Het archeologische onderzoek bracht de Rode Leeuw weer voor even in het zicht. De geschiedenis van het complex begon in de late 16de eeuw toen het drassige veenland, inmiddels ingedrukt tot 2,50 m -NAP, voor het eerst bouwrijp werd gemaakt door rietmatten uit te leggen. Op een ophoogpakket van voornamelijk klei- en veenzoden van ruim een meter dik werden stiepen geplaatst, waarschijnlijk voor een stal of boerderij.

In het tweede kwart van de 17de eeuw volgde de verbouwing tot een herberg, die bestond uit twee rechthoekige panden op een geïmproviseerde fundering van hergebruikte dakpannen en houten balkjes. Het complex bleek te bestaan uit twee parallel geplaatste panden van circa 12 x 7 m haaks op de Sloterweg, overeenkomstig een prekadastrale kaart van de percelen langs de Sloterweg uit 1687 uit het kaartboek van het Burgerweeshuis.

Rondom de centrale haardplaats van het westelijke pand lag een zandvloer waarin allerlei kleine voorwerpen waren achtergebleven, vooral veel rookpijpen, maar ook een dobbelsteen, een bikkel, muntjes en knikkers. Een tweede grote stort van rookpijpen lag in de insteek van een diep ingegraven waterput in het oostelijke pand. De datering van de tientallen rookpijpen uit deze contexten vertoont een duidelijke piek in het midden van de 17de eeuw. De 18de en 19de eeuw zijn aanzienlijk minder vertegenwoordigd in het vondstenspectrum van de vindplaats, wat verband zal houden met het verdwijnen van de herbergfunctie op het terrein. De uitwerking van het onderzoek bevindt zich momenteel nog in een vroege fase. Parallel hieraan loopt een historisch onderzoek naar de ongetwijfeld roerige geschiedenis van De Rode Leeuw.

Gemeente Amsterdam, Monumenten en Archeologie, Thijs Terhorst

Zie ook: Archeologische kroniek van Noord-Holland

Resultaten van het archeologisch onderzoek op Sloterweg 1269

Uit: Archeologische kroniek 2019Provincie Noord-Holland – pagina 25.

Op 14-16 november 2018 en 7 januari 2019 heeft Monumenten en Archeologie Amsterdam een Inventariserend Veldonderzoek uitgevoerd op het perceel Sloterweg 1269.

Aanleiding voor het IVO was de nieuwbouw van een appartementencomplex op deze locatie midden in de historische dorpskern van Sloten. Het huidige dorp is waarschijnlijk een tweede fase van het oorspronkelijke ‘Sloton’ dat in 1040 voor het eerst in historische bronnen opduikt, en door de historisch-geograaf De Cock even ten zuiden van de Sloterplas wordt geplaatst.

Diens collega De Bont zoekt de vroegste bewoning ten zuiden van de weg, maar deze theorie lijkt minder aannemelijk, aangezien middeleeuwse vindplaatsen zich vooralsnog beperken tot de noordzijde. De oudste bewoningsresten dateren vanaf de 12de eeuw en werden in 1991 bij de opgraving van een huisterp onder het Dorpsplein opgegraven. Doel van het IVO op Sloterweg 1269 was om vast te stellen of deze terpbewoning zich voortzette aan de zuidzijde van de weg.

Voor het IVO werd haaks op de Sloterweg een profielsleuf aangelegd, die het volgende beeld van de bodemopbouw opleverde. Het natuurlijk veen lag rond 2,50 m onder N.A.P. en was afgedekt door een venige ophogingslaag die op basis van een dendrochronologisch gedateerde eikenhouten plank na 1552 is gedateerd.

Op 2,10 m onder N.A.P. werd deze laag afgedekt door een 60 cm dik ophogingspakket van venige klei, die aan de wegzijde werd begrensd door een lichte houtconstructie – mogelijk een restant van een beschoeiing aan een later gedempte perceelsloot parallel aan de Sloterweg. In de 17de / 18de eeuw werd het terrein opnieuw opgehoogd, waarbij de sloot werd gedempt, maar dit niveau was grotendeels verstoord bij de bebouwing van het terrein vanaf omstreeks 1900. Aangezien sporen van een middeleeuwse huisterp ontbraken en de ontgraving voor de nieuwbouw beperkt zou blijven tot de jongere bodemlagen is het terrein vrijgegeven voor bouwontwikkeling.

Gemeente Amsterdam, Monumenten en Archeologie, Thijs Terhorst

Zie ook: Archeologische kroniek van Noord-Holland

Resultaten van het archeologisch onderzoek op de Leeuwendalersweg

Uit: Archeologische kroniek 2009Provincie Noord-Holland – pagina 15.

In augustus 2009 vond een archeologisch noodonderzoek plaats in de bouwput Kolenkit Zuidelijk Veld Fase 1 in stadsdeel Bos en Lommer.

Op 3 m onder de huidige Leeuwendalersweg zijn goed geconserveerde 17de- en 18de-eeuwse bewoningssporen gedocumenteerd. Deze vindplaats bleek relevant voor het opvullen van de kennislacune over de materiële cultuur van 18de-eeuwse huishoudens in het landelijk buitengebied van Amsterdam. In gebieden van de 20ste-eeuwse westelijke stadsuitbreidingen zijn archeologische overblijfselen doorgaans moeilijk toegankelijk vanwege de grootschalige ophogingen met 2 tot 3 m zand.

De gebruikelijke methode van proefsleuven is weinig effectief voor sondering of vondstberging.

De vroegste gebruikssporen op de vindplaats dateren uit de 17de eeuw. Toen is, waarschijnlijk met de inpoldering van het naastgelegen Sloterdijkermeer in 1644, het veen opgehoogd. Tot de oudste bebouwingsfase in de 17de eeuw of begin 18de eeuw behoorde een rechthoekig gebouw van anderhalfsteens muurwerk, gefundeerd op langshout.

Het muurwerk was gesloopt tot gemiddeld 2,6 m onder N.A.P. De stratigrafische opbouw van het terrein wees op een oorspronkelijk maaiveldniveau ten tijde van de gebruiksperiode van 2 m onder N.A.P. Het gebouw lag aan de voormalige Sloterdijkermeerweg, die tussen de polder en het noordelijker gelegen Sloten liep en in het maaiveld gemarkeerd was als een verhard tracé ten oosten van het gebouw. Gezien de bouwwijze en inrichting was het een schuur of stal. De ondergrond binnenin bestond uit een afwijkende zandige kleivulling die vermengd was met huishoudelijk aardewerkafval uit de gehele 18de eeuw. Deze vulling was waarschijnlijk de oorspronkelijke vloer die met aangevoerd materiaal (afval, grond) was opgehoogd om wateroverlast tegen te gaan.

Aangezien de bovenste 0,5 m van het historische loopvlak ontbrak, blijft de optie open of het een ophoging over een langere periode betrof of dat er sprake was van een eenmalige stort in het laatste kwart van de 18de eeuw.

De ontbrekende bovenste 0,5 m van het loopvlak kan eventueel nog jonger 19de-eeuws materiaal bevat hebben dat op een langere doorlooptijd geduid zou kunnen hebben. De vondsten vormen geen gesloten complex dat, zoals een beerput, direct met een specifiek perceel of woonhuis verband houdt. Wel houden ze verband met afval van huishoudens uit de directe omgeving. Vergelijking van deze vondsten met die van vindplaatsen in de historische binnenstad kan informatie bieden over de materiële cultuur van huishoudens in de stad en het plattelandsgebied er direct buiten.

Hoewel de verzameling vondsten beperkt en zeker niet representatief was, zijn de overeenkomsten tussen dit aardewerkspectrum en dat van stedelijke beerputten opvallend. In beide contexten komen vergelijkbaar rood- en witbakkend aardewerk, steengoed, faience, pijpen en Engels industrieel aardewerk voor, zij het in afwijkende hoeveelheden.

Opmerkelijk was een creamware bordje met Patriottistische propaganda. Dit is een betrekkelijk zeldzame vondst waarvan tot nu toe maar één exemplaar bekend was in Amsterdam, namelijk van een vindplaats in de woonbuurt van de havenarbeiders op Oostenburg.

Gemeente Amsterdam, Bureau Monumenten en Archeologie, Jerzy Gawronski

Zie ook: Archeologische kroniek van Noord-Holland