Algemeen

Bestemmingsplan Osdorperbinnenpolder Noord

In de Westerpost van 25 maart 2009 kon u lezen dat er een (voorontwerp) bestemmingsplan ter inzage ligt voor de Osdorperbovenpolder en de Osdorperbinnenpolder Zuid (zie kaartje). Deze polders vallen onder stadsdeel Osdorp. De Osdorperbinnenpolder Noord valt onder het stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer.

Je zou verwachten dat voor deze polders, die tezamen de Tuinen van West gaan vormen, één bestemmingsplan gemaakt zou gaan worden. Maar dat is te simpel gedacht. Daarom maar eens gebeld met mw. Diny van der Pol, beleidsadviseur Ruimtelijke Ordening van het stadsdeel Geuzenveld.

Voorontwerp
Zij wist te melden dat er hard gewerkt wordt aan het voorontwerp bestemmingsplan voor de polder. Zoals ze zelf zei: “ik heb nu een voor-voorontwerp op mijn bureau liggen. We zijn nu onder meer bezig met de formele toetsing aan allerlei regels en wetten”. Het is de bedoeling dat het voorontwerp nog voor de zomervakantie (1 juli) ter inzage wordt gelegd. Dat betekent concreet dat 6 weken vóór de genoemde datum, half mei dus, de tervisielegging moet zijn aangekondigd. Dat wordt nog hard werken.

Buitengebied
Het Stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer heeft een programma opgesteld voor de herziening van al haar bestemmingsplannen. Het streven is om het aantal bestemmingsplannen terug te brengen van veertig naar zes. Onderdeel van het programma is de actualisatie van de bestemmingsplannen voor het buitengebied. Beoogd wordt om drie bestemmingsplannen voor het buitengebied op te stellen:
Osdorper Binnenpolder Noord;
Brettenzone;
Sloterplas en omgeving.

Tuinen van West
De polder zal dus worden ingebed in het plan van de Tuinen van West. In dat plan zijn al veel uitgangspunten vastgelegd die een plek moeten krijgen in het bestemmingsplan. Het gebied heeft nu een overwegend agrarische bestemming en krijgt een nieuwe groene recreatieve bestemming. De boeren breiden hun activiteiten uit met ‘groene diensten’ en nieuwe natuurgebieden zorgen voor rust en ruimte. Dit is vastgelegd in een Programma van Eisen (PvE).
Vanaf 2010 zal deels langs en deels door het gebied de Westrandweg worden aangelegd, een autosnelweg die Schiphol met het Amsterdamse Havengebied en de Coentunnel verbindt.

Wordt vervolgd.

Arie van Genderen

Uit de Westerpost, 1 april 2009.

Enquête bewoners Osdorperweg

Tijdens een op 12 november 2008 gehouden informatiebijeenkomst over de verhoging van de Ringvaartdijk-Noord en de doortrekking van het fietspad vanaf de Raasdorperweg achter de jachthaven langs naar de Osdorperweg werd door bewoners van huizen langs de Osdorperweg een aantal klachten naar voren gebracht.

De klachten hadden onder andere betrekking op het drukke verkeer, de beroerde toestand van het voetgangerspad, de lange file van auto’s die voor het verkeerslicht bij de Haarlemmerweg staan wachten en meer opmerkingen van deze strekking.

De ambtenaren van het stadsdeel Osdorp konden niet veel aanvangen met de klachten, omdat de bijeenkomst niet was belegd voor klachten over de Osdorperweg. Daarom leek het de Dorpsraad Sloten Oud-Osdorp goed om onder de bewoners van huizen en andere verblijfplaatsen langs de Osdorperweg een enquête te houden met vragen die speciaal betrekking hebben op de situatie op en rond de Osdorperweg. Niet alleen in het noordelijke gedeelte, maar ook in het zuidelijke gedeelte van de Osdorperweg kunnen namelijk soortgelijke klachten een rol spelen.

Een individuele klager heeft weinig kans op een door hem of haar bepleitte verbetering of verandering. Maar als honderd mensen het zelfde willen komen de zaken heel anders te liggen. De kans dat die honderd hun zin krijgen is aanzienlijk groter dan de klager die er in zijn uppie voor staat.

De betrokken bewoners krijgen het formulier samen met de nieuwe Dorpengids in de brievenbus. Het ingevulde formulier kunt u deponeren in de brievenbus van Osdorperweg 898-b (C. Postmaa)

Het ingevulde formulier kunt u dan desgewenst per e-mail naar de Dorpsraad sturen: [email protected]

Alle antwoorden worden, volledig anoniem, gerubriceerd en gepubliceerd in de Westerpost.

Continue reading

Graafwerkzaamheden bij de Oude Molen van Osdorp

De twee watergangen worden zichtbaar gemaakt

De werkzaamheden aan de Oude Molen van Osdorp vorderen gestaag. De molenstomp zal na de restauratie worden ingericht als koffie- en theehuis annex informatiepunt. Naast historische informatie over de Akerpolder zal er ook voorlichting worden gegeven over de Groene-AS, de Stelling van Amsterdam en de recreatiemogelijkheden in de omgeving. Er wordt nu gewerkt aan de fundering en het zichtbaar maken van twee watergoten die onder het gebouw doorlopen. Naar verwachting zal de opening eind 2009 plaatsvinden.

Onlangs zijn de stalen holle buispalen ingebracht voor de nieuwbouw die achter de molenstomp zal verrijzen. Ook zijn zulk soort palen aangebracht onder het monument zelf, om de bestaande, slechte, fundering te vervangen. Tevens is begonnen met het uitgraven van de kelder onder de nieuwbouw. In deze kelder komen toiletten en opslagruimte. In de toekomst kan hier op 41⁄2 meter diepte de originele vijzelgang uit 1896 bekeken worden.

De vijzelgang loopt onder de molen door naar de Ringvaart. Binnen in het gebouwtje is nu de watergoot vrijgemaakt. Daarbij zijn natuurstenen stijlen gevonden, waar de schutdeurtjes aan hingen. Op de bodem van de goot is de natuurstenen aanslag waar de deuren tegen aan vielen ook nog aanwezig. De vijzelgang zal zichtbaar blijven door een glazen vloer. Het is de bedoeling dat de schutdeurtjes worden gereconstrueerd. Ook zijn we de mogelijkheden aan het onderzoeken om de vijzel terug te brengen. Dit kan gebeuren door een oud exemplaar op te sporen of door het reconstrueren van de vroegere vijzel.

Ook de voorganger van de vijzelgang, de schepradgang uit 1874, is nog aanwezig. Deze ligt er parallel aan, onder en buiten de molen. Toen de vervening van de Akerpolder was voltooid, werd de vijzel geïnstalleerd. De scheprad bleef een functie houden als een, door het ministerie van Defensie vereiste, inlaatgoot voor het inunderen van de polder bij een oorlogssituatie. De schepradgang maakt buiten de molen een hoek van 90 graden en sluit dan aan op de vijzelgang. Onder de molen zijn in de wand van de schepradgoot slijtageplekken te zien op de plaats waar het waterrad heeft gezeten. Ook deze watergoot zal door een glazen vloer in het zicht gehouden worden.

De Oude Molen is op het eerste gezicht een onaanzienlijk gebouwtje, maar het is het belangrijkste bouwwerk van de Akerpolder. Zonder de molen had de polder niet bestaan. Daarom is het passend dat hier een informatiepunt komt, dat onder (veel) meer de geschiedenis van de polder laat zien. Het verhaal over de historie dat de vrijwilligers van Stichting De Oude Molen daar gaan vertellen zal onder andere gaan over de vervening, de waterhuishouding, de defensie en de bewoningsgeschiedenis. Door de twee watergangen kunnen de verschillende aspecten van de geschiedenis van de Akerpolder mooi geïllustreerd worden.

Van: www.stadsherstel.nl

Uur van de waarheid nadert voor boerderij De Boterbloem

Lezers van de Westerpost kan de berichtgeving niet ontgaan zijn: ecologische zorgboerderij De Boterbloem aan de Lutkemeerweg moet verdwijnen voor de aanleg van de laatste fase van Industrieterrein Lutkemeer.

Tenminste, dat vindt het Stadsdeel Osdorp. Volgens het bestuur van het stadsdeel is het besluit al zeven jaar geleden genomen en daarom onherroepelijk.

Bedrijventerrein
Op de plaats waar nu nog landerijen liggen, inclusief de percelen van boerderij De Boterbloem moet een bedrijventerrein gerealiseerd worden. Daar doelde stadsdeelwethouder Ahmed Baâdoud op toen hij begin januari werd geïnterviewd door het Amsterdams Stadsblad. Tot woede van de sympathisanten van De Boterbloem stelde hij toen het volgende. “Dat er tegenstanders zijn begrijp ik, maar het is wel de minderheid die schreeuwt tegenover de zwijgende meerderheid. We kunnen niet zeggen in Osdorp moet alles mooi groen blijven en bedrijventerreinen moeten maar ergens anders”.

Noodzaak
Toen zo’n jaar of tien geleden voor het eerst werd gesproken over de aanleg van nieuwe, deels Schiphol-gebonden industrieterreinen was er nog een onstuitbare economische groei. Nieuwe moderne industrieterreinen waren een must. Maar tijden veranderen en de noodzaak lijkt minder groot. Bovendien is er een trend om eerst oude industrieterreinen te herstructureren en opnieuw in te richten. Dat spaart geld en vooral schaarse ruimte. De ‘vrienden van de Boterbloem’ roepen het stadsdeel dan ook op om de plannen te heroverwegen. Volgens hen zijn er in Amsterdam al meer dan genoeg bedrijventerreinen die gedeeltelijk leegstaan. Zij vinden dat De Boterboem moet blijven en dat daarom het bestemmingsplan zodanig gewijzigd moet worden dat het terrein van De Boterbloem niet bebouwd kan worden. Zo kan de unieke boerderij behouden blijven voor de burgers van de stad.

Advies ARS
In de krant van 12 februari jl. gaf ik een beknopte reactie op een advies van de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling (ARS). De ARS adviseert ondermeer om, vrij vertaald, “afstand te nemen van de kretologie uit de Structuurvisie Randstad 2040. Voor de Amsterdamse situatie betekent dat concreet: geen nieuwe dorpsuitbreidingen en andere verstedelijking in het buitengebied; versterking of ondersteuning van de agrarische functie.

Om dit te bereiken is het belangrijk dat Amsterdam, met in het verlengde daarvan de Stadsdelen, voor langere tijd vastleggen wat de functie van het buitengebied is. Dat geeft de boeren en andere gebruikers zekerheid en bevordert goed onderhoud en investeringen voor de langere termijn.” Het zou goed zijn als de planners bij het Stadsdeel Osdorp dit advies nog eens goed zouden doornemen.

Handtekeningenactie
En wat doe je als je als burger een besluit van de overheid wilt terugdraaien? Juist, je begint een handtekeningenactie. Vaak is dit de enige manier om nog iets aan besluiten te veranderen. Daarbij heb je dan veel publiciteit nodig en een actieve groep vrijwilligers die de kar trekken. Het bewijs dat zo’n actie kan werken hebben we in Sloten onder handbereik: het Weilandje Vrije Geer. Door een enorme inzet van een relatief kleine groep vrijwilligers, aangevoerd door de helaas te vroeg overleden Hans Frankfurther, werd een referendum afgedwongen. Bij dat referendum kreeg het stadsbestuur een gevoelige tik op de vingers en moesten een bouwproject en een tramlijn worden afgeblazen. Dat heeft de gemeente toen erg veel geld gekost.

Overleg
Het zou om twee redenen verstandig zijn als het stadsdeel nog eens goed zou nagaan in hoeverre dit onderdeel van het bedrijventerrein Lutkemeer echt noodzakelijk is. De actiegroep rond De Boterbloem is namelijk vast van plan om tot de laatste snik te strijden voor het behoud. Dat kan nog tot veel vertraging en financiële schade leiden en zelfs tot afstel van de plannen. Tweede punt van overweging is de vraag of er echt nog behoefte is aan dit terrein. Zeker gezien de dip waarin de economie op dit moment verkeert. En de aanleg van een dergelijk terrein, zonder dat er gegadigden zijn is ook weer een enorme kostenpost voor het stadsdeel.

Compromis
Je zou zeggen dat er in goed overleg wel een compromis gevonden moet kunnen worden. Om de lelijke term maar eens te gebruiken: een win-win-situatie voor iedereen. Dat compromis zou kunnen zijn het behoud van de boerderij met een acceptabel stuk grond. Eventueel op basis van wat grondruil en vervolgens de overblijvende stukken grond toevoegen aan het bestaande industrieterrein. Dan wint iedereen. Maar dat zal wel weer te simpel gedacht zijn.

Steun
Steun betuigen aan de actie kan op verschillende manieren. Bijvoorbeeld digitaal op www.deboterbloem.petities.nl. Verder gaat de actiegroep de komende weken de handtekeningenactie in Osdorp intensiveren, want ze willen in mei 10.000 handtekeningen bij elkaar hebben. Wie ook handtekeningen wil ophalen kan zich aanmelden via [email protected]. Alle verdere informatie vindt u op de website van De Boterbloem: www.deboterbloemamsterdam.nl .

Arie van Genderen

Uit de Westerpost, 4 maart 2009.

Advies Hoofdgroenstructuur goed ontvangen door de Dorpsraad

Midden januari 2009 heeft de Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling (ARS) een advies uitgebracht met de titel ‘Naar een Groene Topstad’. Met in het achterhoofd de opmerkingen die wethouder Van Poelgeest maakt op de nieuwjaarsreceptie van de Dorpsraad over de noodzaak van het bouwen van huizen binnen de stadsgrens, gekeken naar wat dit zou kunnen betekenen voor het groen rond Sloten en Oud Osdorp.

Visie
Vrij vertaald komt de visie van de ARS er op neer dat iedereen in Amsterdam binnen redelijke afstand gebruik moet kunnen maken van een groene route. De hoofdgroenstructuur heeft drie functies. Ten eerste moeten mensen gebruik kunnen maken van het groen als tegenwicht tegen de drukte van de stad. Ten twee moet men natuur kunnen beleven en als derde ontleent de stad een stukje identiteit aan het groen in de stad.

Het groen van Amsterdam bestaat uit parken, sportparken, routes en de zgn. scheggen. Dat zijn grote groene gebieden in de stad. Deze grote groene scheggen moeten volgens de ARS goed worden beschermd en onderhouden, maar ook toegankelijk zijn voor de stadsbewoners.

Buitengebied
Volgens de ARS is dat ‘elk gebied waar de stad niet is’. Osdorp heeft nog veel buitengebied en voor de Dorpsraad is dit hoofdstuk in de nota dan ook van groot belang. Wat de ARS over het buitengebied heeft te melden is zeer hoopgevend. Ze stelt onder meer dat een verdere verrommeling en versnippering moet worden tegengegaan. Het gebied moet vooral zijn open en agrarisch karakter behouden. Geen grote of kleine recreatieterreinen meer aanleggen. Maar wel versterking van de agrarische functies en eventueel kleinschalige recreatieve functies op het eigen erf van de boerderijen.

Agenda
De ARS adviseert ook om, weer vrij vertaald, afstand te nemen van de kretologie uit de Structuurvisie Randstad 2040. Voor de Amsterdamse situatie betekent dat concreet: geen nieuwe dorpsuitbreidingen en andere verstedelijking in het buitengebied; versterking of ondersteuning van de agrarische functie.

Om dit te bereiken is het belangrijk dat Amsterdam, met in het verlengde daarvan de Stadsdelen, voor langere tijd vastleggen wat de functie van het buitengebied is. Dat geeft de boeren en andere gebruikers zekerheid en bevordert goed onderhoud en investeringen voor de langere termijn.

En nu maar hopen dat de adviezen van de ARS in vruchtbare grond vallen. Zie ook: www.ars-amsterdam.nl

Arie van Genderen

Uit de Westerpost, 12 februari 2009.

Deels verwoeste stadsvilla geen monument

De deels verwoeste stadsvilla aan de Sloterweg, enkele jaren geleden getroffen door brand, wordt geen gemeentelijk monument. De Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp heeft de monumentenstatus aangevraagd en stadsdeel Slotervaart heeft advies ingewonnen bij drie monumentenbureaus: Bureau Monumenten & Archeologie, de Commissie voor Welstand en Monumenten en Urban Fabric. De drie zijn het eens: niet doen.

De villa uit 1913 staat aan de verbindingsweg tussen het dorp Sloten en de stad, waar vanaf het fin de sciècle naast de kleine boerderijen steedse landhuizen zijn gebouwd. De villa van Vander Veldt is een gangbaar voorbeeld van deze eerste trek uit de stad, zoals die zich toen voordeed in heel Nederland. Bureau Monumenten & Archeologie roemt de Sloterweg, die er kwam in de dertiende eeuw om het veen te kunnen ontginnen. Dit is anno nu nog te zien aan de sloten die langwerpige stukken grond omringen. Op zo´n kavel staat een verhoogde terp met de boerderij erop. De deels verbrande villa ligt vlak bij het Siegerpark en de volkstuinen. 

Van: www.slotervaart.amsterdam.nl

 

Plant van ziektebestendige iepen Sloterweg

Om de Sloterweg in zijn oude hoedanigheid te bewaren worden er 14 iepen herplant. De laatste jaren zijn er door de kap van zieke bomen ‘gaten’ ontstaan in de karakteristieke bomenrij langs de Sloterweg. De soort iep die geplant wordt, is bestendig tegen de heersende iepziekte. De nieuwe iepen worden na de vorstperiode herplant.

2 februari 2009

Van: www.slotervaart.amsterdam.nl

Originele Vijzelgang Oude Molen in Osdorp ontdekt

Bij de Oude Molen van Osdorp wordt nu volop gewerkt. Het gebouwtje is gestut, al het rotte hout is verwijderd en de voorbereidingen voor het funderingsherstel zijn in volle gang. Op vrijdag 16 januari 2009 kwam bij graafwerkzaamheden buiten aan de voorzijde van de molen de oude schepradgang (goot) van 1874 tevoorschijn.

De schepradmolen werd in 1896, na afloop van de vervening van de Middelveldsche Akerpolder, vervangen door een vijzelgang die in het midden van de molen kwam te lopen. De oude schepradgang werd na 1896 nog steeds gebruikt als inlaatgoot. Dat was een eis van het ministerie van Defensie zodat het gebied onder water kon worden gezet in tijden van oorlog, omdat de polder nog een rol speelde binnen de Stelling van Amsterdam.

Goten blijven zichtbaar
Na de restauratie zullen beide goten in de molen zichtbaar zijn door een glazen vloer. Ook zullen ze van dichtbij zijn te bezichtigen via een trap, die zo’n 4½ meter de diepte ingaat. Op dit moment wordt onderzocht hoe de buitengoten zichtbaar gehouden kunnen worden, zodat de bezoekers van het toekomstige koffie- en theehuis goed kunnen zien hoe de waterhuishouding in de afgelopen anderhalve eeuw in dit gebied gewerkt heeft. De vrijwilligers van de Stichting de Oude Molen zullen hierover in de molen informatie geven.

Van: www.stadsherstel.nl

De tram naar Sloten

In het begin van de 20e eeuw was er een diligencedienst tussen de Overtoomse Sluis en Sloten via de Sloterkade en Sloterweg. Deze was ingesteld in 1841 om mensen de gelegenheid te geven de droogleggingswerkzaamheden van de inpoldering van de Haarlemmermeer bij Sloten te kunnen bekijken.

In 1901 kwam er zelfs een tweede omnibusdienst, die ook door particulieren werd geëxploiteerd. Vanaf 1900 werden in Amsterdam de paardentrams door elektrische trams vervangen. De laatste paardentram reed in 1916 tussen Nassauplein en Sloterdijk.

Het eindpunt van de paardentram op de Akerweg, nabij de Sloterbrug.
Links zichtbaar is het nog bestaande café Rustoord, dat tegenwoordig
‘De Halve Maan’ heet; 1922. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Verbetering
In diezelfde periode wilde ook de gemeente Sloten zijn verbinding tussen Sloten en Amsterdam verbeteren. Daarom wilde men de diligencedienst vervangen door een gemeentelijke tramdienst. Al in 1906 waren er plannen voor een tramverbinding langs de Sloterstraatweg. Ondanks de verleende vergunning duurde het nog meer dan een decennium voordat de plannen tot uitvoering kwamen. In juni 1917 besloot de gemeenteraad van Sloten tot aanleg van een elektrische tramlijn. Al eerder was er ook een elektrische tramlijn tot stand gekomen tussen Amsterdam en Sloterdijk, in 1904 via de Admiraal de Ruijterweg en in 1916 via de Haarlemmerweg. Als gevolg van de Eerste Wereldoorlog waren de kosten voor aanleg voorlopig nog te hoog. Uiteindelijk kon de tram in 1918 worden gerealiseerd.

Geen elektrificatie
Over de Sloterkade en Sloterweg werd aan de zuidkant van de weg een tramspoor aangelegd, met een wisselplaats onderweg. De baanlengte was 5200 meter. Een moderne elektrische tram was echter te hoog gegrepen. De gemeente Amsterdam wilde daaraan ook geen medewerking verlenen. Daarom werd het toch weer een paardentram. Dit was de laatste nieuw aangelegde paardentramlijn in Nederland. In het dorp Sloten werd een oud graanpakhuis verbouwd tot onderkomen voor de tramwagens. Nieuw materieel was echter te duur, dus tweedehands rails en trams werden aangeschaft. De rails waren afgedankt door de Stoomtram Oostelijk Groningen. De tramwagens hadden eerder gereden in Amersfoort, Gouda en Winschoten.

Opening
Op 13 augustus 1918 kon de nieuwe tramdienst feestelijk worden geopend. Aanvankelijk reed er iedere anderhalf uur een tram, vanaf 1919 was er een veertigminutendienst. Bij grotere drukte reden er twee gekoppelde wagens. De trams reden van de Andreas Schelfhoutstraat (die toen nog Bosboomstraat heette) bij de Overtoomse Sluis via de Jacob Marisstraat, Theophile de Bockstraat, Sloterkade en Sloterweg naar de Akerweg, bij de brug naar Badhoevedorp.

Annexatie
Per 1 januari 1921 werd de gemeente Sloten geannexeerd door Amsterdam. De directeur van de Slotense tram stelde aan zijn Amsterdamse collega voor om te gaan ‘samenwerken’, maar het verschil in grootte tussen de beide trambedrijven was te groot om aan dit voorstel gehoor te geven, dus ook dit werd annexatie. De Gemeente Tram Sloten ging hierbij ook op in de Gemeente Tram Amsterdam.

Smalspoor
Zoals hiervoor vermeld had men net vijf jaar eerder de laatste paardentram door een elektrische tram vervangen. Maar het vervoer naar Sloten was te gering en de investering te hoog om ook deze tramlijn te elektrificeren. Bovendien had men in Sloten uit zuinigheids overwegingen gekozen voor smalspoor (1067 mm), terwijl de Amsterdamse tram gebruik maakte van normaalspoor (1435 mm), zodat een kostbare omsporing nodig zou zijn. Voorlopig liet men de tram naar Sloten bij het oude. Wel werd het rollend materieel vervangen. De eerdere tweedehandsjes werden vervangen door afgedankte Amsterdamse paardentramwagens.

Sample ImageNadat de Gemeentetram Amsterdam de tramdienst naar Sloten had overgenomen werd de paardentram
vervangen door een tractortram en kreeg de lijn het lijnnummer 21.
Op de foto de tram in de Jacob Marisstraat bij de Bosboomstraat, thans Andreas Schelfhoutstraat,
gereed voor vertrek naar de Akerweg in Sloten; 1922.

Trekker
Een jaar later werd als proef het paard vervangen door een tractor, of beter gezegd een trekker. Dit was een in de jaren twintig in Nederland wel meer toegepaste modernisering. Tevens werd het vertrekpunt van de Andreas Schelfhoutstraat verplaatst naar de toen nog nieuwe Jacob Marisstraat en kreeg de tram een lijnnummer: 21. De laatste paardentram reed op 28 februari 1922.

In een volgend stadium konden er ook passagiers mee in het trekvoertuig. Toen in 1925 betere motorvoertuigen beschikbaar kwamen liet men de paardentramwagen achterwege en werden de passagiers voortaan nog uitsluitend in het trekvoertuig vervoerd. Hiermee kwam op 3 december 1925 een einde aan de tramdienst. De autobus naar Sloten was geboren.

Lijn G
Terwijl de tram vanaf de annexatie het lijnnummer 21 droeg, werd de bus van de lijnletter G voorzien. Vanaf 1927 ging deze via de nieuwe Zeilbrug naar het Haarlemmermeerstation rijden. In 1960 werd de route verlegd via de Vlaardingenlaan en Johan Huizingalaan. Dit bleef zo tot 1965, toen lijn G werd vervangen door buslijn 29. In 1970 nam lijn 69 zijn plaats in. Deze ging tevens doorrijden naar Badhoevedorp. In 1980 ging de exploitatie over naar Centraal Nederland, thans Connexxion. In 1988 werd het vroegere onderkomen van de paardentramwagens in het dorp Sloten gesloopt, waarmee een einde kwam aan de laatste tastbare herinnering aan de tram in Sloten. Tegenwoordig rijdt Connexxion-buslijn 145 elk half uur van de Marnixstraat naar Station Hoofddorp tussen de Johan Huizingalaan en de Ditlaar over de Sloterweg. Dit is dus een verre nazaat van de vroegere Slotense paardentram.

Nieuw Sloten
In 1991 kwam er weer een tram naar Sloten, nu echter naar de nieuwbouwwijk Nieuw-Sloten die toen verrees op het grondgebied van het vroegere tuinbouwgebied Sloten. Tramlijn 2 werd op 23 september 1991 verlengd vanaf de Louwesweg over een nieuwe trambaan die toen nog door een zandvlakte leidde. Langzamerhand kwam deze in de bebouwing te liggen en kreeg de tram zijn eindhalte bij de Anderlechtlaan. Van daaruit is het nog tien minuten lopen naar het dorpsplein in Sloten. Met enige fantasie kan men bedenken dat Sloten weer per tram bereikbaar is.

Literatuur
* De Amsterdamse paardentrams. Auteur: H.J.A. Duparc. Uitgave: Schuyt en Co, Haarlem, 1997. ISBN 90-6097-455-7
* Amsterdam 366 dagen. Auteurs: Mariëlle Hagman, Martin Harlaar en Richard Hengeveld. Uitgeverij THOTH Bussum / Stadsarchief Amsterdam, 2006 ISBN 90-6868-425-6

* Zie ook: De tram naar Sloten op het Geheugen van West

* Zie ook: Trams naar Sloten op het Geheugen van de Amsterdamse Tram

* Zie ook: De Gemeentetram Sloten op Wikipedia

Erik Swierstra,
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

Uit de Westerpost van 10 december 2008.

Verdwenen dorpen ten westen van Sloten

Het dorp Sloten grenst tegenwoordig aan de westkant aan de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder, die in 1852 droogviel. Vanaf eind 19e eeuw is Badhoevedorp hier verrezen.

(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

Voor de droogmaking lag hier de Haarlemmermeer, dit meer was ontstaan uit drie kleinere meren die in de middeleeuwen in het gebied tussen Amsterdam, Haarlem en Leiden lagen. Dit waren de Spieringmeer, de Oude Haarlemmermeer en de Leidsemeer. Deze drie meren waren door smalle stroken veenland van elkaar gescheiden.

De Haarlemmermeer groeide uit tot een grote watervlakte tussen
Amsterdam, Haarlem en Leiden, zoals te zien op deze uitsnede van de Nauwkeurige kaart van Rijnland en Amstelland; van Joan Blaeu circa 1650.

Moerassen
Zo’n duizend jaar geleden was het gebied ten oosten van Haarlem een woest landschap met moerasbossen. Vanuit Kennemerland werd het land ontgonnen. Zo ontstonden vanaf de 11e eeuw diverse dorpen, zoals Sloten en Osdorp vanuit het IJ, meer naar het westen verrezen Nieuwerkerk en Vijfhuizen vanuit de Liede, en Schalkwijk en Rijk (of Rietwijk) vanuit het Spaarne. Nieuwerkerk werd aanvankelijk aangeduid als Boesinghelee (Boesingeliede).

De bewoners leefden van akkerbouw, veeteelt en visserij. Toen het veenland na verloop van tijd inklonk was landbouw op de drassige grond vanaf de 14e eeuw niet meer mogelijk. Het werd aantrekkelijk om het veen af te steken en als turf te verkopen. Met de groei van de steden in Holland nam de vraag naar turf als brandstof toe. Hout was schaars en tot de komst van de steenkool in de 19e eeuw was turf de belangrijkste brandstof. Zo werd een groot deel van het hart van Holland in de loop der tijd afgegraven.

Turfwinning
Ook langs de oevers van de Haarlemmermeer vond turfwinning plaats. Vooral Haarlemmers waren hier actief. Via het Spaarne kon men de brandstof gemakkelijk per schip vervoeren. De Haarlemse bedrijvigheid, waaronder lakennijverheid en de bierbrouwerijen, profiteerde hiervan. Door de combinatie van turfwinning en golfslag op het meer kalfden de oevers steeds verder af. Zo groeide de Haarlemmermeer van een oppervlakte van circa 9.100 hectare in 1250 naar circa 15.030 hectare in 1650. Daarna werden de maatregelen tegen oeverafslag effectiever, zodat de groei van het meer minder snel ging, doch er ging daarna nog bijna 2.000 hectare land verloren. Kort voor de droogmaking was de oppervlakte in 1840 gegroeid tot 16.850 hectare. Vooral aan de noordoostelijke en zuidoostelijke oevers was het landverlies groot door de overheersende westenwinden. De dorpen aan de oostkant verloren zo een groot deel van hun land. Het grondgebied van Aalsmeer werd ongeveer gehalveerd, maar de dorpskern bleef bestaan. Slechter verging het Nieuwerkerk en Rijk (Rietwijk).

Route
Naast de landroute via de Spaarndammerdijk was er nog een tweede route over land tussen Kennemerland en Amsterdam. Deze liep van Haarlem via Noord- en Zuidschalkwijk, Vijfhuizen en Nieuwerkerk naar Sloten en zo verder via de Sloterweg naar de Overtoom. Van daaruit liep de route verder via de Heiligeweg(se vaart) naar de Kalverstraat. Dit was in de veertiende en vijftiende eeuw een belangrijke pelgrimsroute naar de Kapel ter Heilige Stede, gebouwd op de plek van het Mirakel van Amsterdam uit 1345. 

Uitsnede van een kaart van Melchior Bolstra waarop de groei van de Haarlemmermeer is aangegeven met de achtereenvolgende oevers. In de periode van 1531 tot 1739 groeiden de drie veenmeren uit tot een groot meer: de Haarlemmermeer. Op de kaart staan de volgende ‘groeilijnen’ waaruit men kan opmaken hoe de Haarlemmermeer steeds groter werd: 1591 – 1647 – 1687 – 1739 – 1840. Tevens is ongeveer het tracé van de vroegere weg tussen Haarlem en Sloten aangegeven die tot circa 1508 de kortste verbinding vormde.

Storm in 1508
Tussen Vijfhuizen en Nieuwerkerk was er een smalle strook veenland die de Oude Haarlemmermeer en de Spieringmeer van elkaar scheidde. Verder naar het zuidwesten was er ook een strook veenland bij de Vennip (hier ligt nu Nieuw Vennep) die de Haarlemmermeer scheidde van de Leidsemeer, maar omstreeks 1477 werd weggespoeld. Aan de noordkant van de Spieringmeer was er een smalle strook land bij Polanen (Halfweg) die dit meer scheidde van het Houtrak (deel van het IJ). Door de turfwinning en golfslag werden deze landstroken steeds verder aangetast. Bij een storm in 1508 gebeurde het onvermijdelijke: de landstroken sloegen weg en de meren smolten samen tot een grote watervlakte. Bij Polanen brak de dijk in 1509 door en pas een jaar later slaagde men er met veel moeite in om de Spaarndammerdijk met een kistdam weer te herstellen, zodat het zoute water van het IJ, dat in verbinding stond met de Zuiderzee het gebied ten zuiden van de Spaarndammerdijk niet verder kon aantasten. De verbinding tussen Vijfhuizen en Nieuwerkerk bleef verbroken, zodat verkeer over land tussen Amsterdam en Haarlem voortaan slechts mogelijk was via de Spaarndammerdijk.

Verdwijning Nieuwerkerk
Nieuwerkerk raakte een groot deel van zijn grondgebied kwijt en ook vele huizen gingen verloren. In de middeleeuwen was het een bloeiend dorp tussen Haarlem en Sloten met een grote kerk. Omstreeks 1450 was er al veel oeverafslag. In de vijftiende eeuw verdween het oorspronkelijke dorp in de golven. In 1502 waren er nog twee huizen over. De kerk werd in 1467 verplaatst naar het noordoosten. Dit mocht echter niet baten, want in 1690 was het water al zover opgedrongen dat ook deze tweede kerk van Nieuwerkerk moest worden verlaten. Toen was de bloeitijd al lang voorbij. In 1631 werd een polder Nieuwerkerk gesticht, met een poldermolen. Het werd echter alleen door een lage kade beschermd tegen de Haarlemmermeer. De derde locatie van het dorp kwam na 1690 te liggen vlakbij het huidige Lijnden, aan de zuidelijke oever van het Lutkemeer. Het werd toen Nieuwerkerk aan de Drecht genoemd. Maar toen de Haarlemmermeer halverwege de 19e eeuw uiteindelijk werd drooggelegd waren hiervan nog slechts enkele huizen overgebleven.

Vijfhuizen
Tot Nieuwerkerk behoorden ook Raesdorp en Vijfhuizen, beide aan de Liede en de daaruit ontstane Spieringmeer gelegen. De kerk van Vijfhuizen was al in 1605 verzwolgen. In de 19e eeuw waren alleen de eendenkooi en nog enkele huizen over. Toen de Haarlemmermeer werd ingepolderd waren van beide buurtschappen nog slechts kleine stukken land overgebleven. De eendenkooi bestaat nog steeds en is opgenomen in de Haarlemmermeerpolder. In de nabijheid verrees een nieuw dorp Vijfhuizen.

Rijk
Ook het dorp Rijk (Rietwijk) onderging het zelfde lot, dit dorp verdween omstreeks 1600 in de golven. Rietwijk zou omstreeks de 11e eeuw ontstaan zijn en vormde tot halverwege de 14e eeuw een eenheid met Schalkwijk (ten zuiden van Haarlem). Deze beide dorpsgebieden grensden toen nog aan elkaar en aan het Spaarne. In 1392 werd het slagturven onder Rietwijk en Nieuwerkerk verboden, dit vanwege het landverlies. Ook halverwege de 15e eeuw werd veel oeverafslag gemeld. De kerk van Rietwijk, die in 1514 nog een kapel was, is omstreeks 1600 verzwolgen. Slechts een beperkt stuk land ten zuiden van het dorp Sloten was het enige wat nog van het vroegere Rijk overbleef. Het land ten zuiden van de Sloterweg werd in 1636 een polder, met een poldermolen. De Riekermolen, stond hier tot 1956 en is sinds 1961 aan de Amstel bij de Kalfjeslaan te bewonderen. De Riekerpolder is voor de zandwinning voor een deel vergraven tot een deel van de Nieuwe Meer.

Rietwijkeroord behoorde ook tot Rietwijk en lag aan de zuidzijde van de Nieuwe Meer. In de 20e eeuw werd dit gebied uitgeveend en weer drooggemaakt. Vanaf de jaren dertig werd hier het Amsterdamse Bos aangelegd.

Drooglegging
Al in de zeventiende eeuw werden de eerste plannen gemaakt om de Haarlemmermeer droog te leggen in navolging van andere meren. Het duurde echter nog twee eeuwen voordat dit gerealiseerd werd. De steden Haarlem en Leiden waren lange tijd tegen inpoldering. De lucratieve opbrengsten van het meer wilde men niet missen: Haarlem profiteerde van de turfwinning, Leiden van de opbrengsten van de visserij. Ook de scheepvaart was niet enthousiast van inpolderingsplannen.

Uiteindelijk waren het de stormen in het najaar van 1836 die de aanzet gaven tot de uiteindelijke droogmaking. In november 1836 was er een zuidwesterstorm, waardoor het hele gebied tot aan de poorten van Amsterdam werd overstroomd. Het gebied van Sloten en Osdorp leed grote schade. De stad Amsterdam voelde de bedreiging van het water nu wel erg dicht naderen. Een maand later, in december, waaide de storm uit het noordoosten. Nu leed Leiden onder de gevolgen en straten liepen onder water. Na 3 eeuwen van plannen maken werd uiteindelijk in 1837 door koning Willem I een Staatscommissie ingesteld die de droogmakingsplannen op hun uitvoerbaarheid moest beoordelen. Op 22 maart 1839 werd een wetsvoorstel voor de drooglegging aangenomen. In 1840 begon het graven van de Ringvaart. Tussen 1848 en 1852 werd het water weggepompt door drie stoomgemalen. Na veel problemen overwonnen te hebben was het vijftien jaar na de start van de werkzaamheden zover dat het water had plaatsgemaakt voor land.

Nieuwe dorpen
Na de drooglegging van de Haarlemmermeer werden hierin nieuwe dorpen aangelegd. Aanvankelijk zouden er twee dorpen komen: Kruisdorp en Venneperdorp. Deze dorpen zijn nu bekend onder de namen Hoofddorp en Nieuw-Vennep. Badhoevedorp is ontstaan rond de in 1854 gebouwde boerderij ‘de Badhoeve’. Aanvankelijk heette dit de Badhoevebuurt. In 1936 werd de officiële naam Badhoevedorp vastgesteld.

Enkele dorpen kregen de namen van verdwenen dorpen. Zo verrezen onder andere de nieuwe dorpen Rijk, Vijfhuizen, Boesingheliede, Burgerveen en Nieuw-Vennep met oude namen. De naam Nieuwerkerk is echter niet meer teruggekeerd. De locatie van dit dorp was ongeveer halverwege tussen de nieuwe dorpen Badhoevedorp en Kruisdorp, later veranderd in Hoofddorp.

Rijk is vervolgens alweer verdwenen, in de jaren zestig is het weer verzwolgen, nu door de luchthaven Schiphol. Inmiddels is er een bedrijventerrein Schiphol-Rijk verrezen aan de zuidkant van de luchthaven.

Zie ook: Jaartallen Geschiedens Haarlemmermeer tot 1800: www.gemalen.nl/verhalen.asp

Erik Swierstra,
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

Uit de Westerpost van 5 november en 19 november 2008.

Dit artikel als pdf-bestand: Verdwenen dorpen ten westen van Sloten.pdf