Algemeen

1 145 146 147

Het Jaagpad, Café Opoe

De Westerpost heeft veel reacties ontvangen op het stuk over het Jaagpad, de Riekerpolder en Café Opoe. Hieronder treft u een bloemlezing aan van deze reacties en ook enkele foto’s. De foto’s zijn niet van de beste kwaliteit, maar we wilden u deze plaatjes niet onthouden.

Er vallen twee dingen op, dat er in korte tijd zo veel veranderd is, en dat het ook zo ontzettend dichtbij is. Als je je ogen sluit en je hand uitsteekt kun je het verleden bijna aanraken. De enorm hard werkend boeren, de sloten overal, de vogels, de ruimte, de stilte. Het andere tempo van leven, maar ook het harde, harde bestaan. Kinderen van tuinders en boeren die om 4 uur ’s morgens al opstonden om mee te werken. Werk dat nooit af was, steeds en steeds maar weer opnieuw, zwaar, zwaar en nog meer zwaar. Nog maar gisteren…

De Herinneringen
Van de nu 84 jarige J. Dijkema ontvingen we een brief met foto’s. Twee van deze foto’s treft u ook hier op de pagina aan. Verder schreef hij: “Ik ben uit eigen ervaring zeer bekend met dit voormalige café. Wij (mijn vader, broer en ikzelf) kwamen destijds vaak op de op korte afstand staande molen, die midden in de toenmalige Riekerpolder de waterhuishouding regelde. Behalve langs het pad, beginnende vlak buiten Sloten, kon men de molen ook bereiken via een pad langs de molensloot dat begon bij dat café Opoe.” […]

Woning aan het Jaagpad 200.

“Langs dat pad waren talrijke vogels te zien, die nu zeldzaam zijn geworden, zoals rietzangers, wielewaal e.a.. En in de polder kievit, snip, wulp en leeuwerik. Bij de foto’s ook een afbeelding van een der weinige huizen aan het Jaagpad. Hier woonden in het linker gedeelte mijn ouders. Mijn vader is de laatste veldwachter van Sloten geweest, en na zijn pensionering bewaker van de munitie opslagplaatsen. In het rechter gedeelte woonde iemand van de toenmalige binnenlandse veiligheidsdienst.” Van Meneer F. Rijnierse ontvingen we ook een interessant schrijven, waaruit het volgende: “Mijn vader was boer en had land in de Riekerpolder en in de Sloterpolder, samen 23 hectare. De percelen werden van elkaar gescheiden door sloten, verbonden door dammen, waarop hekken, openzetbaar. Als de mestvaalt [ruige mest met stro erin] gedurende 14 à 18 dagen met paard en wagen werd ‘uitgereden’ moesten mijn broers en ik meehelpen of oppasser zijn bij de openstaande hekken” […]”

“De percelen land waren lang en smal, vooral bij de Sloterweg; land van buren ging soms niet verder dan 2 of 3 kampen, ons land werd dan breder. In de Sloterpolder hield ons land dan weer op en onze buurman had achter ons land een breed stuk tot aan de Sloterplas van toen. De toppen van mijn vaders land lagen, naar ik schat 6 kilometer uit elkaar! Zeer oneconomisch! Een veeboerbestaan bestond uit melken, mestrijden en slachten, sloot kanten snijden en uithalen, daarna sloten uitbaggeren, allemaal handwerk. Door drinken uit de sloten trapten de koeien de sloten smaller. Kort gezegd “melk, bagger en mest” was het werk van een boer in de Rieker- en Sloterpolder.”

De Riekermolen.

Van mevrouw P. Tomassen-Balk kregen we een brief waarin de aandacht wordt gevestigd op het feit dat “Café Opoe” ook nog beheerd is geweest door haar opa en oma, Jacoba en Dirk [Hendrik] Wiebes-Kerkwijk. En we kregen ook nog een brief van Roelof van Schooneveld uit Monnickendam, hij schreef het volgende: “Mijn opa, Klaas van Schooneveld, was een kleinzoon van Roelof en Dirkje (beheerders van Café Opoe, red.) en uit de verhalen van mijn opa die hij mij heeft verteld weet ik dat de vader van mijn opa een fouragehandel op de Sloterkade had. Mijn opa heeft verteld dat het hele gebied tussen ringvaart de Haagse weg en de Hoofddorpweg tot de begrenzing Leimuidenstraat het eigendom was van de familie, er werd hier gras gemaaid en dit werd doorverkocht in de fouragehandel. Het was hard werken, want hij vertelde dat er ’s ochtends om vier uur werd begonnen met maaien om op tijd vers gras te hebben voor de paarden die weer de stad in moesten en om warm te blijven kregen mijn opa en zijn broers, toen een jaar of twaalf, een maatje brandewijn mee. Het hele gebied is door een onduidelijke transactie in andere handen over gegaan, mijn overgrootvader kon niet lezen en schrijven en heeft een kruisje gezet op een acte en was zijn bezit kwijt, aldus het verhaal wat ik gehoord heb van mijn vader, ook een Roelof.”

Henk Smit en Nico Jansen; april 2006.

 

Zie ook:

* Herinneringen aan Jaagpad nr. 200 bij de Nieuwe Meer

* Herinneringen aan het witte huisje aan Jaagpad nr. 220

* Het Jaagpad langs de Schinkel en Nieuwe Meer

Dit artikel als pdf-bestand: Het Jaagpad, Café Opoe.pdf

Oud Osdorp

De bouw van de Tuinstad Osdorp startte in 1957 en de eerste woningen werden in 1958 opgeleverd. Omstreeks 1973 was deze wijk voltooid. De naam is ontleend aan een reeds lang bestaand begrip, namelijk de buurtschap Osdorp aan de Osdorperweg in de vroegere gemeente Sloten.

In tegenstelling tot het feit dat het wapen van het stadsdeel een os bevat, is dit niet de veronderstelde oorsprong van de naam Osdorp, afgeleid van Oostdorp daar de inwoners zich op Haarlem oriënteerden.

Oorsprong van Osdorp

Zo’n duizend jaar geleden was het gebied waar nu Osdorp ligt een onbegaanbaar veenmoeras. Daar doorheen liepen veenstroompjes, waaronder de Sloot of Slochter, waaruit de Slootermeer ontstond. Vanuit het overbevolkte Kennemerland werd dit gebied gekoloniseerd. Omstreeks het jaar 1100 werd Osdorp gesticht, op oude kaarten meestal met Oostdorp (ook wel Okesdorp) aangeduid. Er was waarschijnlijk niet echt een dorpskern, maar een lintbebouwing langs een veenkade, de Oostdorperweg. Deze weg had een waterkerende functie. De verkaveling van Osdorp ging uit van het IJ in zuidelijke richting. De bewoners leefden van visvangst, veeteelt en turfsteken.


De Ookmeermolen (Molen de 1100 Roe) aan de rand van de Osdorper Binnenpolder-Zuid in 2005.
Foto: Erik Swierstra.

Oriëntatie op Haarlem

In 1155, zo dicht Melis Stoke in zijn 13e eeuwse Rijmkroniek, kiezen de bewoners van Okesdorp (dorp van Uko) de kant van Haarlem in de strijd tegen de Friezen. Deze oriëntatie op het westelijk gelegen Haarlem kan ook een verklaring zijn voor de (latere) naam Oostdorp, die ook voorkwam op kaarten van het Hoogheemraadschap Rijnland.

In de 13e eeuw werd wegens toenemende wateroverlast door inklinking van het veen van akkerbouw op veeteelt overgeschakeld. In 1529 verkocht Reinout III, Heer van Brederode, de ambachtsheerlijkheden Sloten, Sloterdijk, Osdorp en de Vrije Geer aan de stad Amsterdam. Door keizer Karel V werd dit in 1531 bevestigd. Hierdoor vermindert in dit gebied de invloed van Haarlem en neemt die van Amsterdam toe.

Sloten en Osdorp op een kaart van Balthasar Floresz uit 1615 met links van de nog niet drooggemaakte Slootermeer het dorp Osdorp en aan de zuidwestpunt de Geerban en het dorp Sloten. Onderaan de Nieuwe Meer. Rechtsboven de nog kleine stad Amsterdam.

Osdorper Polders

In 1567 werd het gebied dat later de Osdorper Binnenpolder is geworden omdijkt. Aanvankelijk heette dit Spierinxhorn, dit had nog een natuurlijke afwatering op het IJ. In 1631 werd de trekvaart en later de weg tussen Amsterdam en Haarlem aangelegd. Deze doorsnijdt onder andere deze polder. Het deel ten zuiden daarvan heette daarna de Osdorper Binnenpolder. In 1632 werd de molen de 1200 Roe gebouwd voor de bemaling hiervan. De polder ten noorden van de Haarlemmervaart heette sindsdien Spieringhorner Binnenpolder.

 
De kerk te Osdorp in de 19e eeuw. Rechts de pastorie. Foto: collectie Dorpsraad.

Kerk te Osdorp

In 1650 werd een kerk te Osdorp gebouwd. Dit omdat de katholieken uit de kerk van Sloten waren verdreven en enige decennia lang gebruik moesten maken van boerenschuren. Deze katholieke kerk was gewijd aan de heilige Pancratius. De kerk werd vernieuwd in 1789. De toren is er in 1836 afgewaaid. Door de vervening van de omliggende polders werd de kerk als gevolg van verzakking bouwvallig en moest in 1901 worden afgebroken. Ter vervanging werd een nieuwe Sint-Pancratiuskerk in Sloten gebouwd. Op de plaats van de oude kerk te Osdorp, nabij de knik in de Osdorperweg, is nog steeds het kleine kerkhof te vinden met enkele monumentale graven.

 

Oud Osdorp ter hoogte van de knik in de Osdorperweg; 2004. Foto: Erik Swierstra

Overstromingen

In de loop der eeuwen is het poldergebied rond Osdorp vele malen overstroomd. Maar tijdens een storm op 29 november 1836 braken de dijken van de Haarlemmermeer op diverse plaatsen door en het water overstroomde het hele gebied tot aan de poorten van Amsterdam. 4.000 hectare land liep onder en er werd grote schade aangericht. Een maand later werd Leiden door het water bedreigd, waarna in 1839 eindelijk tot drooglegging van de Haarlemmermeer werd besloten.

Omstreeks 1850 telde de buurtschap Osdorp 45 haardsteden (woningen), bewoond door 55 huisgezinnen, totaal 260 inwoners. De meeste van hen leefden van de landbouw. 180 inwoners waren hervormd, 80 katholiek. Het dorp Osdorp telde 9 haardsteden en 53 inwoners. De statie Osdorp, bediend door een pastoor, telde 420 zielen. Er was geen school, hiervoor moesten de kinderen naar Sloten of Sloterdijk.

De Oude Molen aan de Ringvaart in 2000. Foto: Erik Swierstra.

Drooglegging en vervening

In 1852 kwam de Haarlemmermeer na vier jaar pompen droog te liggen. In 1865 werd de Lutkemeer drooggelegd, in 1872 werd ook het IJ, ten noorden van Osdorp ingepolderd. In 1874 werd het Ookmeertje, als laatste in deze omgeving, drooggelegd. De eeuwenlange dreiging van het water was eindelijk afgewend. In 1888 kreeg de Osdorperweg wegverharding met stenen en werd in 1935 geasfalteerd. In 1896 startte de uitvening van de Osdorper Bovenpolder. Na afronding van dit karwei startte in 1920 de uitvening van de Eendrachtpolder, die in 1941 gereed kwam.


Kaart van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam uit 1934.
In het midden de Sloterplas, links daarvan Tuinstad Osdorp.
Aan de linkerkaartrand Oud Osdorp en linksonder het dorp Sloten.

Aan de rand van de stad

In 1921 werd de gemeente Sloten geannexeerd door Amsterdam. Na vaststelling van het Algemeen Uitbreidings Plan in 1935 startte in 1951 de bouw van de Westelijke Tuinsteden. Delen van landelijk Osdorp verdwijnen onder het zand voor woningbouw. Het resterende gebied werd langzamerhand een soort rommelzone aan de rand van de stad. Osdorp verliest zijn naam aan de nieuwe tuinstad. Ter onderscheiding wordt het buurtschap voortaan Oud Osdorp genoemd. Het enige min-of-meer oorspronkelijke veenweidelandschap dat in Osdorp overblijft is de Osdorper Binnenpolder.

In juni 2004 verscheen het boekje ‘Fietsen door Landelijk Osdorp’ waarin meer bijzonderheden worden verteld over het beschreven gebied. Het boekje is te koop in de Molen van Sloten en in het Dorpshuis van Sloten.

© Erik Swierstra, september 2006.

Het dorp Sloten

Het dorp Sloten heeft ondanks het feit dat het langzamerhand grotendeels is ingeklemd door stedelijke bebouwing nog steeds zijn dorpse karakter behouden. De Dorpsstraat (Sloterweg), het Dorpsplein, de Osdorperweg en de zijstraatjes, zoals Akerpolderstraat en Nieuwe Akerweg vormen samen met enkele zijstegen de dorpskern.

Naast de beide kerken, de protestantse Sloterkerk uit 1861 en de Rooms-katholieke Sint-Pancratiuskerk uit 1901, vinden we hier voornamelijk woonhuizen, die vroeger ook aan vele winkels onderdak boden. Van de vroegere winkelstand is niets meer overgebleven, wel is er nog een dorpscafé en nog enige andere bedrijvigheid in het dorp. De meeste huizen dateren uit de 19e en 20e eeuw, maar er zijn nog enkele panden waarvan de historie verder gaat. Het oudste nog bestaande huis staat aan de Osdorperweg nr. 1 en dateert uit 1692. Dit is op de gevelsteen te zien. Het huis werd in de jaren tachtig en negentig gerestaureerd. Diverse huizen staan op de monumentenlijst.

 

De toren van de Sloterkerk torent uit boven de huizen van de Osdorperweg.

Sloterkerk

De oudste kerk van Sloten was een kapel ten zuidwesten van de Slootermeer. in de Middeleeuwen werd op een terp ten noorden van de Sloterweg de eerste stenen kerk gebouwd. in 1573 is deze kerk na het beleg van Haarlem door de Geuzen in brand gestoken. In 1583 ging de kerkelijke gemeente tot de Hervorming over en werd het midden gedeelte (schip) van de verwoeste kerk opgebouwd en geschikt gemaakt voor de protestantse eredienst. Het is dit kerkgebouw dat door diverse tekenaars en schilders (waaronder Rembrandt) is vastgelegd. Nadat dit gebouw wegens bouwvalligheid moest worden gesloopt verrees in 1861 de thans nog bestaande Waterstaatskerk aan de Osdorperweg 28. Het is een neoclassicistisch ontwerp van architect P.J. Hamer. De bouwvallig geworden toren is in 1964 afgebroken en herbouwd. Het gebouw werd in 1996 op de monumentenlijst geplaatst en in 2003 werd het gerestaureerd.

 
De Banpaal uit 1794 en de Sint Pancratiuskerk uit 1901
op een ansichtkaart uit het begin van de 20e eeuw.
Foto: collectie S. van Scheppingen.

Sint Pancratiuskerk

Sloten kent ook een Rooms-katholieke Kerk. Dit is de in 1901 gebouwde Sint-Pancratiuskerk aan de Sloterweg 1184. De parochie van Sint-Pancratius werd in 1893 opgericht. Deze parochie had behoefte aan een eigen kerk, waarbij gekozen moest worden tussen een locatie in Sloten en een plaats in Osdorp. De bouwpastoor J.A. Haverman was een groot voorstander van de huidige locatie en was ook degene die Jan Stuyt aantrok om het gebouw te ontwerpen. Stuyt was een leerling geweest bij A.C Bleijs (Sint-Nicolaaskerk) en bij P.J.H. Cuypers. Voor Stuyt was dit zijn eerste kerk. In zijn ontwerp voor deze sobere neogotische driebeukige kerk is de invloed van Cuypers goed terug te vinden.

De kerk is de vervanging van de vroegere kerk in Oud Osdorp. Nadat al eerder het interieur werd gerestaureerd werden in 2005 het dak en de torenspits onder handen genomen.

Straatnaambord op het politiebureautje in Sloten; 2006. Foto: Erik Swierstra.

Dorpsplein

Aan het Dorpsplein Sloten is het ‘kleinste politiebureau van Nederland’ uit 1866 te vinden. Tegenwoordig heeft de wijkagent hier zijn kantoortje. Er naast staat nog een oude brandmelder uit de jaren twintig. Een ander markant ‘bouwwerk’ op het pleintje is de dorpspomp. Deze is herplaatst na herinrichting van het pleintje in de jaren negentig. Voordien was daar eigenlijk helemaal geen sprake van een plein. Tot 1951 stond hier het Rechthuis, na afbraak daarvan was er een basketbalveldje. In 1991 werden hier archeologische opgravingen gedaan en er werden toen resten gevonden van boerderijen waarvan de geschiedenis terug ging tot circa 1175, toen het dorp hier op een terp werd aangelegd. Op de straatnaambordjes is dit feit vermeld.

 
De Banpaal uit 1794 staat tegenwoordig geheel ingebouwd tussen de huizen midden in het dorp.
Op de achtergrond is nog de top van de kerktoren zichtbaar; 2006. Foto: Erik Swierstra.

Banpaal

Een bijzonder bouwsel in het dorp Sloten is voorts de banpaal uit 1794, een van de vijf die er rond Amsterdam stonden en waarvan er nog drie bestaan (de andere twee staan langs de Amsteldijk en de Amsterdamseweg in Amstelveen). Deze banpaal gaf tot 1795 de bangrens (grens van het rechtsgebied) aan tot waar het recht van de stad Amsterdam gold. Bannelingen (mensen die verbannen waren) mochten niet voorbij dit punt komen.

Molen van Sloten

Sinds 1991 is het dorp Sloten een belangrijke bezienswaardigheid rijker, de Molen van Sloten. De eerste molen bij Sloten stond in de Riekerpolder, ten zuiden van de Sloterweg. Deze in 1636 gebouwde molen moest in 1956 wijken voor de vergroting van de Nieuwe Meer ten behoeve van de zandwinning voor de bouw van de Westelijke Tuinsteden. In 1961 werd de Riekermolen herbouwd aan de Amstel bij de Kalfjeslaan. Sindsdien bestond in Sloten de wens om toch weer een molen te hebben, en dertig jaar later ging deze in vervulling. Een uit de Watergraafsmeer afkomstige molenstomp (bouwjaar 1847) werd op een nieuw gemetselde onderbouw geplaatst en van een nieuwe kap en wieken voorzien. Hiermee was de Molen van Sloten een feit. Deze werd op 11 september 1991 door Prinses Juliana in gebruik gesteld en is sindsdien tot de belangrijkste toeristische attractie van Sloten geworden. De molen is (bijna) alle dagen van het jaar geopend van 10 tot 17 uur. Het is (waarschijnlijk) de enige werkende molen die over een lift beschikt, zodat ook mensen die minder goed ter been zijn de molen kunnen bezoeken. De molen is tevens in gebruik als trouwlocatie. Sinds april 2005 is de molen uitgebreid met een Kuiperijmuseum, het enige in zijn soort.

De Molen van Sloten heeft ook een rol in de bemaling van de omgeving. Dit naast het uit 1952 daterende Akergemaal, dat het water uit het gebied van de Westelijke Tuinsteden naar het boezemwater van de Ringvaart om de Haarlemmermeerpolder pompt.

 
De Sloterbrug over de Ringvaart en de Molen van Sloten; 2000.
Foto: Erik Swierstra.

In de Molen van Sloten bevinden zich drie gevelstenen met de volgende teksten:

1. Aangeboden door de Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp en gelegd door Ed. van Thijn, Burgemeester van Amsterdam en Ko Kuiper, voorzitter van de Stichting Molen voor Sloten. — 31 mei 1990. —

2. De eerste steen gelegd den 19 juni 1847 door Arend van den Broeke.

3. 1847 – 1997
‘ik maal niet om de olie of het graan,
ik til heel wat water uit de stad vandaan.
de wind valt in m’n wieken als een valk:
ik  kan de jaren van m’n toekomst aan!

Karel N.L. Grazell 

Deze laatste steen werd op 19 juni 1997 onthuld door W.F. Velthuis, voorzitter stadsdeel Osdorp.

Speeltuin

Sloten heeft ook de beschikking over een eigen speeltuin. Deze werd opgericht op 15 november 1921, kort na de annexatie door Amsterdam. Een aantal particulieren nam hiertoe het initiatief om de dorpsjeugd iets te bieden als alternatief tegen de verlokkingen van de grote stad. Sindsdien is er veel veranderd in en om Sloten, maar de speeltuin is er nog steeds en de kinderen van nu spelen er met evenveel plezier als hun ouders en grootouders in het verleden. Iedereen kan gebruik maken van het terrein en de speeltoestellen. Voor leden van de speeltuinvereniging worden door het jaar heen diverse activiteiten georganiseerd. In het speeltuingebouw vinden diverse clubs onderdak.

Sloterbrug

Aan de westkant wordt het dorp Sloten begrensd door de Ringvaart van de Haarlemmermeer, tevens de westelijke begrenzing van de gemeente Amsterdam en vroeger de gemeente Sloten. Over de Ringvaart ligt hier de Sloterbrug uit 1962. Dit is de opvolger van de oude Sloterbrug uit 1879 die de eerste vaste verbinding tussen Amsterdam en de Haarlemmermeer (en sinds 1919 ook Schiphol) vormde. Tegenwoordig is dit nog steeds een belangrijke verbindingsschakel tussen Amsterdam-West en Badhoevedorp.

© Erik Swierstra, september 2006.

Geschiedenis van Sloten

Het gebied waar nu de Westelijke Tuinsteden liggen was tot circa 1950 een landelijk gebied. Voordat de stad zich tot hier uitbreidde had dit al een geschiedenis van bijna duizend jaar als agrarisch gebied achter zich. Rond het jaar 1000 was de omgeving van wat nu Amsterdam is, net als een groot deel van Holland, een veenmoeras waar nauwelijks mensen woonden.

Vanaf de tiende eeuw werden deze gebieden langzamerhand in cultuur gebracht en werden ook de eerste dorpen gesticht. Het land ten westen van waar nu de Schinkel en Kostverlorenvaart liggen werd vanuit Kennemerland gekoloniseerd.’Sloten’ is zo’n twee eeuwen ouder dan Amsterdam. De oudste vermelding dateert uit 1063, toen er sprake was van een kapel te Sloton aan de zuidwestpunt van de Slootermeer. Rond 1175 werd het dorp verplaatst naar een terp aan de huidige Sloterweg, maar op de oorspronkelijke plek bleef nog eeuwenlang het ‘Out Kerkhoff’ liggen.

Gezicht op de kerk van Sloten in de winter, met op het ijs schaatsers en kolfspelers.
Rechts gaat langs enige woningen en over twee bruggen de Osdorperweg,
die bij de kerk uitkomt op de Sloterweg.
Schilderij van Jan Abrahamsz. Beerstraten; halverwege de 17e eeuw (collectie Rijksmuseum).

Dochterkerk van Velsen

De kerk van Sloten, gewijd aan Sint-Pancras, was een dochterkerk van die van Velsen. Uit dezelfde periode dateren Assendelft en Spaarnwoude en, in het Amstelland, Abcoude en Ouderkerk. Het Amstelland viel echter onder de invloedssfeer van de bisschop van Utrecht. Van de stad Amsterdam was toen nog geen sprake, deze ontstond pas twee eeuwen later (oudste vermelding in 1275). Naast Sloten ontstonden deze omgeving nog enkele andere dorpen, zoals Osdorp (Oostdorp) en Sloterdijk (Sloterdam). De bewoners leefden aanvankelijk van de akkerbouw, maar ook van de tuinbouw, veehouderij en visvangst. Al vanaf het ontstaan van de stad Amsterdam werd dit de belangrijkste afzetmarkt voor de producten van de boeren.

De Sloterpolder op een kaart van Balthasar Floresz uit 1615 met daarin de nog niet drooggemaakte Slootermeer en aan
de zuidwestpunt de Geerban en het dorp Sloten. Onderaan de Nieuwe Meer. Rechtsboven de nog kleine stad Amsterdam.

Heilige Weg

Het dorp lag aan de ‘Heilige Weg’ van Haarlem naar pelgrimsoord Amsterdam, bekend van het ‘Mirakel’ uit 1345. De Sloterweg was tot het begin van de 16e eeuw de belangrijkste landverbinding tussen Amsterdam en de rest van Holland, totdat de landbrug naar Haarlem in 1508 door de golven werd weggeslagen. Daarna ging het verkeer via Sloterdijk.

Tot 1529 was Sloten voornamelijk op Haarlem georiënteerd, maar in dat jaar verdobbelde landheer Reijnout de derde van Brederode zijn bezittingen en viel Sloten toe aan de stad Amsterdam. Ook de ambachtsheerlijkheden Sloterdijk, Osdorp en de Vrije Geer vielen toe aan de stad. Na de Napoleontische tijd werd Sloten een aparte gemeente, los van Amsterdam. De gemeente Sloten omvatte behalve het dorp Sloten ook de Vrije Geer en de dorpen Osdorp en Sloterdijk.

De Sloterpolder op een kaart uit de 18e eeuw, met in het midden de drooggemaakte Slooterdijkermeerpolder.
Rechts ligt Amsterdam, nu met de 17e eeuwse Grachtengordel, linksonder het dorp Sloten.

Gemeentewapen

In het Akergemaal is het gemeentewapen van de vroegere gemeente Sloten ingemetseld zoals dat sinds 1816 in gebruik was. Ook op de molen van Sloten is een afbeelding hiervan te vinden. In dit gemeentewapen zijn symbolen van de vier ‘bangebieden’ terug te vinden waaruit de gemeente Sloten bestond: Sloterdijk, Sloten, de Vrije Geer en Osdorp (respectievelijk een ster, 3 hangsloten, een ster, een driehoek en een os). Het wapen werd op 26 juni 1816 als volgt omschreven:

“Zijnde een gevierendeeld schild, het eerste deel van sabel, beladen met een tourteau van lazuur, beladen met een vijfpuntige ster van goud; het tweede van keel met drie hangsloten malordonné van goud; het derde van keel met een geer van goud, komende uit de linkerzijde; het vierde van zilver met een linksgaanden roodbonten os, staande op een grond van sinopel.”

Het wapen van Sloten zoals te zien op de Molen van Sloten; 2005.
Foto: Erik Swierstra.

Drooggelegde meren

Het meer waaraan Sloten was ontstaan, de Slootermeer, werd in 1644 drooggelegd. Sindsdien lag hier de droogmakerij ‘Sloterdijkermeerpolder’. Bij overstromingen liep deze nog vele malen onder water. Drie eeuwen later, tussen 1948 en 1956, werd de polder vergraven tot Sloterplas. Ook de nabijgelegen Nieuwe Meer werd door zandwinning sterk vergroot.

De grote wateren in de omgeving waren echter een grotere bedreiging. Naast het IJ in het noorden was de Haarlemmermeer in het westen een constant gevaar. Weliswaar leverden deze meren opbrengst in de vorm van visvangst, maar het verlies aan land was echter veel schadelijker. Telkens als het stormde vond er afkalving van de oevers plaats. Daardoor ging ten westen van Sloten in de loop der tijd een grote hoeveelheid land verloren. Twee dorpen nabij Sloten, Nieuwerkerk en Rijck (Rietwijk), werden in de zeventiende en achttiende eeuw verzwolgen door de waterwolf.


Het gemaal Lijnden aan de Ringvaart van de Haarlemmermeer tegenover de Lutkemeer; 2006.
Foto: Erik Swierstra.

De Haarlemmermeer was echter zo sterk in omvang toegenomen dat inpoldering niet zo simpel was als bij de kleinere meren. De bekende molenmaker Adriaen Leeghwater ontwierp al in de 17e eeuw een plan om de Haarlemmermeer met circa 200 windmolens droog te malen. Pas na de uitvinding van de stoommachine, zo’n twee eeuwen later, behoorde drooglegging van dit meer tot de mogelijkheden. Na de storm van 1836 werd de dreiging zo acuut dat niet alleen Sloten, maar ook Amsterdam (en ook Leiden) gevaar liep door de golven verzwolgen te worden. In 1852 was het eindelijk zover dat de Haarlemmermeerpolder droog viel. Enkele jaren later (in 1865) werd ook de kleine Lutkemeer ten westen van Osdorp nog drooggelegd. In 1872 volgde de drooglegging van grootste deel van het IJ met de aanleg van het Noordzeekanaal, zodat het gevaar voor overstromingen nu sterk verminderd was.

Kaart van de gemeente Sloten uit 1868.

De stad rukt op

Een andere bedreiging van het landelijke gebied van Sloten kwam nu uit het oosten. In het laatste kwart van de negentiende eeuw begon Amsterdam sterk te groeien. Vanaf 1867 werd er gebouwd buiten de Singelgracht en de bebouwing rukte snel op naar het westen en zuiden. Reeds in 1877, toen de gemeentegrens in het oosten nog de Kostverlorenvaart was, werd een gedeelte van de plattelandsgemeente door Amsterdam geannexeerd. Nadat in 1896 nog een stukje van Sloten en ook al een groot stuk van de gemeente Nieuwer-Amstel (thans Amstelveen) was geannexeerd, was het in 1921 de beurt aan Sloten (net als Watergraafsmeer, Buiksloot, Nieuwendam en Ransdorp) om door Amsterdam opgeslokt te worden. Voortaan behoorde dit gebied tot Amsterdam, met de bedoeling dit voor stadsuitbreiding te gebruiken.

Nieuwe woonwijken

In de jaren twintig en dertig werden op het grondgebied van de vroegere gemeente Sloten de buurten rond het Mercatorplein, Surinameplein en Hoofddorpplein gebouwd. In de jaren dertig en veertig verrezen Landlust en Bos en Lommer.

Westelijke Tuinsteden

Vervolgens werden plannen gemaakt voor nog verdere uitbreidingen naar het westen. Het uit 1934 daterende Algemeen Uitbreidings Plan van Amsterdam voorzag in aanleg van de Westelijke Tuinsteden volgens een ruime en groene opzet. De Sloterplas zou met het omliggende park het hart gaan vormen.

Vertraagd door de Tweede Wereldoorlog kwam de bouw pas in 1951 goed op gang. In 1952 konden de eerste bewoners hun nieuwe huizen in de Tuinstad Slotermeer betrekken. Daarna werden de Tuinsteden Geuzenveld, Slotervaart, Overtoomse Veld en Osdorp gebouwd. Omstreeks 1970 waren de tuinsteden voltooid. In 1965 werd in de Lutkemeerpolder de begraafplaats Westgaarde aangelegd. In de jaren negentig er kwamen nog drie nieuwbouwgebieden tot stand: de Oostoever, Nieuw Sloten en De Aker.

 

Kaart van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam uit 1934.
In het midden de Sloterplas, links daarvan Tuinstad Osdorp.
Aan de linkerkaartrand Oud Osdorp en linksonder het dorp Sloten.

Dorpsraad

In 1962 werd de Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp opgericht, die sindsdien opkomt voor de belangen van de oude dorpen en het landelijke gebied.

Stadsdelen

In 1981 werd het stadsdeel Osdorp ingesteld. Sloten en Oud Osdorp gingen hier deel van uitmaken. Delen van het landelijke gebied werden in 1990 ingedeeld bij de stadsdelen Geuzenveld-Slotermeer (Eendrachtpolder) en Slotervaart (omgeving Sloterweg en Riekerpolder). In 2010 werden deze drie stadsdelen samengevoegd tot stadsdeel Nieuw-West.

Nieuw Sloten

In de jaren negentig werd op de plaats van het in 1958 aangelegde Tuinbouwgebied Sloten de nieuwbouwwijk Nieuw Sloten gebouwd. Omdat deze wijk het oude dorp geheel zou gaan inklemmen werd in 1995 een referendum georganiseerd om het ‘Weilandje van Sloten’ te redden van bebouwing. Dit is een van de weinige referenda waarin de Amsterdamse bevolking zijn gelijk bevestigd kreeg tegenover de immer bouwende gemeente Amsterdam. In 2003 werd hier het Natuurpark De Vrije Geer geopend in een veenweidegebied met een eeuwenoud en helemaal gaaf slotenpatroon. Aan de zuidkant van het dorp liggen de volkstuinparken Eigen Hof en VAT, aan de oostkant grenzend aan het oude dorp ligt het sportpark Sloten met de overdekte wielerbaan. Aan de andere kant van het dorp verscheen in de jaren negentig de nieuwbouwwijk De Aker, waar voordien tuinbouwbedrijven lagen. Zo dicht bij de (tuin)stedelijke bebouwing van de grote stad is het oude dorp nog steeds een oase van rust.

© Erik Swierstra, september 2006.

1 145 146 147