In Natuurgebied ‘De Oeverlanden’ broedden kerkuilen. Dat had de Provinciale Kerkuilenwerkgroep zes weken geleden officieel vastgesteld.
Iedereen verheugde zich al op het ringen van de jonkies, dat gepland stond voor de tweede week van augustus. Hans Bootsma doet verslag van wat er op 11 augustus 2022 gebeurde.
Vier dode kuikentjes
“Eindelijk was dan de grote dag aangebroken. Het eind juni gevonden broedsel in de kerkuilenkast in onze loods in Natuurgebied ‘De Oeverlanden’ zou onderzocht worden. En de kuikens zouden een ring krijgen. Maar helaas: Toen Bert, die de jonge vogels zou ringen, de trap op was geklommen en het deksel van de kast had geopend, zag hij meteen dat deze broed was mislukt. In de kast vond hij vier jonge dode vogels in kast en drie eieren die niet waren uitgekomen. Bert schatte in dat de vogeltjes tussen de twee tot drie weken oud zijn geworden en dat ze ongeveer vier tot vijf weken eerder waren gestorven.”
Minder prooien door de droogte?
“Ik was al een beetje bang voor zoiets, omdat ik de laatste tijd niet veel witte poep rond de nestkast had zien liggen. Nico Jansen zei dat hij ook nooit jonge vogels had gehoord. Al vraag ik me af of we dit dan niet van die vier vogels die toch een tenminste twee weken geleefd hebben hadden moeten horen.
Er is geen duidelijke oorzaak aan te wijzen waardoor het grootbrengen van de jongen is mislukt. Zelf was ik bezorgd dat er door de droogte mogelijk minder muizen beschikbaar zouden zijn voor de jagende uilen. Spitsmuizen zijn vleeseters en eten allerlei bodemdiertjes. Door de droogte trekken die zich tot diep in de bodem terug. De huisspitsmuis vormt het belangrijkste voedsel van de kerkuil in De Oeverlanden, maar – zeker als daar een tekort aan is – eet de kerkuil alle muizensoorten.
Vrijwilligerscoördinator van De Oeverlanden Wichert Stemerdink maakte toen terecht de opmerking dat “De Oeverlanden een gevarieerde vegetatie hebben. Dat zorgt ervoor dat er voldoende lager liggende vegetaties zijn, die vochtig blijven.” Daar heeft Wichert gelijk in, want ondanks dat ook de plassen in De Oeverlanden er bijna uitgedroogd uit zien, zie je nog steeds kattenstaarten bloeien. Maar het totale aantal prooien, bijvoorbeeld op het depot, kan door de droogte toch verminderd zijn. Zeven eieren is toch een behoorlijk aantal, en dit aantal moet toch gelegd worden doordat de kerkuilen de omstandigheden in het gebied, de aanwezigheid van veel muizen, gunstig ingeschat hebben. Hun hormonen zorgen er dan voor dat er meer eieren worden gelegd.”
Te heet? Onervaren?
“Het kan ook zijn dat de vier kuikentjes het niet overleefd hebben doordat één van de ouders is doodgegaan. Of, zoals Nico Jansen dacht, dat de temperaturen toch te hoog zijn geweest: “Boven in de loods wordt het extra warm”. Dat zou kunnen, maar die extreme hitte is meer van de laatste tijd en er was al eerder een eerder een zeer hete periode. Wat ook kan, is dat de oudervogels nog te onervaren zijn. Dat was aanvankelijk ook het geval met de ooievaars in het Vondelpark en je leest dat wel eens vaker over vogels bij hun eerste broedsel. Het blijft allemaal speculeren want uiteindelijk is er ook volgens de ervaren mensen van de Kerkuilenwerkgroep niets van te zeggen. Het staat wèl vast dat de mislukking in ieder geval niet veroorzaakt is doordat de Kerkuilenwerkgroep eind juni in de nestkast gekeken heeft: De eieren zijn immers wel uitgekomen.”
Nog een naleg eind dit jaar?
“De kast werd leeggemaakt. Optimistisch werd gesteld dat het heel goed mogelijk is, dat er voor de winter nog een naleg komt. Eind november zullen Ellen en Ricardo van de Kerkuilenwerkgroep opnieuw langskomen om in de nestkast te kijken. Er werden nog zo’n 20 tot 30 braakballen verzameld die zoals gebruikelijk aan de Pluiswerkgroep van de KNNV zullen worden gegeven. Die kunnen uit de braakballen vaststellen wat de uilen zoal hebben gegeten.
Iedereen is natuurlijk teleurgesteld, maar we zijn er wel trots op dat er toch sprake was van een broedgeval. Het is dus in principe mogelijk dat hier kerkuiltjes geboren gaan worden. We denken erover na om een tweede kast aan de achterkant van de loods te maken. Dat is misschien een betere locatie. Het is daar ook wat rustiger, al weet ik niet of dat veel uit zal maken. Misschien kunnen we ook een soort van pijp voor het vlieggat van de kast bevestigen. Dat verkleint de kans op verstoring. Want ook andere vogels kunnen voor onrust gezorgd hebben. Ik zou niet weten of de kraaien voor verstoring kunnen zorgen. Die hebben we het afgelopen jaar toch regelmatig op het depot zien rondscharrelen,” aldus Hans Bootsma in zijn levendige verslag.
Tamar Frankfurther; 22 augustus 2022.
Liander en Tennet dienden voor het perceel aan de Anderlechtlaan tussen de A4 en de Oude Haagseweg (waar vroeger een McDonald’s restaurant was en nu een kleiner transformatorstation staat) een reusachtig bouwplan in.
De Vereniging ‘De Oeverlanden Blijven!’ is áltijd, ook in hete zomers, alert en diende een uitgebreide zienswijze in.
Veel te hoog en te groot voor deze locatie
De uitgebreide zienswijze, opgesteld door bestuurslid Hans Bootsma, richt zich o.a. tegen de hoogte en omvang van de panden, die aan drie kanten tot aan de kavelgrenzen zouden moeten komen: “De beschikbare ruimte hier is veel te klein en ongeschikt voor dit enorme bouwplan. Bij de plannenmakerij is de blik puur naar binnen gericht en werd geen rekening gehouden met de omgeving. Je kunt bijvoorbeeld niet zomaar een deel van een sloot dempen en een wetering verbreden. Dan zou ecologisch essentiële oeverbegroeiing verloren gaan. Bovendien zou dan het zicht op de installaties niet langer gecamoufleerd worden. Dat moet je niet willen.”
Energietransitie mag niet ten koste van natuur gaan
De vereniging benadrukt uiteraard de energietransitie te ondersteunen, maar ook dat het ongewenst is om gelijktijdig de natuur en de biodiversiteit hiervoor aan te tasten: “Deze plannen blokkeren ook letterlijk de toegankelijkheid van het natuurgebied voor wandelaars en fietsers. Terwijl de gemeente zegt juist te willen inzetten op verbetering hiervan. Bovendien moet je rekening houden met wat voor geluidsbelasting deze installaties in de toekomst voor de natuur en de recreatie in De Oeverlanden zouden betekenen. De waardevolle natuur en de schaarse recreatiemogelijkheden aan de rand van het volle en stedelijke Nieuw-West mogen niet worden vernield.” De positief ingestelde vereniging denkt zelf mee met wat hier volgens hen wél mogelijk is en komt met zeven aanbevelingen die de bouw van een nieuw energiestation hier wél mogelijk zouden maken.
20 augustus 2022.
Na hard aanpoten onder tropische temperaturen zijn de vrijwilligers van Tuinpark V.A.T. er samen in geslaagd om alles op tijd gereed te hebben.
Portefeuillehouder ‘Monumenten’ Sandra Doevemans van stadsdeel Nieuw-West kan het historische brandblusapparaat en het beeld ‘De Wiedster’ op zondag 28 augustus 2022 om 11.00 uur komen onthullen.
Een jaar lang restaureren
De oude brandspuit uit 1880 werd begin jaren negentig, toen hij bij de Molen van Sloten kwam, voor het laatst onderworpen aan een grondige opknapbeurt. In de afgelopen 137 jaar stond het blusapparaat lange tijd beschut in afgesloten ruimten. Maar zijn leeftijd en de zestien jaar onder het bescheiden afdakje in de tuin van de Molen van Sloten eisten hun tol. De tuinders van de V.A.T. sloegen de handen ineen en begonnen ongeveer een jaar geleden aan deze grote restauratieklus. Het is onmogelijk om de hele opknapbeurt volledig te beschrijven. Hieronder treft u daarom helaas slechts een impressie van de vele werkzaamheden die de V.A.T.-ers in het afgelopen jaar hebben verricht.
De trekbomen
De houten delen van de brandspuit waren flink rot. Tuinder Hennie Koopmans heeft de trekbomen – waaraan de spuitgasten de spuit voorttrokken – daarom helemaal moeten vernieuwen.
De pompstokken
Ook de pompstokken moesten worden vernieuwd. Dat zijn de stokken, waarmee de spuitgasten vroeger aan weerszijden van de pomp zorgden voor zuig- en spuitkracht. “De nieuwe stokken zijn met rubbers in de openingen bevestigd, zodat ze niet kunnen schuiven als er gepompt wordt”, legt parkvoorzitter Ko Plooy uit.
De Wielen
Het hout in de ijzeren singels van de beide wielen was gedeeltelijk rot. Het wiel dat in de molentuin beschut aan de kant van de molen stond, en de spaken daarvan, vertoonde slechts op enkele plekken houtrot.
“Dat ene wiel kon vrij makkelijk worden hersteld”, zo vertelt vrijwilliger Eric in den Haak. “Ik heb het rotte hout verwijderd, met primer behandeld, laten drogen, opgevuld met houtvuller en afgewerkt. Op deze manier is het gelukt om zo veel mogelijk originele delen te behouden.”
Helft andere wiel vernieuwd met beukenhout
Het andere wiel stond echter vele jaren aan de verkeerde kant in de buitenlucht. En – ondanks de beschutting van het pittoreske dakje – stond dat wiel volop bloot aan alle weersomstandigheden. “Dat kon je zien ook”, vertelt Eric. “De onderste helft van dat wiel was helemaal rot. Ik heb zoveel mogelijk originele onderdelen behouden, maar de helft van dit wiel moest ik van nieuw beukenhout maken. Dat moest ik natuurlijk kunnen buigen. Daarom heb ik het hout eerst een paar dagen in de sloot achter onze tuin laten weken. Met lijmtangen kon ik het hout daarna in de vorm buigen. Dan op hoogte gelijk schaven en dat herhaal je dan telkens per ontbrekend stuk van het wiel (per schenkel). Ik heb nieuwe slotbouten gekocht om het nieuwe hout goed te kunnen bevestigen aan het ijzer. De oude bouten waren namelijk helemaal verroest.”
Ook hier geldt weer: een staaltje degelijk vakwerk! De Schilderploeg van het tuinpark heeft alle onderdelen van de pomp die dat nodig hadden, geschilderd. De ploeg zorgde er ook voor dat ook de binnenkant van de pomp weer goed in de verf komt te staan.
Huisje: ruime beschutting
V.A.T.-tuinders en broers Henny en Robby Lamijo bouwden het onderkomen voor de brandspuit en het beeld. De maatvoering van het huisje is aangepast aan de grootte van de brandspuit.
Aan de buitenkant is het huisje open, zodat iedereen het brandblusapparaat goed kan zien. De overkapping is rondom echter flink groter. Vooral aan de westkant – waar toch het vaakst nat weer vandaar komt – helt het dak ver over.
Henny Lamijo: “Vermoedelijk biedt het dak zo voldoende bescherming tegen alle mogelijke vormen van nattigheid, zodat de spuit niet opnieuw te lijden krijgt van de Hollandse weersomstandigheden.” Maar, als dat nodig mocht zijn, dan staan de broers Lamijo ervoor open om bijvoorbeeld de west- en noordwand van het huisje met glas dicht te maken.
Beeld ‘De Wiedster’
Ook het beeld ‘De Wiedster’ van beeldhouwer J.H. IJdo (1928–1987) krijgt onderdak in het huisje van de brandspuit. Deze Amsterdamse beeldend kunstenaar won in 1953 de Prix de Rome met zijn beeld ‘De oogst’. Een vergelijkbaar beeld van een gebukte vrouw die het koren maait. Dat beeld lijkt qua stijl en onderwerp behoorlijk op ‘De Wiedster’.
Als laatste heeft de Elektriciteitscommissie de verlichting in het huisje aangelegd. Zo staan zowel de brandspuit als het beeld ‘De Wiedster’ blijvend letterlijk in de spotlight.
Tamar Frankfurther, 18 augustus 2022.
De foto’s zijn gemaakt door Tamar.
Zie ook: Tuinpark V.A.T.: de zevende standplaats voor de Slotense brandspuit
Zie ook: Slotense brandspuit verhuist van Molen naar Tuinpark V.A.T.
Sinds zijn komst op Sloten in 1885 moest het brandblusapparaat telkens wegens ruimtegebrek verhuizen.
“Maar nu is-ie hopelijk ècht op zijn definitieve plek op het dorp gearriveerd”, zo laat tuinparkvoorzitter Ko Plooy enthousiast weten. “Hij is hier meer dan welkom!”
Standplaats lange tijd in de tramremise
De historische handspuit uit 1880 arriveerde waarschijnlijk in 1885 op Sloten. In het brandspuitreglement uit dat jaar wordt namelijk ook Sloten als standplaats vermeld.
Aanvankelijk stond de spuit jarenlang in de (in 1988 afgebroken) loods Sloterweg 1275 waarin ook de voormalige tramremise (1918-1925) van de Gemeentetram Sloten gevestigd was. Dat speelde zich allemaal af op het stuk grond achter en tussen het huidige perceel van Sloterweg 1277, waar de familie Van der Puij woonde, en naast de toenmalige garage Kuykhoven (Sloterweg 1269).
De Slotense Rietje de Jong-Mol herinnert zich uit haar vroege kinderjaren nog goed dat als haar vader werd opgeroepen of moest oefenen met de brandploeg dat hij altijd naar de remise annex wagenmakerij ging. Dat was de standplaats van het blusapparaat.
Zij herinnert zich ook dat de afgedankte paarden- en later tractortramwagens links naast de loods buiten stonden en dat zij daar vaak verstoppertje speelde. De wagens die nog wel in gebruik waren, stonden binnen, links in de loods. Rechts daarvan stond allerlei apparatuur van Wagenmakerij Van der Puij.
Eigen onderkomen vanaf 1942
Aan het begin van de Tweede Wereldoorlog werd de loods van Van der Puij gevorderd door de Duitsers en ging toen fungeren als onderkomen voor soldaten, die – zo herinnert Rietje zich – ook wel eens witbrood deelden met armlastige en hongerige kinderen uit het dorp. Waarschijnlijk is dat de reden waarom de Amsterdamse Brandweer in 1942 een nieuw Spuithuis tussen de tramremise en achter de tuin van Van der Puij liet bouwen. Hierdoor kon de brandploeg voortaan weer ieder moment vrijelijk zo nodig gebruik maken van de brandspuit.
Kort in het Dorpshuis Sloten
Nadat Gerrit van der Puij in 1988 was overleden, werd zijn huis gekocht door Arie en Ellen van Genderen. Zij maakten graag gebruik van het gemeentelijke aanbod om de erfpacht af te kopen en het Spuithuis als schuur bij hun tuin te trekken. Omdat het blusapparaat toen dakloos werd, mocht het tijdelijk in de entreegang staan van het Dorpshuis (Nieuwe Akerweg 14). Maar dat was natuurlijk geen ideale plek en ironisch gezien ook zeker niet brandveilig. De grote handspuit blokkeerde namelijk deels de vluchtroute in het pand. Zeker in die jaren werd het pand intensief voor optredens en feesten gebruikt door de jongerensoos SmoeS. De brandspuit kon daar dus niet blijven staan.
In Oud Osdorpse kas
Gelukkig was daar toen Wim Schelling uit Oud Osdorp. Hij bood aan om de Slotense en Osdorpse brandspuiten een plek in zijn kas te geven. Door dat genereuze aanbod kon de Slotense spuit voor Sloten-Oud Osdorp behouden blijven en was het niet nodig elders, bij een museum, aan te kloppen.
In de hal en de tuin van de Molen van Sloten
Vanaf het moment dat de Molen van Sloten in 1991 zijn deuren opende, bood voormalig dorpsraad- en molenvoorzitter Ko Kuiper de spuit meteen een nieuw onderkomen aan in de eentreehal van de molen. De klusploeg van de Molen van Sloten (Joop Kool, Herman Kuykhoven en Wim van de Water) heeft de spuit voor deze gelegenheid helemaal opgeknapt. “Deze drie vrijwilligers kregen zelfs de pomp weer aan de praat. Die spoot weer!”, weet de Oud Osdorpse Ko Kuiper te vertellen. “Later kregen we ruimtegebrek in de hal van de molen. We wilden de bezoekers daar welkom kunnen heten en daarvoor moesten we een balie installeren.
Dat was in de tijd van vóór het Kuiperijmuseum (tot 2005), toen de molen nog vrijstond, zonder aanbouw. In de kleine achtkantige hal was toen geen ruimte meer voor die toch wel omvangrijke brandspuit. Herman, Wim en Joop hebben toen een mooi afdakje voor de spuit gemaakt. De brandspuit kreeg een mooie plek in de molentuin, aan de beschutte oostkant van de molen en is sindsdien door al onze bezoekers met be- en verwondering bekeken.”
Tot in de zomer van 2021 konden alle molenbezoekers het brandblusapparaat hier bekijken. Op dat moment moest de spuit echter wegens ruimtegebrek opnieuw verhuizen. De Molen van Sloten ging het voormalige Kuiperijmuseum en een groot deel van de tuin verhuren aan de Democratische School Amsterdam. Nu de tuin veel kleiner zou worden, had de molen alle resterende tuinruimte zelf nodig. Voor de spuit moest dus wederom een nieuw onderkomen worden gevonden. Al snel kreeg Tamar Frankfurther van de Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp, formeel de eigenaar van het blusapparaat, daarom het verzoek om ‘even’ een andere plek voor de brandspuit te vinden. Tamar wilde persé dat dit stukje Slotense cultuurhistorie op Slotens grondgebied zou blijven en vond gelukkig al snel gehoor bij het bestuur van Tuinpark V.A.T.
Zevende en hopelijk laatste standplaats: Tuinpark V.A.T.
Niet alleen biedt het Slotense tuinpark voortaan onderdak aan de spuit: De tuinders gingen de brandspuit ook helemaal opknappen. Dat was wel nodig ook, omdat de spuit – ondanks het bescheiden afdakje – in de molentuin flink had geleden van de Hollandse weersomstandigheden. Tuinvrijwilligers en broers Henny en Robby Lamijo bouwden ook een royaal onderkomen voor het apparaat. De tuinders bedachten hiervoor een slimme bouwconstructie die aan de ene kant volop zicht op de historische spuit biedt en tegelijkertijd het apparaat goed beschermt tegen de weersinvloeden. Het dak is aan de westkant veel langer gemaakt en helt flink over. Hierdoor kunnen slagregens en sneeuwbuien de brandspuit waarschijnlijk niet raken.
Henny gaat straks voor de zekerheid wel in de gaten houden of dit huisje de spuit inderdaad afdoende beschermt: “Zo niet, dan kunnen we overwegen om aan de west- en noordkant de wanden met glas dicht te maken. Het natte weer komt meestal toch uit die hoek. En op deze manier kunnen we het zicht op de brandspuit aan de andere kanten open houden. We moeten maar zien hoe het loopt. Wat vooral telt is dat we de nu net gerestaureerde brandspuit nu zo goed mogelijk tegen alle weersomstandigheden moeten beschermen, zodat we hem hopelijk nooit meer zo grondig hoeven op te knappen als we het afgelopen jaar noodzakelijk was.”
Tijdens openingstijden kan iedereen de spuit voortaan meteen links naast de entree van Tuinpark V.A.T. komen bewonderen. Uitgaande van het warme welkom en de gedegen aanpak van de V.A.T.-ers verwacht en hoopt de Werkgroep Historie erop dat de spuit hier nog heel lang zal kunnen blijven staan. Zo draagt het tuinpark zijn waardevolle steentje bij aan het behoud en tentoonstellen van dit unieke stukje cultureel erfgoed van en op het dorp waar de spuit thuishoort.
En daarmee nemen de Slotenaren anno 2022 het stokje over van voorgaande generaties, die zich ook iedere keer opnieuw hebben ingezet om dit – toch wat onhandig grote blusapparaat – steeds weer een plek op het kleine dorp te gunnen. Gelukkig bood Oud Osdorp – toen dat hard nodig was – een paar jaar opvang aan de Slotense brandspuit en zo zie je maar hoezeer de dorpen Oud Osdorp en Sloten er voor elkaar zijn als dat nodig is.
Tamar Frankfurther; 15 augustus 2022.
Zie ook:
* Grondige restauratie Slotense brandspuit afgerond
* Slotense brandspuit verhuist van Molen naar Tuinpark V.A.T.
Van de brandweer uit de vroegere gemeente Sloten zijn twee brandspuiten bewaard gebleven: één in Sloten en één in Osdorp. Voor de algemene geschiedenis van de brandweer, zie het artikel: De brandweer in de voormalige gemeente Sloten.
Handspuit Otterbein (Sloten)
Eén van de gemeenten die in 1921 geheel geannexeerd werden bij Amsterdam, was het uitgestrekte Sloten. In het hoofddorp Sloten was een vrijwillige brandweer, die beschikte over een tweewielige handbrandspuit van het fabrikaat Otterbein. Deze spuit is tot 1945 in gebruik gebleven en toen vervangen door een aanhangmotorspuitje, afkomstig van de Luchtbeschermingsdienst. Hoewel officieel buiten dienst gesteld, bleef men in Sloten nog jarenlang het jaarlijkse brandspuitbeproeven met de handspuit volhouden. In 1972 werd het vrijwilligerskorps opgeheven, omdat de beroepskazerne aan de Poeldijkstraat in Slotervaart geopend werd. De spuit bleef vervolgens jarenlang bewaard bij de laatste brandmeester (Sloterweg 1277) en heeft ook jaren bij de Molen van Sloten gestaan. In 2021 verhuisde hij naar het Tuinpark V.A.T. en werd daar in 2022 gerestaureerd.
Zie ook: Tuinpark V.A.T.: de zevende standplaats voor de Slotense brandspuit.
Handspuit Otterbein (Oud Osdorp)
Het langgerekte dorp Osdorp, dat bij de gemeente Sloten hoorde, werd ook in 1921 bij Amsterdam gevoegd, waarmee de vrijwillige brandweer daar ook geannexeerd werd. Er waren in Osdorp twee brandspuiten, waarvan er één al in 1922 werd afgevoerd. Die in het spuithuis, dat het verste van de stad lag, werd nog tot 1948 in gebruik gehouden, totdat ook daar een aanhangmotorspuit werd geplaatst. De Osdorpse spuit was – net als die in Sloten – van het fabrikaat Otterbein, maar geplaatst op een vierwielig onderstel en vrijwel gelijk aan die van de Groote IJpolder (eveneens voormalige gemeente Sloten). Na de opening van de nieuwe beroepskazerne aan de Ookmeerweg 2 in Osdorp in 2005 is de oude Osdorpse spuit daar weer in volle glorie te bezichtigen.
Erik Swierstra
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp
Als bomen in de openbare ruimte bij hun driejaarlijkse veiligheidscontrole of bijvoorbeeld na een zware storm onveilig blijken te zijn, dan volgt zo nodig een noodkap. Dit is het geval bij 34 bomen in Nieuw-West.
Meestal is er echter voldoende tijd voor een gewone aanvraagprocedure voor een kapvergunning.
Evenveel bomen kappen als planten
Op de interactieve boomkap- en plantplattegrond van periode laat de gemeente exact zien welke 287 bomen om welke reden worden (of zijn) gekapt. Ook toont de kaart waar precies welke 287 bomen worden geplant. Door dat te doen, houdt de gemeente zijn bomenbestand op peil. Deze plantlocaties zijn grotendeels al zichtbaar, omdat hier markeringsstammetjes in de grond staan. Tegenwoordig kiest de gemeente voor een grotere variëteit aan boomsoorten. Per locatie wordt gekeken welke boomsoort daar passend is. Bij de boomkeuze houdt de gemeente ook rekening met het verander(en)de klimaat.
Kappen en planten overal in landelijke gebied
In Oud Osdorp zal (nog) gekapt en geplant worden in het rond de Osdorper Binnenpolder, langs het Ma Braunpad en op het reeds aangelegde bedrijventerrein in de Lutkemeerpolder. Op Sportpark Sloten wordt vooral gekapt en bij De Oeverlanden wordt geplant. Voordat de gemeente gaat kappen, wordt goed gekeken of er geen broedende vogels of andere verstoringen dreigen.
En goed nieuws voor het dorp Sloten: Eindelijk zal er ook weer een derde boom terugkomen op het Kerkplein voor de Sloterkerk: een Chinese Vernisboom. Als de boom geplant is, volgt meer informatie over deze bijzondere boom.
Toegankelijke interactieve plattegrond
Op de boomkap- en plantplattegrond laat de gemeente precies zien waar met welke reden gekapt is/wordt en waar welk type boom waar wordt (terug) geplant. De vaakst scorende kapreden is de veiligheid in de openbare ruimte. Bomen kunnen bijvoorbeeld ook te dicht bij elkaar zijn geplant waardoor zij elkaar – nu ze gegroeid zijn – in de weg zitten. Af en toe klopt de aangegeven locatie op de plattegrond niet helemaal, maar wie de situatie ter plekke kent, weet voldoende. Op de digitale kaart kunt u met het loepje (rechts) ook op een adres zoeken.
Polderbomen in Oud Osdorp
Langs de Tom Schreursweg in Oud Osdorp zullen – passend in het bestaande bomenlint – nieuwe Gewone Essen worden geplant. Hun voorgangers werden door essentakziekte onveilig en moesten worden gekapt. Deze bomen houden van de voedzame, vochtige bodem in de polder. Langs het Ma Braunpad bij de Osdorper Binnenpolder en elders in het landelijke gebied worden Knotwilgen / Witte Wilgen geplant, die goed passen in het polderlandschap.
Herplant langs Sloterweg buiten dorpskern
Na aanhoudende kap van bomen langs de Sloterweg tussen de Ditlaar en de Johan Huizingalaan, gaat de gemeente hier weer bomen terug planten. Jarenlang dacht de gemeente dat dit niet was toegestaan, omdat de Sloterweg een ‘binnendijk’ is. Aanhoudende aandacht van de toenmalige Dorpsraad en Stadsdeelraad voor het verdwijnen van steeds meer bomen langs de Sloterweg bracht hierin verandering. Na een gemeenschappelijke lobby gaf het Dagelijks Bestuur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht uiteindelijk groen licht voor herplant. Alleen op buitendijken, direct langs water mogen geen nieuwe bomen meer worden geplant, maar die regels gelden niet voor de Sloterweg. Sindsdien het waterschap dit besluit genomen heeft, plant Amsterdam hier ieder jaar een paar bomen terug. Er zijn nog heel wat open plekken die opgevuld moeten worden, maar het ziet ernaar uit dat de stokoude bomenlaan ook in de toekomst lommerrijk zal blijven.
Verschillende boomsoorten op Sloten
Opvallend is dat de gemeente dit jaar meer verschillende boomsoorten terug plant en niet langer telkens voor de bekende Iep kiest. Alleen voor het adres Sloterweg 1113 wordt nog een resistente Iep geplant. Verderop richting de Johan Huizingalaan plant de gemeente, net als in Oud Osdorp, een hoge Gewone Es. Naast zijn grote CO2-opname zijn deze bomen ook de thuisbasis (waardplant) voor het Vliegend hert en diverse vlinders.
En even verderop bij het fietspad naar de kantoren en De Oeverlanden, komt langs de Sloterweg een hoge Amerikaanse Tulpenboom. Een prachtige laanboom die straks groen met geel en oranje bloemen krijgt. Bij het fietspad wordt een Zwarte Els geplant. Deze boom vormt de thuisbasis voor verschillende vlinderlarven en zijn zaden vormen in de winter een belangrijke voedselbron voor kleine vinkachtige vogels. De Zwarte Els is ook nog eens een bodemverbeteraar, die bijdraagt aan het vasthouden van stikstof. Een grotere variëteit aan bomen vergroot de biodiversiteit en vermindert de kans dat bomen, in geval van ziekte, elkaar besmetten.
Herplant op dezelfde of een andere plek
Voor iedere gekapte boom, zorgt de gemeente dat er binnen twee á drie jaar een boom wordt her plant. Dat gebeurt niet altijd op de plek van de gekapte boom. Dat komt meestal door de aanwezigheid van kabels en leidingen in de grond, het te hoge of lage grondwaterpeil of door bebouwing. Het kan ook zijn dat daar – bijvoorbeeld doordat andere bomen inmiddels flink uit de kluiten zijn gegroeid – te veel licht wegnemen voor nieuwe aanplant en de groeiruimte voor een nieuwe boom te beperkt is. Na de kap van een onveilige boom, onderzoekt de gemeente altijd de kwaliteit en samenstelling van bodem waar de boom stond. Dat levert nuttige informatie op.
Tamar Frankfurther; 11 augustus 2022.
Afgelopen voorjaar kregen lezers van de Nieuwsbrief Sloten-Oud Osdorp het verzoek om spullen in te leveren voor de tijdcapsule.
Voor vijftig tot honderd jaar afgesloten
“Het is echt zo leuk en interessant om te zien wat iedereen allemaal heeft ingeleverd”, zegt de blij verraste initiatiefnemer Guido Frankfurther. “Ik geef een bloemlezing van wat de inzenders van belang vinden om met toekomstige generaties Slotenaren en anderen te delen. Want de kans bestaat dat deze tijdcapsule pas over vijftig of misschien wel honderd jaar weer geopend wordt.”
Persoonlijke bijdragen
Er waren flink wat bijdragen ingeleverd van persoonlijke aard. Guido: “Er zat er een lange en persoonlijke brief bij waarin een inwoonster vertelde over haar familieleden, huisdieren en het leven op het dorp. Ze vertelt ook over wat haar op dit moment zoal bezig houdt in het leven, zoals de oorlog in de Oekraïne, de klimaatveranderingen en de coronapandemie. Een andere inzender heeft ook de bijzondere geschiedenis van de Molen van Sloten nog eens vast willen leggen. Weer iemand anders diende in hoe de geplande elektronische ‘knip’ op de Sloterweg tot stand is gekomen. Ook de verhalen over een heldhaftige reddingsactie uit het water en het dagelijks leven op de school voor bijzonder onderwijs De Driesprong zijn zeer de moeite waard.”
Boekjes van verleden en stille getuigen uit 2022
Anderen kozen ervoor om allerlei (zelf geschreven) boekjes, folders, foto’s en prentbriefkaarten van het hele landelijke gebied in te leveren. Guido: “Iemand heeft zijn exemplaar van het boekje over de Sloterschool 1595-1985 ingeleverd. Daarnaast trof ik onder andere aan: een verhalenboekje van Geheugen van West, een Dorpengids en het boekje ‘De Veldwachter vertelt’ waarin Slotense laatste veldwachter Freek Raat herinneringen ophaalt. Anderen vonden het van belang dat er recente en wat oudere kranten in de tijdcapsule zaten. Ook leverde iemand de zomereditie van de ‘Allerhande’ van Albert Heijn in. Dit laatste item bevatte een briefje met de tekst: “Hierin kunt u zien wat wij in 2022 zoal aten”.
Rechter en linker GEB-deurtje
Als de beide GEB-deurtjes gereed zijn, zullen ze worden teruggeplaatst. De tijdcapsule zal goed verpakt achter het rechter deurtje verdwijnen. Achter het linker deurtje – dat een slot krijgt en weer naar boven opengeklapt kan worden – zal de oude GEB-telefoon uit 1932 (uit het andere GEB-huisje) worden geplaatst.
Tamar Frankfurther; 10 augustus 2022.
Nico Jansen van de Vereniging ‘De Oeverlanden Blijven!’ probeert de cultuurhistorie waar mogelijk zo veel mogelijk te behouden.
Ondanks zijn grote inzet is het niet gelukt om de originele brug van Rijksweg 4 in de Oude Haagseweg te behouden.
Oude elementen gered
Maar Nico kreeg wèl voor elkaar dat de nieuwe brug op het origineel lijkt. Nico: “Doordat de leuning op de hardstenen sloof zijn teruggeplaatst, blijft de herinnering aan het verleden toch een beetje levend.”
De originele duikerbrug over de Molenwetering van de Riekerpolder is gebouwd in 1938. Wie vanuit Den Haag over Rijksweg 4 naar Amsterdam reed, kwam hier langs. De weg liep door tot het Aalsmeerplein. De brug werd in 2021 gesloopt.
Brugnummer 1863
Nico: “In 1980 droeg Rijkswaterstaat de weg en brug over aan de gemeente Amsterdam, waarna de brug onder nummer 1863 in de gemeentelijke administratie werd opgenomen. Sinds de gemeente eigenaar van de brug was, vond er geen onderhoud meer aan plaats. En dan, zoals je helaas vaker hoort, besluit men bij achterstallig onderhoud al snel dat er dan maar het beste gesloopt kan worden. Dat is duurder en zonde van de grondstoffen, maar blijkbaar wel zo makkelijk…” Nico Jansen blijft echter – ondanks alles – streven zo veel mogelijk behoud van de cultuurhistorie. Daarom bevestigde hij op 4 juni 2022 op de replica van de duikerbrug een nieuw bordje met het brugnummer ‘1863’. Het zijn immers die details die ertoe doen.
Nog een leuning en peilschaal?
Nico blijft hopen dat ook de leuning aan de zuidzijde nog wordt teruggeplaatst. “Dat zou de illusie van een brug nog wat zou versterken. En ook een peilschaal ontbreekt nog, maar wellicht valt daar ook nog aan te komen”, aldus de sympathieke actievoeder.
Tamar Frankfurther; 2 augustus 2022.
Op 13 juli 2022 zagen oplettende Slotenaren dat Tuinpark Eigen Hof een kapvergunning had aangevraagd voor maar liefst vijftien bomen.
Dat roept vraagtekens op, maar na een telefoontje met het Eigen Hof-bestuur is meteen duidelijk dat voor íedere boomkap een gedegen onderbouwing geldt. Het gaat enerzijds om een inhaalslag. Eigen Hof heeft vorig jaar nameljik geen kapaanvraag ingediend, terwijl het parkbestuur dit normaal gesproken jaarlijks doet. Maar er speelt meer.
Bejaarde bomen
Audette, voorzitter van de Tuincommissie, legt uit wat er aan de hand is: “Ons tuinpark is zeer bomenrijk. Omdat het park al meer dan tachtig jaar bestaat, zien we dat sommige bomen een wat ‘kortere’ levenstermijn hebben dan andere. Berken, bijvoorbeeld, leggen helaas het loodje. Ook zijn er bomen met een oppervlakkig wortelgestel die de combinatie van een hoge grondwaterstand, hun inmiddels bereikte eigen hoogte én de westerstormen niet trekken.”
Sparren omgewaaid en afgebroken
Vooral sparren hebben het moeilijk, zo vertelt Audette: “Sommige sparren zijn al omgewaaid of tijdens de stormen van afgelopen winter afgebroken. Een aantal bomen waarvoor we een kapvergunning aanvragen, is al dood. Maar, daar moet je toch ook nog een vergunning voor aanvragen.” Dat klinkt misschien vreemd, maar is niet onlogisch. Als die plicht bij een dode boom zou vervallen, dan zou dat bij sommige mensen misschien vernielzucht van bomen in de hand werken.
Elkaar verdringen
Soms kunnen bomen elkaar in de weg staan. Toen ze nog klein waren, bij het planten, leek het er nog op dat ze goede buren zouden worden. Maar, als ze eenmaal groot zijn, dan kan dat veranderen. De voorzitter van de Tuincommissie van Eigen Hof: “Zes bomen staan langs de oost- en zuidkant van onze heemtuin. Sommige bomen zijn inmiddels zo uit de kuiten gewassen dat zij te veel zon wegnemen om de heemtuin in stand te kunnen houden. Een deel verdringt ook elkaar en zo belemmeren bomen elkaars groei. We hebben bij de kapaanvraag ook gekeken welke bomen, zoals de haagbeuk, een dik bladerdek hebben en daardoor veel zon wegnemen. Wij hebben ons hierbij laten adviseren door een deskundige.”
Herplant uit eigen kweek
het Eigen Hof-terrein heeft sinds enige jaren een eigen bomenkwekerijtje. Zo kunnen bomen op het park die gekapt moeten worden, vervangen worden door inheemse soorten, die ook op Sloten zijn opgegroeid. Audette: “Drie zelf gekweekte zwarte elzen zijn al klaar om komend najaar herplant te worden. Daarnaast zullen we waarschijnlijk berken en andere inheemse soorten gaan planten. De keuze zal mede van het aanbod afhangen.”
Met pijn in het hart
Trudy, secretaris van Eigen Hof-bestuur, vult aan: “Als Eigen Hof staan wij pal voor de bescherming van onze bomen. Er staan honderden bomen op ons tuinpark waaronder enkele exemplaren die op de monumentale bomenlijst van de gemeente worden vermeld. Daar zijn we trots op.”
Beide Eigen Hoffers benadrukken hoe zeer iedere boomkap hen aan het hart gaat: “Wij koesteren het lommerrijke karakter van Eigen Hof, maar ook onze heemtuin. Bij een goed parkbeheer hoort helaas nu eenmaal ook dat er zo nu en dan gekapt moet worden. Wij zijn daar zelf heel kritisch op en we merken – tot ons genoegen – dat ook de gemeente iedere kapaanvraag kritisch beoordeelt. Bovendien houden we ons aan de herplantplicht. Al wordt het in ons volle park nog wel even zoeken wáár precies voldoende ruimte is voor de nieuwe aanplant.”
Tamar Frankfurther 29 juli 2022.
Op zoek naar écht vakmensen die ‘onze’ Slotense GEB-deurtjes goed en verantwoord kunnen restaureren, kreeg initiatiefnemer Guido Frankfurther de tip “het eens bij Smederij Kouwenhoven in de stad te proberen”.
En, inderdaad, het bedrijf dat al meer dan 150 jaar gevestigd is in hartje Amsterdam blijkt de ideale partij om deze klus te klaren.
Renovatie, mét werkend slot en scharnier
Guido: “Deze smederij achter de Spuistraat was bereid de renovatie van de beide GEB-deurtjes op zich te nemen. Die klus werd recent nog wat uitgebreid, toen bekend was geworden dat er achter het linker deurtje een telefoon teruggeplaatst gaat worden. Dat betekende dat er een slot op moest komen en dat het een werkend scharnier aan de bovenkant moest krijgen. Inmiddels is het werk aan deurtjes halverwege. Ze verhuizen nu voor de afwerking naar de firma Braspenning in Noord.”
Zoveel mogelijk van de originele deurtjes behouden
Voor Arno Kouwenhoven, eigenaar van de smederij, was de renovatie nog een flinke klus. “Alles wat maar enigszins bruikbaar was van de oude deurtjes hebben we hergebruikt. Het framewerk en de beplatingen waren echter dermate aangetast dat we daar helaas niets meer mee konden doen.” Ook het scharnier werkt weer. Arno heeft er wel een nieuwe zogenoemde ‘afzethouder’ ingezet. Arno: “Door een afzethouder te plaatsen, kan het deurtje met zijn scharnier aan de bovenzijde omhoog geklapt blijven staan. Zo kon de GEB-medewerker bij regen droog onder het afdakje bellen. Dan kunnen jullie straks precies zo dus weer aan bezoekers laten zien.” Tenslotte is er in de linker deur ook een nieuw penslot aangebracht.
Stralen en schooperen
Binnenkort gaan de deurtjes naar de overkant van het IJ om door de firma Braspenning afgewerkt te worden. Arno: “Eerst gaan ze de deurtjes stralen. Zo verwijderen ze de verfresten van het oude en de ‘walshuid’ van het nieuwe metaal. Een ‘walshuid’ is een meestal blauwzwarte oxidelaag op staal die optreedt bij het warm walsen van het staal, waarbij de harde oxiden in het relatief zachte metaal worden gedrukt.”
Vervolgens worden de deurtjes ‘geschoopeerd’ of verzinkt: Er wordt vloeibare zink op het schoon gestraalde staal gespoten. Ook de poriën in het staal worden hiermee gevuld. Zodoende ontstaat er een beschermlaag tegen roest.
Tenslotte vindt de afwerking plaats. Arno: “Dan komt er eerst nog grondlaag in twee componenten op, een verflaag en een hardere laag. Daarna worden de deurtjes afgelakt met de kleur Amsterdams Grachtengroen, ook weer in twee componenten. De harder zorgt ervoor dat de buitenlaag extra hard wordt en weer voor tientallen jaren bescherming geeft.”
Tamar Frankfurther; 26 juli 2022.
Foto’s: Guido Frankfurther
Zie ook: Het oude wijkstation aan de Sloterweg krijgt weer een originele GEB-telefoon