Erik Swierstra

Ontbrekende bomen langs de Sloterweg

Van oudsher is de Sloterweg een laan met aan beide zijden bomen. Over een groot deel van de Sloterweg is dit nog steeds zo, maar er zijn diverse locaties waar één of meer bomen of een heel rijtje bomen ontbreken. Deze zijn in de loop der jaren verdwenen maar niet door nieuwe vervangen.

Hieronder een overzicht van de locaties waar bomen ontbreken op het gedeelte van de Sloterweg tussen Ditlaar en Christoffel Plantijnpad (van west naar oost). Zie ook de bijgaande foto’s.

Het zou mooi zijn als hier nieuwe bomen geplant worden om zo de bomenrij weer (meer) compleet te maken.

Erik Swierstra; juni 2020.

 

Zie ook: (september 2020)

Locaties waar bomen ontbreken, ter hoogte van Sloterweg nrs.
* 1162 – 1148 (oneven)
* 1142 (even)
* 1127 (oneven)
* 1090 (oneven)
* 1053 (oneven)
* 1047 – 1012 (oneven)
* 994 – rotonde (oneven)
* rotonde – 908 (even)
* 871 (oneven)
* 857 (oneven)
* 796 (even)
* 773 (oneven)
* 712 – 705 (oneven)
* 675 (even)

Klik op de foto’s voor een vergroting.

Klik op de foto’s voor een vergroting.

Ontbrekende bomen langs de Sloterweg op de plaatsen van de groene sterren.

Ontbrekende bomen langs de Sloterweg op de plaatsen van de groene sterren.

Ontbrekende bomen langs de Sloterweg op de plaatsen van de groene sterren.

Ontbrekende bomen langs de Sloterweg op de plaatsen van de groene sterren.

Ontbrekende bomen langs de Sloterweg op de plaatsen van de groene sterren.

Ontbrekende bomen langs de Sloterweg op de plaatsen van de groene sterren.

De Bronwaterleiding in de Riekerpolder

Mr. J.H. van den Hoek Ostende

Uit: Amstelodamum – januari 1970, pagina’s 9 t/m 15.

In mijn artikel over boringen naar drinkwater in Amsterdam (1) schreef ik, dat deze putboringen hun betekenis verloren, toen op 12 december 1853 de Duinwatermaatschappij de hoofdstad van zuiver drinkwater begon te voorzien. Ten behoeve van de watervoorziening van brandweer, reiniging en industrie begon bovendien op 1 mei 1888 de Vechtwaterleiding te werken.

Op 1 mei 1896 kreeg Amsterdam, op dezelfde datum waarop de gemeente de Duinwatermaatschappij naastte, bij de gedeeltelijke annexatie van Nieuwer-Amstel tevens de beschikking over de bronwaterleiding van die gemeente, waarvan de prise d’eau zich bevindt op het terrein Westerveld aan de weg van Hilversum naar Laren.

Volgens de wet van 18 april 1874, S.64, tot regeling en voltooiing van het vestingstelsel, kwam intussen de stelling van Amsterdam tot stand. Deze omgaf de hoofdstad met een kring van 36 verdedigingswerken, ten dele verbonden door wallen, waarachter zich infanterie kon opstellen. De kring had een omtrek van 135 km en een gemiddelde straal van 12 km, zodat, mede door de voor de weerstandslijn te stellen inundaties, de hoofdstad bij de kracht der toenmalige vuurmonden niet gebombardeerd kon worden. De forten waren zodanig gebouwd, dat zij de toegangswegen naar Amsterdam met hun geschut konden afsluiten, zowel waterwegen, landwegen als spoorwegen.

De linie liep van Muiden over Weesp, Nigtevecht, Abcoude en Uithoorn naar Aalsmeer. Verder langs de z.g. vuurlijn door de Haarlemmermeerpolder over Hoofddorp naar Vijfhuizen. Dan in noordelijke richting over de Liede, Spaarndam, Velzen en Krommeniedijk maar Markenbinnen.

In oostelijke richting werd langs de zuidzijde van de Beemster benoorden Purmerend langs bij Edam weer de Zuiderzee bereikt. Werken bij Diemerdam, op Pampus en het vuurtoreneiland bij Durgerdam beschermden Amsterdam aan de zeezijde. Binnen de stelling woonden op 1 januari 1904 ruim 670.000 mensen. Aan militairen werd in oorlogstijd gerekend op 200.000 man. Met vluchtelingen mee berekende men de bevolking bij een beleg op een miljoen personen.

Het was een groot probleem om al deze mensen aan behoorlijk drinkwater te helpen, omdat de winplaatsen van de in de eerste alinea genoemde waterleidingen gelegen waren buiten, of wat die van het in normale omstandigheden niet voor consumptie bestemde Vechtwater betreft, aan de rand van de stelling van Amsterdam. Ook het pompstation te Wijk aan Zee, dat de Zaanstreek van water voorzag, lag buiten de kringstelling.

Was deze geheel ingesloten, dan konden slechts zij, die over regenbakken of Nortonpompen beschikten, op de gebruikelijke wijze in hun behoefte aan drinkwater voorzien. Ten einde een oplossing te vinden werd bij Koninklijk Besluit van 16 januari 1895, nr. 23, een staatscommissie ingesteld om te adviseren omtrent de vraag op welke wijze binnen de stelling van Amsterdam, in tijd van oorlog, voldoende zou kunnen worden voorzien in de behoefte aan drinkwater. Deze commissie bracht op 31 juli 1899 rapport uit aan Hare Majesteit de Koningin.(2)

De bronwaterleiding gezien van de (Oude) Haagse weg in 1953. Het gebouw met de twee torens is de ontijzeringsinrichting uit 1902. Daarachter de ontijzeringsinrichting uit 1908. Op de voorgrond links een der stokerswoningen, rechts de machistenwoning. In het midden de nieuwbouw op de plaats van de filterinstallaties. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

De commissie herinnerde eerst aan de vroeger gezochte oplossingen. Gesteld was dat de bevolking bij de aanvang van een beleg water in voorraad zou moeten nemen, maar daartoe ontbraken haar de reservoirs. Dat gebrek aan regenbakken maakte ook het opvangen van hemelwater praktisch onmogelijk. Het boezemwater was onbruikbaar, daar het bij de gestelde inundaties zeker brak zou zijn. Ook het Vechtwater zou daardoor zout worden, zodat zelfs als de reservoirs nog zouden functioneren, dit water voor consumptie toch niet bruikbaar te maken zou zijn.

Distillatie van het zuiverste water binnen de stelling zou te veel van de door het beleg schaarse steenkolen vereisen. Het gebruik van een diepe polder, bijvoorbeeld de Lutkemeerpolder, de Bijlmermeerpolder of de Over-Amstelpolder, als reservoir voor drinkwater, moest worden afgekeurd wegens de onmogelijkheid tevoren het onreine polderwater geheel te verwijderen. De meeste kans van slagen had het werken met zoetwaterbassins, zoals er te Amsterdam zich enige onder pleinen en markten bevonden.(3)

De bronwaterleiding naar de Ringvaart en de oude Haagse weg in 1953. Links van beide ontijzeringsinrichtingen met de nieuwbouw bevindt zich de andere stokerswoning. Het grote gebouw links daarvan is het machinegebouw uit 1903. Door de twee zendtorens heen is nog juist de machinistenwoning te zien. De antennemasten zijn van de Rijks Luchtvaart Dienst. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Tien bassins met een gezamenlijke inhoud van 250.000 kubieke meter zouden nodig zijn, waarvan er twee geprojecteerd waren ten westen van de Hembrug aan de noordzijde van het Noordzeekanaal en acht aan de zuidzijde van dat kanaal in de Grote IJ-polder. Voor een periode van ongeveer drie maanden zou daarmee de behoefte aan water gedekt zijn. Maar omdat de vrees geuit werd, dat de bassins zouden scheuren, daar de bodem der IJ-polder nog inklonk, ging de aanleg van deze vijvers niet door. (4)

Een achtste oplossing was intussen beproefd. In 1887-1889 werden putboringen te Sloten en te Diemerdam gedaan tot diepten van 200 en 347 meter, maar zonder gunstig gevolg. Op verschillende punten werden Nortonpijpen geslagen, waarbij herhaaldelijk tussen 30 en 40 meter diepte water van redelijke hoedanigheid werd aangetroffen. Maar de hoeveelheid daarvan was beperkt, zodat men tot de conclusie kwam, dat door het slaan van Nortonpijpen slechts hier en daar in de locale behoefte aan drinkwater voorzien zou kunnen worden.

In 1890 leverde een tot 54 meter diepte uitgevoerde putboring bij de Nieuwe Meer water op, dat op grond van zijn scheikundige samenstelling voor drinkwater afgekeurd werd. De staatscommissie meende evenwel dat de mogelijkheden van de vindplaats bij de Nieuwe Meer onderschat waren. De productie van 100 kubieke meter water van een laag chloorgehalte per etmaal bij voortdurend pompen gedurende zeven dagen uit een bronbuis met een wijdte van 76 mm, wilde de commissie niet verwaarlozen.

Ingevolge haar voorstellen werd in 1897 nabij het fort aan de Nieuwe Meer (5) een tiental bronbuizen, wijd 76 mm, op een onderlinge afstand van dertig meter aangebracht. Op deze buizen werd gedurende drie maanden onafgebroken gepompt, waartoe ze door een leiding samen aan een stoompomp waren gekoppeld. Gedurende deze tijd werden steeds vijf kubieke meter per uur en per bron opgepompt, terwijl gedurende veertien dagen die hoeveelheid zelfs tot zes kubieke meter werd verhoogd.

In 1898 werden nog weer tien bronbuizen aangebracht met een middellijn van 125 mm en een onderlinge afstand van vijftig meter. Ook deze buizen werden onderling en aan een stoompomp verbonden en bleken op te leveren acht kubieke meter water per bron en per uur. In totaal werd ongeveer 3400 kubieke meter per dag verkregen. Bij het staken van het pompen keerde de waterstand na verloop van een dag weer tot het oorspronkelijke niveau terug.

Na onderzoek werd het ontijzerde water door de Geneeskundige Dienst der Landmacht en de inspecteur van het Geneeskundig Staatstoezicht in Noord-Holland geoordeeld geschikt te zijn als drinkwater. Bij een diepte van 55 meter doorboorde men achtereenvolgens veen, klei met schelpen en zand, leem en zand met grint.

Naar aanleiding van het rapport der Staatscommissie werd in 1901 in de Riekerpolder onder Sloten (6) begonnen met aardwerken, het maken van een aanlegsteiger en het bouwen van twee stokerswoningen en een machinistenwoning ten behoeve van de drinkwatervoorziening in de stelling van Amsterdam.(7) In 1902 en 1903 kwamen de ontijzeringsinrichting, de filters, de reinwaterkelder en het machinegebouw tot stand. In 1904 werd een bezinkvijver aangelegd.

In 1906 kwam de verbinding van de winplaats met het buizennet van de Gemeentewaterleidingen aan de orde. De Staatscommissie had een verbindingsbuis geprojecteerd langs de Sloterweg, de Slimmeweg (8) en de Uitweg naar de Haarlemmerweg, waar de aansluiting gedacht was aan de aanvoerleiding van het duinwater uit Leiduin. Later gaf men de voorkeur aan een verbindingsbuis langs de Sloterweg tot de Overtoomse schutsluis met een zinker door de Kostverlorenvaart en dan verder langs de Overtoom tot op de Nassaukade aansluiting werd verkregen aan de ceintuur leiding van de Gemeentewaterleidingen. Een overeenkomst dienaangaande tussen het Rijk en de gemeente Sloten op 1 juli 1906 gesloten, nadat de gemeenteraad van Sloten op 25 november 1905 en 24 februari 1907 de daartoe nodige vergunning gegeven had, die op 17 januari 1906 nog nader gepreciseerd werd. (9)

Het werk was reeds vrijwel voltooid – op zaterdag 1 september 1906 werd de zinker door de Kostverlorenvaart gelegd – toen de Amsterdamse gemeenteraad op 16 januari 1907 burgemeester en wethouders machtigde met de staat der Nederlanden een overeenkomst te sluiten, waarbij aan de staat vergunning werd verleend tot het leggen en hebben van een ijzeren pijpleiding door de Kostverlorenvaart en langs de Overtoom ten behoeve van de watervoorziening van Amsterdam in oorlogstijd. De desbetreffende overeenkomst werd gesloten op 25 februari 1907. (10)

In 1908 werden naast de bestaande inrichtingen een tweede ontijzeringsinrichting, een tweede filterinstallatie en een tweede reinwaterkelder gebouwd. Alle gebouwen werden voorzien van een of meer bliksemafleiders.

De prise d’eau van de militaire waterleiding zou met 106 bronnen naar schatting per etmaal 15.000 kubieke meter gereinigd water kunnen leveren, indien de pompen 22 uur werkten. Door de verbinding met het net der gemeentewaterleidingen waren er geen problemen bij het transport naar en in Amsterdam, zoals het geval zou zijn geweest bij het gebruik van de bij de Hembrug ontworpen waterbassins.

Voor het vervoer van water naar andere plaatsen in de stelling en naar bivaks der militairen wilde men schuiten gebruiken. Deze zouden gevuld kunnen worden aan een daartoe gebouwde steiger in de Ringvaart der Haarlemmermeer. Een pijpleiding met kranen liep van de reinwaterkelder naar de steiger. Toen de installatie in de Riekerpolder bij proefpompen aan de gewekte verwachtingen voldaan had, stelde het ministerie van oorlog geen prijs meer op het behoud van de genoemde verswaterbakken in de Amsterdamse binnenstad. (11)

Terwijl de waterleiding bij de Nieuwe Meer nog in aanleg was, had het gemeentebestuur van Sloten aan de minister van oorlog gevraagd of de gemeente drinkwater uit de installatie in de Riekerpolder zou kunnen kopen.

Voor gemeenterekening zou dan een watertoren gebouwd moeten worden en tevens zou de gemeente de levering van het water aan particulieren ter hand moeten nemen. De gemeente Sloten zag tegen de kosten van deze werken op en het was haar niet onwelkom, dat de N.V. Maatschappij tot Exploitatie der Waterleiding te Sloten de watervoorziening aldaar op zich wilde nemen.

Op 24 november 1908 verleende de raad van Sloten de aangevraagde concessie aan de Waterleidingmaatschappij. Volgens de op 5 december 1908 gesloten overeenkomst mocht de maatschappij geen ander water leveren dan zij betrok uit de pijpwellen op de terreinen der Bouwgrondmaatschappij ‘Overtoom’, nabij het Jacob Marisplein. Over dat water kwamen steeds klachten van gebruikers, die het Slotense bronwater vrijwel dag gelijks konden vergelijken met het voortreffelijke Amsterdamse drinkwater uit de duinen.

De Watertoren van de gemeente Sloten in de Jacob Marisstraat; circa 1908.
Foto’s: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Bovendien had de maatschappij er moeite mee in haar lange buizennet naar de Admiraal de Ruijterweg voldoende druk te handhaven. In 1913 nam de gemeente Amsterdam alle aandelen over in de N.V. Maatschappij tot Exploitatie der Waterleiding te Sloten en gingen de Amsterdamse gemeentewaterleidingen Sloten van water voorzien. (12)

Ook de gemeente Watergraafsmeer had een bronwaterinstallatie, waarbij het water van een diepte van 35 tot 40 meter werd opgezogen. De watertoren en de ontijzeringsinrichting van deze waterleiding, die van 1899 tot de annexatie van de Watergraafsmeer door Amsterdam in 1921 gewerkt heeft, bevonden zich op het terrein aan de Lange weg bij de Kruislaan ten zuiden van de spoorwegovergang.

Behalve deze 30 meter hoge watertoren, die in 1936 werd afgebroken. heeft de Watergraafsmeer na 1912 ook in de De Wetbuurt bij de Weesperzijde, enkele jaren een watertoren gekend. Deze was op dezelfde bronwaterinstallatie aangesloten, maar bleek bij de grote capaciteit van de andere watertoren, 365.000 liter, eigenlijk overbodig. (13)

Lange tijd lag de militaire waterleiding bij de Nieuwe Meer rustig in een uithoek van Amsterdam, op het gebied van welke gemeente zij sedert de annexatie van Sloten per 1 januari 1921 was gaan behoren. Zo werd zij gezien door A. E. d’Ailly, die schreef: ‘In den Riekerpolder, dicht bij de Ringvaart, zien wij de gebouwen der militaire waterleiding’. (14)

D’Ailly zag daar grote veranderingen in het verschiet en al ging het anders dan hij dacht (geen spoorbrug nog en de sluis niet bij de Ringvaart maar aan de stadszijde van de Nieuwe Meer), ze zijn er gekomen. Door de aanleg van de Haagse weg in 1936, die met een hoge brug over de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder gaat even ten zuiden van de bronwaterleiding, veranderde het landschap ingrijpend.

Als militair werk kwam de waterwinplaats in mei 1940 in Duitse handen. In januari 1944 werd zij in opdracht van de Verteidigungsstab Amsterdam in beheer overgedragen aan de Gemeentewaterleidingen. In februari werd reeds begonnen met het bedrijfsklaar maken van de installaties. Hiertoe werden alle hevelleidingen en gasleidingen op druk geperst en de lekken en andere gebreken hersteld. In september 1944 waren de werkzaamheden zover gevorderd, dat de prise d’eau als noodvoorziening te gebruiken was. Gerekend werd op de in 1904 geraamde waterlevering van ruim 15.000 kubieke meter per dag. (15) Het is echter niet nodig geweest er gebruik van te maken.

De opheffing van de stelling van Amsterdam ten gevolge van de geheel veranderde inzichten in de landsverdediging, die door de tweede wereldoorlog ontstaan waren, maakte de bronwaterleiding te Sloten als zodanig overbodig. Het complex bleef in beheer bij de genie, die er magazijnen en werkplaatsen vestigde.

In 1950 werd het vroegere machinegebouw ingericht voor het zenderpark van het radiozendstation van de afdeling luchtverkeersbeveiliging van de Rijksluchtvaartdienst. Rond de gebouwen werd een antennesysteem, bestaande uit tachtig antennemasten, opgericht. In 1951 werden de zenders en de overige apparatuur van het oude zendstation aan de Schipholweg naar de nieuwe vestiging in de Riekerpolder overgebracht. Ten einde het bedrijf ongestoord te kunnen laten doorgaan geschiedde deze overbrenging geleidelijk. (16)

In 1953 werden op de plaats van de filterinstallaties enige lage gebouwen opgetrokken ten einde het complex beter voor zijn nieuwe bestemming geschikt te maken. Door de verlegging van de Haagse weg in aansluiting aan een nieuwe brug over de Ringvaart werd de noordwestelijke hoek van het terrein afgesneden, waarbij een gedeelte van de tweede ontijzeringsinrichting werd afgebroken.

Noten

1. Maandblad Amstelodamum 1968 blz. 173-180. 2. Arch. secr. afd. Gcmeentebedrijven 1899 nr. 2027.

3. Maandblad Amstelodamum 1962, blz. 106.

4. W. E. van Dam van Isselt, De Stelling van Amsterdam, Haarlem 1905, 7e druk Utrecht 1910.

5. Dit fort behoorde niet tot de eigenlijke stelling van Amsterdam. Het was in 1843-1846 gebouwd toen de toestand ter plaatse door het aanleggen van de ringdijk ter droogmaking van de Haalemmermeer geheel gewijzigd werd. (Atlas van historische vestingwerken in Nederland, deel 111, 2, Noord-Holland. blz. 25 en 30).

6. Ook bij Schiphol, Amstelveen en het Kalfje was op een diepte van 40 tot 50 meter water van een zeer laag chloorgehalte aangetroffen, maar om de gunstige ligging gaf de commissie aan waterwinning uit de Riekerpolder de voorkeur.

7. De heer dr J. Belonje te Alkmaar was zo vriendelijk mij opmerkzaam te maken op de aanwezigheid van bescheiden betreffende dit werk onder de contracten van het ministerie van oorlog, genie, berustende in het hulpdepot van het Algemeen Rijksarchief aan de Koningsweg te Schaarsbergen bij Arnhem.

8. Tussen het dorp Sloten en de Uitweg. Bij raadsbesluit van 16 februari 1927 kreeg de Slimmeweg de naam Osdorperweg, zoals ‘de weg tussen de Uitweg en Halfweg reeds heette.

9. Arch. Gemeente Sloten, nr. 589.

10. Arch. secr. afd. Gemeentebedrijven 1906 nr. 2195 en 1907 nrs. 4 , 265 en 1041.

11. Arch. secr. afd. Publieke Werken 1909 nr. 1161.

12. Arch. Gemeente Sloten nrs. 590, 591 en 592.

13. Ons Amsterdam 1963, blz. 327-328.

14. A. E. d’Ailly, Wandelingen om Amsterdam, uitgegeven door de A.N.W.B. in samenwerking met het genootschap Amstelodamum, Amsterdam 1927, blz. 51.

15. Verslagen der Gemeentewaterleidingen over 1944 en 1945.

16. Verslagen van de Luchthaven Schiphol over 1950 en 1951. Mr. J. H. van den Hoek Ostende, 1968

 

Dit artikel als pdf-bestand: De Bronwaterleiding in de Riekerpolder.pdf

Zie ook: Drinkwater in oorlogstijd

Zie ook: Van militaire watervoorziening tot broedplaats

Zie ook: Wat er nog rest van de Riekerpolder

Auto-delen nu ook op Sloten

Voordeliger tot 15.000 km per jaar

Overal in Nieuw-West kun je al jaren autodelen. In samenwerking met het nieuwe hotel Greenstay Ditlaar is het gelukt om nu ook een Slotense standplaats van Greenwheels krijgen.

Sommige Slotense auto’s staan lange tijd werkeloos te wachten op een ritje. Voor bestemmingen in de buurt en in de stad kies je toch liever voor de fiets of het OV.

Operationeel manager van het hotel Reduan Wirosoewignjo is blij met de Slotense deelauto. Foto: Tamar Frankfurther.

Drempelvrees?
Wie weinig rijdt, betaalt een hoge kostprijs per gereden auto-kilometer. De vaste kosten lopen immers door. Een afname van blik op Sloten zou – naast dat het dorp er mooier van wordt – ook het chronische tekort aan parkeerplaatsen doen afnemen. Wie ’s avonds thuiskomt, vindt met moeite nog een plekje…

“Je moet wel een psychologische drempel over om je auto weg te doen. Maar, als je die sprong eenmaal gemaakt hebt, is het vooral prettig om die (financiële) ballast kwijt te zijn. Geen onderhoudsbeurten meer; geen gedoe met winterbanden. Je betaalt alleen nog wat je afneemt; inclusief benzine en hij wordt zelfs gewassen!”, zo vertelt iemand die de stap naar autodelen recent gewaagd heeft.

Greenwheels
Sinds kort staat de Slotense deel-auto van Greenwheels klaar voor gebruik (standplaats: Ditlaar 7) op de privé-parkeerplaats van Greenstay Ditlaar. Iedereen met een rijbewijs kan de splinternieuwe vijfdeurs Volkswagen UP boeken. Je haalt hem daar op en brengt hem daar afloop weer terug.

Wie klant is bij Greenwheels kan overal in het land (na een treinreis) een deelauto boeken. Hun auto-netwerk is inmiddels groot. Afhankelijk van of je veel of weinig gebruik maakt van deze service kies je voor een gratis abonnement of maximaal € 25,- per maand. Betaal je geen vaste kosten, dan ligt het uur- en kilometertarief hoger. Meer informatie: www.greenwheels.com.

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 24 juni 2020.

Voorzichtige opstart Greenstay Ditlaar op Sloten

Wat betreft timing heeft general manager Arjan Baas pech: Net toen het shortstay-hotel aan de Ditlaar open zou gaan, barstte de corona-crisis in volle hevigheid los.

Maar, echte ondernemers gaan niet bij de pakken neerzitten. Zo blijkt uit het tijdelijke noodplan dat uit de kast getrokken is.

Tijdelijk nog geen expats
“Afgelopen maart was de sleuteloverdracht. We zijn toen meteen begonnen met de inrichting: Vloerbedekking, schilderen, behangen, meubels, beddengoed, keukengerei… Alles liep op rolletjes, maar gaandeweg werd duidelijk dat de expats, voor wie we dit hotel gebouwd hebben, voorlopig niet komen”, zo vertelt Arjan Baas.

Om toch nog enige omzet te maken, is besloten om binnen het bestaande concept, tijdelijk een andere doelgroep aan te spreken. Baas: “Zolang de expats niet komen, richten we ons op de Nederlanders, die voor langere tijd een onderkomen zoeken. Denk aan mensen die hun eigen huis laten verbouwen, maar niet in de troep willen zitten. Of aan mensen die door privé-omstandigheden niet thuis kunnen wonen. Iemand die het niet meer trok om in de chaos en drukte thuis te werken, heeft ook zijn toevlucht tot ons hotel gezocht.

We verhuren de studio’s met eigen sanitair en een keukentje aan hen nu onder de kostprijs. Je betaalt vanaf 950 euro per maand. Geen ideale start voor ons op Sloten, maar het hotel komt nu tenminste tot leven. Als het gewone leven straks weer op gang komt en de bedrijven (op de Zuidas) weer professionals gaan inhuren, dan gaan we ons zo snel mogelijk op expats richten. Financieel is dat ook bittere noodzaak.” Meer weten of vragen, mail met arjan@skyrch.nl.

Bord verplaatsen
Het grote witte naambord – dat nu vlak bij de Sloterweg staat – zal overigens worden verplaatst naar een plek dichterbij het hotel. Baas: “Ik moet het allemaal even organiseren, maar dat komt goed!”

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 24 juni 2020.

Archeologie onder het zand – Het verborgen verleden van Nieuw-West

Uit: ‘Tussen Andreasplein en Zwarte Pad’ – vijfde jaargang – ISBN 978-94-90586-23-2, 128 pagina’s, € 9,90

In april 2020 verscheen de vijfde editie van de door stichting de Driehoek geproduceerde uitgave ‘Tussen Andreasplein en Zwarte Pad’, die sinds 2016 jaarlijks in Amsterdam Nieuw-West wordt uitgegeven ter gelegenheid van de Boekenweek. Op 128 pagina’s hebben samenstellers Fred Martin en Jan-Paul van Spaendonck eenentwintig bijdragen van bekende en minder bekende auteurs gebundeld.

Detail uit de kaart van Gerrit Drogenham, uitgegeven door Nicolaas Visser in 1700: (noorden is boven), 1 = Osdorp, 2 = Oud kerkhof van Sloten, 3 = Sloterdijkermeer / Sloterplas, 4 = Sloten (huidige locatie), Blauw = Osdorperweg tussen Osdorp en Sloten (reconstructie), Groen = Osdorperweg tussen Osdorp en Sloten (huidige situatie) , Rood = Sloterweg (huidige situatie) (kaart: Monumenten en Archeologie, gemeente Amsterdam, Thijs Terhorst).

Voor de geschiedenis van het landelijke gebied van de vroegere gemeente Sloten springt één bijdrage eruit. Dit is het artikel van de Amsterdamse Stadsarcheoloog Jerzy Gawronski. In zijn bijdrage geeft hij een beschrijving van het archeologische onderzoek dat heeft plaatsgevonden in het vroegere landelijke gebied, waar zich nu de bebouwing van Amsterdam-West bevindt.

Een uitgebreidere versie van het artikel in het boek is apart als pdf-document verschenen. Dit is te vinden op de website van Stichting de Driehoek (www.stichtingdriehoek.nl). Zie: www.stichtingdriehoek.nl/_downloads/Gawronski.pdf

Sinds de annexatie van de gemeente Sloten in 1921 is in de afgelopen eeuw zo’n 90 procent van het voorheen agrarische gebied onder het zand verdwenen van de stedelijke uitbreidingen die in de afgelopen eeuw hebben plaatsgevonden. Tot in de jaren tachtig was er weinig aandacht voor het archeologische erfgoed, zodat er bij de stadsuitbreidingen, zonder enig onderzoek, gewoon een dikke laag zand over het landschap werd gelegd, nadat alle boerderijen, huizen en wegen waren gesloopt. Behalve in de deels nog landelijke rand van Amsterdam Nieuw-West (Sloten-Oud Osdorp) herinnert in het stedelijke gebied bijna niets meer aan de geschiedenis van het vroegere landelijke gebied.

Om toch kennis te kunnen vergaren over wat er vroeger is geweest, hebben de archeologen van de gemeente Amsterdam de afgelopen decennia bij enkele gelegenheden kans gezien om archeologisch onderzoek te doen in dit gebied.

In 1984 werd ter hoogte van het Hoekenespad in Osdorp onderzoek gedaan. Daarbij zijn enkele fragmenten van 11e en 12e eeuws aardewerk gevonden. In 1986 is er op de kruising van de Sloterweg en de Anderlechtlaan een huisterp uit de periode 1275-1300 onderzocht en in 1988 is er booronderzoek gedaan ter hoogte van de Louwesweg, waarbij geen bewoningsresten zijn gevonden.

In 1991 werd op de plaats van het huidige Dorpsplein in Sloten een uitgebreid archeologisch onderzoek gedaan, waarbij een woonterp werd gevonden die er aan het einde van de 12e eeuw al lag. Er zijn ook diverse latere bewoningsnivueau’s gevonden. In de 16e eeuw zijn er een herberg en rechthuis gebouwd, die er tot 1954 hebben gestaan. Een straatnaambord op het Politiebureautje aan het Dorpsplein verwijst hiernaar.

In 2009 werden er bij de Leeuwendalersweg in de wijk Bos en Lommer opgravingen gedaan, waarbij er onder het metersdikke pakket ophogingszand restanten van een 17e of 18e eeuwse bakstenen schuur zijn aangetroffen. Deze schuur lag in de noordoosthoek van de in 1644 ingepolderde Sloterdijkermeerpolder, aan de Sloterdijkermeerweg. Naast het gebouw lag een waterkelder voor de watervoorziening.

Binnen de schuur werd huishoudelijk aardewerk afval uit de gehele 18e eeuw gevonden. Onder andere werd een zeis gevonden, een voorwerp dat in het stedelijk gebied van Amsterdam niet gauw wordt aangetroffen, maar wel past in een agrarische omgeving. Ook Engels aardewerk uit het einde van de 18e eeuw werd opgegraven, met opschriften en afbeeldingen die verwijzen naar de Patriotten, die in de jaren tachtig van de 18e eeuw actief waren in Holland. Patriottisch aardewerk in Amsterdam is zeldzaam. Zo heeft de bodem van Amsterdam Nieuw-West toch enkele bijzondere vondsten opgeleverd die een aanvulling vormen over de kennis van de geschiedenis van dit gebied.

Erik Swierstra, juni 2020.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

 

Zie ook: Archeologisch onderzoek in Sloten in 1988

Zie ook: Archeologie onder het zand – Het verborgen verleden van Nieuw-West (pdf)

Zie ook: Baar, P.P de, Sloten, een wandelend dorp; opgravingen tonen groeiende band met Amsterdam, Ons Amsterdam 44, (1992), 22-25.

Osdorperweg: geknipt voor een oplossing

Een belangrijke uitspraak van de gemeente over de Osdorperweg: alleen nog bestemmingsverkeer. En dat betekent dat de inrichting totaal anders wordt.

Het dure plan van vorig jaar, nl. een apart fietspad naast de weg waarvoor het dijklichaam moest worden verbreed en de sloot moest worden verlegd, is hiermee van de baan.

Een doorbraak en dus een succes voor de Klankbordgroep Oud Osdorp. Want dat betekent niet langer sluipverkeer dat met hoge snelheid de weg gebruikt als doorgangsroute over een weg die daarvoor totaal niet geschikt is.

Grote vraag is nu vooral: hoe wordt er straks gehandhaafd? Er zijn verschillende manieren, elk met hun voors en tegens: met een knip, of met een inrijverbod voor doorgaand verkeer d.m.v. cameracontrole en kentekenregistratie.

Voorbeeld van een beweegbare afsluiting.

Eén of twee knippen?
Een knip betekent dat ergens halverwege de weg een afsluiting komt. Met een evt. verzinkbare paal  kunnen auto’s niet verder rijden, voetgangers en fietsers wel. Een voorbeeld daarvan is de Lutkemeerweg, een van de zijwegen van de Osdorperweg.

De Lutkemeerweg is al jaren opgeknipt. Een bord geeft het doodlopend karakter aan en de huisnummers die wél bereikt kunnen worden.

Voordeel van deze opknipping van de weg in twee doodlopende stukken is dat alle verkeer tóch op elk adres kan komen. Wél moet je van tevoren weten van welke kant je de Osdorperweg moet inrijden. Een bord aan het begin van beide kanten moet dan aangeven dat de weg doodloopt en alleen bereikbaar is voor deze of gene huisnummers.

De eerste week zul je misschien misrijden, maar daarna is het iedereen duidelijk. De verzinkbare paal is vooral bedoeld voor hulpdiensten. Maar óók kan er ontheffing aan bepaalde bewoners en gebruikers worden verleend. Met een zender of pas kunnen zij de paal dan laten zakken, zoals in de Kalverstraat en op het Museumplein. Vraag is dan wel: wie krijgen een dergelijke ontheffing?

Waar de knip?
Op de Osdorperweg zou de knip met de verzinkbare paal kunnen komen onder of vlakbij het A5-viaduct. Alleen bewoners, ondernemers en hun bezoekers zullen dan nog over de weg rijden, althans het deel tussen Joris van den Berghweg en Tom Schreursweg. Om ook het stuk tussen Joris van den Berghweg en Ookmeerweg van doorgaand verkeer te ontlasten zou een knip ter hoogte van het oorlogsmonument kunnen komen.

Als één of twee knippen worden aangebracht, is cameracontrole niet nodig. Er rijdt dan alleen nog bestemmingsverkeer en massale snelheidsovertredingen zullen daarmee van de baan zijn. Ingewikkelde juridische zaken die gaan spelen bij een inrijverbod voor doorgaand verkeer, dus met kentekenregistratie en ontheffing voor bewoners en ondernemers, zijn dan ook niet aan de orde. Dit betekent tevens dat de methode van een knip (of twee knippen) relatief snel kan worden gerealiseerd.

Deze methode zou ook nog kunnen worden toegepast als voorlopige oplossing in afwachting van selectieve toegang tot het gebied met cameracontrole en kentekenregistratie. Tal van juridische haarkloverijen (denk o.a. aan de vermaledijde privacy-discussie) kunnen anders nog weleens jaren gaan vergen om uiteindelijk tot een afsluiting voor doorgaand verkeer te leiden, of… helemaal niet….

Al sinds 2014 geldt een inrijverbod voor auto’s tijdens de spitsuren dat in al die jaren nimmer is gehandhaafd…

Van: www.theodurenkamp.nl/artikelen-1/osdorperweg-geknipt-voor-een-oplossing

www.theodurenkamp.nl – juni 2020.

Zie ook: Aanpak sluipverkeer Osdorperweg weer een stapje dichterbij

Vier kleuter-ooievaartjes geringd – Droogte zorgt voor sterfte op Vrije Geer

Het was een groot raadsel voor de vele bezoekers aan Natuurpark Vrije Geer: “Wat gebeurt daar toch bovenop die paal? Hoeveel jongen zijn er? Twee toch, of drie? Nu zie ik er nog maar ééntje…”

Vanwege de corona-maatregelen werd de lichting kleuterooievaars op Natuurpark Vrije Geer en de Oud Osdorpse Lutkemeerschool dit jaar op 9 juni in klein comité geringd. Ruben en Jaco van de gemeente Amsterdam bedienden behendig de hoogwerker om het schoorsteennest op de Lutkemeerschool te bereiken.

Ringer Engbert van Oort meet de kop en snavel van het enige ooievaarsjong dat op natuurpark Vrije Geer overleefde. (Foto: Marina den Ouden)

Bijgevoerd
Onder het toeziend oog van hun bezorgd rondvliegende ouders haalde ringer Engbert van Oort drie jonkies uit het schoorsteennest op Oud Osdorp. De jonkies hielden zich weer schijndood, om zo oninteressant te zijn voor roofdieren. Ze zagen er alle drie prima uit. Engbert bond een ring om de rechter poot en voerde de metingen uit (zie tabel).

Dat ene Vrije Geer-jonkie kreeg véél te eten. (Foto: Marina den Ouden)

“Ik ring in 2020 beduidend minder vogels”, aldus Engbert. “Door de extreme droogte dit voorjaar was er onvoldoende voedsel om veel hongerige jongen groot te brengen. Het is goed merkbaar dat op Oud Osdorp wordt bijgevoerd. Ik tref hier drie jongen op gewicht aan. Dat lijkt goed nieuws, maar dat is het niet. Het gaat hier om wilde dieren. Zo leren ze niet om voor zichzelf te zorgen. Dat wreekt zich in hun latere leven. Bijvoeren is daarom niet toegestaan.”

De drie Lutkemeer-ooievaartjes schijndood op een rijtje. (Foto: Anja Rol)

Eén joekel
Op naar Natuurpark Vrije Geer, waar Ruben behendig op een ladder naar boven klimt en slechts één levend jong aantreft. Wel een joekel, die duidelijk goed verzorgd is door zijn ouders. In het nest ligt een lijkje van een héél kleine baby-ooievaar. In het AT5-item van 17 mei (25 jaar na het referendum ter lancering van de film ‘De slag om het Weilandje Vrije Geer) zie je nog twee grotere jongen op het nest. Eén van beide toen al grotere jonkies heeft het dus ook niet overleefd. Engbert: “Als je tussen het riet rond de paal gaat zoeken, vind je daar vást het andere lijkje. Het is verdrietig, maar dat is nu eenmaal hoe het gaat in de natuur.”


Meer palen bezet?

Engbert had overigens ook goed nieuws: “Op een andere plek woont ook al jaren een bazige ooievaar, die – net als op Natuurpark Vrije Geer – geen buren duldde. Dáár blijkt nu dat zijn eigen nageslacht (met nieuwe partner) wél welkom is op een buurpaal.” Jonkies komen vaak terug naar hun geboorteplek. Wie weet worden ook hier meer paalwoningen in gebruik genomen nu oudere Vrije Geer-lichtingen geslachtsrijp zijn.

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 17 juni 2020.

Vlinders en planten zoeken op Natuurpark Vrije Geer en in de Slenk

Het gaat goed met de biodiversiteit op Natuurpark Vrije Geer en de aangrenzende Slenk langs de Slotervaart. Dat is goed nieuws en prettig voor de natuurbeleving.

Het Klein geaderd witje komt vaak voor op Natuurpark Vrije Geer en de aangrenzende Slenk. Nu hebt u deze topscoorder al onder de knie… (Foto: Jos van Streepen)

Om deze gebieden optimaal te beheren en om hiervoor hogere natuurwaarden te verkrijgen, is het van belang dat regelmatig wordt bekeken welke vlinders en planten hier voorkomen. Dat lijkt ingewikkelder dan het in de praktijk is. Het aantal vlinder-soorten dat hier leeft, is namelijk niet zo groot en er zijn voorbeeldplaatjes om u op weg te helpen. Voor de planten worden bepaalde gebieden afgezet waar alleen naar een vastliggend aantal soorten gezocht hoeft te worden.

Help mee
Lijkt het u leuk om hieraan mee te doen? Het is interessant en nuttig werk dat u op het tijdstip dat u schikt zelfstandig kunt uitvoeren. Het is niet zo moeilijk als het lijkt. Bovendien helpen Trees en Hanneke alle beginnelingen graag op weg. Meer weten? Mail naar: dorpsloten@gmail.com.

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 17 juni 2020.

Zie ook: Vlindergroep Sloten.

Oude huisnummers en wijkletters van de gemeente Sloten – deel 3

In augustus 2019 verscheen in twee delen een artikel over Oude huisnummers en wijkletters van de gemeente Sloten.

Over de huizen en de huisnummering in wijk J, langs de Admiraal de Ruijterweg en zijstraten, kwam in mei 2020 een reactie van Lex Schrijver, ex-bewoner en kenner van deze buurt. Hij is opgegroeid aan de Admiraal de Ruijterweg en kent veel details over de geschiedenis van deze straat en omgeving. Uit belangstelling voor deze buurt heeft hij een uitgebreide documentatie opgebouwd waaruit hij waardevolle aanvullingen en correcties verstrekte op deel twee van het artikel.

De zoektocht naar deze gegevens en de correspondentie die daaruit voortkwam heeft tot meer kennis geleid van de Admiraal de Ruijterweg en het vroegere buurtschap De Baarsjes, nabij de Wiegbrug. Dit geeft voldoende materiaal om in nog volgende artikelen meer aandacht te besteden aan dit deel van de vroegere gemeente Sloten.

Hieronder een overzicht alsmede nog een extra kaart van de omgeving van de ‘Krommert’, een sloot waarvan het laatste restant nog tot 1959 tussen de huizen lag.

De Krommert e.o. (1913-1917). De kaart is een combinatie van uitsneden uit twee kaarten van de Dienst der Publieke Werken van de Gemeente Amsterdam uit de Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Naast de eerder genoemde ‘Sloter huisnummerbordjes’ blijken er nog meer aanwezig te zijn. Sommige zijn nog redelijk leesbaar, andere nauwelijks. Je moet dan echt weten dat het zo’n bordje is om het nog te kunnen herkennen en eventueel het oude huisnummer te kunnen ‘lezen’.

Wijk J

Naast de opsomming in het vorige deel van dit artikel zijn er ook nog oude ‘Sloter huisnummerbordjes’ te vinden op:

* Admiraal de Ruijterweg:
J130 (157),
J196 (245),
J198 (247),
J200 (249),
J332 (387),
J355 (408) (Pastorie Boomkerk).

* Bestevâerstraat: J2 (1),
* Jacob van Wassenaar Obdamstraat: J3 (34),
* Karel Doormanstraat: J6 (149) [nog goed leesbaar],
* Wiltzanghlaan 4, het plaatje toont “3”, zonder J,
* Jan van Galenstraat 117 (J7 maar niet leesbaar) en 119 (J5 goed leesbaar).

De Admiraal de Ruijterweg, gezien vanaf de Jan Evertsenstraat in oostelijke richting; omstreeks 1926. Prentbriefkaart. Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Er zijn ook enkele correcties op de vorige lijst:

* Admiraal de Ruijterweg:
J5 (119) moet zijn: J5 (52),
J7 (117) moet zijn: J7 (54) (neem ik aan, maar bordje is verdwenen),
J199 (239) moet zijn: J190 (239),
J197 (243) moet zijn: J194 (243).

* Chasséstraat: J17 (84) moet zijn: J18 (84).

* De Maarten Harpertszoon Trompstraat en de Reinier Claeszenstraat hebben de oorspronkelijke Slotense huisnummering behouden. Voor de M.H. Trompstraat betekent dit dat de nummering start aan de Admiraal de Ruijterweg-zijde, en niet zoals meestal in Amsterdam aan de dichtst bij het Centrum gelegen zijde. Ook lopen links de even nummers op en rechts de oneven nummers. Dus, anders dan bij de meeste andere Amsterdamse straten, ligt nummer 3 links van nummer 1.

* Het blijkt overigens dat de J-nummers niet uniek de percelen identificeren. Zo is J17 zowel Admiraal de Ruijterweg 68 als Reinier Claeszenstraat 17.

Hierbij tot slot een gecorrigeerde en aangevulde lijst met nog aanwezige huisnummers (soms slechts vaag leesbaar).

* Admiraal de Ruijterweg: J5 (52), J49 (100), J85 (136), J87 (138), J89 (140), J90 (117), J93 (144), J94 (121), J95 (146), J96 (123), J116 (143), J118 (145), J120 (147), J124 (151), J126 (153), J128 (155), J130 (157), J142 (169), J144 (171), J190 (239), J194 (243), J196 (245), J198 (247), J200 (249), J332 (387), J355 (408; pastorie Boomkerk).

Admiraal de Ruijterweg 408 (J355; pastorie Boomkerk).

J355 (Admiraal de Ruijterweg 408; pastorie Boomkerk).

* Ook in de zijstraten zijn nog enkele oude huisnummers te zien. Vooral in de Maarten Harpertzoon Trompstraat: J6 (6), J8 (8), J10 (10), J12 (12), zijn de oude nummers nog goed leesbaar.

Voorts ook in de:
* Reinier Claeszenstraat: J17 (17), J19 (19),
* Chasséstraat: J18 (84),
* Bestevâerstraat: J2 (1),
* Jacob van Wassenaar Obdamstraat: J3 (34),
* Karel Doormanstraat: J6 (149) [nog goed leesbaar],
* Wiltzanghlaan 4, het plaatje toont “3”, zonder J,
* Jan van Galenstraat 117 (J7 maar niet leesbaar) en 119 (J5 goed leesbaar).

Met dank aan Lex Schrijver voor de verstrekte informatie en inspiratie.

Tekst, foto’s en bewerking kaarten:
Erik Swierstra; juni 2020.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp.

Zie ook:  Oude huisnummers en wijkletters van de gemeente Sloten – deel 2.

Aanpak sluipverkeer Osdorperweg weer een stapje dichterbij

Zeker met het mooie weer van de laatste weken is de irritatie van veel te hard rijdend sluipverkeer op de Osdorperweg tot een hoogtepunt gestegen. Maar er wordt aan gewerkt.

De plannen en besluitvorming rond de herinrichting van de weg vorderen gestaag. Vorige week dinsdag heeft er weer een overleg plaatsgevonden tussen de gemeente en de Klankbordgroep Oud Osdorp. Vanwege de Corona-maatregelen werd het een videovergadering.

(Foto: Marja Kamp)

Omdat de weg geen onderdeel uitmaakt van het Hoofdnet Auto en daarmee dus als ‘bestemmingsverkeer’ is aangeduid, dient de weg ook als zodanig te worden ingericht. Uitgangspunt van de klankbordgroep is dan ook: een 30 km-zone met ruim baan voor de zwakkere verkeersdeelnemer, maar met behoud van het landelijk karakter. Aan die plannen wordt in concept al gewerkt, maar er moet eerst een besluit worden genomen over de methode van handhaving op het sluipverkeer.

Camera-opties
De gemeente legde de klankbordgroep dan ook enkele opties voor. Verreweg de simpelste is de bekende knip; een verzinkbare paal die het doorgaande autoverkeer onmogelijk maakt. Voor hulpdiensten en ontheffingshouders kan hij op een zender zakken. De modernere variant is een gesloten verklaring met een camera. De weg is dan gewoon open, maar als je geen ontheffing hebt, en je rijdt langs die camera krijg je een bekeuring. De laatste variant is die met meerdere camera’s die toegangscontrole voeren op de drie locaties; Veenderijbrug (Halfweg), Joris van der Berghweg en Ookmeerweg.

Bestemmingsverkeer kan dan ontheffing krijgen, maar een van de ondernemers zag die optie niet zitten; alle klanten voor ontheffing aanmelden is ondoenlijk. Een vierde optie waarbij zonder ontheffingen door twee camera’s een traject-meting wordt gedaan en aan de hand van tijd wordt bepaald of een kenteken bestemmingsverkeer is of niet, wordt nog onderzocht op haalbaarheid. Er staat nog niet vast welk systeem er komt, maar alle partijen zijn het erover eens: Het sluipverkeer heeft zijn langste tijd op de Osdorperweg gehad.

Bij voorgaande onderzoeken en situaties waarbij de weg afgesloten is geweest, was al duidelijk aangetoond dat de omliggende infrastructuur, het geweerde sluipverkeer makkelijk aankan. Ook loopt er een onderzoek naar de haalbaarheid van een knip op de Tom Schreursweg.

Meer informatie
Op www.amsterdam.nl/osdorperweg vindt u de notulen van de vergaderingen. Bewoner of ondernemer aan de Osdorperweg? Mail naar k.o.o@ziggo.nl en ontvang ook onze nieuwsbrief.

Namens de Klankbordgroep Oud Osdorp, Hans de Waal

Uit: de Westerpost van 10 juni 2020.

Zie ook: Osdorperweg: geknipt voor een oplossing