Algemeen

Jan Kars is in Zeeuws-Vlaanderen niet vergeten

Jan Kars uit Oud Osdorp had al een straat. Niet in Amsterdam, wel in het Zeeuws-Vlaamse Oostburg.

Maar er stond niet bij wie hij was en dat hij was gesneuveld. Sinds januari 2020 is dat in orde. Hij heeft een nieuw straatnaambordje met verklarende tekst. Wat was er ook al weer met Jan gebeurd?

Foto: Pim Ligtvoet (Oostburg; 31 januari 2020)

Marechaussee en verzetsman
Osdorper Jan Kars ging aan het begin van de oorlog als jonge marechaussee naar Zeeuws-Vlaanderen. In 1943 werd hij aangesteld in Oostburg. Jan werkt samen met het verzet en vervult in augustus 1944 een sleutelrol als knokploeg De Vos het distributiekantoor van het stadje overvalt. Hij krijgt daarna een leidende rol in het verzet, terwijl hij direct moet onderduiken. Als Oostburg kort daarna in de frontlinie komt te liggen vlucht hij met andere burgers naar de hofstede van verzetsman De Bruijne bij Waterlandkerkje. Er zijn ongeveer 70 vluchtelingen op de boerderij.

Op 20 oktober 1944 besluit Jan met Marien de Bruijne en de bekende verzetsvrouw Francine de Zeeuw door de linies te gaan om de geallieerden te waarschuwen. De boerderij ligt in het gevechtsterrein en mag niet gebombardeerd worden. Onderweg wordt Jan door een granaat dodelijk getroffen, Marien en Francine blijven in leven. Deze geschiedenis is nu, 75 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, kort samengevat op het nieuwe straatnaambordje te vinden. ‘Jan Karsstraat. Jan Kars (1919-1944), marechaussee en verzetsman te Oostburg. Gesneuveld in Waterlandkerkje’.


Foto: Nico Peterse; 31 januari 2020.

Symposium
Het Comité 4 mei, ondersteund door de gemeente Sluis, deed nog meer. Het organiseerde op 31 januari 2020 een symposium over het verzet in West-Zeeuws-Vlaanderen. Voorzitter Nico Peterse opende de druk bezochte bijeenkomst. Hierna sprak burgemeester Marga Vermue onder andere over de oorlogservaringen van haar familie. De jonge gemeentearchivaris Geert Stroo ging vervolgens in op de vele vormen van verzet in het gebied dat sinds 2003 de gemeente Sluis vormt. Hij was met zijn onderzoek begonnen, toen in 2015 bleek dat er op mijn vraag naar gegevens over Jan Kars nog veel over de oorlogstijd in de archieven te vinden was.

Na mijn powerpoint-presentatie over Kars (zie boven voor de grote lijn) sloot het theaterduo Ferini de bijeenkomst af. De voorstelling eindigde met een symbolische onthulling van straatnaambordjes voor Jan Kars en zijn mede-marechaussee Leendert Serier. Twee vertegenwoordigers van de marechaussee werden uitgenodigd hun bordjes tussen de namen van andere helden en heldinnen te planten.


Het Wodka-Lied van Jan Kars. Bron: Wim Eggermont, Breskens.

Boek
Op het symposium was ook een indrukwekkend boek te krijgen, De Ketens Verbroken (André Bauwens & Geert Stroo, Aardenburg 2019, 472 blz.). Het bevat foto’s, dagboeken, documenten en studies over wat er in 1940-1945 in de zestien stadjes en dorpen van West Zeeuws-Vlaanderen gebeurde. Daaronder de opvang van christelijk-joodse vluchtelingen in Sluis, de acties van verzetsgroepen, burgemeesters in oorlogstijd en de geallieerde operatie ‘Switchback’ om de monding van de Westerschelde van Duitsers te bevrijden, die tot enorme verwoestingen leidde en het leven kostte aan vele honderden burgers, waaronder aan Jan Kars.

Wat het boek, begrijpelijk, niet haalde is een document van Zwemvereniging Scheldestroom uit Breskens, het ‘Wodka-lied’. De club schrijft dit aan Jan Kars toe. En inderdaad, Jan deed in 1941 dienst bij de passencontrole van het veer Breskens – Vlissingen. Hij zou zijn vrije uurtjes in het zwembad hebben doorgebracht en het poloteam hebben toegejuicht met ‘wodka hoi!’

Pim Ligtvoet, Amsterdam; april 2020.

De Molen van Sloten heeft het zwaar – en nu met corona nog erger

Sinds de Molen van Sloten dicht moest wegens corona lopen de schulden op. Crowdfunding moet de unieke molen redden.

Door: Kester Freriks – 1 mei 2020

Als een landmark staat de Molen van Sloten in het dorp aan de westzijde van Amsterdam, aan de Ringvaart. Naast de molen is het Kuiperij Museum gevestigd en een bierbrouwerij. Jaarlijks trekt dit historische ensemble 10.000 bezoekers uit de hele wereld. Nu bevindt de molen zich in zwaar weer. Meteen bij de eerste coronamaatregelen moest hij dicht. Dat betekent: geen bezoekers of toeristen, en dus geen inkomsten voor een bezienswaardigheid die toch al net aan quitte speelde.

Molen van Sloten met in de wieken: Help – Samen – Sterk. Foto: Jan Wich.

Bestuursvoorzitter Frans Urban van Stichting Molen van Sloten benadrukt dat de molen nog steeds werkzaam is en de Sloterbinnen- en Middelveldsche polder als ‘verzorgingsgebied’ heeft, zoals dat heet. Bovendien vervullen molen en museum een belangrijke sociale en educatieve functie: „In de molen is een trouwzaal, schoolklassen bezoeken de molen en ook speelt het karakteristieke bouwwerk een rol in de huidige tijd van duurzaamheid. Niets is schoner dan windenergie. Daarom overweegt Waternet steeds meer molens in te gaan zetten voor beheersing van het waterpeil. Dan krijgt de molen nog meer de aloude bestemming terug: het droogmalen van de polders en dus van Amsterdam, want met molens zijn de droogmakerijen rondom de stad begonnen. Experts beschouwen deze molen als een monumentaal cultureel erfgoed.”

‘Men denkt dat we subsidie krijgen’
Officieel is de Sloter molen een stellingpoldermolen. ‘Stelling’ heeft ermee te maken dat hij op een verhoogd platform staat. Ruim honderd vrijwilligers werken mee aan het behoud en geven rondleidingen. Maar zij zitten nu thuis. Zakelijk belangenbehartiger Marc van Welsem heeft een actieplan opgezet: Samen Sterk voor de Molen van Sloten. Van Welsem: „Het geld is nagenoeg op, zo eenvoudig is het. Nu de geldbronnen van toerisme en van de verhuur voor feesten en andere activiteiten zijn opgedroogd zoeken we donateurs. De vaste lasten bedragen zo’n 10-15.000 euro per maand. Het tekort bedraagt nu, vanaf het begin van de coronacrisis, al 35.000 euro. Het enige geld dat we nu ontvangen is subsidie uit het coronafonds en van donateurs. Om nieuwe gevers te bereiken zijn we via sociale media en buurtactiviteiten naar buiten getreden om het nijpende geldgebrek duidelijk te maken. Want, nu blijkt: iedereen denkt dat de molen gesubsidieerd wordt door de gemeente Amsterdam of door Sloten.”

Maar dat is niet zo, althans wat de gemeente betreft. De recente aanvraag door de Dorpsraad van Sloten-Oud Osdorp aan de gemeente Amsterdam om de molen de status van monument te geven is op 15 april afgewezen. Volgens Urban is die status wenselijk: dan komt het object in het Fondsenboek en kunnen vermogenden het ondersteunen.

Afwijzing ‘onbegrijpelijk’
De reden van afwijzing heeft te maken met een ingewikkelde voorgeschiedenis. Allereerst stond de huidige molen niet op deze plek, aan de Akersluis 10: hij is hier pas in 1990 geplaatst. Een deel van de molen is afkomstig van de Watergraafsmeer. De originele kapconstructie waaraan de wieken zijn bevestigd dateert uit 1847.

Maar, zegt Van Welsem: „Dat molens in de loop van hun leven verplaatst worden, is zeer gebruikelijk. Als de polder eenmaal is drooggemalen dan wordt de molen uit elkaar gehaald en elders opnieuw opgebouwd, als een bouwpakket. De houten balken van de kapconstructie zijn genummerd. De afwijzing van monumentenstatus is daarom zo onbegrijpelijk, want van de eens ongekende molenrijkdom van de stad zijn er nog maar een handjevol over, slechts acht.”

Molen De Bloem aan de Haarlemmerweg bijvoorbeeld is afkomstig van de Bloemgracht. Die heeft wél de status van gemeentelijk monument.

Er is nog een argument om de Molen van Sloten te subsidiëren in deze moeilijke tijden én als monument te waarborgen: dit type kwam vroeger rondom de stad veelvuldig voor maar is nu geheel verdwenen, op deze ene unieke en historische na. Die bovendien werkt en dagelijks zijn wieken laat draaien.

Uit: www.nrc.nl

Zie ook: www.molenvansloten.nl

Zie ook: De Molen van Sloten heeft het zwaar – en nu met corona nog erger – NRC (pdf)

Slotense oorlogsherinneringen van Janny Ploeg-de Lange

Slapen in de Kappersstoel

25 jaar geleden interviewde dominee Robert Jan Bakker mevrouw Ploeg en onderduiker Auke Pot. Het zou zonde zijn om dit verhaal, dat in 1995 jaar geleden in deze Rubriek stond, te vergeten. Vandaar deze her-publicatie.

Janny Ploeg was begin twintig toen ook Sloten onder de Duitse bezetting moest leven. Het huis van haar en haar eerste man werd een veilige haven in gevaarlijk gebied. Al in 1942 namen zij onderduikers in huis. Die kamen via de organisatie van de illegale krant Trouw bij de kappersfamilie terecht. Janny hielp ook mee bij de verspreiding van het blad.

En dat gebeurde allemaal in het rechter huis bij kapper Van Leeuwen op Sloterweg 1285.
Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam, jaren ’70.

Slaapplek-tekort
Het aantal onderduikers nam toe naarmate de oorlog langer duurde. Het enige waar in haar huis gebrek aan bestond, was slaapruimte. Op de bovenste verdieping konden de jongens in het hooi slapen, maar het kwam ook voor dat een late onderduiker genoegen moest nemen met een scheerstoel. Die werd dan in de prettigste slaapstand gezet. De kapper wilde voor de grap de slaper ’s morgens wel eens wekken door hem in stilte in te zepen met de woorden: “Kwast goed, meneer?” Onderduiker Auke Pot kreeg als jongste gast de meest unieke slaapplaats: bij het echtpaar in bed.

Spannend
Het waren buitengewoon spannende tijden. Wie laat aankwam, wist de code, zodat ze bij een bepaalde manier van aanbellen binnen wisten dat er een onderduiker voor de deur stond. Vooral bij sabotage-acties was de spanning groot of degenen die eraan meededen wel zouden terugkeren. Na de overval op een distributiekantoor fietste Janny verschillende keren op een fiets met anti-plofbanden (die niet lek konden gaan) naar de Stadhouderskade om bonnen te brengen aan joodse mensen. Dat is steeds goed gegaan, maar in haar huis werd op een dag een inval gedaan. Het was toen kantje boord of de pistolen, die tussen de kleren in de hangkast waren verborgen, ontdekt werden. Bij die inval wist een van de mannen zich in het kippenhok te verbergen. Een andere keer bleef iemand uit handen van de Duitsers door urenlang hoog in een kastanjeboom te schuilen.

Veel volk
De kapsalon was door het voortdurend in- en uitlopen van mensen een ideale plaats om geen argwaan te wekken met de komst van onbekenden. Terwijl voor in het pand Duitsers zich lieten soigneren, vergaderde achter het verzet. In de scheerstoel stortte een Duitse militair nog wel eens zijn hart uit. Daardoor werd duidelijk dat lang niet iedereen achter Hitler stond.

Het herbergen van onderduikers betekende een groot gevaar voor eigen leven en bracht de voortdurende onzekerheid met zich mee of niet iemand uit de omgeving de hele zaak zou verraden. Toch ging het, ondanks de grote angsten, er vaak vrolijk aan toe. “Wat hebben we met dat hele stel veel plezier gehad”, vertelt Janny. Het feit dat het gros gelovig was, hielp zeker ook. En zo heeft het Slotense kappersechtpaar eraan bijgedragen dat velen de oorlog hebben overleefd.

Uit: de Westerpost van 29 april 2020.

Aanvullingen en correcties van Pim Ligtvoet op ‘In de schaduw van de Oorlog’

In november 2015 verscheen het door Pim Ligtvoet geschreven boek ‘In de schaduw van de Oorlog’, uitgegeven door Stichting De Driehoek.

In dit boek wordt beschreven wat er in de oorlogsjaren 1940-1945 in het landelijke gebied van Sloten-Oud Osdorp gebeurde. Voordat Pim Ligtvoet dit boek kon schrijven heeft hij een lange zoektocht ondernomen naar de gebeurtenissen in die periode. Er is veel geschreven over wat er in Amsterdam en op Schiphol voorviel, maar over het er tussen gelegen Sloten en omgeving was eigenlijk weinig bekend. Het boek heeft hierbij in een leemte voorzien.

In de afgelopen vier jaar is er meer kennis vergaard over de oorlogsjaren in Sloten en omgeving, zodat er in mei 2018 en in april 2020 inmiddels twee aanvullingen zijn verschenen op het boek. Deze aanvullingen zijn ook weer door Stichting De Driehoek vormgegeven en als pdf-documenten beschikbaar gekomen.

De eerste aanvulling en correctie, van mei 2018, ging over een bijzondere medaille en neergestorte vliegtuigen in het huidige Slotervaart, Osdorp en Oud Osdorp. Bij de tweede aanvulling en correctie gaat het om een herziening van pagina’s 145-146 over joodse onderduikers aan de voormalige Uitweg, waar nu de wijk Slotermeer ligt.

Hierbij worden de beide documenten ook gepubliceerd op deze website. Zij zijn te downloaden op:

Aanvullingen en correcties van Pim Ligtvoet op ‘In de schaduw van de Oorlog’ (1).pdf

Aanvullingen en correcties van Pim Ligtvoet op ‘In de schaduw van de Oorlog’ (2).pdf

Zie ook: Pim Ligtvoet – In de schaduw van de oorlog

Zie ook: www.stichtingdriehoek.nl

Veel wilde bijensoorten in De Oeverlanden

Eind 2019 verscheen – in opdracht van de gemeente – een onderzoeksrapport van Naturalis over de stand van wilde bijen in elf Amsterdamse parken, waaronder de Noordelijke Oeverlanden.

De Oeverlanden hebben de hoogste score: 48 soorten! En dan geven de onderzoekers ook nog aan dat er geen sprake is van een complete soortenlijst, omdat dit onderzoek daarvoor nu nog te beperkt was. Goed nieuws, want wilde bijen zijn van groot belang voor de bestuiving van gewassen. Stadsranden blijken door hun afwisselende structuur vaak aantrekkelijk te zijn voor insecten.

Goudpootzandbij

Ideale plek
En daar komt in De Oeverlanden nog de kenmerkende gebiedsstructuur bij: een fijnmazig mozaïek aan mini-biotoopjes met graslandjes, ruigte, bos en struweel, en dat alles ook nog eens verdeeld over nat en droog.

Voor de wilde bijen zijn in De Oeverlanden de omstandigheden ideaal: De afwisselende structuur zorgt ervoor dat de afstanden tussen nestgelegenheid en voedselbronnen kort zijn. Dat is belangrijk voor wilde bijen omdat ze veel minder ver vliegen dan honingbijen. Er is veel bloei in De Oeverlanden: Hoe meer plantensoorten hoe beter, maar meestal zijn de vrij alledaagse soorten planten vooral aantrekkelijk voor veel bijensoorten. Zolang het aanbod planten maar groot en niet te eenzijdig is. De paardenbloem is een aantrekkelijke soort, maar in een groot weiland met hoofdzakelijk paardenbloemen komen niet al te veel bijensoorten voor.

Roodbuikje

Nestplekken
Dood hout en ongemaaide stengels zorgen voor bovengrondse nestgelegenheid. Voor de talrijker grondnestelende bijen zijn vooral de zandige stukjes, bijvoorbeeld in de oeverzone en langs het doorgaande fietspad belangrijk. Allerlei schijnbaar slordig achtergelaten grondhopen creëren op het zuiden gelegen hellinkjes waar wilde bijen graag nestelen.

Graadmeters
Wilde bijen zijn goede graadmeters voor de kwaliteit van een landschap dat ook voor andere organismen goed is. Met het oog op het herstel van de biodiversiteit is het dus van groot belang om op de oude voet door te gaan. Dit zal de ‘Vereniging De Oeverlanden blijven!’ dan ook met kracht inbrengen bij het overleg met de gemeente dat nu gaande is. Ook de zone tussen de snelweg en de Oude Haagseweg en het groen ten westen van de Anderlechtlaan zouden hierbij betrokken moeten worden. Op deze manier ontstaat een robuuste ecologische groene zone waar Nieuw-West, maar ook de rest van de stad, van profiteert. Lees door op: www.oeverlanden.nl.

Hans Bootsma

Uit: de Westerpost van 22 april 2020.

Zie ook: Rapportage Bijen Amsterdamse parken 2019 (pdf)

Wat er nog rest van de Riekerpolder

Net als bij veel andere polders in en om Amsterdam is de Riekerpolder aan de zuidwestrand van de stad in de tweede helft van de 20e eeuw veranderd van een agrarisch gebied naar een met stedelijke bebouwing en infrastructuur gedomineerde omgeving. Van de Riekerpolder zoals die was voor 1950 resten nog enkele fragmenten. Hieronder wordt ingegaan op wat er deze polder nog van het oorspronkelijke landschap te zien is.

(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

De Riekerpolder is als polder ingericht in 1636 met de bouw van de Riekermolen aan de oever van de Nieuwe Meer. De polder omvatte grotendeels het gebied ten zuiden van de Sloterweg en ten noorden van de Nieuwe Meer. De Sloterweg en het Jaagpad waren de begrenzingen aan de noord-, oost- en zuidzijde. Aan de westkant werd de polder oorspronkelijk begrensd door de Haarlemmermeer.

Uitsnede van de oudste bekende kaart van Noord-Holland van Joost Jansz. Bilhamer uit 1575, met de dorpsgebieden en kerken van Nieuwerkerck, Slooten en Rijk (linksonder van Sloten). Ook de banpaal ten oosten van Sloten is zichtbaar.

Het bangebied van Ryck of Rietwijk ten zuiden van de dorpsgebieden van Nieuwerkerck, Oostdorp, Den Acker, Geerban en Slooterban. Deel van de kaart van Rijnland van Balthasar Florisz. van Berckenrode uit 1615.

Sloten Bovenwegsepolder
Het gebied ten zuiden van de Sloterweg werd ook wel aangeduid als Sloten Bovenwegs, of de Sloten Bovenwegsepolder (Sloterbuitenpolder). Ten noorden van de Sloterweg lag de Sloterbinnenpolder, binnen de dijken van deze polder uit 1628. Het gebied ten zuiden daarvan was een polder die direct grensde aan de Nieuwe Meer, respectievelijk Haarlemmermeer, zoals ook de Osdorper Bovenpolder ten westen lag van de Osdorperweg en aan de Haarlemmermeer grensde. Deze polders waren ook veel kwetsbaarder voor overstromingen bij zuidwesterstorm en ook drassiger, zodat er eigenlijk alleen veeteelt mogelijk was en geen tuinbouw, zoals in de Sloterbinnenpolder.

Kaart uit 1637 (een kopie naar een oudere kaart uit 1552) van het nog overgebleven gebied van het dorp Ryck dat werd ingericht tot polder. Het noorden is onder. Links boven de uitwatering met de (molen)sloot naar de Nieuwe Meer, waar de Riekermolen werd gebouwd.

Uitsnede van een kaart uit 1746 van de bangebieden rond het dorp Sloten. Het driehoekige roze gebied is de Geerban, links daarvan Den Acker (geel en groen), rechts ervan de Sloterpolder (geel) en aan de onderkant (lichtgroen) het restant van Rijck. Het grijze gebied is het door de ‘Waterwolf’ van de Haarlemmermeer verzwolgen land.

Dorp Rietwijk of Rijk
Ten zuidwesten van het dorp Sloten lag tot circa 1600 het dorp Rietwijk, ook wel Ryck of Rijk genoemd. De oudste vermelding van Rietwijk dateert van 1248. Het dorpsgebied was toen al geheel ontgonnen. Dit dorp was net als Sloten een lintbebouwing van boerderijen met halverwege een kerkje. Toen de Haarlemmermeer als ‘Waterwolf’, vanaf de 13e eeuw steeds verder naar het noordoosten oprukte werd er telkens een stukje van het dorp weggevreten, totdat er omstreeks 1600 niets meer van over was. De kerk van Sloten nam in 1597 de rol van de kerk van Rijk over en werd daarvoor zelfs een stukje vergroot. Het meest oostelijke, onbebouwde, deel van Rijk, grenzend aan Sloten Bovenwegs bleef nog het langst bestaan. Toen in 1636 dit gebied van een kade en een molen werd voorzien en zo tot polder werd ingericht, kwam ook het oostelijkste stukje van Rijk hierbinnen te liggen. Zo leeft de naam van het verdronken dorp Rijk nog voort in de Riekerpolder.

Minuutplan uit omstreeks 1845 van de Sloter Bovenwegs Polder (Riekerpolder) met linksonder de pas gegraven Ringvaart van de nog niet drooggemaakte Haarlemmermeer. Het fort aan het Nieuwe Meer is doorsneden. Links daarvan een deel van de Riekerpolder dat in de Haarlemmermeerpolder is komen te liggen.

Kaart van Melchior Bolstra uit 1740 met de telkens naar het noordoosten opschuivende oevers van de Haarlemmermeer ten gevolge van oeverafslag. Afgebeeld zijn ook de door de ‘Waterwolf’ verzwolgen (geweze) dorpen Nieuwerkerk en Rijk.

Haarlemmermeerpolder
Na een grote overstroming in november 1836, waarbij (bijna) het gehele grondgebied van de gemeente Sloten onder water kwam te staan met grote schade en ellende tot gevolg, werd in 1837 door Koning Willem I besloten de Haarlemmermeer droog te malen met behulp van drie stoomgemalen. Hiervoor werd rond de toekomstige polder een Ringvaart aangelegd. Het graven hiervan startte in 1840 en doorsneed op een aantal plaatsen het oude land aan de oevers van het droog te maken meer. Zo ook aan de noordoostelijke oevers van de Haarlemmermeer, in de gemeente Sloten. Niet alleen het schiereiland Raasdorp werd door de Ringvaart doorsneden, maar ook het meest westelijke deel van de Riekerpolder. Zo vinden we nog een stukje van de oorspronkelijke Riekerpolder in de Haarlemmermeerpolder, dit wordt aan de westkant begrensd door de Koekoekslaan, aan de oostkant door de Nieuwe Meerdijk.

Kaart van de Dienst der Publieke Werken uit 1930 met in het midden de Riekerpolder, nog grotendeels in oorspronkelijke staat. Het dorp Rijk in de Haarlemmermeerpolder ligt iets buiten de kaart linksonder.

De Koekoekslaan in de Haarlemmermeerpolder was voor de droogmaking in 1852 de westelijke begrenzing van de Riekerpolder en de noordoostelijke oever van de Haarlemmermeer; april 2020.

Nieuw dorp Rijk
Ongeveer een kilometer ten zuidwesten hiervan verrees in de nieuwe polder een nieuw dorp Rijk, op de kruising van de Aalsmeerderweg en de Vijfhuizerweg. Ook dit dorp bestaat niet meer, het is verzwolgen door de Luchthaven Schiphol, die als een door ‘nieuwe Waterwolf’ een groot deel van het noordoosten van de Haarlemmermeerpolder heeft verzwolgen. Het dorp Rijk werd in de jaren vijftig van de 20e eeuw gesloopt voor de bouw van een nieuwe startbaan, de Kaagbaan. Inmiddels is er een ‘derde Rijk’ ontstaan, dit is een bedrijvengebied ten noorden van Aalsmeer en heet Schiphol-Rijk.

De Militaire Drinkwatervoorziening in de Riekerpolder, gezien vanaf Rijksweg 4 naar Den Haag. Links achter is de toren van de Sint-Pancratiuskerk in Sloten zichtbaar; 1953.

De voormalige Militaire Drinkwatervoorziening, gezien vanaf de Oude Haagseweg, nu deels in gebruik als ‘Rijks Hemelvaart Dienst’; april 2020.

Fragmenten veenweidegebied
Van het deel van de Riekerpolder ten oosten van de Ringvaart zijn nog een paar fragmenten veenweidegebied overgebleven. Dit betreft de strook tussen de Oude Haagseweg en de nieuwe Haagseweg, de autosnelweg A4, waarin het complex van de Nooddrinkwatervoorziening is gelegen. Dit is aangelegd in 1908 en sinds 1950 gedeeltelijk in gebruik bij de Luchtverkeersleiding van Schiphol met twee zendmasten. Een ander deel is sinds de jaren negentig in gebruik als broedplaats voor kunstenaars met de naam ‘Rijkshemelvaartdienst’. Langs de weg vlakbij de ingang van dit complex staat een hek met daarop: ‘Riekerpolder 1636 – 1963’. De polder werd ingesteld in 1636 en had ruim drie eeuwen een eigen bestuur. In 1963 werd de polder als organisatie opgeheven en nam de gemeente Amsterdam het beheer over.

Het overgebleven restant van de Molensloot van de Riekerpolder in het nog overgebleven stukje veenweidegebied. Links het radiozendstation van de Rijksluchtvaartdienst (RLD); april 2020.

De Riekermolen uit 1636 staat sinds 1965 aan de Amstel bij de Kalfjeslaan; april 2020.

Molensloot en Riekermolen
In deze strook veenweidelandschap is ook nog de oude Molensloot terug te vinden. Deze is gegraven in 1636 als afwateringssloot naar de Riekermolen, die iets ten noorden van het Jaagpad in de polder stond. Bij het graven van de Riekerplas in de jaren vijftig voor zandwinning voor de aanleg van de Westelijke Tuinsteden moest de molen verdwijnen en werd in 1956 gedemonteerd. In 1961 herrees deze aan de Amstel bij de Kalfjeslaan.

Rijksweg 4 gezien vanaf de brug over de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder naar het noordoosten, door het nog agrarische land van de Riekerpolder; 1953.

Uitsnede van een Stafkaart uit 1940 van de Riekerpolder, met daar dwars er doorheen de in 1938 geopende autosnelweg naar Den Haag. Zichtbaar zijn ook de Mililtaire Drinkwatervoorziening, de Molenwetering en tuinpark Ons Buiten.

Oude Haagseweg
De molen is dus verdwenen uit de Riekerpolder, maar van de molensloot is nog een gedeelte over, inclusief een lage brug in de Oude Haagseweg.

Deze brug nr. 1836 is gebouwd voor de in 1938 geopende Rijksweg 4 van Amsterdam in zuidwestelijke richting naar Schiphol en Den Haag. Het weggedeelte bij Amsterdam werd geopend op 25 juni 1938.

Foto van hetzelfde standpunt als hierboven. De Oude Haagsebrug uit 1938, gezien naar de Oude Haagseweg en Riekerpolder; april 2020.

Luchtfoto uit 1974 gezien in zuidwestelijke richting van de nieuwe Haagseweg (A4) richting Knooppunt Badhoevedorp. Links daarvan de vroegere Militaire Drinkwatervoorziening en daar links van de Oude Haagseweg. Dwars in het midden de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder en daarachter het gedeelte van de Riekerpolder dat tot de Haarlemmermeerpolder is gaan behoren.

Met de opening van de huidige autosnelweg A4 in 1966 en 1972 verloor de oude snelweg zijn functie en een gedeelte bleef bestaan als Oude Haagseweg voor lokaal verkeer.

Het gedeelte ten westen van de Anderlechtlaan is sinds 2002 gedeeltelijk in gebruik als vrije busbaan voor de bussen tussen Amsterdam en Schiphol-Noord.

Luchtfoto uit 1931 van de Nieuwe Meer naar het oosten gezien. Het meer heeft nog de oorspronkelijke omvang. Links ervan is de Riekerpolder met het Jaagpad en tuinpark Ons Buiten. Rechts is het poldergebied waar later het Amsterdamse Bos is aangelegd.

Kaart van het vergraven van de Riekerplas en ophoging Sportparken in de Riekerpolder; jaren vijftig.

Riekerplas
Het poldergebied ten zuiden van de Oude Haagseweg en Autosnelweg A4 is voor een groot deel vergraven tot Riekerplas, later onderdeel geworden van de Nieuwe Meer. Het gebied aan de noordkant hiervan werd voor een deel gebruikt als stortplaats en raakte vanaf de jaren zestig verwilderd, hier ligt nu het landschapspark De Oeverlanden. De vereniging De Oeverlanden Blijven beijvert zich voor het behoud van dit natuurgebied.

Riekergemaal
Meer naar het oosten vinden we het Tuinpark Ons Buiten, dit ligt ten noorden van het overgebleven deel van het Jaagpad, ten oosten van de Riekerplas. Waar het Jaagpad ophoudt en met een knik naar het noorden afbuigt is in de jaren vijftig het Riekergemaal gebouwd, ter vervanging van de verdwenen Riekermolen. Dit gemaal is nog steeds in bedrijf voor de waterhuishouding in de huidige Riekerpolder.

Luchtfoto uit 1937 van het tuinpark Ons Buiten in de Riekerpolder, gezien in noordwestelijke richting. Op de voorgrond het Jaagpad langs de Nieuwe Meer. Rechts de Ringspoordijk.

Tuinpark Ons Buiten
Het Tuinpark Ons Buiten lag tot 1927 in de Sloterbinnenpolder, nabij de Haarlemmerweg. Voor de aanleg van de wijk Landlust, in de jaren dertig, moest het tuinpark wijken en werd verplaatst naar de zuidoostelijke rand van de Riekerpolder, toen nog ver weg van de stadsrand. Omdat dit tuinpark inmiddels meer dan negentig jaar op deze plek ligt zijn er, vergeleken bij veel andere tuinparken, veel oude en hoge bomen aan te treffen. Voor bomenliefhebbers is dit een prachtig park met veel bijzondere boomsoorten.

Uitsnede van een luchtfoto uit 1976 van tuinpark Eigen Hof, ten noordoosten van de Ringvaart. In de meest zuidwestelijke punt ligt nog een klein restant van de Molensloot van de Riekerpolder.

Sportpark Sloten en Tuinparken
Het noordelijke deel van de Riekerpolder, tussen de Oude Haagseweg, Rijksweg 4 en de Sloterweg, is sinds de jaren dertig ingevuld met het Sportpark Sloten en tuinparken. Het oudste volkstuinpark in de Riekerpolder is Eigen Hof, aan de rand van het Dorp Sloten, dat is aangelegd vanaf 1937. Waar dit tuinpark grenst aan het in de jaren zestig aangelegde dijklichaam van de autosnelweg is nog een stukje water aan te treffen. Wie niet beter weet zou kunnen denken dat dit ‘gewoon’ een vijver is. Maar dit is nog een klein stukje van de Molensloot, in het verlengde van het overige deel aan de andere kant van het dijklichaam. Het ligt ook inderdaad precies in het verlengde ervan.

De andere tuinparken, VAT en Lissabon, zijn aangelegd in de jaren vijftig, ter vervanging van tuinen die moesten wijken voor woningbouw en wegenaanleg. Het Sportpark Sloten is aangelegd vanaf de jaren vijftig en opgehoogd met grond uit de Riekerplas. De bovenste veen- en kleilagen werden gebruikt voor ophoging van het sportpark, de dieper liggende zandlagen voor de ophoging van de Tuinstad Osdorp.

Bijenpark en Siegerpark
Ook vinden we in de Riekerpolder, ten oosten van Tuinpark Lissabon, nog het (oude) Bijenpark en het Siegerpark. Deze werden aangelegd in de jaren dertig als park tussen de weilanden waarop toen de koeien nog graasden. Deze beide parken grensden aan de zuidkant aan de in 1938 geopende Haagseweg. Toen in de jaren zeventig het dijklichaam voor de Autosnelweg A4 werd aangelegd, werden beide parken ongeveer gehalveerd. Ter compensatie werd er voor het Bijenpark een Nieuw Bijenpark aangelegd in de Eendrachtpolder ten westen van Geuzenveld.

Diverse fragmenten
Zo zijn er nog diverse fragmenten van de oude Riekerpolder van voor 1950 terug te vinden tussen de wegen en spoorlijnen en het stedelijke landschap van de afelopen decennia.

Vernoemd naar Riekerpolder
De Riekerpolder heeft zijn naam ook geleend aan diverse andere objecten, zoals:
* Riekerstate, een huis langs de Sloterweg, bij het Siegerpark;
* Riekerhof, een bejaardentehuis aan de Johan Jonghkindstraat in Nieuw-West;
* het bedrijventerrein Riekerhaven, aangelegd vanaf de jaren veertig;
* het kantorenpark Riekerpolder, vanaf de jaren tachtig, aangelegd in de omgeving van het IBM-gebouw uit 1978;
* het knooppunt Riekerpolder, waar de nieuwe Haagseweg (A4), sinds 1977 aansluit op de Ringweg om Amsterdam (A10);
* en de Aansluiting Riekerpolder, waar de spoorlijn Amsterdam Centraal – Sloterdijk – Schiphol sinds 1986 aansluit op de spoorlijn Amsterdam Zuid – Schiphol.

Erik Swierstra, april 2020.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

De historische foto’s en kaarten zijn voornamelijk afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam, voorts van het Noordhollands Archief en het Rijnlands Archief.

De foto’s uit 2020 zijn gemaakt door Erik Swierstra.

 

Zie ook:
* nl.wikipedia.org/wiki/Rietwijk
* nl.wikipedia.org/wiki/Riekerpolder
* nl.wikipedia.org/wiki/Riekermolen

* www.oeverlanden.nl
* www.geheugenvanwest.amsterdam/page/987/de-poldermolens-van-slotermeer-en-sloten
* www.molendatabase.nl/nederland/molen.php?nummer=638
* www.molens.nl/molen/zoek-een-molen/molendetail/?molenid=549

* Het Jaagpad langs de Schinkel en Nieuwe Meer
* Herinneringen aan Jaagpad nr. 200 bij de Nieuwe Meer
* Herinneringen aan het witte huisje aan Jaagpad nr. 220
*
Verdwenen dorpen ten westen van Sloten
* Drinkwater in oorlogstijd
* De Riekerpolder (1)
* De Riekerpolder (2)
* De geschiedenis van de Oeverlanden
* Sloten en de verbinding van Amsterdam naar Den Haag
* Het Jaagpad, Café Opoe

Brug 1863, Oude Haagseweg en Westtangent (2)

In 1938 werd een bescheiden brug van zes meter in de Rijksweg A4 gebouwd. Men wil deze sierlijke boogbrug slopen en vervangen door een standaard rechthoekige duiker.

Dat betekent wéér verlies aan beleving. De rijksweg is in 1966 over een nieuw (het huidige) tracé meer naar het noorden gelegd, zodat hij goed aansluit op de Ringweg A10 West en Zuid. Het oude gedeelte is blijven liggen en heet sindsdien ‘Oude Haagseweg’. Deze is in 1975 verbonden met de Johan Huizingalaan.

Sinds 2002 wordt de brug vooral gebruikt door de bus naar Schiphol. Nu wordt de ambitieuze Westtangent uitgerold en moet alles anders en beter. Naar kosten wordt niet gekeken. Van brug 1863 heeft men geen bouwtekeningen kunnen vinden (als men er al naar heeft gezocht) en men heeft dus geen zekerheid of deze brug nog tien jaar door bus 69 gebruikt kan worden. Vandaar de sloopplannen.

Strijd voor behoud

De vereniging “De Oeverlanden Blijven!” zal zich samen met de Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp inzetten om deze brug te behouden. Onze insteek: “Ook zonder bouwtekeningen kan onderzoek gedaan worden naar de bouwkundige staat van deze brug. Mocht er sprake zijn van gebreken, bekijk dan of deze verholpen kunnen worden.”

Ogenschijnlijk mankeert er niets aan de brug, waarop ook een zogenaamde NAP-spijker is aangebracht. Vroeger zat er ook nog een peilschaal van het Stadswaterkantoor op, maar die is helaas verdwenen. Dit geeft aan dat dit een goed gefundeerd bouwwerk is dat de tand des tijds weerstaat. Zelfs bij het achterwege blijven van onderhoud!

Beter voorstel

De uitrol van de Westtangent maakt een fraaie herinrichting van dit stuk Oude Haagseweg mogelijk. De bus en bestemmingsverkeer kunnen gebruikmaken van dezelfde rijbanen, zodat het zuidelijke deel als parkeerplaats voor bezoekers van de Oeverlanden gebruikt kan gaan worden. Ook de ruimte voor wandelaars en fietsers langs de Anderlechtlaan moet worden uitgebreid. Dan krijg je een mooie entree vanuit Nieuw Sloten. Zo nodig je omwonenden uit hier te komen wandelen en fietsen. Belastinggeld wordt dan goed besteed en de openbaar vervoerfunctie wordt verenigd met andere functies, zoals natuur, recreatie en nutsvoorzieningen.

Het volledige artikel – met daarin ook een passage over de historische context – vindt u op: Brug 1863, Oude Haagseweg en Westtangent (1)

Nico Jansen

Uit: de Westerpost van 15 april 2020.

Zie ook: Brug 1863, Oude Haagseweg en Westtangent (1)

Brug 1863, Oude Haagseweg en Westtangent (1)

Waarschijnlijk gaat er niet meteen een belletje rinkelen als het gaat over brug 1863. Het is een bescheiden brug met een overspanning van zo’n 6 meter over de Molenwetering van de Riekerpolder, gebouwd in de jaren dertig van de 20e eeuw in Rijksweg 4.

Het is van oorsprong geen brug van de gemeente Amsterdam maar een brug van Rijkswaterstaat, die pas in 1980 aan de gemeente is overgedragen. De rijksweg is in 1966 over een nieuw tracé meer naar het noorden verlegd, samenhangend met de bouw van het nieuwe Schiphol en de Ringweg A10. Het oude gedeelte van de rijksweg uit 1938 is blijven liggen en sindsdien bekend als Oude Haagseweg. Deze weg is in 1975 doorverbonden met de Johan Huizingalaan, het nieuwe gedeelte is ook Oude Haagseweg gaan heten.

Inmiddels rijdt er alweer sinds 2002 een buslijn over de Oude Haagseweg richting Schiphol-Noord. Hiertoe is een brug over de A9 is gebouwd. Maar nu wordt de ambitieuze Westtangent over de oude infrastructuur uitgerold en moet alles anders en beter. Op kosten wordt niet gekeken, de subsidiepotten zijn blijkbaar nog tot de rand gevuld.

Van brug 1863 zijn geen bouwtekeningen, of er is niet goed gezocht, en heeft men geen zekerheid of de brug nog 10 jaar mee kan in het gebruik voor buslijn 69. Daarom heeft men bedacht deze sierlijke boogbrug maar te slopen en te vervangen door een standaard rechthoekige duiker. Dat betekent weer verlies aan beleving, maar daar wordt door de openbaar vervoer-planners niet zo zwaar aan getild. Als belastingbetaler, die uiteindelijk al die subsidie moet betalen, de belastingdruk in Nederland behoort voor de gewone burger tot de hoogste van Europa, denk je dat je sober te werk moet gaan. Analyseer ook zonder tekeningen de bouwkundige staat van deze brug en kijk, als er gebreken worden vastgesteld, of deze verholpen kunnen worden.

Zeker omdat hier ook historische zaken betrokken zijn. De Molenwetering van 1636, de rijksweg van 1938 op basis van het rijkswegenplan 1927, en de laatste stukken van de Riekerpolder die nog in originele staat zijn, veenweiden met oude verkaveling en rijk aan vogels en planten en een mooi uitzicht. Weliswaar naast een transformatorstation, een gasstation en aan de andere zijde de voormalige Militaire Drinkwatervoorziening, nu Rijksluchtvaartdienst (RLD) en kunstenaarskolonie Rijkshemelvaartdienst (RHVD).

Op voorhand insteken op sloop lijkt onbehoorlijk bestuur waarbij niet op waarden en geld wordt gelet. Ogenschijnlijk mankeert er niets aan de brug, waarop ook een zogenaamde NAP-spijker is aangebracht. Vroeger zat er ook een peilschaal van het Stadswaterkantoor, helaas verdwenen, dat geeft aan dat dit een goed gefundeerd bouwwerk is dat de tand des tijds weerstaat. Zelfs bij achterwege blijven van onderhoud.

De uitrol van de Westtangent moet een fraaie herinrichting van dit stuk Oude Haagseweg mogelijk maken, bus en bestemmingsverkeer op dezelfde rijbanen, zodat het zuidelijke deel als parkeerplaats voor bezoekers van de Oeverlanden gebruikt kan gaan worden. Ook de ruimte voor wandelaars en fietsers langs de Anderlechtlaan moet groter worden zodat een mooie entree vanuit Nieuw-Sloten gerealiseerd kan worden.

Dan wordt belastinggeld op een maatschappelijk nuttige wijze aangewend, en worden bewoners uit de omgeving genodigd in hun directe omgeving te wandelen en te fietsen. Openbaar vervoer is geen doel op zichzelf, maar moet zich dienstbaar maken aan de gemeenschap. Die functie laat zich prima verenigen met de andere functies als natuur en recreatie en nutsvoorzieningen.

De vereniging ‘De Oeverlanden Blijven!‘ zal zich met de haar ten dienste staande middelen inzetten om de plannen in deze richting bij te stellen, natuurlijk in samenwerking met de dorpsraad Sloten-Oud Osdorp. Ook voor de brug over de Ringvaart waar wel zichtbare problemen zijn, worden plannen gemaakt voor herstel en/of vernieuwing. Daarover ontbreekt mij nadere informatie.

Nico Jansen; maart 2020.

Zie ook: Brug 1863, Oude Haagseweg en Westtangent (2)

De Sloterweg verdient beter

“De Sloterweg is de afgelopen tijd door de gemeente liefdeloos behandeld. De ruimtelijke kwaliteit van de weg, waarin de cultuurhistorische waarden een belangrijke rol spelen, heeft in het gemeentelijk beleid geen prioriteit gehad. Dat moet anders.”

Deze harde woorden zijn te lezen in het rapport ‘Cultuurhistorische kwaliteiten oostelijk deel Sloterweg, Amsterdam’. Dit rapport is in opdracht van de gemeente opgesteld door een gespecialiseerd bureau. Het gaat over de Sloterweg tussen de Ditlaar en de Johan Huizingalaan. Het rapport beschrijft de geschiedenis van de Sloterweg, van het einde van de 13de eeuw tot nu. Belangstellenden kunnen het vinden op: Cultuurhistorische kwaliteiten oostelijk deel Sloterweg, Amsterdam (26 feb. 2020).

Dit rapport zegt duidelijk: “Behoud boerderij De Bijweg. En: Gemeente neem geen nieuwbouwplannen van projectontwikkelaars meer in behandeling, zoals die voor de hoekkavel bij de rotonde.” (Foto: Erik Swierstra)

Belangrijke waarden
Ondanks dat in die eeuwen heel veel is veranderd, blijft de Sloterweg verrassend herkenbaar “de oude”. Als heel belangrijke waarden worden genoemd:
* de Sloterweg als dijk en als weg waarlangs de aanwezige boerderijen en landarbeidershuisjes (!) wijzen op het oorspronkelijk agrarische karakter van het gebied en de bebouwing uit latere jaren die toenemende verstedelijking laat zien.
* de veenpolderverkaveling, onder meer nog zichtbaar in de volkstuinparken.
* de volkstuinparken, langs de Sloterweg: V.A.T., Eigen Hof, Lissabon en het (Oude) Bijenpark.
* het Siegerpark, nog enigszins herkenbaar als park in de Engelse landschapsstijl.

Liefdeloos
Zoals boven aangegeven zijn de opstellers van het rapport ontevreden over de manier waarop de gemeente jarenlang met de Sloterweg is omgegaan. Het liefdeloos slopen van de arbeiderswoninkjes is daarvan een recent voorbeeld. Een maand na hun sloop verschijnt het rapport dat ze gespaard hadden moeten worden. Nico Jansen had nog zo gesmeekt om in ieder geval de resultaten van dit onderzoek af te wachten, maar nee…

Het is te hopen dat het rapport aankomt bij de bestuurders. De toekomst van de oude boerderij De Bijweg lijkt daarvan afhankelijk.

Piet Renooy

Uit: de Westerpost van 8 april 2020.

 

Harde eisen aan (bouw)plannen

De experts roepen de gemeente op een andere houding aan te nemen en noemen onder andere concreet de volgende aandachtspunten:

Houd het historisch-landschappelijk raamwerk in stand: de weg met bermen en laanbeplanting en wegsloten, de kavelsloten dwars op de weg. Geen demping van water Geen gaten in de laanbeplanting toestaan.

Sta geen overschrijving van het raamwerk toe: geen ontwikkelingen die de maat van de kavel overschrijden, geen doorbrekingen van de lijnen van het raamwerk.

Behoud zo veel mogelijk historische bebouwing, niet alleen op grond van de cultuurhistorische waarde van het object zelf, maar ook vanwege de bijdrage aan het karakter van de Sloterweg als geheel.

Molen van Sloten krijgt toch geen monumentenstatus

De molen van Sloten krijgt geen monumentenstatus. Dat is een zware klap, ook in financieel opzicht.

Door: Patrick Meershoek – 24 maart 2020

De molen van Sloten zamelde in 2018 geld in voor groot onderhoud.
Beeld Maureen Flu Brand.

De teleurstelling is groot, ook omdat het allemaal de goede kant op leek te gaan, zegt Theo Durenkamp namens de stichting die de molen van Sloten onder haar hoede heeft. “Een jaar geleden is de wethouder hier op werkbezoek geweest, samen met de ambtenaar die verantwoordelijk is voor de gemeentelijke monumenten. We hielden daar de indruk aan over dat het min of meer in orde was.”

En nu ligt er een brief op de mat met de mededeling dat de begeerde status van gemeentelijke monument niet zal worden toegekend aan de molen van Sloten. Durenkamp: “We hadden onze hoop gevestigd op de monumentenstatus. Als gemeentelijk monument kunnen we makkelijker bij de geldpotjes komen voor onderhoud en herstel.”

Dat laatste is hard nodig. In het jongste jaarverslag wordt een overzicht gegeven van het groot onderhoud dat nodig is om de poldermolen weer in tiptopconditie te krijgen, en dat is een flinke lijst. De lift moet worden vervangen, de riolering moet worden verbeterd, het houtwerk moet gerepareerd en het in de molen gevestigde kuiperijmuseum moet ook nog worden geschilderd.

Monumentale aarzeling
Financiële reserves heeft de stichting niet. De uitgaven zijn sinds vorig jaar groter dan de inkomsten en het bestuur moet nu al elk dubbeltje omdraaien om de begroting sluitend te krijgen. Het aantal betalende bezoekers aan de molen is met twintig procent teruggelopen, ondanks inspanningen om hem bij de toeristen onder de aandacht te brengen als de molen van Rembrandt van Rijn.

Dat laatste vanwege de familieband die de beroemde schilder had met het dorp Sloten. De toeristen hoeven dit niet te weten, maar Rembrandt heeft de huidige molen nooit getekend. Die staat pas sinds 1991 op zijn plek. De Riekermolen die vanaf de zeventiende eeuw aan de Ringvaart in Sloten stond, verhuisde halverwege de vorige eeuw naar de andere kant van de stad, en staat daar achter het Amstelpark mooi te wezen.

De molen van Sloten werd gebouwd rond een originele molenromp uit de negentiende eeuw, gehaald uit de Watergraafsmeer. De onderbouw van baksteen is dertig jaar oud, net als de kap en de wieken. Het is precies deze ongewone samenstelling van oud en nieuw die heeft geleid tot de monumentale aarzeling bij de commissie die over de toekenning van de gemeentelijke status gaat.

Slakken
Uit het rapport: “Doordat de molen is samengesteld uit onderdelen die van elders afkomstig zijn, is het een mengvorm van bouwkundige elementen en constructies. De molen wekt weliswaar een zekere authentieke indruk, maar kan geen representant van een bepaald historisch type worden genoemd. Hierdoor is een waardering uit oogpunt van zeldzaamheid niet van toepassing.”

De dorpsraad in Sloten die de aanvraag had ingediend is woest over de afwijzing. “We begrijpen er niets van,” zegt Tamar Frankfurther. “De gemeente had ons enorm kunnen helpen, maar kiest ervoor op alle slakken zout te leggen. In andere gemeenten is een origineel element voldoende om de monumentenstatus te krijgen. Amsterdam is verwend met ontzettend veel monumenten en legt de lat daarom heel hoog.”

Daarmee dupeert de gemeente de molen van Sloten en de ruim tachtig vrijwilligers, vindt Frankfurther. “We spreken over een sociaal initiatief dat met heel hard werken door heel veel mensen tot stand is gekomen. Als gemeentelijke monument kunnen we meer bezoekers trekken. Alle fondsen stellen een gemeentelijke monumentenstatus als criterium. We staan nu met lege handen.”

Uit: het Parool van 24 maart 2020.

Van: www.parool.nl