Erik Swierstra

Schatgraven: straks verdwijnt deze 17e eeuwse herberg onder nieuwbouw

Ondanks de hotelstop is Amsterdam weer een hotel rijker. De zeventiende-eeuwse Herberg De Rode Leeuw geeft zich bloot aan de Sloterweg.

Dylan Van Eijkeren – Het Parool – 29 januari 2021

De Sloterweg gezien in de richting van Amsterdam. Rechts van de weg een gebouw met een uithangbord boven de deur, vermoedelijk een herberg De Rode Leeuw.
Beeld: Stadsarchief Amsterdam / Kops Goedschalksz., Jacobus.

Wat hebben Indiana Jones en de ruïnes van Pompeï ­gemeen met de Sloterweg? Exact: een enkele schop in de grond en de historische oudheden openbaren zich als voorjaarsbloemen.

Archeologen van de gemeente spitten, graven en delven sinds maandagochtend 4 januari in de grond van twee percelen aan de Sloterweg, ter hoogte van de nummers 711-715. Daar bevond zich een zogeheten verwachtingsgebied, een plek waarvan de archeologen van de gemeentelijke ­afdeling Monumenten & Archeologie op basis van kaarten en tekeningen vermoeden dat er historische overblijfselen zijn. Onder het maaiveld aan de zuidkant van de Sloterweg, zo was het vermoeden al bij de gemeentelijke archeologen, zouden zich weleens de resten kunnen bevinden van een oude herberg.

Het onderzoek kon worden gedaan omdat daar nieuwbouw is gepland. Nadat een aantal negentiende-eeuwse landarbeidershuisjes het veld had geruimd, groeven de ­archeologen twee proefsleuven. En ­jawel: daar dook Herberg De Rode Leeuw op, een zeventiende-eeuws etablissement. Uit de proefsleuven bleek dat het terrein rond 1600 voor het eerst moet zijn ­bebouwd, in eerste instantie met hout, waartoe rietmatten over het natte veen werden uitgerold.

Ruim een eeuw later maakte de houten herberg plaats voor een eenvoudig stenen pand, gefundeerd op hergebruikte dakpannen. Beide funderingen worden gezien als ‘ontzaglijk zwak’, maar dat heeft een lang leven van de herberg klaarblijkelijk niet in de weg gestaan. De kenmerkende vorm van het gebouw is terug te vinden op zeventiende- en achttiende-eeuwse kaarten en prenten, waarop het pand is aangeduid als Herberg De Rode Leeuw.

Thijs Terhorst (34), een van de drie gemeentelijke archeo­logen die sinds begin deze maand ‘in het veld’ aan de Sloterweg aan het werk is, zegt: “In de middeleeuwen, ­omstreeks de twaalfde eeuw, was de Sloterweg een ontginningsweg, een veendijk. Boeren ontwaterden de grond, ­zodat ze er gewassen konden verbouwen en veen konden ontginnen. Twee eeuwen later werd de Sloterweg vanwege het Mirakel van Amsterdam een pelgrimsroute. Dat er aan de noordkant van de weg oude boerderijtjes en herbergen hebben gestaan, wisten we wel, maar van de zuidkant wisten we niet veel. We hadden een tekening van een herberg en we hadden een kaart waarop bebouwing te zien was, maar wat zich er in de loop der eeuwen had afgespeeld, was niet helder.”

Historische verkoopaktes
Waar de herberg had gelegen, dat wisten de archeologen wel. Terhorst: “De vragen lagen meer bij de ouderdom, de ­inrichting van het terrein door de eeuwen heen en het ­gebruik door de herbergier en de kroeggangers.”

Waar zulk onderzoek overigens niet per se baat bij heeft, is dat ­namen en spellingswijzen aan de lopende band wijzigden en inconsequent werden gebruikt (zie ook het kader: ‘De Rode of De Roode Leeuw?’). Zo zagen de archeologen – die evenzeer halve cartografen zijn als noeste grondwerkers – op historische verkoopaktes dat er sprake was van een ‘Huis te Halfweg’ dat ‘halfweg Sloten’ lag, van een ‘Rode Leeuw’, alsook van een ‘Dronkemanshuisje’.

Terhorst: “De locatie hadden we van tevoren vastgesteld door oude kaarten uit het stadsarchief digitaal over de huidige topografie te leggen. We beginnen aan een opgraving met een bepaalde verwachting. Die toetsen we door eerst een proefopgraving te doen: klopt onze verwachting, hoe oud is de vindplaats, hoe diep liggen de verschillende bouwfases? Toen we meteen de juiste hoek troffen, zeiden we: nu pakken we door.”

Nu liggen er allerhande zaken bloot (al staat van vrijwel alles nog niets helemaal vast): twee rechthoekige panden, een stal, een waterplaats voor paarden, een kuilput, een waterput. Het hart van de herberg lijkt te worden gevormd door twee haarden, die vandaag nog uit de bodem steken – na het weekeinde verdwijnen ze onder het metersdikke ophogingszand van de daar ­geplande zelfbouwwoningen.

Terhorst en collega’s zullen hun veldwerk vanaf volgende week op digitale wijze voortzetten, de zogeheten uitwerkingsfase, waarbij hun interesse vooral uitgaat naar de indeling van een herberg uit die tijd, want daarover is weinig bekend. Voor Terhorst is al wel duidelijk dat het een ‘geïmproviseerd bouwsel’ betreft: destijds gemeengoed, maar geen architectonisch-kunstig paleisje.

Pijpjes, dobbelstenen, munten
In de zandvloer rond de twee haarden vonden de archeologen pijpjes, dobbelstenen en munten, waardoor ze vermoeden dat zich daar de gelagkamer bevond. Opvallend vindt Terhorst dat amper glaswerk is aangetroffen, maar dat is verklaarbaar: glas was duur. Tot nu toe is er geen aardewerken drinkgerei gevonden, wat erop kan duiden dat de vuilstortplaats elders moet zijn geweest.

De strategische ligging van de herberg, halverwege de Sloterweg, is bepaald geen toeval, vermoeden de archeologen met een aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid. Herberg De Rode Leeuw lag pal buiten het gebied waar Amsterdam accijnzen kon heffen op het tappen en schenken van bier en wijn.

Terhorst: “Oorspronkelijk reikte dit gebied tot aan de stadsmuren. Handige ondernemers zorgden ervoor dat passanten en buurtbewoners goedkoper konden drinken.” De stad Amsterdam liep zodoende inkomsten mis en breidde in 1539 het accijnsgebied uit tot ‘Halfweg Sloten’; De Rode Leeuw bevond zich net aan gene zijde van de ­alcoholaccijnsgrens.

Overigens is de term herberg wellicht wat misleidend voor wat De Rode Leeuw echt was: een dranklokaal waar reizigers en drinkers eventueel de nacht konden doorbrengen. Dat blijkt ook uit de latere naamswijziging van de nering: eind achttiende eeuw werd de kroeg overgenomen en herdoopt in het ‘Dronkemanshuisje’. In 1811 heette de uitspanning nog steeds zo; al met al heeft op deze plek aan de Sloterweg ruim tweehonderd jaar een herberg gestaan.

Wanneer volgende week zand zal worden gestort, duikt de herberg weer even schielijk onder als ze nu prudent is blootgelegd, maar dat staat verder ­onderzoek niet in de weg. Door middel van tekeningen en foto’s wordt de herberg in drie dimensies virtueel herbouwd, en gaat het ­onderzoek vanachter het bureau verder. Dat zal maximaal nog twee jaar in beslag nemen, zegt Terhorst. “We maken er echt een mooi verhaal van, van zo’n eindrapport.”

Nog even geduld dus, totdat we te weten komen hoe een herberg op het Amsterdamse platteland er vierhonderd jaar geleden uitzag, hoeveel gasten er konden overnachten, wat de drinkers dronken en wat de rokers rookten, welk dobbelspel de passanten beoefenden en hoeveel munten ze al doende in de zandvloer verloren.

Op de voorgrond wordt de zuidmuur van een mogelijk stalgebouw blootgelegd dat bij de herberg hoorde. Op de achtergrond wordt gegraven naar resten van de houtbouwfase van de herberg. Beeld: Nosh Neneh.

De Rode of Roode Leeuw?
De deze maand aan de Sloterweg opgedoken Herberg De Rode Leeuw zal menig Amsterdammer even uit evenwicht hebben gebracht: ken ik niet al een Rode Leeuw? Dat zit er dik in: aan het Damrak huist sinds 1911 Brasserie De Roode Leeuw, dat in een of andere vorm, van herberg tot koffiehuis, zelfs al sedert 1454 bestaat – en dus in zekere zin ouder is dan de herberg in Sloten. Oprichter en eerste tapper was Simon Pietersz, die destijds het pand pachtte van priester Jan ­Damaesz.

Dat de nu gevonden, iets jongere Rode Leeuw met één o en niet twee o’s wordt gespeld, is te danken aan ­archeoloog Thijs Terhorst, die op oude kaarten onvolledige woorden aantrof, zoals Ro en Leeu. “Ook was de spelling indertijd nog niet zo consequent als nu.” Daarom houdt hij de hedendaagse spelling aan.

Van: www.parool.nl/ps/schatgraven-straks-verdwijnt-deze-17de-eeuwse-herberg-onder-nieuwbouw

Zie ook: Restanten van herberg De Rode Leeuw weer zichtbaar

Restanten van herberg De Rode Leeuw weer zichtbaar

Dat de Sloterweg de oudste of één van de oudste wegen van Amsterdam is, wordt weer eens bevestigd: Na de verdrietige sloop van de arbeiderswoningen aan de Sloterweg 711 een jaar geleden werd begin 2021 gestart met het rooien van het resterende groen.

Archeologische opgravingen Sloterweg 711.

Voordat de bouwwerkzaamheden op deze kavel van start gaan, komt de afdeling Monumenten & Archeologie van de gemeente Amsterdam eerst uitvoerig onderzoek doen.

Inmiddels zijn de contouren van de voormalige herberg, die hier stond, al goed zichtbaar. Het gaat waarschijnlijk om twee langwerpige panden die van de Sloterweg aflopen. Medewerker Archeologie Ronald Klein staat bij een waterput, die later nog wordt uitgegraven. Ronald: “Het bouwjaar van de put is nog niet bekend, maar we weten wel dat het pand hier zeker rond 1770 gestaan heeft. We beschikken namelijk over een tekening en kaarten van herberg De Rode Leeuw uit die periode.”

De Sloterweg gezien in de richting van Amsterdam. Rechts van de weg een gebouw met een uithangbord boven de deur, vermoedelijk gaat het om herberg De Rode Leeuw. Tekening: Jacobus Kops Goedschalksz (datering 1750 t/m 1775), Stadsarchief Amsterdam.

In de loop van deze maand wordt nog meer blootgelegd en dieper gegraven. Er volgt dus zeker meer nieuws over dit bijzondere project. Nu u er alvast van afweet kunt u, als u dat wilt, vanaf de Sloterweg een kijkje gaan nemen naar de opgravingen. Een mooie bestemming voor een wandeling in de buurt.

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 27 januari 2021.

Zie ook: Schatgraven: straks verdwijnt deze 17e eeuwse herberg onder nieuwbouw

De vruchtbare grond in de Lutkemeerpolder is veerkrachtig

‘Behoud Lutkemeer’: “Lees onze nieuwe actiekrant!”

De strijd tot behoud van de Lutkemeerpolder op Oud Osdorp is nog lang niet gestreden. De actiegroep blijft geloof houden in een goede afloop. En daar is ook alle reden toe.

“Het was hoog tijd om onze vele duizenden sympathisanten weer bij te praten”, vertelt de altijd optimistische Alies Fernhout van ‘Behoud Lutkemeer’ terwijl ze vol trots de net verschenen 16 pagina’s tellende actiekrant laat zien.

Behoud is nog mogelijk, maar…
Ondanks het brede protest tegen de bebouwing zijn afgelopen najaar voorbereidende werkzaamheden op de polder uitgevoerd. Alies: “De werkzaamheden hebben de vruchtbare akkers grote schade toegebracht. De bodemstructuur en het bodemleven zijn vernietigd. Maar er is niet alleen maar slecht nieuws.

Hoewel de bodem jaren van herstel nodig heeft, is het niet onomkeerbaar. Er zijn geen palen in de grond geslagen, er ligt geen pakket zand op de klei en er liggen nog geen leidingen en kabels. Het is dus nog niet te laat… Maar, dan moet de gemeente wel bij zinnen komen en zijn visie veranderen.

De gemeente moet dan kiezen voor het behoud van het wijdse uitzicht over het historische kavelpatroon en níet voor bedrijventerreinen vol blokkendozen. Dus geen distributiecentra in de Lutkemeerpolder, maar wél biologische landbouw, die hier al sinds de drooglegging in 1864 landbouw bedreven wordt.”

Winstmaximalisatie
De informatieve krant legt ook uit hoe de gemeente Amsterdam met cijfers goochelt. Daardoor lijkt het alsof het financieel onhaalbaar zou zijn om nu alsnog de keuze te maken om de Lutkemeerpolder voor biologische landbouw te blijven gebruiken.

Alies: “De gemeente heeft oogkleppen voor en gaat voor winstmaximalisatie op de korte termijn. Die denkwijze is niet meer van deze tijd. Want hoe kun je bijvoorbeeld het wezenlijke belang van een goed klimaat in geld uitdrukken?”

Acties voor de Biopolder
‘Behoud Lutkemeer’ blijft zich juridisch en politiek verzetten tegen het vernielen van de polder. In deze krant leest u over hun plan ‘Biopolder’ en hun toekomstige acties.

Alies: “Juist nu blijkt hoe kwetsbaar onze wereld is geworden tegen ziektes als corona, is het van groot belang dat de Lutkemeerpolder in gebruik blijft voor de productie van ons eigen voedsel. Wij blijven u op de hoogte houden!”

Helpt u mee?
U kunt de krant ophalen bij diverse supermarkten en bij Ekoplaza. Of kom naar de biologische winkel bij boerderij De Boterbloem aan de Lutkemeerweg 262 B. Trijntje’s gezellige winkel is dagelijks van 9 tot 18 uur geopend, behalve op dinsdag. Op zondagen van 13 tot 17 uur. Wilt u helpen met de verspreiding? Mail dan naar [email protected].

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 27 januari 2021.

Sterke brug 1863 al half gesloopt

Eerder leefde nog de optimistische hoop dat het bezwaarschrift van de vereniging ‘De Oeverlanden blijven!’ er in ieder geval voor zou zorgen dat de cultuurhistorisch belangwekkende brug 1863 niet zomaar gesloopt zou worden.

Sloop brug 1863. Foto: Nico Jansen.

“Helaas is dat niet het geval”, zo laat Nico Jansen weten: “Het zuidelijke deel van de brug is al gesloopt, althans het gewelf is verpulverd en het bewapeningsstaal steekt uit de zijwanden. De doorstroming wordt nu geblokkeerd door het puin dat in het water is gevallen en de faunapassage die hier door de brug loopt is helemaal kapot.”

Het is een wonderlijk gezicht dat het intensieve busverkeer van en naar Schiphol over de noordelijke helft van de brug ondertussen nog steeds gewoon doorgaat. Nico: “De brug kan dat gewicht duidelijk nog prima houden. Dat geldt ook voor de zware bouwmachines die op de brug staan en er overheen rijden. Die sloop was dus nergens voor nodig.”

Veiligheid voorop
Het is niet duidelijk of de zijwanden en vloer van de brug ook gesloopt worden. Mogelijk storten ze de betonnen bak (wat er nog van over is) vol zand. Ook nu brug 1863 vernield is, blijft Nico onvermoeibaar aandacht vragen voor het algemeen belang: “Het wandelpad aan de zuidzijde van de Oude Haagseweg, dat nu compleet vernield is, zal hersteld moeten worden. En het fiets- en wandelpad langs de Anderlechtlaan, tussen de Sloterweg en de Oude Haagseweg, smeekt om een betere inrichting. Het is immers van groot belang dat bezoekers vanuit Sloten en Nieuw Sloten veilig met de fiets en lopend De Oeverlanden kunnen bereiken.”

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 27 januari 2021.

De 1800 Roe en andere Roeden

Ten westen van de Tuinstad Geuzenveld bevindt zich langs de Haarlemmerweg het complex de 1800 Roe. In deze vroegere munitieopslagplaats van Defensie is tegenwoordig een kunstenaarskolonie gevestigd met de naam het Kruithuis.

Kunstenaarskolonie het Kruithuis ‘de 1800 Roe’; 29 juni 2004. Foto: Erik Swierstra.

Het defensiecomplex werd gebouwd tussen 1870 en 1910 als onderdeel van de Stelling van Amsterdam. Deze stelling lag weliswaar in een ring op ruime afstand van de stad, maar ook in het gebied daarbinnen waren ondersteunende voorzieningen aanwezig. Een daarvan was de munitieopslagplaats langs de Haarlemmerweg. 
Doel van het complex was: ‘Oplegging van munitie en explosieven voor de Sector Sloten’. Na de Tweede Wereldoorlog was het een opslagplaats voor de Artillerie Inrichtingen.

Het complex omvat zes bakstenen gebouwen A t/m F en was in gebruik tot 1984. In 1996 werd het in gebruik genomen door kunstenaars. In 1998 werd het als onderdeel van de Unesco-lijst van Werelderfgoed De Stelling van Amsterdam op de Rijksmonumentenlijst geplaatst. Op 13 november 1999 verbrandde het dak van gebouw A. Gelukkig is dit inmiddels in de oorspronkelijke staat hersteld. In de dakpannen van de noordelijke loods, langs de weg, staat de tekst ‘1800 roeden’. Vanuit de auto op de Haarlemmerweg is dit te zien.

De naam 1800 Roe is gebaseerd op de afstand tot de Haarlemmerpoort, tot 1870 de westelijke begrenzing van Amsterdam. Vanaf deze poort liep sinds 1632 de trekvaart naar Haarlem, met daarlangs een jaagpad. In 1767 werd dit zandpad van bestrating voorzien, dit werd de tegenwoordige Haarlemmerweg. Bouwwerken langs deze weg kregen een aanduiding met de afstand buiten de stad. Een Amsterdamse Roe kwam overeen met 3,767 meter. De 1800 Roe bevindt zich dus 6.780 meter, ofwel bijna zeven kilometer ten westen van de Haarlemmerpoort. Andere bouwwerken met een Roe-naam waren de Hofstede Geuzenveld, ofwel 1300 Roe, de molens de 1200 Roe (nog aanwezig) en 1100 Roe (nu bij Sportpark Ookmeer) en de ook nog bestaande korenmolen de 400 Roe, ofwel de Bloem, nabij begraafplaats Vredenhof.

Plegtige Inwijding van den IJzeren Spoorweg op 20 september 1839.

De Eenhonderd Roe was de naam van een herberg op de grens van de gemeenten Amsterdam en Sloten. Deze naam is een bekend begrip geworden in de geschiedenis van de Nederlandse Spoorwegen omdat vanaf deze plek op 20 september 1839 de eerste trein in Nederland naar Haarlem vertrok. Eigenlijk reed deze niet van Amsterdam, maar van Sloten naar Haarlem, omdat wegens problemen met de grond het tijdelijke station de Eenhonderd Roe net buiten de Amsterdamse gemeentegrens was gebouwd. Pas drie jaar later kon de trein, vanaf 4 oktober 1842, werkelijk doorrijden tot aan de Willemspoort in Amsterdam. De Amsterdamse Roe is in onbruik geraakt met de invoering van het metrieke stelsel, maar leeft dus nog steeds voort in naamgeving langs de Haarlemmerweg.

Erik Swierstra
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp; 21 november 2004,

Zie ook: https://geheugenvanwest.amsterdam/page/983/de-1800-roe-en-andere-roeden

Start Nederlandsche treingeschiedenis in Sloten

Op 20 september 2009 was het 170 jaar geleden dat de eerste trein van Nederland reed tussen Amsterdam en Haarlem.

Plegtige Inwijding van den IJzeren Spoorweg op 20 september 1839.

Dit is in de Nederlandse geschiedenisboekjes een belangrijke datum. De eerste trein vertrok op 20 september 1839 vanaf het provisorische station d’Eenhonderd Roe, dat bijna vierhonderd meter ten westen van de Haarlemmerpoort was gelegen. Dit was net even voorbij de stadsgrens van Amsterdam, op het grondgebied van de gemeente Sloten. Deze locatie was gekozen omdat er problemen waren met de verwerving van grond op Amsterdams grondgebied. De eerste trein in Nederland reed dus eigenlijk van Sloten naar Haarlem.

Over de spoorbaan evenwijdig aan de Haarlemmervaart reed deze trein, getrokken door locomotief ‘de Arend’, via Sloterdijk en Halfweg naar Haarlem. Pas drie jaar later, in 1842, werd de spoorlijn doorgetrokken naar Amsterdam en kreeg een eindstation tegenover de Haarlemmerpoort. Dit werd het Station Willemspoort, tegenover de poort met die naam. Over een groot deel van deze route rijdt nog steeds de trein tussen Amsterdam en Haarlem. Tussen de Haarlemmerpoort (Willemspoort), Sloterdijk en Geuzenveld werd de spoorlijn in 1878 en 1985 in noordelijke richting verlegd, maar ten westen van Geuzenveld wordt dus al 170 jaar dezelfde route gevolgd.

Nadat de spoorlijn in 1878 tussen Sloterdijk en Singelgracht een noordelijker tracé ging volgen, dat verder liep naar het in 1889 geopende Centraal Station, werd op de oude route langs de Haarlemmervaart de Westergasfabriek en het Westerpark aangelegd. De gasfabriek werd in gebruik genomen in 1883, terwijl het park in 1890 voor het publiek werd geopend. Sinds 2003 is het terrein van de Westergasfabriek onderdeel geworden van het Cultuurpark dat aansluitend aan het oude Westerpark werd gerealiseerd. Daarmee is dit terrein tegenwoordig openbaar toegankelijk geworden.

Dit opende ook de mogelijkheid om 170 jaar na het vertrek van de eerste trein, vrijwel precies op de oorspronkelijke locatie stil te staan bij dit jubileum. Eerdere spoorwegjubilea, in 1889, 1939, 1964 en 1989, werden elders (in Amsterdam, Haarlem en Utrecht) gevierd, maar nog nooit op de plaats van het oudste station. Dit eerste station d’Eenhonderd Roe lag niet op het grondgebied van de stad Amsterdam, doch op het grondgebied van de buurgemeente Sloten, waarvan het deel waar de spoorlijn oorspronkelijk begon in 1877, respectievelijk 1896 werd geannexeerd, totdat deze gemeente in 1921 geheel in Amsterdam opging.

Plaquette 170 jaar spoorlijn Amsterdam – Haarlem.
Foto: Erik Swierstra; 20 september 2009.

Op initiatief van Reizigersvereniging Rover en Stadsdeel Westerpark werd een plaquette gemaakt die op de plaats van het station d’Eenhonderd Roe in de bestrating werd bevestigd. Deze ligt niet precies op de oorspronkelijke plek, daar hij anders in het zuiveringsgebouw van de Westergasfabriek terecht zou zijn gekomen. Nu ligt hij aan de Polonceaukade, ter hoogte van nummer 13. Tijdens een korte feestelijke plechtigheid werd de plaquette door de vertegenwoordigers van gemeente, stadsdeel en Rover onthuld. Nu kan iedere belangstellende kennis nemen van het startpunt van de Nederlandse spoorweggeschiedenis.

Erik Swierstra; 7 oktober 2009, Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

 

Zie ook: https://geheugenvanwest.amsterdam/page/9901/start-nederlandsche-treingeschiedenis

Foutieve info over Brug 1863

Op de voorpagina van de Westerpost stond vorige week een groot artikel waarin de gemeente liet weten dat de unieke Brug 1863 helaas niet behouden kan blijven. Cees Fisser en Nico Jansen laten weten dat de feiten in dit artikel niet correct zijn.

In 2015 begon de gemeente met de voorbereidingen voor de aanleg van de vrije busbaan voor de Westtangent bij De Oeverlanden. Tijdens de inspraakprocedure in 2015 meldde de gemeente in de ‘Inspraaknota Westtangent’ (25-11-2015) dat “naast de aanleg van een vrije busbaan op de Anderlechtlaan – het kruispunt Anderlechtlaan / Oude Haagseweg niet of nauwelijks gewijzigd zou worden”. De tekst in de Westerpost “de uitwerking van de maaiveldoplossing bij de aanleg van de Westtangent identiek aan de huidige inzichten” klopt dus aantoonbaar niet. De gemeente heeft immers beloofd dat er bij De Oeverlanden niets zou veranderen: Alleen de bushalte zou hier komen te vervallen. De vereniging ‘De Oeverlanden blijven!’ heeft daarom toen geen bezwaar gemaakt.

In hetzelfde artikel beweert de gemeente dat er geen vergunning nodig is voor de sloop van de brug. “Dat is opvallend, want op 4 november 2020 publiceerde de gemeente Amsterdam geen ‘melding’ maar toch echt een ‘Aanvraag-omgevingsvergunning’ voor het slopen van de brug”, aldus Cees Fisser. En Nico Jansen vult aan: “Sloop van deze sierlijke en solide brug 1863 is een ‘bloody shame’. Totdat de gemeente zich bewust werd dat ze geen bouwtekeningen van de brug meer konden vinden, voldeed de brug aan alle wensen en veiligheidseisen!”

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 20 januari 2021.

Zie ook: Brug 1863 mag niet gesloopt worden

Zie ook: Brug 1863, Oude Haagseweg en Westtangent (1)

Dorp Sloten is geen afvaldump-locatie

Al decennia lang gaat de prachtige dorpskern Sloten gebukt onder een continue stroom van afval. De enorme bergen grofvuil trekken de meeste aandacht, maar wie over de Slimmeweg, het Sloterpleintje of de Akersluis loopt, struikelt over fastfood-verpakkingen.

Foto: Diana Hense.

Het zijn meestal jongeren die deze rommel achteloos achterlaten, maar ook gezinnen met kinderen kunnen er wat van. Als corona-uitje wordt in de auto met het hele gezin gesnackt. Na het wegrijden blijven verpakkingen van de bekende ketens, etensresten en zelfs volle luiers achter op straat. De werkgroep ‘Sloten Schoner’ gaat iedere week dapper de rommel te lijf, maar er valt eigenlijk niet meer tegenop te prikken.

Afvaltoerisme?
Wie zijn het toch, die het lef hebben om zoveel grof vuil gewoon in een woonwijk te dumpen? Het zijn geen bewoners van het dorp, die af en toe met een kruiwagen een afgedankt meubelstuk naar de containers komen brengen. Het enige dat we zeker weten is dat het grofvuil meestal met busjes of auto’s afgeleverd wordt. Dan vraag je je af: Waarom rijd je dan niet meteen een paar minuten verder door naar het afvalpunt bij de Henk Sneevlietweg? Dat is, ook in deze coronatijden, gewoon open.

Of zijn het bewoners uit Badhoevedorp, die in de Haarlemmermeer met een strenger afvalregime te kampen hebben? In Badhoevedorp mag je per jaar tot drie kubieke meter grofvuil gratis wegbrengen of twee kubieke meter gratis laten ophalen. Een klusser overschrijdt die hoeveelheid al snel… Dus dan maar dumpen nét over de grens in Amsterdam waar het gratis lijkt? Ja, maar wél op rekening van alle Amsterdammers… Hier rijst de afvalstoffenheffing dan de pan uit.

Camera’s
Voor wie durft: Vraag aan mensen die hun grofvuil op Sloten staan uit te laden, waarom ze niet doorrijden naar de Henk Sneevlietweg. Waarschijnlijk is het nodig dat de gemeente hier camera’s ophangt. Dan wordt de illegale vuilstort vastgelegd en kan de gemeente aan de hand van kentekens mensen aanspreken op hun asociale gedrag.

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 20 januari 2021.

Filmpjes met interviews Sloten-Oud Osdorp nu te bekijken op youtube

Interviewproject – Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

In 2012 is in samenwerking met het Geheugen van West en het Amsterdam Museum een project gestart waarbij (ex-)bewoners van Sloten, de Noorder- en Zuiderakerweg en Oud Osdorp in Amsterdam Nieuw-West worden geïnterviewd om zo de herinneringen aan het vroegere leven in het landelijk gebied te documenteren in een audio(visueel) archief.

De interviews gaan niet alleen over het dorpsleven in vroeger tijden, maar ook de recentere geschiedenis komt aan bod: de gevolgen van de verstedelijking en veranderingen die de oprukkende stad met zich meebracht.

Tussen 2012 en 2019 zijn er door Bram de Waard en Tamar Frankfurther bijna 80 filmpjes geproduceerd, waarvan er 60 zijn gepubliceerd op www.geheugenvanwest.amsterdam. Sinds januari 2021 zijn zij (ook) te zien op youtube.com.

De filmpjes zijn te bekijken op: www.youtube.com

Voor vragen kunt u terecht bij: [email protected] of [email protected]

Erik Swierstra
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

De poldermolens van Slotermeer en Sloten

Halverwege de negentiende eeuw stonden er op het grondgebied van de vroegere gemeente Sloten negen poldermolens die zorg droegen voor de bemaling.

Twee molens aan de Kostverlorenvaart in de wijken die nu liggen in het voormalige Stadsdeel De Baarsjes zijn al in het laatste kwart van de 19e eeuw verdwenen en door een gemaal vervangen. Dit gemaal werd in 1951 op zijn beurt weer vervangen door het huidige Akergemaal te Sloten. Twee molens ten noorden van de Haarlemmertrekvaart zijn in de jaren twintig vervangen door gemalen.

In het gebied ten westen van de stad en ten zuiden van de Haarlemmerweg, waar nu de Westelijke Tuinsteden liggen, bevonden zich vijf poldermolens.

Molens langs de Haarlemmerweg
Met de aanleg van de Haarlemmertrekvaart in 1632 werd de afwatering van de ten zuiden hiervan gelegen polders bemoeilijkt. Twee afzonderlijke polders werden samengevoegd tot de Sloterbinnen- en Middelveldse gecombineerde polder. Deze kreeg drie molens, waarvan twee aan de Kostverlorenvaart (de Noordermolen en de Zuidermolen) en een aan de Haarlemmerweg, de 1100 Roe. Deze laatste werd gebouwd in 1674 en vervangen in 1757.

De twee molens langs de Haarlemmerweg. Op de voorgrond de 1200 Roe, in de verte de 1100 Roe. Op de achtergrond de Tuinstad Slotermeer in aanbouw; circa 1955.

Ook de Osdorper Binnenpolder kreeg in 1632 een poldermolen die het water uitsloeg op de Haarlemmervaart, onderdeel van Rijnlands Boezem. Deze molen werd de 1200 Roe genoemd, naar de afstand tot de Haarlemmerpoort. Een Amsterdamse Roede was een oude lengtemaat en bedroeg 3,767 meter. Deze molens behielden hun functie tot 1951 toen het gebied met zand werd opgehoogd voor de aanleg van de tuinsteden Slotermeer en Geuzenveld.

De Ookmeermolen, voorheen molen de 1100 Roe, verplaatst van de Haarlemmervaart naar Sportpark Ookmeer aan de rand van de Osdorper Binnenpolder; 10 oktober 2005. Foto: Erik Swierstra.

De 1100 Roe werd in 1961 gedemonteerd, naar Sportpark Ookmeer overgebracht en in 1965 weer opgebouwd. Daar staat deze op een fraaie plek met uitzicht op het nog overgebleven veenweidegebied van de Osdorper Binnenpolder. De Ookmeermolen heeft nu een functie in de waterbeheersing van het sportpark. De 1200 Roe bleef zonder functie achter op zijn oude plek en geraakte in verwaarloosde toestand. In de jaren zeventig ontbraken uiteindelijk de wieken. Tussen 1977 en 1979 werd de molen gerestaureerd en is nog steeds een herinnering aan het oude polderland.

De molen de 1200 Roe nabij de Willem Molengraafstraat in Slotermeer is de laatste nog op zijn oorspronkelijke plaats staande molen in het gebied van de huidige Westelijke Tuinsteden; 27 maart 2011. Foto: Erik Swierstra.

Sinds 2003 is er een nieuwe molenaar aangesteld, die zorg draagt voor het in goede staat houden van de molen. Doordat de flats van Slotermeer veel wind wegnemen was er weinig gelegenheid de molen daadwerkelijk te laten draaien. In 2004 kwam Rein Arler er als nieuwe molenaar wonen, en werd de mogelijkheid hersteld om de molen ook bij noordelijke windrichtingen te laten draaien. Sindsdien wordt hij regelmatig in werking gesteld, zodra er voldoende wind is draait de molen. Zo is de 1200 Roe per week minstens enkele dagen in beweging tot soms bijna dagelijks.

De molenstomp van de vroegere molen van de Sloterdijkermeerpolder. Op de achtergrond de Sloterplas in aanleg, die op de plek van de vroegere polder kwam; circa 1954. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Molen van de Sloterdijkermeerpolder
Ook de Sloterdijkermeerpolder had zijn eigen molen. De Slootermeer werd drooggelegd in 1644, de molen stond aan de oostelijke oever van het vroegere meer. Dit meertje werd als circa 111 ha grote onderbemaling door een molen bemalen. Deze brandde in 1893 af. Ter vervanging werd een windmotor met centrifugaalpomp gebouwd, die niet voldeed. In 1895 werd deze vervangen door een achtkante vijzelmolen. Hierbij werd gebruik gemaakt van de een jaar tevoren buiten gebruik gestelde Noordermolen van de Sloterbinnen- en Middelveldse gecombineerde polders. Hij werd ook wel Witte Molen genoemd en deed tot 1925 dienst. Vier jaar later werd hij onttakeld en in 1954 geheel afgebroken. De Sloterdijkermeerpolder werd vergraven tot Sloterplas. Op de plaats van de molenstomp werd de Jan Evertsenstraat aangelegd tussen de Ringspoordijk en de Burg. Cramergracht. Het uit 1925 daterende rioolgemaal bleef nog staan tot 1995 en werd afgebroken voor de bouw van de nieuwe wijk Oostoever.

De Akermolen langs de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder, de molenstomp die overbleef na de onttakeling van de molen van de Middelveldsche Akerpolder; 27 maart 2011. Foto: Erik Swierstra.

Akermolen
Een andere molenstomp, die nog wel bestaat, is die van de Akermolen langs de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Deze molen werd in 1876 gebouwd, ter vervanging van een kleinere voorganger, bij de start van de vervening van de Middelveldse Akerpolder. Het was een van de grootste poldermolens van Holland. In 1920 werd hij vervangen door een gemaal en bleef alleen de bakstenen onderbouw over, met daarin nog gevelstenen uit 1876 en 1896. Na een dreigende sloop kwamen plannen om de zwaar verwaarloosde resten van de oude molen te restaureren. Uiteindelijk werd de Akermolen tussen 2008 en 2010 door Stadsherstel Amsterdam gerestaureerd en sinds 2010 is er een kleinschalige horecagelegenheid gevestigd.

De Riekermolen, met zicht in noordelijke richting op de Riekerpolder. In de verte de Sloterweg en links het dorp Sloten; 1922. Foto: J. van Eck – Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Riekermolen
De Riekermolen stond in de polder ten zuiden van de Sloterweg, de Riekerpolder. Dit was de oudste molen van Sloten, gebouwd in 1636, toen de Riekerpolder werd bedijkt. De molen bleef in gebruik tot 1932, toen er een motorgemaaltje naast werd geplaatst, maar werd als reserve achter de hand gehouden. Toen in de jaren vijftig de Nieuwe Meer voor de zandwinning in noordelijke richting werd uitgebreid ontstond de Riekerplas. De molen moest daar verdwijnen en werd in 1956 afgebroken, maar kon in 1961 gelukkig weer opgebouwd worden op een andere locatie, aan de Amstel bij de Kalfjeslaan. Daar is deze molen nog steeds te bewonderen.

De Riekermolen staat sinds 1961 aan de Amstel bij de Kalfjeslaan. Foto: Erik Swierstra; 7 april 2020.

Molen van Sloten
De huidige Molen van Sloten is in gebruik genomen in 1991. Deze molen kwam tot stand met gebruikmaking van delen van een molen uit de Watergraafsmeer. Die molen was gebouwd in 1847 voor de bemaling van deze droogmakerij aan de oostkant van Amsterdam. In 1878 werd de functie door een stoomgemaal overgenomen. De molenstomp bleef nog een eeuw, tot in de jaren tachtig, op zijn plaats, maar moest toen wijken voor de aanleg van de Ringweg A10. Al sinds de jaren zestig was er het plan om nabij het dorp Sloten (weer) een molen te plaatsen. Aanvankelijk was de molen de 1200 Roe hier voor bestemd, maar deze bleef uiteindelijk op zijn oude stek.

De Molen van Sloten staat nabij de Sloterbrug over de Ringvaart van de Haarlemmermeer; 11 september 2006. Foto: Erik Swierstra.

De in 1981 opgerichte Stichting Molen van Sloten zag uiteindelijk kans om de molenstomp uit de Watergraafsmeer over te nemen en te restaureren. In 1990 werd een bakstenen onderbouw bij de Sloterbrug gemetseld waarop de houten bovenbouw uit de 19e eeuw werd geplaatst. De molen werd gecompleteerd met een nieuwe kap en wieken. Het is de enige werkende molen die (bijna) dagelijks te bezichtigen is en ook nog over een lift beschikt. Hiermee heeft Sloten sinds 1991 een fraaie aanwinst die vele toeristen heeft gelokt.

De provincie Noord-Holland is een aanwijzingsprocedure gestart om van de Molen van Sloten een provinciaal monument te maken.

Erik Swierstra; oktober 2004, Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

Bron: De Molens van Amsterdam in oude Ansichten, deel 3. Uitgave van de Europese Bibliotheek te Zaltbommel, 1983 / 2001.

Zie ook: https://geheugenvanwest.amsterdam/page/987/de-poldermolens-van-slotermeer-en-sloten