Een eeuw geleden, in 1921, werd de gemeente Sloten door Amsterdam geannexeerd. Daarmee werd ook de Brandweer van deze gemeente onderdeel van de Amsterdamse Brandweer.
84 jaar na de annexatie werd er in de tuinstad Osdorp, nabij het landelijke dorp Oud Osdorp, aan de Ookmeerweg een nieuwe brandweerkazerne in gebruik genomen. Het onderstaande artikel werd ter gelegenheid hiervan in 2005 geschreven en geeft een aardige indruk van de geschiedenis van de Brandweer in de voormalige gemeente Sloten.
Hè? 120 Jaar? 120 uur toch?
Vijfentwintig jaar nadat de eerste paal in de grond zou gaan voor een nieuwe brandweerkazerne in de wijk Osdorp gaat eindelijk de vlag in top voor zo’n gebouw. Het nieuwe gebouw aan de Ookmeerweg 2 staat maar op een steenworp afstand van waar vroeger het spuithuis voor het dorp Osdorp stond. We gaan even 120 jaar terug in de tijd daarvoor.
Gemeente Sloten
Het is nauwelijks voor te stellen dat het hele Amsterdamse gebied ten westen van de Schinkel en het Westelijk Marktkanaal ruim honderd jaar geleden vooral een agrarisch gebied was. Er waren drie dorpen en drie buurtschappen: Sloten, Sloterdijk, Osdorp en de buurtschappen Groote IJpolder, Overtoom en Baarsjes. De Groote IJpolder was pas ontstaan tijdens de aanleg van het Noordzeekanaal rond 1875 en het toen drooggemaakte land uit de brede zeearm daar werd toebedeeld aan de aanpalende gemeenten en dat was toen voor een belangrijk deel Sloten. Hoe het vóór 1885 geregeld was, is niet zo makkelijk terug te vinden, maar vanaf dat jaar was er een brandspuitreglement, dat de gang van zaken bij brand in de dorpen regelde. Zoals in de meeste gemeenten kende ook Sloten een burgerdienstplicht, waarbij alle mannelijke ingezetenen van een bepaalde leeftijd verplicht konden worden om wacht- of brandblusdiensten te doen.
(N.B. Door op de afbeelding te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)
Zo dicht tegen Amsterdam kon het niet uitblijven dat ook de gemeente Sloten, toendertijd qua oppervlakte één van de grootste van Nederland, meeprofiteerde van de stad. Veel industrie die in Amsterdam geen ruimte kreeg ‘sprong’ over de Kostverlorenvaart en Schinkel. Niet veel later werden er aan de gene zijde van deze waterweg ook woonwijken gebouwd. De grond was er goedkoper en de strenge bouwverordening van Amsterdam gold daar niet. Zo verrees vanaf 1910 een hele buurt rond de Admiraal de Ruyterweg, die tot aan het dorp Sloterdijk reikte. Ook aan de Slotense zijde van de Overtoom werd een heel buurtje uit de grond gestampt. Het lag voor de hand om ook voor die nieuwe wijken de brandweerzorg adequaat te regelen en op 11 augustus 1911 stelde de gemeenteraad van Sloten een nieuwe brandweerreglement vast, dat op 1 september in ging. Twee jaar later, op 31 juli 1913, werd het gewijzigd en verder aangepast aan de verstedelijkte wijken. Zie: Reglement Brandweer Sloten NH – 1911.
Voor de brandweerzorg was de gemeente Sloten vanaf 1913 ingedeeld in zeven ‘brandwijken’. Materieel en personeel waren als volgt verdeeld:
In de garage van het politiebureautje aan de Admiraal de Ruyterweg, dat in 1913 in gebruik werd genomen, stonden twee slangenkarren en een mechanische brandladder. Omdat de wijk was aangesloten op een goed functionerende waterleiding was daar geen brandspuit nodig en kon worden volstaan met karretjes met opzetstuk, slangen en straalpijpen. De kar die nu in de kantine van de kazerne Hendrik staat, is waarschijnlijk één van die karren van de Admiraal de Ruyterweg geweest.
Vrijwillige brandweer Sloten
Volgens het reglement van 1911 waren de brandmeesters herkenbaar aan een uniformpet, waarbij de 1e brandmeesters een gouden- en de 2e en 3e brandmeesters een zilveren bies hadden. Bovendien waren alle brandmeesters voorzien van een brandmeesterstok, getooid in de nationale kleuren, een gemeentewapen, het nummer van de brandwijk en de functie (‘kwaliteit’ genoemd). De pijpvoerders en spuitgasten hadden leren riemen die om de linker bovenarm gedragen moesten worden en waarop het nummer van de brandwijk stond vermeld. Tenminste één keer per jaar moest al het brandweermaterieel beproefd worden in aanwezigheid van burgemeester en wethouders. Opvallende bepalingen in het reglement waren die over ongevallen van brandweerpersoneel: ver vóór de Ongevallenweg van 1920 had Sloten in de artikelen 27 en 28 geregeld dat de brandweermensen bij ziekte of de nabestaanden bij overlijden in brandweerdienst aanspraak konden maken op een vergoeding ter loonderving of levenslang pensioen!
De regeling van 1911 ging uit van vaste brandweerkorpsen, waarbij de brandmeesters door B & W benoemd werden en die brandmeesters op hun beurt weer zorgden voor liefhebbers voor de functies bij de spuiten. Kwam men in noodgevallen te kort, konden ter plekke mensen geronseld worden. In feite had men daar dus een vaste vrijwillige brandweer. De brandmeesters kregen een vaste jaarlijkse vergoeding en de pijpvoerders en spuitgasten werden per uur betaald. Op 18 mei 1920, toen de annexatie door Amsterdam onvermijdelijk leek, werd het reglement nog even gauw aangepast en de jaarlijkse vergoedingen voor de brandmeesters opgetrokken. Mede door de (eerste) wereldoorlog waren de prijzen natuurlijk ook wat anders komen te liggen. De brandmeesters van Sloten, Osdorp en Groote IJpolder zagen hun jaarvergoeding stijgen van 25 naar 100 gulden, die van Sloterdijk van 40 naar 100 gulden en die van Overtoom, Baarsjes en Admiraal de Ruyterweg (het stedelijke gebied zullen we maar zeggen) van 75 naar 100 gulden. Men verwachtte blijkbaar dat Amsterdam de vrijwillige brandweerkorpsen gewoon in stand zou moeten blijven houden.
Omdat in het stedelijke gebied van Sloten de vrijwillige brandweer niet altijd snel of adequaat kon optreden werd met Amsterdam een overeenkomst gesloten, dat de Amsterdamse brandweer te hulp kwam bij de grotere branden. Daarvoor werd door Amsterdam dan een rekening gestuurd. Het is diverse keren voorgekomen dat Amsterdam te hulp moest schieten. Al op 19 december 1877, toen de Amsterdamse beroepsbrandweer nog maar drie jaar oud was, moest zij te hulp komen bij een grote brand in de koolteerfabriek aan de Baarsjes. Ook bij de grote brand in de biscuitfabriek aan de Haarlemmerweg op 26 oktober 1904 werd door Amsterdam een stoomspuit gezonden. Grote branden in de woonhuizencomplexen aan de Admiraal de Ruyterweg vonden plaats op 19 mei 1912, 14 maart 1913, 7 februari 1914 en 16 januari 1918. Op 22 april 1920 werd een brand in de papierfabriek van Cats in Sloterdijk geblust en op 11 juni 1920 een boerderijbrand aan de Baarsjesweg.
Annexatie in 1921
Per 1 januari 1921 werd het grondgebied van de gemeente Amsterdam aanzienlijk uitgebreid. Behalve aan de noord-, oost- en zuidzijde van de stad, werd ook aan de westzijde een groot gebied toegevoegd door de gehele gemeente Sloten te annexeren. Daarmee kreeg Brandweer Amsterdam ineens een uitbreiding met 486 vrijwilligers, verdeeld over 20 posten, terwijl het korps tussen 1898 en 1921 uitsluitend uit beroepskrachten had bestaan. Nadat in 1922 alle automobiel-motorspuiten in dienst gesteld waren, was een snelle bereikbaarheid van alle hoeken van de gemeente verzekerd en werd er een groot aantal vrijwillige posten opgeheven. In de voormalige gemeente Sloten trof dat lot natuurlijk de drie brandwijken die tegen de stad aan lagen. De posten in Sloten, Sloterdijk, Osdorp en de Groote IJpolder bleven voorlopig gehandhaafd. De spuithuizen van de Baarsjes (Baarsjesweg 136 – staat er nog), Overtoom (Jacob Marisplein) en Admiraal de Ruyterweg (achter het politiebureau) werden overgedragen aan de politie. De aanwezige handbrandspuiten werden gekeurd en herverdeeld, zodat de beste en jongste exemplaren bewaard bleven.
Gaandeweg rukte de stad Amsterdam op en in 1947 werd het spuithuis van Sloterdijk opgedoekt. Twee jaar daarvoor werden alle brandweren die nog over waren, Sloten, Osdorp en Groote IJpolder, voorzien van aanhangmotorspuitjes, die overgenomen waren van de Luchtbeschermingsdienst (LBD). In 1966 werd de buurtschap Grote IJpolder opgeofferd aan het oprukkende Westelijk Havengebied en met de komst van de brandweerkazerne Pieter aan de Poeldijkstraat in Slotervaart was er ook geen emplooi meer voor de brandweren in Sloten en Osdorp, die dan ook in 1972 werden opgeheven. Omdat in het landelijke gebied in die buurt toch regelmatig van kleine wegen gebruik moest worden gemaakt, werd op de nieuwe kazerne Pieter een baby-uitrukvoertuig met aanhangmotorspuit gestationeerd. Na enkele jaren was ook daar geen noodzaak meer toe. De stedelijke bebouwing was bijna tot aan de gemeentegrenzen gekomen en daarmee ook een redelijk wegennet.
De Slotense handspuit was oorspronkelijk gevestigd in de (in 1988 afgebroken) loods van de Wagenmakerij van Piet (en later Gerrit) van der Puij aan de Sloterweg 1275. Deze grote ruimte fungeerde ook als tramremise (1918-1925) van de Gemeentetram Sloten. Vanaf 1942 stond deze in het nieuwe brandspuithuisje achter het huis Sloterweg 1277. Na 1988 kreeg de brandspuit nog diverse andere ‘woonplaatsen’ in Sloten (en tijdelijk ook even in Oud Osdorp). Kijk hier voor meer informatie.
Het spuithuis van Osdorp was bij de annexatie in 1921 al in gebruik als arrestantenhuisje annex spuithuis en bleef tot 1972 in ieder geval voor de brandweer gehandhaafd. In de jaren tachtig is het gebouwtje gesloopt. Het stond aan de Osdorperweg C-85 (later 585), vlakbij de Lutkemeerweg. Inmiddels was het LBD-spuitje in 1970 vervangen door een moderner draagbare motorspuit, zij het op het oude onderstel.
Het oude brandweermaterieel is voor een belangrijk deel bewaard gebleven: de oude handspuit van Sloten heeft jarenlang bij de Molen van Sloten gestaan en staat sinds 2021 bij Tuinpark V.A.T., die van de Groote IJpolder op de kazerne Hendrik en is nu in beheer bij de Stichting Behoud Erfgoed Brandweer Amsterdam en die van Osdorp stond bij de heer Van der Puij in de schuur en staat sinds 2005 in de nieuwe Osdorpse kazerne. Zoals al opgemerkt, staat één van de slangenwagens nog in de kantine van de kazerne Hendrik.
Beroepskazernes in Sloten
In het voormalige gebied van de gemeente Sloten werd – zeker na de oorlog – veel en snel gebouwd. De hele plattegrond van het gebied veranderde drastisch. Alleen van de Sloterweg, de Osdorperweg, Lutkemeerweg, Haarlemmerweg, Admiraal de Ruyterweg en Hoofdweg is het stratenplan voor een deel hetzelfde gebleven. Overal elders zijn er straten, wijken en industriegebieden ingetekend op de kaart.
De eerste beroepsbrandweerkazerne in het toen nog ‘wilde’ westen was de tijdelijke in de GVB-garage aan de Jan Tooropstraat. Naar goed gebruik kreeg deze de telegrafische aanduiding van de straat en dat werd de ‘T’. In 1959 nam de brandweer daar met een nieuwe nevelspuit (tankautospuit hogedruk) zijn intrek bij het GVB. Bij alarm moest men van het kantinedeel, waar men een paar ruimtes had, helemaal naar de andere kant van de garage hollen, waar de auto stond.
In 1965 werd de gloednieuwe kazerne aan het Jan van Schaffelaarplantsoen in gebruik genomen. Daar kwam – naast de nevelspuit – ook een gewone groot-vermogenautospuit (DAF), die autospuit T werd, waardoor de kleine nevelspuit de naam T-1 kreeg. De kazerne aan het Jan van Schaffelaarplantsoen was de eerste doelgericht ontworpen brandweerkazerne sinds die in de Dapperstraat (1912). Alle mutaties in die tussentijd betroffen steeds verbouwde scholen of tram- of busremises. Overigens past de kazerne Teunis, zoals die inmiddels is gaan heten, niet meer in het City-plan van het stadsdeel Bos en Lommer en werd het pand in 2005 verlaten. Inmiddels staan er woningen.
De tweede nieuwe kazerne in de voormalige gemeente Sloten was de al aangehaalde kazerne in de Poeldijkstraat, die in 1972 in plaats kwam van de tijdelijke post aan de Frederiksstraat (‘Friksteeg’), een zijstraatje van de Overtoom, waar men dertig jaar gebivakkeerd had in een stukje school en onderstuk met garagedeur. De derde nieuwe kazerne in de voormalige gemeente Sloten is in 2005 eindelijk in Osdorp gekomen en heeft een lange voorgeschiedenis.
De nieuwe kazerne in Osdorp
Al bij de opening van de kazerne Pieter (1972) werd een voorschot genomen op de nieuwe kazerne in Osdorp, die ingevolge het dekkingsplan van de jaren zeventig hard nodig zou worden, omdat de stad zich in westelijke richting bleef uitbreiden. Ook in Noord, Zuidoost en Zuid had de brandweer nieuwe kazernes kunnen bouwen in de jaren zeventig en als sluitstuk van de ‘buitenring’ werd in 1978 begonnen met het ontwerp van een nieuw combinatiegebouw van politie en brandweer aan Meer en Vaart in Osdorp.
Door de architect mevrouw H.E.M. Beukema, was een complex geprojecteerd, bestaande uit een politiebureau (zoals aan de Waddenweg, maar dan in spiegelbeeld) en een brandweerkazerne daartegenover, waaraan ook de garage voor politievoertuigen verbonden was. In 1979 werden de tekeningen gepresenteerd en verwacht werd dat in 1980 de eerste paal in de grond zou gaan. Er tekenden zich echter bezuinigingen af, waardoor een rijkssubsidie voor dit soort nuttige gebouwen kwam te vervallen. Het politiebureau kwam er na enig gesteggel met het rijk wél, maar de brandweerkazerne werd op de lange baan geschoven.
Vele jaren van bezuinigingen en prioriteitsverleggingen volgden, maar in 1997 gloorde weer enig perspectief. De locatie naast het politiebureau was inmiddels volgebouwd, zodat naar een andere plek moest worden gezocht. Die werd gevonden in de middenberm van de Troelstralaan ter hoogte van de Willinklaan, naast het athletiekcomplex. De uitkomsten van het onderzoek naar de brandweerdekking in dit stadsdeel maakte de bouw urgent, zodat van de centrale stad het geld uiteindelijk werd toegezegd. Inmiddels was er echter een stadsdeelbestuur tussen gekomen en begon een bijna eindeloos debat over de locatie. Tot ieders verbazing verrees er – nog tijdens dat debat – ineens een compleet asielzoekerscentrum op de voor de brandweer geplande plaats. Voorlopig kon de brandweer de ijskast weer in.
Voor de locatie Troelstralaan waren fraaie plannen gemaakt door het architectenbureau Dietzsch & Van der Sanden, die hun ontwerp probeerden aan te passen aan de groenrijke omgeving, maar die plannen konden weer in de onderste lade. Uiteindelijk kon in 2003 overeenstemming worden bereikt over een goede plaats voor de brandweer, waarbij men het geluk had dat het tuincentrum aan de Ookmeerweg hoek Troelstralaan niet kon blijven staan. Opnieuw mochten Dietzsch & Van der Sanden aan de tekentafel, want hun oorspronkelijke ontwerp paste niet goed op de nieuwe plek en bovendien moest het allemaal wat goedkoper. Begin 2004 ging eindelijk echt de eerste paal de grond in en sinds maart 2005 heeft Osdorp dan eindelijk zijn eigen brandweerkazerne!
Gerard Koppers; 27-02-2005.
Nationaal Brandweer Documentatiecentrum – www.nationaalbrandweerdocumentatiecentrum.nl
Zie ook:
* Brandspuiten uit Sloten en Oud Osdorp
* Slotense brandspuit verhuist van Molen naar Tuinpark V.A.T.
* Tuinpark V.A.T.: de zevende standplaats voor de Slotense brandspuit
* Grondige restauratie Slotense brandspuit afgerond
* De Slotense vrijwillige brandweer stond dag en nacht paraat »
Dit artikel is ook te lezen als pdf: De brandweer in de voormalige gemeente Sloten (pdf)
Enkele foto’s van de brandspuit van Sloten tijdens een oefening bij de Ringvaart van de Haarlemmermeer en op de terugweg naar het brandspuithuisje bij de Sloterweg 1277. Tot slot op zijn standplaats naast de Molen van Sloten. Op de laatste twee foto’s is te zien dat het om dezelfde brandspuit gaat.
Er waren in Osdorp twee brandspuiten, waarvan er één al in 1922 werd afgevoerd. Die in het spuithuis, dat het verste van de stad lag, werd nog tot 1948 in gebruik gehouden, totdat ook daar een aanhangmotorspuit werd geplaatst. De Osdorpse spuit was – net als die in Sloten – van het fabrikaat Otterbein, maar geplaatst op een vierwielig onderstel en vrijwel gelijk aan die van de Groote IJpolder (eveneens voormalige gemeente Sloten). Na de opening van de nieuwe beroepskazerne aan de Ookmeerweg 2 in Osdorp in 2005 is de oude Osdorpse spuit daar weer in volle glorie te bezichtigen.
Open Monumentendag Amsterdam zet dit jaar de in 1921 geannexeerde gebieden op een voetstuk onder het thema ‘Buiten Buurten’. Eén van die gemeenten die Amsterdam 100 jaar geleden annexeerde is Sloten.
Met deze annexatie werd de stad een begraafplaats rijker. Een kleine begraafplaats aan de Schinkel op de rand van de gemeente Sloten, met een zeer lange geschiedenis: Huis te Vraag.
Te Vraghe
De naam Huis te Vraag kent een veel langere geschiedenis dan de begraafplaats. In de vijftiende eeuw, ver voordat er een begraafplaats was, stond er een veerhuis annex herberg op deze plek. Om reizigers te trekken naar het veerhuis, plaatste de eigenaar er een bord voor met de tekst Te Vraghe erop. Dit betekende dat de reizigers hier om informatie konden vragen. Hoe het veerhuis uiteindelijk de naam Te Vraghe kreeg is niet zeker, maar er is één verhaal dat al eeuwenlang wordt aangenomen als de reden. In 1486 of 1489 was aartshertog Maximiliaan I uit Oostenrijk, die in 1508 keizer van het Heilige Roomse Rijk werd, op een bedevaartstocht naar Amsterdam en vroeg bij het veerhuis om de weg.
Veerhuis en landhuis
In 1618 kwam het perceel waarop het veerhuis stond in handen van een lakenfabrikant. Ook hem was de geschiedenis van het veerhuis en het verhaal over Maximiliaan ter ore gekomen. Omdat hij het verhaal zo interessant vond, liet hij een landhuis bouwen met de naam ’t Huys te Vraghe. Het voorvoegsel werd met een reden toegevoegd, het veerhuis bestond nog steeds en om geen verwarring te creëren met het landhuis werd er een voorvoegsel toegevoegd. In de vele jaren daarna werd er steeds meer gebouwd rondom het landgoed: boerderijen, een molen en een scheepswerf. Het landgoed heeft vele eigenaren gekend, allemaal werkend in de lakenindustrie of katoenververij. Uiteindelijk was dit niet meer winstgevend genoeg en werd het onderhoud aan het landhuis te duur. De laatste eigenaar, de heer Poort, besloot het landhuis in 1890 te slopen en het perceel te verkopen.
Begraafplaats
Eén jaar na de sloop van het landhuis kwam het perceel in handen van Pieter Oosterhuis. Hij had bij de voormalige gemeente Sloten toestemming gevraagd om een bijzondere begraafplaats aan te leggen. Oosterhuis had met een reden gekozen om specifiek op deze plek een begraafplaats aan te leggen. De grond van de gemeente Sloten bestond voornamelijk uit laagveen, wat erg ongeschikt is om op te bouwen. De sloop van het landgoed zorgde ervoor dat het perceel uitstekend werd om op te bouwen. Ook was de ligging aan de Schinkel belangrijk, omdat de grond dan met een boot gemakkelijk kon worden aangevoerd. Niet alles is verloren gegaan bij de sloop van het landhuis. Een gevelstuk is gebruikt bij de bouw van de aula annex beheerderswoning en bevindt zich in een zijgevel. Ook de naam Huis te Vraag is niet verloren gegaan. Ondanks dat Oosterhuis de naam ongeschikt vond voor de begraafplaats en deze de Protestantse Begraafplaats te Vraag noemde, bleef het in de volksmond Huis te Vraag heten. De opening vond plaats op 24 september 1891.
Vol
De begraafplaats heeft diverse eigenaren gehad en er hebben veel begrafenissen plaatsgevonden. In 1962 was de laatste begrafenis, daarna was de begraafplaats vol. De eigenaar kreeg geen toestemming voor uitbreiding en was hierdoor genoodzaakt de begraafplaats te verkopen aan de gemeente Amsterdam. Vanaf 1992 zou de begraafplaats mogen worden geruimd, maar in 1991 maakt een wijziging van de Wet op de Lijkbezorging het mogelijk om begraafplaatsen langer te laten voortbestaan. Een aantal nabestaanden van op Te Vraag begraven verwanten maakt van die mogelijkheid gebruik. De komst van kunstenaar Leon van der Heijden in 1987 als beheerder van de begraafplaats en bewoner van het ontvangstgebouw luidde een nieuwe fase in. Van der Heijden beheerde de begraafplaats als een bijzonder openbaar park dat moest fungeren als een oord van bezinning. Sinds 2009 is Huis te Vraag een gemeentelijk monument. Van der Heijden overleed vorig jaar en ook zijn vrouw woont niet meer op Huis te Vraag. De begraafplaats wordt nu onderhouden door 2 tuinvrouwen en een aantal vrijwilligers onder auspiciën van de gemeente Amsterdam.
‘Buiten Buurten’ met Open Monumentendag Amsterdam
We vieren dat we dit jaar precies 100 jaar geleden vier keer zo groot werden. Tijdens de 35e editie van Open Monumentendag Amsterdam ligt de focus op deze geannexeerde gebieden. Elke maand wordt er een Open Monumentendag Buurtroute gepresenteerd. De maand juli staat in het teken van Sloten. Op dit moment zijn de monumenten helaas nog niet toegankelijk, maar de fiets- en wandelroutes langs onder andere de begraafplaats Huis te Vraag, de Petruskerk en de Molen van Sloten zijn een leuke en mooie manier om de buurgemeente te leren kennen.
Erfgoed van de Week
In de rubriek Erfgoed van de Week staat elke week een bijzondere archeologische vondst, vindplaats, voorwerp, monumentaal gebouw of historische plek in de stad centraal. Via de website amsterdam.nl/erfgoed, Twitter @erfgoed020 en Facebook Monumenten en Archeologie delen de erfgoedexperts van Monumenten en Archeologie het erfgoed van de stad met Amsterdammers én overige geïnteresseerden.
Dit artikel als pdf-document: Een naam ouder dan de doden – Begraafplaats Huis te Vraag (pdf)
Van: www.amsterdam.nl/kunst-cultuur/monumenten/erfgoed-week/huis-te-vraag/; 8 juli 2021
* Zie ook: Fietstocht – Editie 3 Sloten – van Open Monumentendag Amsterdam – Buiten Buurten
* Zie ook: www.annexaties1921.com/sloten
Dit artikel als pdf-bestand: Een naam ouder dan de doden – Begraafplaats Huis te Vraag.pdf
Deze hoofdzakelijk agrarische gemeente omvatte de dorpen Sloten, Osdorp en Sloterdijk en het gebiedje de Vrije Geer.
Hoewel het dorp Sloten de voornaamste kern was, stond het raadhuis in Sloterdijk. Eeuwenlang was de Sloterweg de voornaamste verbinding tussen Amsterdam en Haarlem en de rest van Holland. Na 1342 werd deze onderdeel van de pelgrimsroute naar de kapel in de Kalverstraat waar het Mirakel van Amsterdam had plaatsgevonden.
Aan de zuidkant van de gemeente werden regelmatig hele stukken land verzwolgen door de Waterwolf, het nog niet ingepolderde Haarlemmermeer, waar het bij stormachtig weer danig kon spoken. Met de uitvoering van het Algemeen Uitbreidingsplan na de Tweede Wereldoorlog verdwenen grote delen van Sloten onder het zand van de ophogingen van de Westelijke Tuinsteden.
In de jaren 90 van de vorige eeuw moesten tenslotte ook de tuinbouwgebieden ten noorden van de Sloterweg plaatsmaken voor de nieuwbouwwijk Nieuw Sloten. Waag het echter niet om naar de oude dorpskern van Sloten te verwijzen als Oud Sloten, want dan krijg je het aan de stok met de echte Slotenaren!
* Zie ook: Fietstocht – Editie 3 Sloten – van Open Monumentendag Amsterdam – Buiten Buurten
* Zie ook: www.annexaties1921.com/sloten/
* Van: www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/evenementen/open-monumentendag-amsterdam/buurtroute-sloten/
Honderd jaar na de annexatie van Sloten organiseert werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp een schilderwedstrijd.
Deelnemers worden uitgenodigd te verbeelden hoe Sloten er vroeger uitgezien moet hebben, hoe het huidige grondgebied er uitziet of hoe u verwacht dat het er in de toekomst uit zal zien. In schilderijen is alles mogelijk: Ook een combinatie van verleden, heden en toekomst.
Tot en met 1 juli 2021 kunnen deelnemers een foto van hun schilderij sturen naar slotenkunst@gmail.com. Meedoen gaat als volgt:
1. Maak een foto van uw schilderij (bestand tussen 1 en 2 MB).
2. Geef deze foto de volgende naam: “Uw achternaam –Titel van het schilderij – formaat: 50 x 70 cm”.
3. Vermeld uw achternaam en de titel van het schilderij ook in de onderwerpregel van uw mail.
4. Vul het inschrijfformulier deelname Schilderwedstrijd ‘De geannexeerde gemeente Sloten; toen, nu en straks’ volledig in en stuur het op naar:
5. slotenkunst@gmail.com.
6. Beschrijf in maximaal 150 woorden wat er op het schilderij te zien is.
7. Door dit inschrijfformulier in te vullen en terug te sturen, verklaart u akkoord te gaan met dit wedstrijdreglement.
De jury
Een driekoppige jury zal uit alle inzendingen de winnaar kiezen. Juryleden zijn:
* Coco Schrijber. Filmmaker, schrijver en oud docent Beeldende Kunst/Film aan de Rietveld academie, Amsterdam.
* Martijn den Ouden. Afgestudeerd aan de Rietveld academie 2009, is dichter en beeldend kunstenaar. Daarnaast geeft hij les bij Schilderles Amsterdam.
* Vera Visser. Afgestudeerd Rietveld academie 2013, is beeldend kunstenaar. Daarnaast is zij docent Beeldende kunst en Vormgeving.
Prijzen
Alle genomineerden ontvangen een certificaat bij de opening van de expositie. Daarnaast zijn er drie hoofdprijzen:
1. Een geldbedrag van 500 euro.
2. Een geldbedrag van 250 euro.
3. Een duo-cadeaubon te besteden bij Schilderles Amsterdam. De winnaar kan met een vriend of kennis een workshop van 2,5 uur volgen op het atelier.
Prijsuitreiking en expositie
De prijsuitreiking zal begin september 2021 plaatsvinden tijdens de opening van de expositie van de prijswinnende en genomineerde schilderijen.
Klik hier voor het uitgebreide reglement.
Zie ook: www.annexaties1921.com/2020/12/28/schilderwedstrijd/
Over de verdrinkingsdood van vier Slotense meisjes in 1939, die samen begraven liggen op het Sint-Pancratiuskerkhof. Hoe kon dat ongeluk gebeuren?
Wat betekende het overlijden van de zusjes Annie (15) en Bep Sol (16) en Joke (16) en Lena Bakker (18) voor de vooroorlogse Slotense gemeenschap? Dit verhaal geeft ook een inkijkje in het (Slotense) katholieke leven van die jaren.
Annette Beentjes en Corrie Loogman (familie van de omgekomen meisjes Sol) bezochten archieven en interviewden ooggetuigen en familieleden op wie het ongeluk een onuitwisbare indruk heeft gemaakt. Zo konden ze het verhaal reconstrueren. Hun bevindingen legden zij vast in een lezenswaardige rijk-geïllustreerde uitgave van 70 pagina’s. Hieronder een paar passages uit de presentatie die Corrie en Annette op 13 juni 2021 in het Slotense Parochiehuis gaven.
De achtergrond
De vier meisjes kenden elkaar van de Sint-Jozefschool en de Maria Congregatie van de Sint-Pancratiuskerk waar zij aan deelnamen. Dat waren bijeenkomsten voor meisjes. Officieel waren dat godsdienstlessen, maar in de praktijk kregen de meisjes hier allerhande informatie ter voorbereiding op het huwelijk. De familie Sol (15 kinderen) kwam uit de Baarsjespolder. Nelis Sol was warmoezenier (tuinder). Door de stadsuitbreiding moest het gezin in 1929 verhuizen naar de Sloterpolder. De familie Bakker woonde met 7 kinderen op ‘Veelust’ op het adres Sloterweg 400, een wijkje arbeiderswoningen, waar helaas niets van bewaard is gebleven.
Het ene moment met de bal spelen… en dan…
Dankzij het speurwerk zijn veel details van die ongelukkige dag bekend: Op 30 juli 1939 was het prachtig weer. Met de wind in de rug maakten de vier meisjes de lange fietstocht van 35 km naar Castricum aan Zee. Ze huurden een ‘omkleed-tentje’ op het strand. Ze hadden wel een badpak maar konden niet zwemmen. Ze speelden met de bal in zee en kwamen veel noordelijker uit het water, de zee ’trok’ heel erg. Het was de ‘periode van volle maan’ waardoor de vloed gevaarlijk snel opkomt. De stevige zuidwestenwind stuwde het zeewater op en diepte de tussenliggende zwinnen uit. ’s Middags gingen de meisjes weer in zee en kwamen ongemerkt – al spelend met de bal – op de tweede zandbank terecht. Toen de vloed opkwam wilden zij terug naar het veilige strand en stapten van de zandbank af meteen in het diepe water van het zwin. Zij voelden geen vaste grond onder de voeten en het feit dat zij niet konden zwemmen is hen noodlottig geworden. Binnen tien minuten spoelde het eerste levenloze lichaam aan. Toevallig aanwezige leden van de Amsterdamse reddingsbrigade ondernamen meteen actie. Naast de arts op de EHBO-post boden ook artsen die zich onder de badgasten bevonden hulp. Er werd meteen begonnen met reanimeren. Binnen een half uur waren er vier lichamen aangespoeld. Om 17 uur gaven de artsen aan dat de vier meisjes waren overleden.
Ondertussen op Sloten…
Veldwachter Thomas de Klerk kreeg een telefoontje van zijn collega in Castricum aan Zee. Hij regelde vervoer bij het taxibedrijf van Gerrit van der Puij. De vaders moesten mee naar Castricum om hun dochters te identificeren. Ondertussen ging pastoor Raken van de Sint-Pancratiuskerk naar de moeders om het verschrikkelijke nieuws – dat hun levens voor altijd zou veranderen – te brengen. Even was er nog een stille hoop dat het niet om hun dochters ging. Er werd gebeden voor een goede afloop, maar de bevestiging van het vreselijke nieuws kwam nog diezelfde avond. Twee gezinnen verloren allebei twee dochters.
Heel Sloten liep uit
In beide ouderlijke huizen werden de meisjes opgebaard. Iedereen, jong en oud, kwam afscheid nemen. Ondertussen was het groot nieuws in (nationale) kranten. Het stond zelfs in de Sumatrapost in voormalig Nederlands-Indië. Tijdens een gezamenlijke mis in een overvolle Sint-Pancratiuskerk (niet iedereen paste in de kerk) rouwde heel Sloten. De kerkklokken beierden urenlang. De vier meisjes zijn samen begraven in één graf, op twee porseleinen plaatjes zijn hun portretten vereeuwigd. Het graf is recent opgeknapt door John Koenen, neef van de meisjes, en wordt nog regelmatig bezocht.
Naschrift
Het eerste exemplaar van deze bijzondere uitgave werd op 13 juni 2021 overhandigd door de schrijfsters aan Theo Bakker. Vanaf najaar 2021 is dit boekje bij het Slotense Politiebureautje te koop.
Tamar Frankfurther; 2 juli 2021.
Zie ook: de uitgave als pdf-document: “Een vreeselijk ongeluk” – Castricum aan Zee, 30 juli 1939
Dit bericht als pdf-document: “Een vreeselijk ongeluk”
Aan de Rijnsburgstraat (de vroegere Sloterweg) ligt langs de Amsterdamse Schinkel deze goed verborgen schat: het is de begraafplaats Huis te Vraag uit 1891.
Oorspronkelijk zou hier een boerenhofstede hebben gestaan. Maximiliaan van Oostenrijk zou hier in 1489 de weg naar Amsterdam hebben gevraagd, wat de naam zou verklaren. In 1632 wordt het Huis ter Vraech voor het eerst officieel genoemd. In de 17e en 18e eeuw was er een landhuis en een katoendrukkerij gevestigd.
Aan het eind van de 18e eeuw was dit in verval geraakt. Bij een brand raakte het landhuis zwaar beschadigd. Het werd opnieuw opgebouwd maar werd in 1890 gesloopt voor de aanleg van een scheepswerf en een café. Op deze plek staat sinds de jaren zestig Kantoorgebouw ‘De Schinkel’.
In 1890 kocht de timmerman Pieter Oosterhuis het terrein naast het vroegere landhuis dat destijds nog in de gemeente Sloten lag. In 1891 werd het terrein met zand ongeveer twee meter opgehoogd, waarna het werd ingericht als particuliere protestantse begraafplaats van de Nederlands Hervormde Kerk.
In 1962 kocht de gemeente het terrein en sloot de begraafplaats; d.w.z. dat er geen nieuwe begrafenissen meer mochten plaatsvinden.
Sinds 1987 woonden beeldend kunstenaar Leon van der Heijden en zijn vrouw Willemijn als beheerders en hoveniers in de voormalige aula van de begraafplaats. Zij hebben het verwaarloosde terrein opgeknapt.
Leon is in 2020 overleden, en ook zijn vrouw woont er niet meer. Het onderhoud geschiedt nu door twee tuinvrouwen en een aantal vrijwilligers onder auspiciën van de Dienst Groenvoorziening.
Op 18 februari 2008 verzocht een groep burgers de stadsdeelraad om Huis te Vraag en (vier) arbeiderswoningen aan het nabijgelegen Spijtellaantje aan te wijzen tot beschermd stadsgezicht. De raad besloot de verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren. Op 28 augustus 2009 werd de begraafplaats toch tot gemeentelijk monument benoemd vanwege haar cultuurhistorische waarde.
Een voorstel in de deelraad Amsterdam-Zuid in 2013 om het verkopen, werd in een deelraadsvergadering mede daardoor weggestemd; als tweede reden werd opgevoerd, dat de begraafplaats door de buurtbewoners als “parkje” wordt gebruikt.
De begraafplaats is tegenwoordig een prachtige groene oase van rust in de drukke stad.
Peter Eijkman; 11 mei 2021.
Van: www.flickr.com/photos/meijkie/51173912753/in/photostream/
Het is inmiddels een gewortelde traditie in Amsterdam Nieuw-West: de jaarlijkse uitgifte, elk voorjaar, van twee boeken met verhalen over dit stadsdeel. Sinds 2016 is dat, zoals het zichzelf aanprijst als ‘Literair jaarboek voor Nieuw-West’, ‘Tussen Andreasplein en Zwarte Pad’, nu alweer de zesde jaargang. En sinds 2018 is er ‘Nieuw West Side Stories’, nu alweer voor het vierde jaar.
Laatstgenoemde uitgave is tijdens de boekenweek van 29 mei t/m 6 juni 2021 gratis te verkrijgen -samen met het landelijke boekenweekgeschenk- bij boekhandel Meck & Holt op Tussenmeer 46 in Osdorp bij besteding van minstens € 20.
Beide boekjes bestrijken met hun verhalen het stadsdeel Nieuw-West, gebouwd vanaf de jaren ’50, nadat het landelijke gebied van de toenmalige gemeente Sloten in 1921 in zijn geheel werd geannexeerd, om daarmee in de groeiende woningbehoefte van Amsterdam te kunnen voorzien. Samen zijn de beide edities dit jaar weer goed voor 39 nieuwe verhalen over Nieuw-West.
Extra dikke lockdowneditie
Het voorwoord van ‘Tussen Andreasplein en Zwarte Pad’, tussen welke beide uiterste adressen Nieuw-West zich uitstrekt, schrijft de extra dikke editie van dit jaar toe aan Covid-19, die met zijn lockdown en avondklok voor extra auteurs en extra lange verhalen bleek te zorgen… Mocht de corona nog langer gaan duren, dan voorziet de redactie zelfs Dickensiaanse proporties voor de volgende jaargang, als troost voor iedereen die naar boeiende verhalen smacht over een boeiend stadsdeel. Want al zou je dat op het eerste gezicht niet verwachten, ondanks dat het om een relatief jonge naoorlogse stadswijk gaat, valt er onnoemelijk veel over te vertellen. Opvallend in de verhalen is het aandeel nostalgie uit de jaren ’50 en ’60 in de toen piepjonge wijk in aanbouw. Maar de nostalgie lees je ook in de verhalen over het oorspronkelijke agrarische gebied, voordat het onder een dikke laag bouwzand verdween.
Zand erover
Een van de auteurs van dit jaarboekje, Pim Ligtvoet, bekend om zijn publicatie ‘In de schaduw van de oorlog, 1940-1945 in de polders van Amsterdam Nieuw-West’, refereert in zijn verhaal over de zandophoging aan een andere auteur die veel publicaties over Nieuw-West op zijn naam heeft staan:
“Nieuw-Westkenner Erik Swierstra vertelde me ooit dat de ’tuinsteden’ van Amsterdam op een laag van vier meter zand zouden komen. Na de oorlog was daar te weinig geld voor en moest er vanwege de woningnood haast worden gemaakt. Twee meter zand was wel genoeg. Het meeste kon relatief goedkoop uit de oude zandlaag onder de Sloterplas worden gehaald – die daarmee behalve recreatieplas een zandwinningsgat van dertig meter diep werd. De bodem van het nieuwe West kwam dus twee meter lager te liggen dan gepland.”
De Commissaris van de Sloterweg
Overigens is niet heel Nieuw-West met zand opgehoogd. De uiterste west- en zuidzijde van de voormalige gemeente Sloten zijn gespaard gebleven. Daar liggen nog steeds de kernen van de eeuwenoude dorpen Osdorp en Sloten met hun omringende landelijke gebied. Daar ligt zoveel interessante historie voor het oprapen dat beide boekjes de nodige verhalen bevatten over deze oude voorganger van Nieuw-West. Zo wijdt Jan Loogman, opgegroeid in dit oude gebied, een verhaal aan ‘De Commissaris van de Sloterweg’. Dit betreft dan Hindrik Jans van der Molen, sinds 1956 hoofdcommissaris van de Amsterdamse politie die van 1962 tot 1967 villa ‘Maupertuus’ op de Sloterweg bewoonde. Voor wie in zijn/haar jonge jaren de roerige jaren ’60 heeft meegemaakt is dit verhaal van Jan Loogman een feest van herkenning: de provo’s, het huwelijk van (toen) Prinses Beatrix, de bouwvakkersopstand. Het speelde zich allemaal af in het eerste half jaar van 1966 en het leidde uiteindelijk tot het ontslag van zowel burgemeester Van Hall als de commissaris.
Zijn naaste buren op de Sloterweg volgens Jan Loogman: “Dat hij aan de Sloterweg werd gewaardeerd als een vriendelijke buurman, past wel in dit beeld. “Schandelijk”, zeiden zijn buren daar over het ontslag dat hij had gekregen. “Zo gaan die dingen”, antwoordde Van der Molen. In juli 1967 verhuisde Van der Molen vanaf de Sloterweg naar Heemstede. Toen de hoogste rechter in 1968 zijn ontslag had bevestigd, ging hij uitkijken naar ander werk. Hij trad in dienst van Centra, een kruideniersorganisatie.”
De handtekening van hoofdcommissaris Van der Molen prijkt nog steeds op het verkeersdiploma dat ik bij het verlaten van de lagere school in 1962 kreeg uitgereikt. Dat had ook anders kunnen lopen, besef ik nu, want notabene in datzelfde jaar, volgens Loogman, ondernam burgemeester Van Hall een vergeefse poging om zijn hoofdcommissaris te ontslaan. En 1962 was ook het jaar dat Van der Molen van zijn etagewoning in Zuid verhuisde naar de kapitale vrijstaande villa aan de Sloterweg 782. “Hij was een heel vriendelijke man, iemand die er wel bij hoorde, tussen de andere bewoners aan de Sloterweg. Met Schelling die Sol op de proeftuin had opgevolgd, en ook met Van der Veldt van de duikboot aan de overkant maakte hij geregeld een praatje”, weet Jan Loogman van een vroegere bewoner
Referendum redt Slotens weiland
Het andere boek, ‘Nieuw West Side Stories’, geeft ruimte aan maar liefst 4 verhalen over het voormalige landelijke gebied van Nieuw-West. Zo vertelt Tamar Frankfurther over het gewonnen referendum dat in 1995 werd gehouden om de voorgenomen bebouwing van het weiland aan de Vrije Geer, grenzend aan de dorpskern van Sloten, te voorkomen. Het middeleeuwse en tevens laatste veenweidegebied in Sloten werd hiermee van de ondergang gered en is nu een natuurpark dat door tientallen vrijwilligers wordt beheerd.
Verdwenen dorpen
Drie hoofdstukken in dit boek zijn gewijd aan het verre verleden en zijn van de hand van Erik Swierstra, die inmiddels een indrukwekkende reeks historische publicaties op zijn naam heeft staan. Hoe het gebied twee eeuwen terug nog werd bedreigd door het water van de Haarlemmermeer, waardoor enkele dorpen compleet werden weggespoeld, lezen we in zijn verhaal ‘Verdwenen dorpen ten westen van Sloten’.
En welke rol Sloten speelde in de verbinding tussen hoofdstad en hofstad lezen we in ‘Sloten en de verbinding van Amsterdam naar Den Haag’. Onvoorstelbaar: al het verkeer van en naar Schiphol ging tot eind jaren ’30 door de nauwe dorpskern van Sloten…
Zijn derde bijdrage gaat over ‘Het Jaagpad langs de Schinkel en Nieuwe Meer’, een oude wandelroute die aan de hand van zijn verhaal nog steeds goed is te volgen, althans tot de plek waar de Nieuwe Meer is verbreed ten koste van de Riekerpolder voor de zanduitgraving t.b.v. de ophoging van Nieuw-West.
De samenstellers van het boek hebben echter de onvergeeflijke fout begaan om in de inhoudsopgave de naam van Erik Swierstra abusievelijk niet te vermelden achter zijn drie verhaaltitels. Waarvan vanaf deze plaats acte…
Daarnaast hebben drie inmiddels ook bekende schrijvers uit het oorspronkelijk landelijke gebied Sloten-Oud Osdorp ook dit jaar weer hun bijdrage aan deze uitgave verleend: Paul Kroes, Kees Schelling en Jan Loogman. Vooralsnog staan zij de komende jaren wis en zeker nog garant voor veel meer verhalen over dit eeuwenoude en tevens jonge gebied van Amsterdam Nieuw-West…
Theo Durenkamp; 28 mei 2021.
Lees ook www.slotenoudosdorp.nl/ boekenweekgeschenk-meck-holt-vier-verhalen-over-landelijk-gebied/
Van: www.theodurenkamp.nl/artikelen-1/39- nieuwe-verhalen-over-nieuw-west-en-zijn-oude-voorganger
Dit jaar is álles anders, maar toch ook weer niet. In het kader van de Boekenweek 2021 geeft de Osdorpse boekhandel Meck & Holt ‘gewoon’ het vierde deel in de serie Nieuw-West Side Stories uit. In deze uitgave staan vier bijdragen over de historie van het landelijk gebied Sloten-Oud Osdorp.
Iedereen die twintig euro of meer besteedt bij boekhandel Meck & Holt aan de Tussenmeer 46 in Osdorp krijgt dit boek cadeau naast het landelijke Boekenweekgeschenk. De Boekenweek vindt plaats van zaterdag 29 mei t/m zondag 6 juni. Zolang de voorraad strekt liggen deze gratis uitgaven voor u klaar.
De overige lezenswaardige elf verhalen spelen zich af in Nieuw-West. Dus ook in de voormalige gemeente Sloten… Gerard Molewijk, vele jaren actief lid (en luis in de pels) van o.a. de voormalige stadsdeelraad Nieuw-West voor de lokale partij BNW81, heet de lezers welkom in zijn aansprekende voorwoord. Het is natuurlijk louter toeval, maar het is tóch aardig te vermelden dat het thema van de Boekenweek dit jaar “Tweestrijd” is. Het verhaal van Tamar Frankfurther over het in 1995 gewonnen referendum over het behoud van het Weilandje Vrije Geer vormt dus een mooie brug tussen het landelijke en lokale Boekenweekgeschenk.
De slag om het Weilandje Vrije Geer
Tamar Frankfurther was sinds begin jaren negentig van de vorige eeuw (samen met haar familie en een diverse Slotenaren) actief betrokken bij het behoud van de laatste veenweide nabij de dorpskern van Sloten. Het was immers van groot belang dat het zicht op het dorp behouden bleef, dat het dorp niet helemaal opgeslokt zou worden door de stad en dat de beloofde groene buffer tussen dorp en stad er zou komen… De gemeente Amsterdam zag dat anders en wilde 180 woningen bouwen op dat weiland. Inspraak en lobby boden geen soelaas.
“Dan maar een referendum organiseren”, was toen de gedachte. “Dan kunnen de Amsterdammers bepalen of het groen mag blijven of niet.” Dat bleek makkelijker gezegd dan gedaan. Eerst moesten er 30.000 ondersteunende handtekeningen van Amsterdammers worden verzameld en dan was je er nog niet. Het referendum zou immers alleen geldig zijn wanneer 34,1% van de Amsterdammers (186.159 stemgerechtigden) op 17 mei 1995 ook zijn stem uitbracht… Enfin, in deze uitgave leest u hoe het precies ook alweer zat. Hoe het allemaal begonnen is, over de politieke en ambtelijke capriolen die de gemeente uithaalde, hun wonderlijke campagne en over de uitgekiende campagnes van het Weilandje-comité voor de handtekeningen en de verhoging van de opkomst.
In dit boekje staat de beknopte versie van het bijzondere verhaal, dat eindigt op het prachtige Natuurpark Vrije Geer in 2020. Waar Jane en Hein, die elkaar als vrijwilligers van de beheergroep op het Weilandje ontmoet hebben, aan het werk zijn. Ze zijn inmiddels getrouwd!
Meer weten over het Weilandje-referendum?
Wie het leuk vindt om meer over de slag om het Weilandje Vrije Geer te zien en horen, kan terecht op de website www.geheugenvanwest.nl waar het verhaal in drie filmdelen getoond wordt. Als corona het straks weer toelaat, zal Tamar ook presentaties over dit onderwerp gaan verzorgen. Als daar meer over bekend is, wordt dit vermeld in de Agenda van de Nieuwsbrief en op de website www.slotenoudosdorp.nl
Drie artikelen over historie
Erik Swierstra schrijft al jaren artikelen over de ‘historie van Sloten en Oud Osdorp’, en ook het grondgebied van de voormalige gemeente Sloten. Na de recente publicatie van de folder ‘Fietsen door de voormalige gemeente Sloten’, publiceert hij in dit boekje ook weer drie interessante bijdragen. Rijk-geïllustreerd bovendien. Meer hierover in www.slotenoudosdorp.nl/historie.
Het eerste verhaal gaat over ‘Verdwenen dorpen ten westen van Sloten’. Ten westen van het dorp Sloten ligt tegenwoordig Badhoevedorp. Voordat de Haarlemmermeer in 1852 werd drooggemaakt heeft de ‘Waterwolf’ veel land en diverse dorpen verzwolgen, zoals Nieuwerkerk en Rijk. In dit artikel een overzicht.
Sloten ligt tegenwoordig vlakbij de autosnelweg en de spoorweg van Amsterdam naar Den Haag. Voordat deze verbinding in de jaren zeventig werd voltooid waren er diverse andere verbindingen in het gebied ten zuidwesten van Amsterdam en Sloten, waarover in dit artikel ‘Sloten en de verbinding van Amsterdam naar Den Haag’ wordt verteld.
Het gebied van de vroegere gemeente Sloten werd aan de zuidkant begrensd door de Schinkel en de Nieuwe Meer. Sinds de Middeleeuwen is dit een belangrijke vaarroute in de richting van Aalsmeer en Leiden. Sinds de 19e eeuw was er langs de oever een jaagpad, waarlangs schepen ‘gejaagd’, voortgetrokken, werden. Over wat er langs dit pad vroeger was en nu nog is te zien gaat dit artikel ‘Het Jaagpad langs de Schinkel en Nieuwe Meer’.
Tamar Frankfurther, 22 mei 2021.
Augustus 1951 – ik was 4 jaar en t.g.v. de geboortegolf na WOII waren de kleuterscholen overvol. In onze buurt, ik woonde aan de Aalsmeerweg, bij het Aalsmeerplein in Amsterdam, was er op de kleuterscholen alleen plaats voor kinderen die vóór augustus 1947 geboren waren.
Maar ja, wat moesten mijn ouders met een dochter die van alles wilde en nieuwsgierig was en de school weigerde haar op te nemen? En nog een andere dochter van bijna 2 in huis – op 3-hoog.
Met bus G naar Sloten
De oplossing kwam van Sloten: Ik kon daar als 4-jarige wél op de kleuterschool terecht en dus werd ik elke ochtend in Amsterdam op Bus G gezet. De juf van de school zat daar meestal al in en met haar stapte ik uit in Sloten. Eindelijk mocht naar school. Ik kende Sloten want mijn oma en mijn vaders broer met gezin woonden daar. Om de zondag bezochten wij hen – lopend! Herhaaldelijk werd mij streng door iedereen ingepeperd dat je op Sloten vooral op de stoep moest lopen, omdat Bus G gevaarlijk dicht langs de rand reed. Dat was overigens niet overdreven. Ik herinner me nog dat Mia Geijtenbeek van Sloterweg 1200 midden op het dorp met haar voet onder de band van bus G kwam. Even verderop, was de stoep ook zo smal. Daar heeft de gemeente toen een hekje geplaatst, zodat je niet per ongeluk vanuit de voordeur zomaar onder de bus zou lopen.
De Grote Speeltuin
Een uitje vanuit het huis van oma en de familie was de speeltuin met neefjes en nichtjes en daar belandde ik met de kleuterschool ook. Het was altijd feest en voor een kind van 4 en zeker te verkiezen boven binnenshuis blijven. De speeltuin was toen minder fraai en uitgebreid dan nu, maar een heerlijke speeltuin was en is het wel. Wij noemden het toen de ‘Grote Speeltuin’. Ik vond de zandbak en de grote hoge stenen glijbaan aan de voorkant het einde. Ik herinner me dat ik misselijk werd van het schommelen; die liet ik dus ongebruikt hangen.
Wij gingen vanuit de – uiteraard katholieke – kleuterschool ook wel naar het speelveld met gras achter de school. Je wist dat verborgen achter de school het kerkhof lag. Voedsel voor een fantasierijke geest. Ook het Pancratiuskerkhof ligt er nog steeds op een ‘hoogje’ en is nog volop in gebruik. Mijn familie en mijn ouders zijn daar begraven.
Geworteld ben je en geworteld blijf je.
Ineke Ebbers; mei 2021.
Welke plaats vind jij het meest kenmerkend voor Noord-Holland? Fred van de Water neemt ons mee naar Sloten, inmiddels opgeslokt door Amsterdam. Vanuit gemeente Sloten stoomden in 1839 de eerste treinen in ons land. Tuinders uit Sloten bezorgden Amsterdammers hun verse groenten. Door Sloten liepen pelgrims over de ‘heilige weg’, vanwege het Mirakel. De keizer kwam in 1489 in dit dorp. Op naar dit onbekende Sloten!
Ga in gedachten even mee terug tot pakweg het jaar 1000. Dit deel van Holland was een uitgestrekt veenmoeras waar riviertjes doorheen kronkelden. Er lagen enkele meertjes. De pioniers waren hierheen getrokken vanuit de duinstreek. Begin van de elfde eeuw hebben de eerste bewoners een kapelletje gebouwd in wat de middeleeuwse monniken noteerden als het plaatsje ‘Sloton’.
(N.B. Door op de afbeelding te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)
Dat dorpje lag vermoedelijk aan de rand van het toenmalige Slootermeer. Dit bleek bij nader inzien geen ideale – te natte! – plek en de verre voorouders zochten een wat hoger en droger plekje om te wonen. En dat is Sloten, waar Fred van de Water ons mee heen neemt.
Tussen meer en trekvaart
‘Mijn interesse voor Sloten is ontstaan, omdat mijn goede vader daar in 1913 geboren en getogen is. Zijn vader was warmoezenier. Hij had een tuinderij aan de Noorder Akerweg waar het hele gezin en een aantal knechten in meewerkte,’ vertelt Fred. ‘Het oude Sloten, voornamelijk agrarisch, was een vrij grote gemeente.’ Deze gemeente lag, globaal gezegd, tussen Halfweg en de Schinkel/Kostverlorenvaart – dat was toen de grens van Amsterdam. Ten zuiden van de gemeente Sloten klotste het uitgestrekte Haarlemmermeer en aan de noordzijde was de Haarlemmertrekvaart gegraven.
‘De gemeente Sloten’, aldus Fred, ‘kende twee dorpen van betekenis: Sloten en Sloterdijk. En dan was er nog een aantal buurtschappen, zoals Osdorp, Vrije Geer, Overtoomse Veld en de Baarsjes.’
Om een indruk te geven van het Sloten van vroeger: in 1840 woonden er ruim tweeduizend mensen in 274 woningen. Toen leefden de meeste Slotenaren in buurtschap De Overtoom (841), gevolgd door het dorpje Sloterdijk (583) en buurtschap de Drie Baasjes of Baarsdorp (341). Het dorpje Sloten telde 325 inwoners in nog geen veertig woningen.
Annexatie
In Sloterdijk woonden meer inwoners dan in Sloten. Het ligt voor de hand dat daar het gemeentehuis van de gemeente stond. Daar kwam op 31 december 1920 de gemeenteraad van Sloten voor het laatst bijeen. Dat raadhuis werd vervolgens ingericht als hulpsecretariaat van de gemeente Amsterdam. Delen van Sloten die tegen Amsterdam aan lagen, hadden een sterke groei doorgemaakt. De hoofdstad bleef uitdijen. Waar het tuinbouwgebied Sloten lag, is de wijk Nieuw Sloten verrezen.
Fred: ‘Behalve het Petruskerkje en een aantal huisjes daaromheen, is er van het oude Sloterdijk niets meer over. In het Overtoomse Veld zijn, na wat zoeken, nog wat oude huisjes te vinden. Voor 1900 waren er al wat stukken grond door de gemeente Amsterdam geannexeerd.
Te weten Staatslieden- en Spaarndammerbuurt, Admiraal de Ruijterweg en het terrein van de Westergasfabriek. In 1921 is, uiteraard met veel weerstand van de bevolking, de gemeente Sloten bij Amsterdam ingelijfd. Met Watergraafsmeer en een aantal noordelijke dorpen werd de stad vier keer zo groot.’
Gemeentewapen
Op het vroegere gemeentewapen zie je de symbolen van de vier rechtsgebieden (bannen) die samen de gemeente Sloten vormden: een gele ster op een zwarte achtergrond was het symbool van Sloterdijk, de os stond voor Osdorp, de drie hangsloten sloegen op Sloten en dan was er nog de Vrije Geer, herkenbaar aan een rood vlak, waarin een taps toelopende (gerend) stukje land.
De Vrije Geer was een gebied waar men was vrijgesteld van het afdragen van bepaalde heffingen aan de graaf van Holland. De Vrije Geer is nu een bescheiden natuurgebied, een herinnering aan het veenweidegebied dat zich hier vroeger uitstrekte. Dat de Vrije Geer niet door de stad volledig is weg geschoffeld, is te danken fanatiek en creatief actievoeren.
Kleinste Politiebureau
De gemeente Sloten bestond sinds 1816, nadat de Fransen definitief verslagen waren en Willem I tot koning was gekroond. De actieve Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp heeft onlangs een fietsroute uitgezet die langs de grenzen van de vroegere gemeente leidt. De afstand? ‘Dat is zo’n dertig kilometer,’ aldus Ben Meijer die regelmatig, vooral in de weekenden, te vinden is in het Kleinste Politiebureau van ons land. Het gebouwtje staat aan de Sloterweg, hoek Dorpsplein.
Voor de plaatselijke diender was hier in 1886 een werkplekje gebouwd. De veldwachter kon in zijn bureautje net achter een typemachine kruipen. Er waren verder een cel, een toilet en een aanrecht. De cel werd, volgens de overlevering, door de veldwachter gebruikt om dronken cafébezoekers tijdelijk op te sluiten. Dat was de tijd dat het dorp maar liefst zeven cafés telde.
Eind 2015 sloot de politie van Amsterdam dit kantoor. Dankzij een bewonersactie is echter voldoende geld bijeengebracht om dit monumentje te kopen en het te laten restaureren. Het is sinds 2017 in handen van Stadsherstel Amsterdam. Er is nu een winkeltje, tevens VVV, in onder gebracht, dat draaiend wordt gehouden door vrijwilligers zoals Ben Meijer. De vrijwilligers verzorgen ook historische rondleidingen door Sloten.
Twee cent
De Sloterweg is de plek waar Fred van de Water ons graag mee heen neemt. Met name de route in het oude dorp, te beginnen bij de entree voor wie uit Amsterdam kwam: het vroegere tolhuis (huisnummer 1191). Om in de onderhoudskosten van de weg te voorzien was de Sloterweg een tolweg. Je moest dus betalen om het tolhek te kunnen passeren. Stel dat je met de fiets van de Overtoomse Sluis naar Sloten wilde, dan moest je hier twee cent tol betalen. Maar wie een kudde schapen of varkens meevoerde kostte dat wel vijftig cent.
Wandel (in gedachten) even mee over de Sloterweg van het vroegere tolhuis naar de Molen van Sloten, bij de Ringvaart. Fred: ‘Aan de linkerkant van de weg heb je eerst een paar fraaie herenhuizen. Sommige zijn, zoals er op staat vermeld, uit 1914. Aan de andere kant van de weg staat de rooms-katholieke Sint-Pancratiuskerk uit 1901. De omringende muur is scheef gezakt en de uitbundige toegangspoort van weleer is verdwenen.’
Deze kerk aan de Sloterweg is het eerste kerkgebouw dat ontworpen is door Jan Stuyt. Deze Stuyt uit Purmerend groeide uit tot een van de toonaangevende architect van kerken en andere rooms-katholieke gebouwen. De kerk en de pastorie er naast in Sloten zijn inmiddels rijksmonument. Tegenover de kerk staat zoals gebruikelijk een café, Kerkzicht geheten.
Brede voet
‘Je ziet in het dorp verschillende karakteristieke huisjes en je hebt er kleine zijstraatjes die doodlopen. Wat mij opvalt, ondanks de zonnige dag, is dat er geen reuring is. Geen gezellige drukte,’ aldus Fred van de Water. ‘Vroeger was hier een uitgebreid winkelbestand, dat niet alleen de inwoners van Sloten, maar ook die van Badhoevedorp, bediende. De middenstanders zijn door de oprukkende stad die klandizie kwijtgeraakt,’ vertelt Fred.
Een saillant detail is, vervolgt hij, dat ‘zoals dat vroeger ging, er twee slagers waren en twee bakkers, ййn voor de protestanten en een voor de katholieken. Verder was hier alles wat een dorp aan winkels nodig had, plus een garage en smederij. Mij is verteld dat hier ook een schoenenwinkel was die o.a. speciaal schoeisel verkocht met brede voorvoet. De meeste mensen liepen toen op klompen, waardoor de voet wat uitzette, vandaar dat er voor de zondag een speciale schoen nodig was.’
Paardentram
Het zal een eeuw geleden vast drukker zijn geweest op deze weg. Hier reed de paardentram naar de Overtoomse Sluis. Hoewel de Amsterdamse tramlijnen aan het eind van het eerste decennium van de twintigste eeuw geëlektrificeerd waren, had de gemeente Sloten in 1918 besloten van het dorp een paadentramlijn naar de stadsgrens te laten rijden. Om kosten te besparen deed men in Sloten het met tweedehands materiaal. De paardentram bleef in bedrijf tot de annexatie van de gemeente door Amsterdam (1921).
Aansluiting van het lijntje van de Sloterweg op het Amsterdamse tramnet was niet mogelijk, in Sloten lag namelijk een andere spoorbreedte. Maar wel kwam er in Sloten in 1922 de tractortram die op drukke dagen geassisteerd werd door (tweedehands) autobussen. De zogenaamde tractortram was misschien wel iets moderner dan de paardentractie, maar het bleek wel duurder in de exploitatie. Uiteindelijk, in 1925, won de comfortabele autobus en was het afgelopen met de tramlijn in Sloten.
Dat neemt niet weg dat de gemeente Sloten koploper was in het landelijke spoorwegnet. Het tijdelijke station d’Eenhonderd Roe (vlak buiten de grens van Amsterdam) vanwaar in 1839 de eerste treinen in ons land naar Haarlem reden, lag namelijk in de gemeente Sloten.
Dobbelen
De boeren, tuinders en vissers van Sloten wisten eeuwenlang hun producten te slijten op de markten in de hoofdstad. Het was overigens al in 1529 dat de stad Amsterdam o.a. de ambachtsheerlijkheden Sloten, Sloterdijk, Osdorp en Vrije Geer in handen kreeg. Bij het dobbelen nota bene. Reynout de Derde van Brederode (1492-1556), ambachtsheer van deze heerlijkheden, was een verwoed gokker en op een gegeven moment – volgens sommige verhalen was hij eerst dronken gevoerd – zette hij deze ambachtsheerlijkheden bij het dobbelspel in.
Een ambachtsheerlijkheid werd lang geleden door de machtshebber, dat wil zeggen een graaf of bisschop, in leen gegeven. Een ambachtsheer kreeg bepaalde rechten op het gebied van rechtspraak en kon heffingen (tol bijvoorbeeld) instellen. Je kon zo’n ambachtsheerlijkheid kopen. Maar ook verspelen dus.
De keizer komt langs
De Sloterweg heeft in de loop van de tijden diverse namen gedragen, zoals Dorpsstraat, Heerenweg, Sloterstraatweg. Maar hoe dan ook, het pad dat van Sloten naar Amsterdam liep was een ‘heilige weg’. Pelgrims, komend vanuit Haarlem, trokken hierlangs naar Amsterdam, vanwege het Mirakel uit 1345. Dat mirakel betrof een hostie die uit zichzelf verplaatst zou zijn van de Sint-Nicolaaskerk (nu de Oude Kerk) naar een huis in de Kalverstraat.
Dit pad via Sloten was lange tijd de belangrijkste verbinding tussen Amsterdam en de overige steden in Holland. Je moest immers om het immense Haarlemmermeer heen – of er over heen varen – om Amsterdam te bereiken. Hier passeerde keizer Maximiliaan I (1459-1519) in het jaar 1489 op zijn bedevaart naar de heilige stad Amsterdam. Daartoe was deze toenmalige machthebber in de Nederlanden vanuit Leiden over het Haarlemmermeer naar Sloten komen zeilen. Keizer Maximiliaan I was de grootvader van Karel V.
Niet verder
Fred vertelt dat je op de Sloterweg bij een doodlopende zijstraatje (tussen huisnummers 1204 en 1208), verscholen tussen de woningen, een banpaal van Amsterdam ziet staan. ‘Met Amsterdams stadswapen en in bladgoud het jaartal 1794. Het opschrift luidt Uiterste Palen der Ballingen: Terminus Proscriptionis. Misdadigers die uit de stad verbannen waren, mochten bij eventuele terugkeer niet voorbij deze paal komen, op straffe van een zwaardere straf. Na 1795 in de Franse tijd hadden deze palen geen functie meer.’
Dergelijke banpalen stonden langs de belangrijkste toegangswegen naar Amsterdam, dus ook de Sloterweg. Dat de banpaal nu wat verscholen staat, komt vanwege de bebouwing die hier is gekomen.
Op de Sloterweg zie je op huisnummer 1253 hoogstwaarschijnlijk het oudste pand van Sloten, aldus Fred, een voormalige boerderij/woning uit 1668. ‘Een woning die volgens een overlevering een fundering van koeienhuiden heeft.’ De boer kon zijn koeien laten grazen op het weiland dat achter de boerderij lag.
Dorpsplein
‘Naast het Kleinste Politiebureau staat een ouderwetse brandmelder, waarvan je het ruitje moet inslaan om de alarmknop in te drukken,’ vertelt Fred. Zo’n brandmelder viel goed op vanwege de felle rode kleur en bij het vallen van de avond straalde de lamp boven op de paal een blauw licht uit. Tot ruim een halve eeuw geleden functioneerden deze brandmelders nog. Wat weinigen wisten, is dat aan de achterzijde van de paal een knop verborgen zat, waarmee een diender contact kon krijgen met de meldkamer. Dit was duidelijk uit de tijd dat lang niet overal een telefoon bij de hand was.
Het is moeilijk voor te stellen, maar op de plek die nu het Dorpsplein is – met oude waterpomp – stond tot midden vorige eeuw cafй Rechthuis, met bescheiden speeltuin. Historische grond is het zeker, want hier werd in de achttiende eeuw recht gesproken. Opgravingen hebben uitgewezen dat op dit pleintje rond 1175 boerderijtjes gestaan moeten hebben.
De waterpomp stond vroeger naast het politiebureautje. ‘Als je sterk genoeg bent, geeft de dorpspomp nog water,’ aldus Fred.
Rembrandt
Dit hart van Sloten lag op een terp, van oudsher een iets hoger gelegen droge plek in een nat gebied. Fred: ‘Aan de noordkant van het pleintje staat de Sloterkerk met een rank wit torentje. De huidige kerk stamt uit 1860. Dankzij oude tekeningen is bekend dat er eerder een grotere kerk heeft gestaan, ooit getekend door Rembrandt van Rijn.’ Dat Rembrandt hier kwam, was vanwege een familierelatie: de vrouw van de predikant Sylvius, Aeltje van Uylenburgh, was een nicht van Rembrandts vrouw Saskia.
In de tijd van de Tachtigjarige Oorlog, rond 1573, is de toenmalige kerk van Sloten door de Geuzen in brand gestoken. Het middenschip van de deels verwoeste rooms-katholieke kerk werd in 1664 opgeknapt en ingericht als protestants godshuis. Dat was de kerk van ds. Sylvius. Enkele eeuwen later stortte de kerk van bouwvalligheid zo ongeveer in. En dus kwam hier, op dezelfde plek, de kerk die er nu staat. Naar ontwerp van architect Pieter J. Hamer (1812-1887). Hamer was ook opzichter van de panden van de hervormde gemeente in Amsterdam. De grote klok van deze kerk dateert uit 1516 en is gegoten door de gebroeders Moer.
‘En,’ zegt Fred: ‘achter de kerk is een begraafplaats waar mijn ouders begraven liggen. Even voorbij de grafsteen van mijn ouders staat een grafsteen met mijn naam erin gebeiteld. Schokkend? Je raakt er aan gewend, de steen behoort aan de broer van mijn vader met dezelfde naam.’
Huisarts behandelt paarden
Verder wandelend over de Sloterweg attendeert Fred op een witte monumentale woning met koetshuis waar huisarts Faber ooit praktijk hield. Dat is op huisnummer 1301. Van dr. Faber is bekend dat hij overigens ook paarden behandelde.
De speeltuin tegenover de woning van de huisarts is misschien wel eens bezocht door de vader van Fred. De speeltuin dateert namelijk al uit 1923. Van oudsher moest al het verkeer naar de groeiende luchthaven Schiphol via Sloten naar de brug over de Ringvaart. Dat was gevaarlijk voor de spelende dorpsjeugd. Vandaar deze speeltuin, een van de oudste van Amsterdam.
Molen
‘Vlakbij de brug over de Ringvaart staat sinds 1922 een uitspanning, toen genaamd Rust Oord, nu cafй de Halve Maan. Daar tegenover, aan de andere kant van de weg, zie je een molen die in 1990 nieuw gebouwd is,’ vertelt Fred.
Sinds 1636 stond in de Riekerpolder al een molen in Sloten. Maar die moest weg in verband met zandwinning voor de uitbreiding van Amsterdam Nieuw-West. Die Riekermolen staat nu in Buitenveldert aan de Amstel. De huidige Molen van Sloten mag dan op een nieuw gemetselde onderbouw rusten, de eiken balken zijn afkomstig van een molen in de Watergraafsmeer en dateren uit 1847. Koningin Juliana kwam in 1991 naar Sloten om deze molen aan de Akkersluis officieel te openen. De molen is een trouwlocatie.
Fred: ‘Waar je vroeger een openluchtzwembad had aan de Ringvaart, zie je nu een binnenhaven waar woonboten liggen. De oude houten brug van de Ringvaart was een flessenhals met veel verkeer en te doen gebruikelijk met bijbehorende files.’
Dorpsgezicht
Sloten ligt nu iets terzijde van al het drukke steedse gedoe. Fred van de Water, de kleinzoon van de warmoezenier uit het dorp: ‘Het heeft wel wat om door zo’n stil dorp te lopen, Sloten met een zeer oude geschiedenis. Een dorp dat wellicht, misschien gechargeerd, nog een paar eeuwen kan blijven bestaan.’ Hij woont hier niet, maar komt er graag. Dit oudste dorp van Amsterdam is een plek om zorgvuldig te koesteren, vindt hij.
Fred is zeker niet de enige die de historische betekenis van Sloten onderkent. In 2017 kreeg het dorpje de status gemeentelijk beschermd dorpsgezicht. Sloten vormt, zoals in een ambtelijke Amsterdamse nota te lezen valt, een ‘redelijk gaaf relict van het agrarisch verleden in een sterk verstedelijkte omgeving’. Een plek met een interessante historie.
Auteur: Jan Maarten Pekelharing.
Bij het schrijven is dankbaar gebruik gemaakt van o.a. de brochure Wandelen door het dorp Sloten (Werkgroep Historie Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp)
Meedoen aan ‘Mijn plek’?
Neem ons mee naar de plek die jij kenmerkend vindt voor jouw streek in Noord-Holland. We kunnen er misschien in deze pandemische tijd even niet heen, maar we horen graag over het monument, plein, kerk, molen, natuurgebied of buurtje waar jij je thuis voelt. Stuur jouw ideeën in naar redactie@onh.nl en wie weet maken we binnenkort van jouw plek een verhaal!
Publicatiedatum: 19/04/2021
Van: www.onh.nl/verhaal/mijn-plek-sloten-het-oudste-dorp-van-amsterdam (zie ook voor meer foto’s en informatie).