Erik Swierstra

Kom op 12 oktober 2019 om 14.00 uur naar boerderij De Boterbloem

Voorkom verdere destructie:

“Als het je een biet kan schelen, kom dan naar de Lutkemeer!”, zo nodigt de actiegroep ‘Behoud Lutkemeer’ iedereen uit. “Ja, ze zijn begonnen met het vernielen van de Lutkemeerpolder op Oud Osdorp, maar het is nog niet te laat: We kunnen de polder nog redden. De laatste akkerbouwgrond in Amsterdam moet behouden worden. Juist nu!”

Fase 1 van de destructie van de Lutkemeerpolder, toen er nog geen zand gestort was.

Daar waar tot voor kort de vriendelijke Tuinen van de Lutkemeer vol pompoenen en rode kool lagen te stralen, zijn na de politie-ontruiming op 2 september meteen grondwerkzaamheden verricht. Op 30 september is men vervolgens zand gaan uitrijden over de poldergrond. “De gemeente wil op deze plek een distributiecentrum bouwen, terwijl verderop lege bouwkavels ongebruikt liggen.”

Begin dichtbij huis
“Waarom is iedereen boos over bosbranden in de Amazone, maar doen we (lees: GroenLinks) niets aan zaken waar we zelf wél invloed op hebben? Het kán nog… Behoud de 43 hectare van de Lutkemeerpolder voor lokale voedselproductie.”

Knoflook-actie
In een ultieme poging deze laatste vruchtbare landbouwgrond van Amsterdam te redden, wordt op 12 oktober van 14.00 tot 16.00 uur een grote protestactie in de Lutkemeer georganiseerd. Boerin Alies Fernhout vraagt iedereen mee te nemen. “Niet symbolisch om de projectontwikkelaar als een soort duistere Dracula te weren. “Nee, gewoon omdat knoflook het enige gewas is dat je zo laat in het jaar nog kunt planten. Maar het komt wel goed uit! Trek je laarzen aan, neem je spade en een bol knoflook mee: Samen gaan we de polder weer beplanten. Na de plant- en schepactie is er muziek, een drankje en gezelligheid.” Wilt u helpen bij de organisatie? Mail dan naar info@behoudlutkemeer.nl.

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 9 oktober 2019.

Polder weg voor bedrijven: ‘Gemeente is nietsontziend’

De Lutkemeerpolder in Amsterdam wordt een bedrijventerrein en de biologische zorgboerderij moet stoppen. En dat terwijl de bouwdeal destijds gepaard ging met corruptie.

Thijs Niemantsverdriet – Uit: NRC Handelsblad; 3 oktober 2019 – Leestijd 6 minuten

Een “klaroenstoet” vindt hij het, “en gewoon een vorm van intimidatie”. Erik Geurts staat op zijn erf en wijst in de richting van de akkers. Graafmachines zijn druk in de weer, overal liggen hopen zand. Hij zucht. “De gemeente wil gewoon laten zien: hier zijn we, er is géén weg terug.”

Een septemberochtend in de Lutkemeerpolder, ingeklemd tussen Osdorp en de Ringvaart. Hier bestieren Erik en zijn vrouw Trijntje Hoogendam al meer dan twintig jaar biologische zorgboerderij De Boterbloem. Op hun zeven akkers verbouwen ze tarwe, gerst en spelt. In de moestuin groeien courgettes, pompoenen, tomaten, boerenkool, sperziebonen – “tja, wat niet eigenlijk?”

Trijntje Hoogendam, die met haar man Erik ruim twintig jaar biologische zorgboerderij De Boterbloem bestiert. Op 1 februari 2020 moeten ze vertrekken. Foto: Novi Zijlstra.

Trijntje Hoogendam is één met De Boterbloem. Haar familie leeft al meer dan honderd jaar van dit stuk land: haar grootvader begon er vlak voor de Eerste Wereldoorlog als boer. Ze groeide hier op. Toen Trijntje de boerderij in 1996 overnam, maakte ze er een ecologisch bedrijf van. Een vetpot is het niet, maar Erik en zij kunnen er van leven. De gerst gaat naar brouwerijen in de stad, de grasklaver naar de geitenboerderij in het Amsterdamse Bos. Ze verdienen ook geld als zorgboerderij voor Amsterdammers met psychische problemen of een verstandelijke beperking.

De oogst is gedaan, het land ligt braak. Maar vrolijk en voldaan zijn Erik en Trijntje niet. Integendeel. Alles wijst erop dat dit hun laatste zomer is geweest op De Boterbloem. Per 1 februari volgend jaar moeten ze vertrekken van de gemeente. Na jaren onzekerheid is het zover: hun akkers gaan plaats maken voor een bedrijventerrein. Begin september arriveerden de eerste graafmachines – en sindsdien moeten ze toekijken hoe hun perceel bouwrijp gemaakt wordt. Vlak achter de boerderij is inmiddels een sloot gegraven, zodat ze zijn afgesneden van hun akkers.

Voor Erik en Trijntje is dat onverteerbaar. Niet alleen omdat hun levenswerk eraan gaat – ook omdat ze niet kunnen bevatten dat de gemeente Amsterdam, geleid door een links college met torenhoge groene ambities, zo’n waardevol stukje biologische landbouwgrond opoffert voor het zoveelste bedrijventerrein. Nét nu de samenleving radicaal van mening aan het veranderen is over klimaatverandering en voedselproductie. “Als je zo’n kneiterlinks college wil zijn”, zegt Erik terwijl hij een shaggie draait, “bewijs het dan!”

Erik en Trijntje weigeren zich neer te leggen bij het nakende einde van hun boerderij. Ze krijgen steun van een bont gezelschap aan buurtbewoners, klimaatactivisten, kunstenaars en milieuclubs die actie voeren voor het behoud van De Boterbloem en de polder als geheel. “We hebben De Boterbloem zelf gebouwd en zelf betaald”, zegt Erik. “Dat moeten we nu loslaten en dat verdom ik.”

GroenLinks blijkt tegenspeler

Het verhaal van de Lutkemeerpolder is er een met absurde trekjes, waarin alle rollen omgedraaid lijken. Zo is de grote tegenspeler van de biologische boeren een wethouder van GroenLinks (Marieke van Doorninck, Ruimtelijke Ordening), krijgen de eco-actievoerders op hun beurt steun van Forum voor Democratie en komt, jawel, de wegens corruptie veroordeelde VVD’er Ton Hooijmaijers ook nog om de hoek kijken.

Hoe heeft het zo ver kunnen komen? Om dat te begrijpen, moeten we terug in de tijd. Voor de Lutkemeerpolder circuleren al sinds de jaren negentig bouwplannen. Een flinke lap grond aan de rand van Amsterdam, vlakbij Schiphol: daar wisten de gemeente en projectontwikkelaars wel raad mee. Rond de eeuwwisseling verwierf een slimme speculant, Jelle Kuiper, het perceel naast de Boterbloem. Hij verkocht het in 2009 door aan de gemeente Amsterdam – met enkele miljoenen winst. Bij die deal verwierf Kuipers bedrijf Seku B.V. bovendien het recht om eenderde van het gebied te bebouwen.

Met die samenwerkingsovereenkomst in de hand sommeert de gemeente Erik en Trijntje nu te vertrekken. In 2017 werd de pacht definitief opgezegd. Nadat het eerste deel van de polder, een stukje verderop, vijftien jaar geleden werd bebouwd met opslagloodsen en bedrijfsverzamelgebouwen, zijn nu de percelen van De Boterbloem en aanpalende akkers aan de beurt. Er komt, zo kregen omwonenden te horen, een reusachtig distributiecentrum “voor voedsel”. De gemeente is “dicht bij een overeenkomst met één partij”, zegt wethouder Van Doorninck. Om welk bedrijf het gaat, wil ze niet zeggen.

Dat is onbegrijpelijk, zegt Erik – en wel om twee redenen. Eén: het eerste deel van de polder is nog helemaal niet volgebouwd. Dat blijkt tijdens een fietstochtje. Via dierenhotel Pocahondas en een natuurstrook die erg in trek is bij hondenuitlaters (“schaamgroen”, aldus Erik), belanden we op de dijk van de Ringvaart. Daar is het duidelijk te zien: verschillende percelen van ‘Lutkemeerpolder Deelgebied 1’ liggen nog braak.

Erik wijst op een strook langs de Ookmeerweg: “Daar zou een vreetschuur komen, maar dat plan werd drie jaar geleden geschrapt omdat de ondernemer in kwestie niet integer bleek te zijn. Sindsdien is er niets meer gebeurd.” De bestaande loodsen en bedrijfsgebouwen, zegt hij, zijn ook “lang niet allemaal in gebruik.”

Waarom dit van belang is? Nou, zegt Erik, bij de wijziging van het bestemmingsplan van de Lutkemeerpolder in 2002 bepaalde de gemeente dat het tweede deelgebied – achter De Boterbloem – pas bebouwd zou worden als het eerste voltooid was. “Ze houden zich dus niet aan hun eigen bepalingen.”

Tweede reden. In 2015 moest VVD’er Ton Hooijmaijers, oud-gedeputeerde van de provincie Noord-Holland, voor twee jaar en vier maanden de cel in wegens omkoping, witwassen en valsheid in geschrifte. Centraal in zijn veroordeling stond de Lutkemeerpolder: de rechters achtten bewezen dat Hooijmaijers in ruil voor tienduizenden euro’s aan smeergeld Jelle Kuiper en diens zakenpartner bevoordeelde bij de overeenkomst die hun het recht gaf de grond te ontwikkelen. (Kuiper werd dit voorjaar vrijgesproken van omkoping.)

Het lot van de Lutkemeerpolder werd dus bezegeld door een corrupte deal, zeggen de tegenstanders. En dat, vinden Erik en Trijntje, is al reden genoeg om de overeenkomst te ontbinden en het gebied te behouden als boerenland.

Ze krijgen steun van het Platform Behoud Lutkemeer, een coalitie van buurtbewoners, klimaatactivisten en milieuclubs. Zij hebben een alternatief plan ontwikkeld. De ‘biopolder Lutkemeer’ voorziet in een coöperatie van biologische boeren die voedsel produceren voor de lokale afzetmarkt in Amsterdam.

De sympathisanten proberen de polder en de bioboerderij op alle mogelijke manieren te redden: via gerechtelijke procedures, inspraak in de gemeenteraad en acties. Afgelopen zomer namen ze een deel van de polder in gebruik als moestuin. Toen ze van de rechter moesten vertrekken, lieten ze het aankomen op een ontruiming. Op 12 oktober is weer een actiedag, vertelt Alies Fernhout, buurvrouw van Erik en Trijntje en betrokken bij het Platform. “Dan komen er burgerlijke ongehoorzaamheidsacties.”

De actievoerders krijgen steun uit onverwachte hoek. De meest uitgesproken politieke tegenstander van het bedrijventerrein is namelijk Forum voor Democratie. Volgens FVD-raadslid Anton van Schijndel, die zich al anderhalf jaar vastbijt in het dossier, zou het van “wanbestuur” getuigen als de gemeente het plan toch doorzet. Bovendien komt de deal met Seku B.V. neer op “ongeoorloofde staatssteun”, zo betoogde hij onlangs in de raad.

Alies Fernhout vindt de wonderlijke coalitie met FVD “absoluut iets ongemakkelijks hebben”, maar ze ziet het als een “zakelijke samenwerking”.

Ze blijft optimistisch over de toekomst van de Lutkemeerpolder. Er lopen nog juridische procedures: deze vrijdag vragen ze bij de rechter om opschorting van graafwerkzaamheden. En misschien, zegt Fernhout, kunnen ze via de stikstof-uitspraak van de Raad van State nog “een spaak in het wiel steken” bij de gemeente. “Het is een race tegen de klok. Maar als we het proces juridisch stil weten te leggen, denk ik dat het politiek kan gaan kantelen.”

Toch geeft het stadsbestuur vooralsnog geen krimp. Het bedrijventerrein gaat er komen, zegt GroenLinks-wethouder Van Doorninck: de contracten voor de bebouwing worden “half tot eind oktober” getekend. En nee, dat is niet in lijn met de belofte van de gemeente om pas bij De Boterbloem te gaan bouwen als het eerste bedrijventerrein vol is. Maar: “De partij waarmee we nu onderhandelen heeft 5,5 hectare nodig. Dat paste niet op het andere terrein.” De bezwaren van omwonenden en actievoerders, zegt Van Doorninck, zijn gebaseerd op een “extreem strakke interpretatie” van het bestemmingsplan. “Je kunt ook op iedere slak zout leggen.”

En de corruptiezaak van Hooijmaijers? Geen reden om de overeenkomst te ontbinden, zegt Van Doorninck. “Dat iemand een graantje wilde meepikken van de grondprijzen en daartoe een gedeputeerde bereid vond, staat los van het feit dat de gemeente daar een bedrijventerrein wil bouwen.”

Gemeente is ‘nietsontziend’

Op De Boterbloem turen Erik en Trijntje uit het raam, naar de graafmachines op hun akkers. Ze zien er moe en afgepeigerd uit. De strijd voor de boerderij vreet aan ze – ze kunnen er niet meer van slapen.

De opstelling van de gemeente, zeggen ze, is “nietsontziend”. Nadat de pacht van de akkers was opgezegd, kwam wethouder Van Doorninck met een aanbod: ze mochten op de boerderij blijven, met behoud van drie hectare landbouwgrond. Dat voorstel wezen ze af. “Over dat plan is nooit van tevoren met ons overlegd”, zegt Erik. “De boodschap was: slikken of stikken.” Drie hectare aan grond is veel te weinig, zegt hij. “Dan zouden we van landbouw moeten omschakelen naar 100 procent tuinbouw. Dat vereist een enorme investering en daar krijgen we nooit een lening voor bij de bank.”

Hij geeft toe dat hun opstelling “niet erg toegeeflijk” is. Maar dat komt ook, zegt hij, omdat er voor Trijntje en hem maar één alternatief is: behoud van álle akkers van De Boterbloem. “Wij verzorgen nu dit prachtige stukje Amsterdam voor de gemeenschap, dat is niet in geld uit te drukken. GroenLinks zou daar gevoelig voor moeten zijn.” Hij neemt een trek van zijn shaggie. “Koester wat je hebt, het komt nooit meer terug.”

Laat de politie maar komen op 1 februari, zegt Erik: ze zullen tot de laatste snik op De Boterbloem blijven. “Ik heb hier zeventien jaar van mijn leven ingestoken. Ze moeten me hier fysiek weghalen.”

Reactie wethouder Marieke van Doorninck (GroenLinks):

“Ik vind het intens verdrietig dat we niet tot een oplossing zijn gekomen met De Boterbloem. Ik heb Erik en Trijntje een serieus aanbod gedaan, maar het is ons nooit gelukt in gesprek te raken, omdat het voor hen alles of niets is.”

“Het besluit een bedrijventerrein te bouwen in de Lutkemeerpolder stond al vele jaren vast toen ik aantrad als wethouder. Ik heb niet de luxe om dat terug te draaien. Akkerbouw in de stad is misschien een romantisch ideaal, maar het past niet bij de verdichting van de stad waarvoor dit college gekozen heeft.”

Van: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/10/03/de-boerderij-moet-weg-en-de-polder-verdwijnt-a3975398

‘Het groen in Amsterdam moet veel eerlijker verdeeld’

Volgens Bas Kok is het hoog tijd voor een betere verdeling van het hoofdstedelijke groen. Een groen wegenweb is nodig.

Uit: NRC Handelsblad; 27 september 2019 – Leestijd 3 minuten

De Lutkemeerpolder, “het laatste stukje Landelijk West, door de gemeente geofferd ten faveure van een bedrijventerrein”. Foto: Novi Zijlstra.

Bouwwoede bedreigt de groene scheggen’, kopt de Amsterdambijlage op 21 september. De snel groeiende stad rukt op. De bouwactiviteiten gaan ten koste van de beroemde groene scheggen uit het Algemeen Uitbreidings Plan (AUP) van 1935. Scheggen als ‘groene vingers’ die elke Amsterdammer binnen een kwartiertje in het groen brengt. Diverse organisaties komen aan het woord. De ‘Stichting Beschermers Amstelland’ maakt zich hard voor behoud van de Amstelscheg. Zo heeft elk stadsdeel inmiddels z’n plaatselijke belangengroepering. In Noord zijn zelfs diverse groepen actief: voor behoud van de Waterlandscheg, Wilmkebreekpolder en de Schellingwouderscheg. Hoe goed bedoeld ook, plaatselijke belangenbehartigers zijn eigenlijk onderdeel van het probleem. Door hun fixatie op een lokaal groengebied, missen ze de wijdere blik op het geheel van Amsterdamse groengebieden. Terwijl juist daar de schoen wringt.

De afgelopen pakweg vijftig jaar rommelt de Amsterdamse stedenbouw maar wat aan met de verdeling van Amsterdams groen. De aanpak is gedreven door economisch opportunisme. Waar grote stadsuitbreiding tot halverwege de 20ste eeuw een langetermijnplanologie hanteerde (denk aan de uitleg van de grachtengordel, Plan Zuid en het AUP), is de laatste decennia sprake van een microbenadering. Wijkje voor wijkje breien we lapjes stad aan elkaar. Bij het stedenbouwkundig ontwerp van nieuwe wijken hanteren we al te duidelijke projectgrenzen, zonder te kijken hoe het groen over de stad is verdeeld.

Een inwoner uit Zuid heeft gewoon pech gehad

Wat dit laatste betreft: het Amsterdams groen is extreem scheef verdeeld. Zo bezit stadsdeel Noord met 10 procent van de inwoners ongeveer de helft van het groen. Zuid heeft ruim 50 procent meer inwoners dan Noord, maar zestien keer minder groen. Hoe raar is het dan dat juist in Zuid het publieke groen de komende jaren verder wordt afgebouwd ten faveure van kantoren en woningen? Is de gemeente zo naïef dat het deze scheve verdeling van het groen niet ziet? Nou, ik vermoed dat de stad maar al te graag haar ogen sluit voor de scheve verdeling. Groene grond aan de zuidkant van het IJ brengt veel meer op bij ontwikkeling ervan, mits je er kantoren en luxe appartementen bouwt. Landelijk Noord – het gebied rondom Zunderdorp, Durgerdam, Ransdorp en Holysloot – fungeert feitelijk als ‘groendepot’ en houdt in z’n eentje de minimale oppervlakte hoofdgroenstructuur overeind. Een inwoner uit Zuid heeft gewoon pech gehad dat ie een fractie van de hoofdgroenstructuur tot z’n beschikking heeft. Natuurlijk is het fijn dat het weidse Landelijk Noord een heilig huisje is, maar de slechte bereikbaarheid met het OV en de spaarzaam aanwezige fiets- en voetpaden verraden dat landelijk Noord niet bestaat als natuurgebied ten behoeve van Amsterdamse recreanten en toeristen, maar als ‘parkeerplaats van het groene wisselgeld’. Het stelt de gemeente op dit moment in staat het laatste stukje Landelijk West, de Lutkemeerpolder, te offeren ten faveure van een bedrijventerrein.

Nu de stad snel groeit en letterlijk en figuurlijk oververhit raakt, is betere bereikbaarheid van grote groengebieden en een gelijkmatigere verdeling van het groen over de inwoners noodzakelijk. We kunnen het ons niet meer veroorloven om het groen van de stad klakkeloos bij elkaar op te tellen, zonder te willen weten hoe het gespreid is over de stad. Daarnaast moet de groei van de stad als een onvermijdelijk gegeven worden geaccepteerd. Groen sparen of zelfs uitbreiden kan alleen als je stedelijke verdichting omarmt. Dat wil zeggen dat niet elk prikkelstruiktalud een heilig stukje groen is, en dat de hetze tegen hoogbouw (zoals in de Sluisbuurt) moet stoppen. Meer stad betekent meer groen, en vice versa. Juist omdat de inwonersdichtheid de komende decennia sterk toeneemt, moet er een nieuw stadsplan komen dat stedelijke ontwikkeling en groengebieden als onlosmakelijk beschouwt. Dit kan voortborduren op het AUP van Van Eesteren met de groene scheggen. Deze moeten daar waar ze zijn aangetast worden hersteld. En nog sterker: de groene lobben moeten worden ‘doorverbonden’ naar de weilanden buiten de gemeentegrenzen. De Noord/Zuidlijn zou vanaf Noord 600 meter kunnen worden doorgetrokken zodat Landelijk Noord – met afstand het grootste groengebied van de stad – voor binnenstadbewoners en toeristen binnen 5 minuten bereikbaar is. Het is cruciaal om behalve Landelijk Noord, ook Landelijk West, Oost en Zuid weer op de kaart te zetten. Op dit moment liggen er rondom de stad nog originele weilandgebieden. Als we niet te lang wachten, kunnen we binnen de Ring A10 nog een autovrij stelsel van fiets- en wandelpaden aanleggen die verbinding maken met de weilanden – op bepaalde plaatsen geholpen met ecoducten of ecotunnels. In Noord kan het grote natuurgebied van Zaan en Twiske eenvoudig worden doorverbonden naar de Wilmkebreekpolder, waar schapen en koeien al eeuwen ongestoord hun grasje grazen. Ander voorbeeld: in Oost kun je vanaf de Omval nabij het Amstelstation langs de Weespertrekvaart via de sportparken Drieburg en Watergraafsmeer (die dus níét bebouwd moeten worden) naar de Diemerscheg. En ja, ook hier kunnen koeien en schapen prima terug binnen de RingA10. Als die weilanden vervolgens met elkaar verbonden worden, ontstaat een groen wegenweb waarover je tientallen kilometers door de parken en weilanden kunt struinen of fietsen zonder een autostraat te hoeven oversteken. Tegen die tijd zal Amsterdam een oud verkeersbord moeten terughalen: Pas op, overstekend wild.

Bas Kok is auteur van Oerknal aan het IJ en Metromorfose.

Van: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/27/het-groen-moet-veel-eerlijker-verdeeld-a3974582

Zijn de beroemde groene longen van Amsterdam in gevaar?

De scheggen van Amsterdam, de ‘groene vingers’, werden bewust aangelegd om elke bewoner binnen het kwartier in het groen te laten zijn. Maar nu moeten er tienduizenden woningen worden gebouwd.

Kester Freriks – Uit: NRC Handelsblad; 19 september 2019 – Leestijd 7 minuten

Satellietbeelden bewijzen het: Amsterdam is zijn groen aan het verliezen. Ondanks dat de stad zich wil profileren als “koploper van de groenste steden van Europa”. Amsterdam is beroemd om zijn ‘scheggenstructuur’: groene zones die de binnenstad verbinden met het buitensteedse groen. Officieel werd dat vastgelegd in het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP) uit de jaren dertig. Iedere stadsbewoner moest het omliggende natuurschoon via groenstroken binnen een kwartier kunnen bereiken.

Maar die ambitie van groene wereldstad maakt de stad niet waar, integendeel, zeggen betrokken instanties. In dertien jaar tijd, tussen 2003 en 2016, is de hoeveelheid groen binnen de ringweg A10 met ongeveer 10 procent geslonken; dat is een verlies van acht vierkante meter per inwoner. Buiten de ring is de situatie iets gunstiger, onder meer door het groene Waterland. Toch geldt voor de stad als geheel verlies aan groen. Ook is het de vraag in hoeverre de gemeente anticipeert op de toenemende hitte, zoals tijdens de afgelopen zomers. Er is sprake van bomenkap, en juist bomen zijn onontbeerlijk in de huidige klimaatverandering.

Planoloog Mendel Giezen van de Universiteit van Amsterdam stelde via satellietbeelden het verloren groen vast. Giezen: “Het verdwenen groen bestond vooral uit open, groene terreinen of zogenaamde ‘overhoekjes’, plekken waar geen bestemming voor was. Daar is nu nieuwbouw. Bovendien zijn sinds 2003 sportvelden bekleed met kunstgras. Desondanks blijft de gemeente deze velden meetellen als ‘groen’.”

De Amstel

Van de acht scheggen ofwel groene stroken – Westelijke Tuinsteden, Brettenzone, Vondelpark, Bos en Lommer, Amsterdamse Bosscheg, Sloterplas, Diemerscheg, Amstelscheg – is de laatste misschien wel de meest iconische. En een van de meest bedreigde. “De Amstelscheg reikt vanuit het groengebied langs de Amstel in principe tot aan het beeld van koningin Wilhelmina te paard op het Rokin”, zegt Renske Peters. Zij is voorzitter van Stichting Beschermers Amstelland (2006), die de toenemende verrommeling, bedreiging van het groen door nieuwbouw, teloorgang van boerderijen, bomenkap en aanleg van nieuwe wegen kritisch volgt en eventueel probeert tegen te gaan. Peters is planoloog en bestudeerde jarenlang “de randen van de stad, waar stedelijke bebouwing overgaat in landelijk buitengebied”.

We maken een fietstocht heen en terug langs de Amstel. Peters: “De meest concrete bedreiging voor de Amstelscheg op dit moment is de verbreding van de A9 bij de Rondehoep. Daartoe moeten tienduizenden bomen gekapt worden of zijn al gekapt. Hier willen we een maximaal aantal voor terug, maar het is de vraag of dat gaat lukken.”

Volgens Peters is de Amstel de “perfecte groene scheg met een grote cultuurhistorische betekenis”. In lussen slingert de Amstel zich door veenweiden en polders, langs monumentale 17de-eeuwse landhuizen en stijlvolle buitenplaatsen. Per jaar recreëren hier drie miljoen bezoekers. Peters wijst op stukken land die zijn opgekocht door projectontwikkelaars, “met alle angstige gevolgen vandien. De lotgevallen en de politieke besluitvorming in Amstelland zijn symptomatisch voor de Amsterdamse scheggen, de dreiging is sluipend. Postzegel na postzegel groen gaat verloren en dat tezamen maakt tot slot een niet meer te herstellen teloorgang.”

Amsterdamse paradox

Zijn de groene scheggen niet meer te redden? De paradox van het Amsterdam van nu is dat er steeds meer gebouwd moet worden, zo’n 75.000 woningen de aankomende tien jaar. In 2025 moeten al 50.000 woningen klaar zijn. Per jaar groeit de stad met 10.000 inwoners. Groen staat bij zowel bewoners, makelaars als investeerders hoog op de prioriteitenlijst. Dat laatste blijkt uit de nieuwbouwlocaties: liefst zo dicht mogelijk bij het groen. Dit groenideaal botst met de reusachtige bouwopgave die de stad zichzelf stelt. In de Structuurvisie Amsterdam 2040 (uit 2011) staat dat bij de koppen van de scheggen, daar waar de scheg het diepst de stad in reikt, “de recreatieve druk het grootst gaat worden”. Scheggen worden gezien als de entree tot het buitengebied, maar het vreemde is: die entree wordt bebouwd. In de recente conceptnota Duurzaam Landschap (2019) stelt wethouder Marieke van Doorninck (Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid) dat “Amsterdam de groene koploper in Nederland en Europa wil zijn”. Dit blijkt echter een vergeefs streven: in Eigen Huis Magazine van eind 2018/begin 2019 staat dat in “Amsterdam 600 voetbalvelden verdwenen aan groen”; en dat verdwenen groen keert nooit meer terug. Bovendien staat Amsterdam in datzelfde artikel met een rode stip op de kaart “als een van de vijf minst groene steden”, terwijl het zich juist wenst te afficheren als de gróénste stad.

De gemeente ziet de stad als onderdeel van de grootse Metropoolregio Amsterdam, waarin de koppen van de scheggen “de belangrijke schakels tussen stad en landschap zijn”, aldus de nota.

In de loop van de tijd is het aantal scheggen en de omschrijving veranderd ten opzichte van het oorspronkelijke plan.

Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam / bewerking studio NRC

De wethouder erkent in diezelfde nota weliswaar dat steeds meer burgers zich zorgen maken over de toekomst van het landschap, maar het is wrang te lezen dat de Metropoolregio Amsterdam met een oppervlakte van 102.000 hectare jaarlijks slechts 60 miljoen euro beschikbaar heeft voor natuur en landschap. “Dat is in vergelijking met wat besteed wordt aan het realiseren van nieuwe woningen en wegen weinig”, aldus de wethouder. “Bovendien groeien de budgetten niet mee met het aantal inwoners en bezoekers. Steeds weer blijken tekorten te ontstaan voor beheer, herstel of ontwikkeling van het landschap.”

Volgens een woordvoerder is wethouder Van Doorninck zich ervan bewust dat er meer geld moet komen voor “het behoud, herstel en ontwikkeling van het landschap”. Er is berekend dat tot 2040 zeker 1,95 miljard euro beschikbaar moet zijn; de gemeente gaat bekijken hoe dat geld, mede in samenwerking met andere partners in de Metropoolregio, bijeengebracht kan worden.

Hoge economische waarde

De afname van groen en dus van de kwaliteit van de leefomgeving is Jaap de Jong, directeur van Stichting De Gezonde Stad, een doorn in het oog. “Uit onderzoek door de universiteit van Wageningen blijkt dat het stadsgroen in Amsterdam een hogere economische waarde vertegenwoordigt dan die van de woningbouw”, aldus De Jong. “Waarom wordt niet meer in groen geïnvesteerd? Groen komt achterop als het om plannenmakerij gaat.”

En dat, zegt hij, terwijl “steden niet zonder groen kunnen. Het is onze strategie het groen terug te krijgen om zo de stad gezond en leefbaar te houden. De afname van het groen komt overeen met ongeveer twee keer het Vondelpark. Groen groeit helaas niet mee.”

Hij wijst op de Amstelscheg, die nu stopt bij het Martin Luther Kingpark. “Het is ons idee om de scheggen uit te breiden via groene stoepen, gevels, daken en tuinen en door te trekken diep de stad in. Zodat we die mooier, meer biodivers en klimaatbestendiger maken. De gemeente scheidt wonen van natuur, maar dat klopt niet. We hebben juist een stad nodig waarin wonen en groen zijn geïntegreerd.”

Scheggen worden gezien als de entree tot het buitengebied, maar het vreemde is: die entree wordt bebouwd

Het Stadsarchief Amsterdam bezit een grote collectie boeken en kaarten die de Grondslagen voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van Amsterdam beschrijft, kortweg het AUP. Medewerker Erik Schmitz ‘leest’ de kaarten en wijst aan dat kostwinners, bijvoorbeeld de havenarbeiders van West, Oost en Noord, “altijd op fietsafstand van het werk woonden. En dat hun gezinnen in Tuindorp Oostzaan of aan de Brettenscheg dicht bij het groen leefden.” Schmitz: “Amsterdam is altijd al een groene stad geweest, vanaf de eerste uitbreiding in de 17de eeuw. De bomen langs de grachten golden als ‘sieraden’. Maar de stad werd van vroeg af ook beschouwd als een ongezonde plek en alleen groen kon dat voorkomen. Als je naar de scheggen kijkt, zie je dat woon- en werkeenheden gescheiden worden door groen.”

De Grondslagen laten geen twijfel bestaan: de stadsbewoner heeft behoefte aan natuurschoon, sportvelden, parken, plantsoenen. Het plan wil voorkomen dat de stedelingen “vervreemden” van de natuur. Daartoe moet het “landelijke gebied” nabij de stad behouden blijven en bereikbaar zijn.

Lef tonen

Het Amsterdamse bureau BOOM Landscape van landschapsarchitecten Jan Maas en Philomene van der Vliet presenteerde in maart van dit jaar een Pleidooi voor de scheggen. Daarin stellen zij dat de “geweldige traditie” van de scheggenstructuur verloren dreigt te gaan: “De stad rukt op, maar investeringen of plannen voor nieuwe groenstructuren blijven achter en inmiddels staan zelfs oude groenstructuren onder druk.” Volgens Maas en Van der Vliet zijn de “scheggen extreem kwetsbaar”, vooral sinds minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) vorig jaar stelde dat gemeenten “lef” moeten tonen door te bouwen aan de groene stadsgrenzen en in het buitengebied, dus juist daar waar de scheggen beginnen. Dat is een slecht teken, stellen Maas en Van der Vliet vast.

In een gesprek lichten de laatsten desgevraagd toe: “Volgens ons kunnen de scheggen zoveel meer bieden dan alleen recreatiemogelijkheden. Ze kunnen ingezet worden bij de grote opgaven van deze tijd, zoals de noodzaak van groen voor afkoeling tijdens hete zomers, opslag van water en kansen voor biodiversiteit. Groen is niet alleen goed voor mensen, ook dieren hebben de scheggen nodig om zich in de stad te kunnen bewegen.”

Als er te weinig groen in een stad is of als dat groen onder druk komt te staan, kan dat leiden tot agressie. Steeds meer mensen die steeds minder groen tot hun beschikking hebben, leidt tot drukte in het weinige groen. En soms zelfs tot conflicten, zoals afgelopen zomer in het Vondelpark waar nabij speelvijvers en fonteinen de commerciële klasjes van bootcampers botsten met jonge ouders en hun kinderen.

Sportvelden met kunstgras blijft de gemeente meetellen als ‘groen’ – Mendel Giezen, planoloog

Hoewel de stad kleine groenstructuren en pocketparks hard nodig heeft, zou BOOM Landscape graag zien dat er plannen zijn voor een kwalitatief visionair park op het allerhoogste schaalniveau, met de scheggen als uitgangspunt. Verbetering en behoud daarvan passen perfect in de landschapsstructuur van onze stad.

“Als we de nieuwe stadskaarten bestuderen, zowel in de Structuurvisie als in de nieuwe nota Duurzaam Landschap, kunnen we gerust concluderen dat er met de spectaculaire groei van Amsterdam geen evenredige groenvoorzieningen zijn gepland”, aldus Maas en van der Vliet. “Het is jammer te moeten concluderen dat de gemeente ten aanzien van de geweldige traditie van de scheggen geen werkelijk actieve houding aanneemt.”

Volgens de gemeente is dat echter wel het geval. Ze erkent “dat het groen onder druk staat”. Amsterdam streeft ernaar groen een beschermde status te geven in een steeds verdichtende stad, aldus de nota Duurzaam Landschap. Het verdwenen groen lag vaak in de gebieden die geen groene bestemming hebben, zoals braakliggende terreinen. Amsterdam streeft ernaar een “compacte stad” te zijn waarin parken en groen gespaard worden. Het is, aldus de gemeente, bewezen dat een compacte stad “economische, duurzaamheids- en sociale voordelen kent”. In Haven-Stad komt er, aldus de gemeente, wel degelijk groen volgens de normen: 16 vierkante meter gebruiksgroen en 16 vierkante meter ecologisch groen per woning. Er worden zelfs nieuwe parken toegevoegd, die de groene schakels vormen tussen Haven-Stad en het buitengebied.

Hoopvol

Ondanks alle bedreigingen voor het groen is BOOM Landscape hoopvol gestemd. Van der Vliet: “Onze boodschap is eigenlijk dat je nu, tijdens de enorme verdichtingsopgave van de stad, gelijktijdig én gelijkwaardig moet investeren in de scheggen.”

Om deze ideeën verder uit te werken en vorm te geven, werkt BOOM Landscape samen met de gemeente, Architectuurcentrum Amsterdam (Arcam) en drie vooraanstaande ontwerpbureaus aan de tentoonstelling Parlement van de scheggen, in Arcam. Op 13 december vindt de presentatie plaats van het gelijknamige manifest, bedoeld om te laten zien welke vitale en zelfs utopische betekenis de scheggen in de tijd van klimaatverandering en energietransitie kunnen en zouden moeten hebben.

Het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) werd begin jaren dertig ontworpen en in 1935 door de gemeenteraad aangenomen. Aan het plan is de naam van planoloog Cornelis van Eesteren verbonden. Het groen en het water vormden de leidraad. Het eerste resultaat was Bos en Lommer (1938) . Het AUP legde de basis voor de uitbreidingen in zuidelijke en westelijke richting tot 2000.

In het ontwerp werden vier stedelijke functies onderscheiden, die bij voorkeur een eigen plek kregen: wonen, werken, recreatie en verkeer. Daarbij kwam het accent op belangrijke waarden voor de stadsbewoner als licht, lucht, natuurschoon en ruimte. Hiertoe werd de wereldberoemde scheggenstructuur geïntroduceerd: de stad kreeg vingervormige lobben, ook wel longen genoemd, die de woonwijken verbinden met de groengebieden buiten de stad. Via deze scheggen kon elke inwoner binnen een kwartier vanuit de dichte bebouwing de natuur rondom Amsterdam bereiken.

Van: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/19/zijn-de-beroemde-groene-scheggen-in-gevaar-a3973775

Pleidooi voor de scheggen

Amsterdam zit middenin een kolossale bouwopgave waarbij de hoofdstedelijke groenstructuur onder druk staat. Philomene van der Vliet en Jan Maas van BOOM Landscape houden een pleidooi om de scheggen van Amsterdam juist een ambitieuze rol te geven in de ontwikkeling van de stad.

Philomene van der Vliet en Jan Maas – Uit: Archined.nl; 7 maart 2019

Amsterdam kent een geweldige traditie waarin bij grote stadsuitbreidingen flink werd geïnvesteerd in royale groenstructuren. In deze lijn ontstonden het Sarphatipark in het uitbreidingsplan van Kalff, het Oosterpark tijdens het slechten en bebouwen van de bolwerken en het Vondelpark – op privaat initiatief betaald uit bouwspeculaties. Ook in het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) dat in de jaren dertig van de twintigste eeuw werd ontwikkeld om de groei van de stad in grote lijnen vast te leggen, was grote aandacht voor groene (ontspannings)gebieden. Stedenbouwkundige Cornelis van Eesteren beoogde zo een nieuwe stad te creëren waarin iedereen, ongeacht rang of stand, omgeven door voldoende groen, ruimte, en licht, zich kon ontplooien. De realisatie van het AUP leidde in vijftien jaar tot een verdubbeling van de omvang van de stad: 50.000 woningen verrezen in wijken als Bos en Lommer, Watergraafsmeer, Osdorp en Buitenveldert, met daar tussenin omvangrijke parklandschappen; de scheggen van de stad.

Nu, ruim 80 jaar later, zit Amsterdam middenin een kolossale bouwopgave. Om de woningtekorten op te lossen, worden locaties binnen de gemeentegrenzen versneld ontwikkeld om de komende tien jaar 75.000 woningen te realiseren (1); er worden verdichtingslocaties aangewezen, rangeerterreinen opgeheven en bebouwd, bedrijventerreinen getransformeerd, sportvelden opgegeven en oevers volgebouwd. Over deze bouwplannen wordt volop gedebatteerd. Opvallend minder discussie is er over de scheggen, waar ook projecten van start zijn gegaan: in de Diemerscheg zijn 7.000 woningen in aanbouw en in de Brettenscheg, rondom Sloterdijk- Centrum, zijn er plannen voor 7.500 woningen. Ook wordt gestudeerd op de Schiphol-corridor, het gebied langs de Schinkel, het Amsterdamse bos en de Riekerpolder, daarmee zou ook de geliefde Amsterdamse Bosscheg onder druk komen te staan.

De ligging van de scheggen maakt ze aantrekkelijk en daardoor des te kwetsbaarder voor de bouwdrift die gepaard gaat met de huidige uitbreidingsplannen die de stad voor ogen heeft. Een lange traditie dreigt verloren te gaan: de stad rukt op maar investeringen of plannen voor nieuwe groenstructuren blijven achter, en inmiddels staan zelfs oude groenstructuren onder druk.

Dat de scheggen kwetsbaar zijn, bleek begin 2018 uit een aansporing van de minister van Binnenlandse Zaken Kajsa Ollongren. Zij stelt dat gemeentes lef moeten tonen door te bouwen rond de stadsgrenzen: ‘Het moet allebei. En binnenstedelijk én in het groen’. Bouwen in het landschap gaat volgens haar sneller, iets wat het Economisch Instituut voor de Bouw benadrukt: ‘echt tempo maken doe je in het buitengebied.’ Het Planbureau voor de Leefomgeving stelt dat ontwikkelaars zullen kiezen voor het buitengebied, omdat het minder gedoe geeft, meer meters gemaakt kunnen worden en daardoor de winsten daar veel hoger zijn. De roep van politici en ontwikkelaars om te bouwen in het groen rond de stad wordt in navolging van de voormalige wethouder en locoburgemeester van Amsterdam steeds luider.

In de Structuurvisie Amsterdam 2040 (2011) is enkele jaren geleden de ambitie uitgesproken om de acht scheggen in en rondom Amsterdam uit te bouwen tot ‘metropolitane landschappen’. De functies die de gemeente benoemt, benadrukken de geografische en ecologische waarde van de scheggen, waarbij vooral recreatieve functies en voorzieningen (van ecologische bedrijvigheid tot horeca en evenementen) in het oog springen. Veel ideeën in de Structuurvisie betreffen het verbeteren van mobiliteit en het ontsluiten van de scheggen om intensief recreatief gebruik mogelijk te maken en het vestigingsklimaat van de stad te verbeteren. De standaardreactie op de plannen om in het groen te bouwen of er recreatieve functies onder te brengen, is om vooral te laten wat is en met de handen van het groen af te blijven, omdat groen dat verdwijnt nooit meer terugkomt. Hierbij blijft onderbelicht wat het mogelijke verlies betekent voor de relatie tussen stad en landschappelijke omgeving. Kortom: het ontbreekt aan visie.

Een eerste stap  hiertoe is de intrinsieke waarde van onze scheggen te onderzoeken voorbij hun huidige en vaak stilzwijgend aangenomen functie als weidegronden, recreatiegebieden en bouwterreinen. Deze beperkte functietoekenning doet namelijk geen recht aan hun potentie, maar getuigt ook niet van inzicht in de problematiek. Het doel zou moeten zijn dat ze niet alleen economisch, maar ook ecologisch productief worden en maatschappelijke meerwaarde opleveren.

Met de beperkte zienswijze op de scheggen als locaties voor woningen en recreatie, wordt voorbijgegaan aan de noodzaak van het toekomstbestendig maken van de stad en de scheggen zelf. Zoals de scheggen nu functioneren, zal dat in de nabije toekomst niet meer mogelijk zijn of tot problemen leiden. Zo wordt onder andere het peilbeheer van veenlandschappen, zoals de Amstelscheg en Waterland, een steeds duurdere en complexere opgave. Daarnaast zorgt de ontwatering ten behoeve van grasland voor een natuurlijke veenverbranding en een hoge uitstoot van CO2 van circa 30 ton per hectare per jaar. De ontwatering zorgt voor nog een ander probleem: de bodem in deze veengebieden daalt gemiddeld één centimeter per jaar met verzakkingen van wegen, funderingen en hoge beheerkosten tot gevolg.

Tot slot dringt ook de klimaatproblematiek zich steeds sterker op aan de stad; we hebben last van stormen, extreme hitte, droogte en wateroverlast. Onze biodiversiteit neemt af – ruim 40% van de soorten insecten vermindert in aantal en een derde is zelfs bedreigd (2), files nemen toe en de CO2 uitstoot neemt veel langzamer af dan werd aangenomen. Met name de hoge concentraties CO2 rondom steden als Amsterdam en Rotterdam , veroorzaakt door de aanwezigheid van energiecentrales, industrie, autoverkeer en havens, springen in het oog. Wil de stad de groei faciliteren zonder ecologische schade te vergroten dan heeft ze voor het omschakelen naar nieuwe vormen van mobiliteit, klimaatadaptieve maatregelen en schone energie ruimte nodig. Ruimte om water en CO2 te bufferen en uitstoot van CO2 door veenoxidatie tegen te gaan. Ruimte om schone energie op te wekken, te experimenteren met nieuwe compacte landbouwvormen en aaneengesloten natuur te maken om massale sterfte van insecten, vogels terug te dringen. De mogelijkheden voor kwantitatieve groei van groenstructuren in en rondom de stad zijn beperkt maar wil Amsterdam verdichten met 70.000 woningen en tegelijkertijd de leefbaarheid van de stad in stand houden of verbeteren dan zal ze moeten investeren in kwaliteit en de intrinsieke waarde van haar groenstructuren moeten vergroten in plaats van deze te bebouwen. Een van de mogelijkheden is door de scheggen een rol te laten spelen in de grotere opgaven waarvoor de stad zich gesteld ziet.

Vanuit de duurzaamheidagenda van de stad dienen zich talrijke nieuwe vragen aan over de scheggen. Kunnen de scheggen een rol spelen bij het tegengaan van urban heat, het verbeteren van de biodiversiteit en de luchtkwaliteit en het tegengaan van bodemdaling, wateroverlast en watertekorten? Wat betekent dit voor de functies van de scheggen en voor eventuele functiemenging? Hoe kan worden omgegaan met het vraagstuk van de veenbodemdaling en wat betekent dat voor het gebruik van het landschap? Kunnen de scheggen een rol spelen als energielandschappen zonder hun landschappelijke waarde te verliezen?

We zijn toe aan een radicale visie op de scheggen. Een visie die anticipeert op stedelijke verdichting en tegelijkertijd de ecologische waarde van de stad vergroot.

Een plan waarin de scheggen worden omgevormd tot ecologisch productieve landschappen die maatschappelijke meerwaarde opleveren: energie opwekken in plaats van energie kosten, CO2 vastleggen ipv CO2 uitstoten, biodiversiteit verbeteren in plaats van vernietigen door overbemesting en pesticiden, water opnemen in plaats van wegpompen. Een grootschalige transformatie waarin vanzelfsprekend niet wordt gebouwd. Verandering begint met de notie dat de scheggen altijd in transitie zijn geweest: van moeras, naar landschap voor energiewinning tot agrarisch landschap. Een opeenvolgende nieuwe transformatie ligt dus voor de hand. Laten we de erfenis van Van Eesteren, Niftrik, Kalff en Jacoba Mulder verbeteren in plaats van om zeep helpen door te pleiten voor radicale vergroting van de intrinsieke waarde van onze landschappen opdat zowel de leefbaarheid van de stad verbetert als Amsterdam haar eigen ambitieuze doelstellingen overtreft.

1 Het huidige college van Amsterdam heeft ingezet op 7.500 woningen per jaar in de komende vier jaar, een aantal dat daarna moet worden doorgezet (Coalitieakkoord Een Nieuwe Lente en een Nieuw Geluid, mei 2018). In 2025 moeten al 50.000 woningen gereed zijn. (Koers 2025. Ruimte voor de Stad, april 2016)

2 Francisco Sánchez-Bayo, Kris A.G.Wyckhuys, Worldwide decline of the entomofauna: A review of its drivers, in Biological Conservation, vol.232, April 2019, Pages 8-27

Philomene van der Vliet en Jan Maas zijn landschapsarchitecten en richtten in 2012 BOOM Landscape op.

Enkele gerelateerde Archined artikelen:

Triumph city of Broadacre city, waar zullen we ‘ns bouwen? – Violette Schönberger-Baudet (27.06.18)

De stad van de toekomst is mediterraan – Remco Daalder (05.11.07)

De opmars van de McDonalds natuur – Remco Daalder (23.02.06)

Van: https://www.archined.nl/2019/03/pleidooi-voor-de-scheggen/

Help de Molen naar de eindstreep

Nog ca. € 5.000,– ontbreekt aan het streefbedrag voor het groot onderhoud aan de Molen van Sloten. Op dit moment staat de thermometer op € 44.000,-. Maar er is meer nodig

De afgelopen maanden heeft de molen via allerlei acties geld ingezameld om geld voor het achterstallig bijeen te brengen. Een aantal reparaties zijn inmiddels gedaan; de kap en de wieken zijn prachtig opgeknapt, er zijn onderdelen vervangen en er is geschilderd. Maar er waren ook tegenvallers. Zo bleken sommige balken en ramen in veel slechtere staat dan verwacht.

Met de werkzaamheden aan de stenen onderbouw van de molen kon nog niet worden begonnen, omdat er nog steeds veel geld tekort is. Niet alleen moeten de stenen opnieuw worden gevoegd, er moet ook spouwmuurisolatie worden aangebracht – een post die niet op de begroting stond, maar wel noodzakelijk is om te voldoen aan de duurzaamheidseisen van deze tijd.

De molen roept iedereen met een rekening bij de Rabobank Amsterdam op tot steun via de Rabobank Club Support actie. Vanaf 27 september tot 11 oktober kan er op het project van de Molen van Sloten gestemd worden via: www.rabo-clubsupport.nl/amsterdam/deelnemers. Hoe meer stemmen de molen krijgt, des te groter wordt het bedrag dat de Rabobank ter beschikking stelt. Stemmen kost niets en de molen wordt er beter van!

Met ingang van deze maand heeft de molen een speciale vriendenactie. Wie nu Vriend van de Molen wordt voor een minimumbedrag van € 25,- per jaar, is drie maanden gratis vriend, namelijk tot eind 2020. Vrienden van de Molen mogen het hele jaar door met twee volwassenen en maximaal vier kinderen zo vaak de molen bezoeken als zij willen. Daarnaast organiseert de molen tweemaal per jaar een evenement speciaal voor vrienden. Aanmelden als vriend kan via: www.molenvansloten.nl/vriend-van-de-molen, of aan de balie van de molen.

Natuurlijk zijn alle donaties, groot of klein, nog steeds welkom. Bij de ingang van de molen staat een donatiebox. U kunt ook overmaken op rekening NL03 RABO 0359 6000 50 van de Molen van Sloten. Vermeld “Groot Onderhoud “. Meer informatie op www.molenvansloten.nl/help

Uit: de Westerpost van 2 oktober 2019.

Van: www.westerpost.nl

Iedereen naar de Lutkemeer! Als het je een biet kan schelen…

Op 12 oktober 2019 van 14.00 uur tot 16.00 uur is de laatste kans om duidelijk te maken dat Amsterdammers het niet pikken dat de laatste biologische landbouwgrond van Amsterdam voorgoed onder bouwzand zal verdwijnen. En waarvoor? Een zoveelste bedrijventerrein.

Het stadsbestuur wil op deze plek een distributiecentrum bouwen. De infrastructuur is ongeschikt, lege bouwkavels en distributiecentra liggen om de hoek en bouwen in groengebieden is sowieso waanzin.

De eerste vernielingen zijn aangericht, maar de polder is nog niet verloren. Kom op 12 oktober om de vernietiging van de laatste vruchtbare polder te stoppen nu het nog kan! Omdat we goed voedsel nodig hebben bij de stad, vanwege de klimaatnoodtoestand, omdat we smachten naar groene ruimtes en rust en omdat we onze kinderen aardappels willen laten rooien. Omdat egels en boomvalken belangrijker zijn dan de zoveelste nodeloze grijze doos.

Trek laarzen aan, neem je spade en een bol knoflook mee: samen gaan we de polder weer beplanten. Na de plant- en schepactie is er muziek, een drankje en gezelligheid.

We kunnen heel veel hulp gebruiken bij het mobiliseren voor de 12e oktober. Neem graag contact op via info@behoudlutkemeer.nl

Meer informatie op: www.behoudlutkemeer.nl

25 nieuwe straatnaamborden voor Oud Osdorp

Het is al weer ‘even’ geleden, maar toch nog het volgende bericht: Begin juni 2019 heeft de gemeente 25 (!) ontbrekende straatnaamborden op Oud Osdorp (terug)geplaatst. Deze borden waren nooit geplaatst of tijdens werkzaamheden verdwenen en nooit meer teruggeplaatst.

De foutieve tekst “Geuzenveld” is inmiddels overgeplakt met een
correctie-sticker waar “Osdorp” op staat. (Foto: Theo Durenkamp)

Oud Osdorper Theo Durenkamp ergerde zich hieraan. Hij maakte een foto-inventarisatie en plaatste die op zijn eigen website theodurenkamp.nl. Op 10 maart 2019 diende hierover hij een SIA-melding bij de gemeente in met verwijzing naar zijn site. Een kleine drie maanden later werd Theo verrast door de plaatsing van de 25 borden.

Helaas bleek toen dat de wijkaanduiding op een aantal borden niet klopte: De Slibveldenweg hoort natuurlijk de aanduiding “Osdorp” te dragen en niet “Geuzenveld”. Was de gemeente de weg een beetje kwijt? Theo klom dus weer in de digitale pen en de gemeente bracht de correcties aan. De aanhouder heeft gewonnen!

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 2 oktober 2019.

Zie ook: 25 nieuwe straatnaamborden op www.theodurenkamp.nl

Boetes bij Het Bovenland

Sinds de opening van de Bovenlandschool op de groenstrook bij de Langsom is er al sprake van een gevaarlijke verkeerssituatie. Deze wordt vooral veroorzaakt door ouders die snel even hun eigen kinderen ‘veilig’ bij school willen afzetten.

Na lang aandringen van de school zelf en de werkgroep Sloten, is de gemeente per 18 september ’s morgens controles gaan uitvoeren op de Slimmeweg en Langsom bij de school. Er zijn al flinke boetes uitgedeeld voor foutparkeren en het creëren van gevaarlijke situaties, zoals het met de auto over het fietspad rijden om kroost weg te brengen. Het bekeuren blijft doorgaan zolang als nodig is. (Foto: Marc Makkes)

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 2 oktober 2019.

Sloterbrug / verkeer Sloten

Het is nog niet bekend wanneer de plannen voor de vernieuwing van de Sloterbrug en de daar direct mee samenhangende verkeerssituatie op Sloten (de gevaarlijke autodrukte op de Vrije Geer, Ditlaar en Sloterweg) in de Stadsdeelcommissie van Nieuw-West besproken worden. Dit gebeurt op zijn vroegst op 15 oktober 2019. Wij houden u op de hoogte.

Nadat het onderwerp in het stadsdeel behandeld is, wordt het ook bij de gemeenteraad nog besproken. De werkgroep Sloten wil dat er bij dit project breder wordt gekeken dan ‘alleen maar’ naar de vernieuwing van de brug: “Ook de verbetering van de doorstroming op de aan- en afvoerwegen aan alle kanten van het gebied (Badhoevedorp, Sloten en De Aker) richting rijkswegen moet hierbij betrokken worden”.

In het weekend van 28 september ontving Sloten een bewonersbrief. Reactie van de werkgroep Sloten: “Het is een goed teken dat de gemeente doordrongen lijkt van de ernst van de gevaarlijke verkeersituatie op de Sloterweg. De voorgestelde maatregelen op korte en middellange termijn lossen echter niets op. Wij blijven ons inzetten voor een échte oplossing!”

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 2 oktober 2019.

Zie ook: www.slotenoudosdorp.nl/sloterbrug-en-sloterweg/