De Raesberg is in de Lutkemeerpolder een nieuw element in het landschap van de Tuinen van West in Landelijk Osdorp. Waar sinds de jaren zestig de slibvelden lagen, een niet toegankelijk gebied, verbonden met de Osdorperweg door de Slibveldenweg, is in 2016 een nieuw natuurgebied aangelegd. Ook de Slibveldenweg in de Osdorper Bovenpolder is nieuw ingericht en nu een openbaar toegankelijke weg geworden.
De entree tot het nieuwe natuurgebied ‘Raesberg’, vanaf de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder.
Foto: Erik Swierstra; 8 mei 2017.
De naam Raesberg verwijst naar de vroegere buurtschap Raesdorp die hier lag tot in de 19e eeuw. Het dorp lag sinds de 17e eeuw in een aparte polder, de Raesdorperpolder, met een poldermolen aan de noordwestoever van de Lutkemeer. Tot de 17e eeuw was het een echt dorp, met een rechtbank en drie schepenen. De inwoners leefden van veeteelt en visserij. Oorspronkelijk strekte Raesdorp zich verder naar het noordwesten uit richting Polanen (thans Halfweg).
De Wijsentkade vormde de grens tussen Osdorp en Raesdorp. Deze kade dateert uit de ontginningsperiode (11e / 12e eeuw) en was de grens tussen de gebieden die vanuit Velsen waren ontgonnen (Osdorp en Sloten) en de gebieden die vanuit Haarlem waren ontgonnen (Nieuwerkerk en Raesdorp).
Een fragment van de door Floris Balthasar gemaakte kaart uit 1615 van het Hoogheemraadschap Rijnland
met daarop Raesdorp en omgeving: links het Spieringmeer, boven Oostdorp, rechts het Lutkemeer en onder Nieuwerkerk.
Raesdorp lag gunstig aan de oever van het Spieringmeer, maar hier heeft de ‘Waterwolf’ in de loop der eeuwen veel land weggevreten. Na diverse overstromingen verdween een groot deel van het dorp in de golven en werd het Spieringmeer vanaf 1508 onderdeel van het Haarlemmermeer. In 1632 werd het dorp door een storm en overstroming vrijwel geheel door het water verzwolgen waarna er nog zes tot acht huizen overgebleven. In de 19e eeuw waren er van de buurtschap nog enkele huizen overgebleven.
Met de aanleg van de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder tussen 1840 en 1845 werd werd de landtong Raasdorp doorsneden en kwam de zuidwestelijke helft in de nieuwe Haarlemmermeerpolder te liggen, die in 1852 droogviel. Na de droogmaking van het naburige Lutkemeer in 1865 werd het overgebleven deel van Raasdorp in 1872 uitgeveend en onderdeel van de Lutkemeerpolder. Hier stond tot 1975 langs de Ringvaart ook het stoomgemaal, na 1925 elektrisch gemaal, van de Lutkemeerpolder.
Op de Topografische Militaire Kaart uit 1849 is goed te zien dat de nieuwgegraven Ringvaart
om de Haarlemmermeer de landtong Raesdorp doorsnijdt.
Vroeger vormde het ‘Raesdorperpad’ de verbinding met de ‘Oostdorperwech’. Na de vervening van de Osdorper Bovenpolder tussen 1900 en 1920 werd een nieuwe weg aangelegd. De Raasdorperweg, die nu van de Osdorperweg naar de Ringvaart loopt, is bij een raadsbesluit van de gemeente Amsterdam van 7 mei 1929 vernoemd naar deze buurtschap. Waar de Raasdorperweg bij de Ringvaart eindigt staat nog altijd het uit 1920 daterende gemaal van de Osdorper Bovenpolder.
De huidige, in 2012 geopende, Westrandweg (A5) loopt vlak ten oosten van de Raasdorperweg, ongeveer op de plaats waar vroeger de buurtschap lag. Ondanks dat Raasdorp is verdwenen leeft de naam nog steeds voort in het Knooppunt Raasdorp in de Haarlemmermeer, waar de snelwegen A5 en A9 elkaar kruisen.
De vernieuwde Slibveldenweg met jonge beplanting, gezien vanaf de Wysentkade naar de Osdorperweg.
Foto: Erik Swierstra; 8 mei 2017.
Waar vroeger Raasdorp lag bevonden zich sinds de jaren zestig slibvelden. Voor de Rioolzuiveringsinrichting West (nu de wijk Oostoever bij de Sloterplas) werden er in 1959 slibvelden aangelegd. De gemeente Amsterdam had het idee om vanuit deze locatie rioolslib aan boeren te verkopen. Die stelden dat niet op prijs en al snel werden de slibvelden baggerdepot. De laan er maar toe, de Slibveldenweg, herinnert nog aan dit tijdperk.
De grote populieren langs deze weg waren na ruim vijftig jaar aan het einde van hun levensduur en zijn in de eerste maanden van 2017 gekapt en vervangen door jonge aanplant. Een heel ander gezicht. In het voorjaar van 2017 is de weg opnieuw aangelegd en geasfalteerd en is nu een openbaar toegankelijke route geworden. Hiermee kreeg Oud Osdorp er een mooie nieuwe fiets- en wandelroute tussen de Osdorperweg en de Ringvaart bij.
Tijdens de aanleg van de Westrandweg werd de locatie gebruikt als grond- en zanddepot. In het afgelopen jaar zijn de vroegere slibvelden deels omgevormd in een extreem nat-droog gebied met een hoge berg, de ‘Raesberg’, veel water en moeras. De bedoeling is dat met inbreng van kunstenaars, ondernemers en landschappers/ecologen ergens dit jaar wordt gestart met de aanleg van een nieuwe natuur-speel-kunst-sportplaats op de Raesberg.
Zie ook:
* wikipedia.org/wiki/Raasdorp
* Zijwegen van de Osdorperweg
* www.geheugenvanwest.amsterdam – Van Raesdorp naar Raesberg
Erik Swierstra, Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp; juni 2017.
Het boek van Kees Schelling is een paar weken geleden gepubliceerd en behandelt een familiegeschiedenis van tuinders in de Sloterpolder, tussen de Ringspoorbaan en de toenmalige stadsrand, Westlandgracht en Postjeskade.
De polders in het westen vormden een bijzondere enclave omdat alle vervoer over water ging. Onbekend terrein voor veel stadsbewoners. Mede daardoor is er weinig zachtzinnig mee omgesprongen door de stedebouwkundigen van die tijd. Er was immers nog zoveel van dit soort agrarisch gebied in Nederland.
Veel schoonheid is daardoor verdwenen maar gelukkig waren in de tijd dat dit alles verdween onder het zand, er ook mensen die zich ervan bewust waren wat voor schone cultuurhistorie voor altijd uit het zicht raakte. Een van hen is de begenadigde tekenaar Chris Schut (1912-2001) die voordat het agrarisch landschap verdween dit nauwgezet in tekeningen heeft vastgelegd, met nauwkeurige gegevens over boerderijen en hun bewoners. Talloze tekeningen en aquarellen uit Sloten, Osdorp en Sloterdijk, maar ook Buitenveldert met zijn fraaie Zuidelijke Wandelweg en Boerenwetering, laten gelukkig zien wat er toen was. Als ik ze zie doet het zielepijn dat zoveel schoonheid is opgeofferd, waar andere uitkomsten ook mogelijk waren geweest. Bijvoorbeeld behoud van het bijzondere dorp Sloterdijk met z’n bijzonder u-bocht in de Spaarndammerdijk, uniek in Nederland.
Er zijn honderden werken van Chris Schut in de beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam opgenomen die thuis makkelijk zijn in te kijken. Overigens stelt hij zich hiermee in een traditie van landschapsschilders en tekenaars die start met Rembrandt.
Zie ook: www.beeldbank.amsterdam.nl
Nico Jansen
Uit: de Westerpost van 14 december 2016.
In juli was de Sloterweg erfgoed van de week op de site van de gemeente. Een blijk van waardering van die afdelingen die historische belangstelling hebben. Dat zich dit mag vertalen naar beleid en praktisch handelen!
De Sloterweg lijkt tegenwoordig uit het niets vanaf een bedrijventerrein op te duiken in de buurt van de Johan Huizingalaan. Als lommerrijke verbinding vervolgt de weg nog even tussen betonnen gebouwen zijn loop, om even later een landelijk karakter aan te nemen, zoals dat even buiten Amsterdam wel meer te vinden is. De Sloterweg, de naam verraadt het al, leidt uiteindelijk naar het dorp Sloten, dat in 1063 voor het eerst werd vermeld en daarmee zo’n twee eeuwen ouder is dan Amsterdam. De Sloterweg eindigt bij de splitsing van de Slotervaart in de Ringvaart.
Hoofdverbinding
Met de aanleg van de Ring A10 in de jaren ’70 van de vorige eeuw verdween een deel van de Sloterweg waardoor de weg nu niet meer in verbinding staat met de Sloterkade en de Overtoom, zoals dat daarvoor het geval was. Hierdoor is het nu bijna onvoorstelbaar dat de Sloterweg eeuwenlang de belangrijkste uitvalsweg vanuit Amsterdam naar het westen is geweest. De weg vormde na 1345 een belangrijk onderdeel van de pelgrimsroute die van Haarlem naar Amsterdam ging. Duizenden pelgrims kwamen over deze weg naar de stad om uiteindelijk via de Heiligeweg in de Heilige Stede aan de Kalverstraat het doel van hun pelgrimstocht te bereiken. In 1508, toen de Haarlemmermeer een stuk van de weg afsnoepte, werd de belangrijkste verbinding verlegd naar het noordelijker gelegen Sloterdijk.
Le grand départ
Vanaf dat moment moest iedereen die van de weg gebruik maakte een bedrag van twee duiten (één gulden was 160 duiten) betalen. Dit bedrag werd betaald, aan één van de tolgaarders die in een houten huisje vlak bij de Overtoom en aan het einde van de weg in Sloten woonden. De tol bleef bestaan tot 1923. Twee jaar eerder was de gemeente Sloten door Amsterdam geannexeerd. In 1954 keerde de Sloterweg nog één keer terug in de internationale belangstelling: op 8 juli van dat jaar ging de Tour de France voor het eerst van start buiten Frankrijk. Burgermeester d’Ailly gaf op de Sloterweg het officiële startteken. De etappe voerde naar het Belgische Brasschaat, waar Wout Wagtmans als eerste over de streep ging.
Nico Jansen
Uit: de Westerpost van 30 november 2015.
Zie ook: De weg naar Sloten – Erfgoed van de Week – 21 juli 2016
Sfeervol boek belicht het leven in de Sloterpolder in de vorige eeuw.
Waar tegenwoordig het stadsdeel Slotervaart ligt, lag vroeger de Sloterpolder, een gebied van ongerepte schoonheid waar alleen tuinders en boeren woonden. De Sloterpolder ontleende zijn unieke karakter aan het feit dat het onder de rook van de stad lag, maar tegelijkertijd voor de meeste Amsterdammers een volstrekt onbekend gebied was. Het lag geïsoleerd omdat de polder eerst uitsluitend via het water en vanaf het eind van de jaren 20 ook te voet, bereikbaar was. De Sloterpolder werd ook wel ‘de groentetuin’ van Amsterdam genoemd. De stad was voor de dagelijkse aanvoer van verse groenten lange tijd afhankelijk van de in deze polder aanwezige tuinderijen.
Mooi tijdsbeeld
Over het leven in de Sloterpolder heeft Kees Schelling een boek geschreven: “Een verloren paradijs”. Het boek vertelt het verhaal van het gezin waarin zijn moeder is opgeroeid. Zij is een dochter van Karel Kenter en Anna Overwater die met hun elf kinderen van 1923 tot 1954 leefden in de Sloterpolder bij Amsterdam. Het verhaal geeft niet alleen een beeld van het leven van de familie Kenter, maar laat vooral ook zien hoe er in die tijd aan de rand van de stad werd geleefd op een manier die nu niet meer voor te stellen is.
Voor het boek interviewde hij de negen kinderen van het gezin en hun mannen en vrouwen die nog in leven zijn. De persoonlijke verhalen van de kinderen lopen als een rode draad door het verhaal en zijn verbonden met meer algemene onderwerpen die samenhangen met het leven in de Sloterpolder, zoals het water, de tuinderij, de besloten gemeenschap, het geloof, de opvoeding, de oorlog, de relatie met de stad, de onteigening en het vertrek uit de polder.
De Sloterpolder
Het verhaal is niet alleen een tijdsbeeld, maar ook een eerbetoon aan mensen die vooral door heel hard te werken en liefde voor het gezin, jaar in jaar uit, in moeilijke omstandigheden, het hoofd boven water wisten te houden. Een verhaal over het dagelijkse leven dat bepaald werd door het ontbreken van wegen en de aanwezigheid van sloten en vaarten.
Typerend voor de Sloterpolder waren de aan het water gelegen houten woningen met hun spoelhuizen, de akkers vol sla en andijvie, de glazen broeibakken die in de zomer de blauwe luchten zo mooi weerspiegelden, de schuitjes op weg naar de veiling, zwaar beladen met kisten vol gele komkommers. Maar bovenal de wonderlijke, ongerepte schoonheid van dit bijzondere gebied.
Presentatie in café Kerkzicht
Op een herfstachtige zondagmiddag, te midden van veel familie en vrienden, is het nieuwe boek te water gelaten. Een mooie aanvulling op de al bestaande bibliotheek van West.
Het telt 225 pagina’s en bevat ca. honderd foto’s, kaartjes, bidprentjes en krantenartikelen uit die tijd.
Vanaf 12 november verkrijgbaar bij boekhandel Jaspers in Badhoevedorp, bij Primera in Zwanenburg en bij Meck en Holt op Tussen Meer in Osdorp. De prijs is € 22,95.
Meer informatie is te vinden op www.keesschelling.nl Het boek kan ook via deze website worden besteld.
Uit: de Westerpost van 9 november 2016.
Erfgoed van de Week – 21 juli 2016
Deze week aandacht voor de Sloterweg in Nieuw-West die eeuwenlang de belangrijkste uitvalsweg vanuit Amsterdam naar het westen is geweest.
De Sloterweg lijkt tegenwoordig uit het niets vanaf een bedrijventerrein op te duiken in de buurt van de Johan Huizingalaan. Als lommerrijke verbinding vervolgt de weg nog even tussen betonnen gebouwen zijn loop, om even later een landelijk karakter aan te nemen, zoals dat even buiten Amsterdam wel meer te vinden is. De Sloterweg, de naam verraadt het al, leidt uiteindelijk naar het dorp Sloten, dat in 1063 voor het eerst werd vermeld en daarmee zo’n twee eeuwen ouder is dan Amsterdam. De Sloterweg eindigt bij de splitsing van de Slotervaart in de Ringvaart.
Hoofdverbinding
Met de aanleg van de Ring A10 in de jaren ’70 van de vorige eeuw verdween een deel van de Sloterweg waardoor de weg nu niet meer in verbinding staat met de Sloterkade en de Overtoom, zoals dat daarvoor het geval was. Hierdoor is het nu bijna onvoorstelbaar dat de Sloterweg eeuwenlang de belangrijkste uitvalsweg vanuit Amsterdam naar het westen is geweest. De weg vormde na 1345 een belangrijk onderdeel van de pelgrimsroute die van Haarlem naar Amsterdam ging. Duizenden pelgrims kwamen over deze weg naar de stad om uiteindelijk via de Heiligeweg in de Heilige Stede aan de Kalverstraat het doel van hun pelgrimstocht te bereiken. In 1508, toen de Haarlemmermeer een stuk van de weg afsnoepte, werd de belangrijkste verbinding verlegd naar het noordelijker gelegen Sloterdijk.
Tolweg
Toch was de rol van de Sloterweg niet uitgespeeld. Amsterdammers gingen er graag wandelen, onder wie Rembrandt, die de weg tekende. In 1815, toen het onderhoud van de weg te wensen overliet, stak een aantal landeigenaren, verantwoordelijk voor het onderhoud, de koppen bij elkaar om te overleggen over een plan om de weg te bestraten en er bomen langs te planten. Men besloot hiertoe over te gaan door er een lening voor te verstrekken. Om dat geld te kunnen terugverdienen, wilden zij tol gaan heffen. Op 24 juli 1816, nu 200 jaar geleden, kregen zij daarvoor toestemming. Door middel van een Koninklijk Besluit gaf koning Willem I steun aan zijn uitspraak: “Geen land ter wereld is rijk genoeg om zich de weelde van slechte wegen te kunnen veroorloven.”
Le grand départ
Vanaf dat moment moest iedereen die van de weg gebruik maakte een bedrag van twee duiten (één gulden was 160 duiten) betalen. Dit bedrag werd betaald, aan één van de tolgaarders die in een houten huisje vlak bij de Overtoom en aan het einde van de weg in Sloten woonden. De tol bleef bestaan tot 1923. Twee jaar eerder was de gemeente Sloten door Amsterdam geannexeerd. In 1954 keerde de Sloterweg nog één keer terug in de internationale belangstelling: op 8 juli van dat jaar ging de Tour de France voor het eerst van start buiten Frankrijk. Burgermeester d’Ailly gaf op de Sloterweg het officiële startteken. De etappe voerde naar het Belgische Brasschaat, waar Wout Wagtmans als eerste over de streep ging.
Erfgoed van de Week
In de rubriek Erfgoed van de Week staat elke week een bijzondere archeologische vondst, vindplaats, voorwerp, monumentaal gebouw of historische plek in de stad centraal. Via de website amsterdam.nl/erfgoed en twitter @erfgoed020 delen de erfgoedexperts van Monumenten en Archeologie het erfgoed van de stad met Amsterdammers én overige geïnteresseerden.
Van: https://www.amsterdam.nl/kunst-cultuur/monumenten/erfgoed-week/erfgoed-week-weg/
Erfgoed van de Week – 15 april 2016
Dit jaar is de Stelling van Amsterdam, de 135 kilometer lange verdedigingslinie om Amsterdam, 20 jaar UNESCO werelderfgoed. In het weekend van 16 en 17 april openen veel forten hun deuren voor het publiek tijdens de start van het Fortenseizoen.
In totaal bestaat de Stelling van Amsterdam, grotendeels aangelegd tussen 1874 en 1914, uit 46 forten en batterijen en een grote hoeveelheid dijken en sluizen. Wat wel eens wordt vergeten is dat de verdedigingslinie uit meer bestond dan de waterlinie om de stad. Ook in de stad zijn verschillende bouwwerken te vinden die verbonden waren aan dit Hollands staaltje van waterbouwkundig vernuft.
Locatie van de Nooddrinkwatervoorziening nabij de Oude Haagseweg.
Proviand
In tijden van oorlog moesten de burgers en soldaten in het gebied natuurlijk wel voorzien worden van eten en drinken. Daarom werden er binnen de linie verschillende magazijnen gebouwd om bijvoorbeeld kleding en geneesmiddelen op te slaan. De Graansilo in het IJ werd gebouwd voor opslag van graan voor productie van brood. En voor het geval Amsterdam zonder drinkwater kwam te zitten, werd tussen 1901 en 1908 iets ten noorden van het Nieuwe Meer, aan de Oude Haagseweg in Nieuw-West, een Nooddrinkwatervoorziening aangelegd.
Nooddrinkwatervoorziening
Omdat de duinwaterleidinggebieden buiten de stelling lagen, moest in tijden van nood voor maar liefst 1 miljoen mensen water binnen de Stelling van Amsterdam gevonden worden. Langs de Ringvaart en de Riekerpolder werden daarom meer dan 100 putten gegraven voor het oppompen van grondwater. De omvangrijke Nooddrinkwatervoorziening, het grootste complex van de linie, was nodig om dit grondwater dat teveel ijzer en grondgassen bevatte, te reinigen. Een machinegebouw, een ontijzeringsinrichting, een filterbassin en een reinwaterkelder vormen de kern van een oorspronkelijk groter complex. Daarbuiten bevinden zich ook nog drie personeelswoningen op het terrein.
Van grondwater via ontijzeren naar drinkwater
Voor de zuivering werd het grondwater via het machinegebouw met pompen naar de ontijzeringsinrichting geleid. Hier kwam het in de nok van het gebouw in een betonnen goot terecht. Deze goot vertakte in kleinere goten waaraan sproeiers waren bevestigd, die het water vernevelden. Tijdens het neerdalen van de nevel oxideerde het ijzer in het water met zuurstof in de lucht, dat door de lamellenluiken werd binnen gevoerd. Het ontijzerde water en de roest kwamen neer op een drie meter dikke laag cokes, die op de begane grond lag en de gehele verdieping vulde. Het water sijpelde hier doorheen met achterlating van de roest. Het schone water sijpelde door de geperforeerde vloer en stroomde in de kelder naar een tweetal verzamelpunten. De rest van het vuil werd uitgefilterd in het met zand en grind gevulde filterbassin, vanwaar het naar de reinwaterkelder stroomde. Via het machinegebouw kon het water tenslotte op het Amsterdamse waterleidingnet gepompt worden of per waterschuit vervoerd. De Nooddrinkwatervoorziening is maar één keer gebruikt, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het water was ondrinkbaar. De vormgeving van de uit rood baksteen opgetrokken gebouwen is typisch industrieel. De rijke versiering in de vorm van boogvormige vensters, boogfriezen langs de dakranden en de sierlijke profielen van de gootklossen laat zien dit complex belangrijk betekenis had binnen de Stelling van Amsterdam.
Een tweede leven
Vanaf 1950 kreeg het in onbruik geraakt complex een nieuwe functie voor de Luchtverkeersleiding van Schiphol. Het machinegebouw dient als ‘backup’ voor de luchtverkeerleiding, op het filterbassin en de eerste reinwaterkelder kwamen kantoren. Aan het geheel werden twee zendmasten toegevoegd. Ook werd een deel van het complex gesloopt bij de aanleg van de A4. Het meest indrukwekkende gebouw, de ontijzeringsinrichting, stond jarenlang leeg. Begin jaren negentig vormden krakers dit gebouw om tot de zogenaamde Rijkshemelvaartdienst, samen met de tweede reinwaterkelder en een werkgebouw uit de jaren ’50 van de twintigste eeuw. Zo ontstond een levendige woon- en werkgemeenschap. Om de gebouwen geschikt te maken voor bewoning en voor ateliers en werkplaatsen hebben zij raam en deuropeningen, vloeren en scheidingswanden aangebracht. Daarmee kreeg deze oorlogsvoorziening dat eigenlijk nooit als zodanig heeft gefunctioneerd, een tweede leven. Het nieuwe gebruik voegt een extra dimensie toe aan een complex, dat het verhaal van de Stelling van Amsterdam aanvult.
Erfgoed van de Week
In de rubriek Erfgoed van de Week staat elke week een bijzondere archeologische vondst, vindplaats, voorwerp, monumentaal gebouw of historische plek in de stad centraal. Via de website www.amsterdam.nl/erfgoed en twitter @erfgoed020 delen de erfgoedexperts van Monumenten en Archeologie onder #erfgoed020 het erfgoed van de stad met Amsterdammers én overige geïnteresseerden.
Van: www.amsterdam.nl/kunstencultuur/monumenten/nieuws-ma/erfgoed-week/erfgoed-week-b/
Dit artikel als pdf-bestand: Drinkwater in oorlogstijd.pdf
Nu het ooievaar-stel op de nestpaal in het Weilandje voor de derde keer serieus aan het broeden is geslagen, is het misschien aardig om nog eens te herinneren aan de lange geschiedenis van de ooievaars in Sloten.
Veel Slotenaren kennen wel de tekening die Rembrandt omstreeks 1645 maakte van de Sloterkerk, op een van zijn vele tochten rond Amsterdam. De tekening is onder meer te vinden in de boekjes ‘Rembrandt in Sloten’ en ‘De Sloterkerk, een eeuwenoud verhaal’ van Bert Stilma.
Op het kerkdak tekende Rembrandt een – op het oog niet bewoond – ooievaarsnest. Minder bekend is dat de kerk is in diezelfde jaren ook verschillende keren is vastgelegd door Rembrandts goede vriend (en mogelijk leerling) Roeland Roghman. Halverwege de Gouden Eeuw was Roghman een veel gevraagd tekenaar en graveur. Hij vereeuwigde ook de banpaal langs de nog landelijke Sloterweg. Roghmans oorspronkelijke tekeningen zijn niet bewaard gebleven. Wel de etsen en gravures die door hemzelf en anderen naar zijn tekeningen gemaakt zijn.
Roelands zuster Geertruid Roghman maakte de hier afgebeelde gravure is zo’n 370 jaar geleden, naar een tekening van haar broer. Net als op Rembrandts schets zie je het kerkgebouw omgeven door half ingestorte muren. Het is de ruïne van de veel grotere, middeleeuwse Sloterkerk. Die was in 1573, aan het begin van de Tachtigjarige oorlog, door de geuzen verwoest.
Het ooievaarsnest is op deze gravure wel bewoond. Goed is te zien dat het geen eigen bouwsel van de ooievaars kan zijn. Het heeft nog het meeste weg van een houten kribbe die men schrijlings op de punt van het zadeldak heeft geplaatst. Als lentebode en brenger van geluk en nieuw leven was de ooievaar ook toen al een gast die men in dorpen en op boerderijen graag binnen haalde.
Het nest op het dak zie je terug op vrijwel alle tekeningen die de volgende twee eeuwen van de Sloterkerk zijn gemaakt. Zoals ook op de tweede, gekleurde gravure uit ca. 1840. Nestelende ooievaars brengen niet alleen geluk, ze brengen ook een hoop rommel, ongedierte en viezigheid mee. Toen in 1860-1861 de huidige kerk werd gebouwd, heeft men zich mogelijk twee keer bedacht alvorens weer een nest op het maagdelijk nieuwe dak te plaatsen. Het komt in ieder geval op latere afbeeldingen niet meer voor.
Ooievaarsnesten op kerkdaken zie je nog bij de vleet in de dorpen van Centraal Spanje en Portugal. De huidige nestpalen in het Weilandje moet je maar zien als praktisch compromis. Met het broedende ooievaarspaar is in ieder geval een eeuwenoude traditie in Sloten hersteld.
Carly Misset
Verantwoording beeld:
De gravure van Geertruid Roghman komt uit eigen collectie. De ingekleurde ets (kunstenaar onbekend, naar Jan Bulthuis 1786) is afkomstig uit de Provinciale Atlas/Noord-Hollands Archief in Haarlem (rechtenvrij te reproduceren).
Uit: Archeologische kroniek van Holland over 1988
In de periode 17 oktober tot en met 10 november 1988 werd onderzoek verricht in de Sloterpolder. Het betreft het gebied nabij de Louwesweg, gelegen ten westen van de Geerban tussen de Sloterweg en de Plesmanlaan, voorheen de Nieuwe Vaart.
Het doel van het onderzoek was de ontwikkeling van de veenontginning Sloten nader te bestuderen. De kerk van Sloten wordt voor het eerst in 1040 vermeld. Het is een dochterkerk van die van Velsen. Op oud kaartmateriaal staat de lokatie van deze kerk van Sloten als ‘Out Kerkhoff’ aangegeven. In 1951 werd deze plaats reeds onderzocht, voordat hij met zand werd opgespoten, en werd er 11e- en 12e-eeuws aardewerk aangetroffen.
In 1984 werd door de Afdeling Archeologie van de Dienst Openbare Werken Amsterdam opnieuw een poging gedaan iets meer te weten te komen over de kerk en omliggende bebouwing. Deze poging leverde, mede vanwege de kleinschalige aanpak, geen nieuwe informatie op.
Een tweede opgraving van de Afdeling Archeologie in dit gebied, uitgevoerd in 1986, betrof een tweetal huispercelen ten oosten van de Geerban direkt gelegen aan de Sloterweg. Hierbij werden gegevens verzameld over de bewoning op huisterpen vanaf ca. 1300.
Aangezien ook het gebied tussen Sloterweg en Plesmanlaan in verband met nieuwbouw binnenkort onder het zand zal verdwijnen richtte het onderzoek in 1988 zich op eventuele verplaatsingsfasen van het oude dorp Sloten naar het huidige dorp, dat sinds ca. 1300 aan de Sloterweg gelegen is. Er is gekozen voor reeksen grondboringen, om de tien meter, en voor het graven van onderzoekssleuven over een aantal kavels, lopend van de Plesmanlaan tot aan de Sloterweg. Het gehele onderzochte gebied bracht geen huisterpen aan het licht, zodat er voorlopig van uitgegaan moet worden dat, in tegenstelling tot de ontginningen van Assendelft en Waterland, de ontginning van Sloten geen tussenfasen kent in de verschuiving van het oude dorp Sloten naar de huidige lokatie.
Halverwege de kavels loopt parallel aan de Sloterweg een oud pad, de Louwesweg. Evenwijdig aan deze weg werd ten zuiden ervan een dijk of kade aangetroffen. Deze kade kon over een lengte van 150 m gevolgd worden. De basis van deze kade was ruim 3 m breed en lag op een diepte van 4 m NAP . Een nauwkeuriger datering dan de periode He tot 13e eeuw is niet mogelijk, daar ter plaatse slechts houten drinkbakjes en zware behakte houten balken en planken werden aangetroffen.
Archeologische Dienst Amsterdam, J-M. Baart.
Uit: www.assets.geschiedenisvanzuidholland.nl/assets/archeologische-kroniek-1988 ; pagina 27 (301).
Op 28 mei 2016, van 13.00 tot 16.00 uur is het groot feest in de speeltuin van Sloten ter ere van het 95-jarig bestaan van de tuin. Daarover later meer. Eerst even een duik in de geschiedenis, met als basis het boekje dat is uitgegeven bij het 75-jarig bestaan.
“In het najaar van 1921, kwamen enkele Slotense winkeliers en zakenlieden bijeen om te overleggen over de oprichting van een veilige speelplaats voor de jeugd. Er hadden zich in het dorpsleven juist een aantal ingrijpende veranderingen voltrokken. Zo was op 1 januari van dat jaar de voordien zelfstandige gemeente Sloten (dorp Sloten, Osdorp en Sloterdijk), ondanks heftige protesten van de Slotense gemeenteraad, geannexeerd door Amsterdam, dat uitbreiding nodig had voor de groeiende bevolking.
Het moet in dat jaar 1921 geleken hebben of het eeuwenoude plattelandsdorp tegen wil en dank met een klap in de twintigste eeuw was gezet, en opeens van alle kanten werd overspoeld door het moderne leven. Het is dan ook niet zo verwonderlijk dat de Slotense heren (vrouwen kwamen in het he1e verhaal voorlopig niet voor) zich zorgen maakten over de gevaren waaraan de Slotense jeugd blootstond. ‘Wij zullen hen moeten beschermen’, luidde het devies van de initiatiefnemers, die actief waren in een vereniging die zich – ook toen al! – bezighield met ‘de plaatselijke belangen en het verkeer’. Het inrichten van een veilige plek om te spelen en het organiseren van de kinderen in clubverband, diende als eerste stap in de goede richting.”
Meer geschiedenis
Natuurlijk zijn de omstandigheden in veel opzichten anders dan 95 jaar geleden. Maar één ding is niet veranderd, het is nog steeds belangrijk dat de kinderen uit Sloten en omgeving een veilige plek hebben om te spelen. De speeltuinvereniging Sloten biedt die plek. Al 95 jaar dus. Wie in de geschiedenis van de vereniging duikt ziet hoogtepunten en dalen. Een eerste dieptepunt was het afbranden van het verenigingsgebouw in 1931. Nadat er met veel pijn en moeite een nieuw gebouw was verrezen brak de oorlogsperiode aan. Het verenigingsgebouw werd gevorderd door de bezetter, die overigens keurig netjes huur betaalde aan de vereniging. Om precies te zijn f 1.497,50, geld dat in eerste instantie door de gemeente Amsterdam werd geclaimd, maar later kwijtgescholden. Het bevrijdingsfeest dat de speeltuin organiseerde werd voor een deel betaald uit dat potje.
In de eerste 20-30 jaar na de oorlog kende de vereniging een bloeiperiode. Er werd van alles georganiseerd en talloze Slotenaren zetten zich vrijwillig in om de activiteiten te begeleiden. En net als bij zoveel verenigingen begon in de jaren ’70 de sleet er wat in te komen. Het werd lastiger om voldoende vrijwilligers en bestuursleden te vinden. En toch werden er nog steeds dingen georganiseerd, zoals het huttenkamp aan het eind van de grote vakantie. Begin jaren ’90 rommelt het opnieuw. De bescheiden subsidie wordt stopgezet, de toen nog betaalde toezichthoudster wordt noodgedwongen ontslagen en als klap op de vuurpeil wil het stadsdeel huur gaan vragen voor het clubgebouw. Een lang verhaal kort: er werd in 1994 een projectgroep opgericht die het bestuur moest gaan ondersteunen bij de onderhandelingen met het stadsdeel en de toen broodnodige renovatie van gebouw en terrein. En in 1996 kon met veel tromgeroffel het 75-jarig bestaan worden gevierd. In een gerenoveerd gebouw en een volledig nieuw ingericht terrein.
Twintig jaar later
De geschiedenis herhaalt zich. Zo’n twee jaar geleden was de vereniging weer in een kleine crisis beland. Te weinig bestuursleden, te weinig vrijwilligers en gebouw en terrein konden na twintig jaar wel weer eens een grondige opknapbeurt gebruiken. En er was geen geld. En net als de vorige keer stonden ook nu weer mensen op die zich het lot van de speeltuin aantrokken en aan de slag gingen. Het gebouw kreeg een andere functie en een nieuw bestuur is bezig met plannen om het speelterrein te herinrichten, met nieuwe toestellen en er is ook aandacht voor de drainage, zodat de grote plassen die er nu staan na een flinke regenbui, tot het verleden zullen horen. Tijdens het jubileumfeest zal in de Tuin van Sloten het herinrichtingsplan ter inzage liggen.
Het feest
Het jubileumfeest is vooral gericht op de kinderen. Er zijn tal van (sportieve) activiteiten die worden begeleid door oud-studenten van de opleiding Sport en Bewegen, onder toezicht van een docent. Voor dit soort activiteiten heeft men een speciale organisatie opgericht: de Gymnastiekfabriek, die wordt gesubsidieerd door IMPULS. Daarnaast is er een ‘Boefjesmarkt’ waar ouders hun overtollige kinderkleren en speelgoed kunnen verkopen. Voor € 2,50 kan men een plaatsje reserveren bij Alexander in de Tuin van Sloten. Zelf een tafel of een kleed meenemen. En natuurlijk is er volop eten en drinken te krijgen in de Tuin van Sloten en bij het snoephuisje.
Zie ook: www.westerpost.nl/feest-95-jaar-speeltuin-sloten
Arie van Genderen
Uit: de Westerpost van 25 mei 2016.
Tussen 1918 en 1925 reed er een tram naar Sloten. De geschiedenis hiervan is beschreven in het artikel ‘De tram naar Sloten‘ (Gemeentetram Sloten). Zie ook: Gemeentetram Sloten op Wikipedia. Sinds 1925 heeft er 90 jaar lang een busdienst over de Sloterweg gereden. In december 2015 kwam daar een einde aan. In december 2017 keerde de bus op het westelijke deel van de Sloterweg weer terug. Hieronder een beschrijving van de verschillende buslijnen die in de afgelopen negen decennia naar het dorp Sloten reden.
Onderstaande informatie is grotendeels ontleend aan Wikipedia.
De voorganger van de buslijn naar Sloten. Motortram met autobus nr. 2 en tramrijtuig nr. 4 (ex-paardentram van de Amsterdamsche Omnibus Maatschappij), nu van de Gemeentetram Amsterdam, onderweg op de Sloterweg, richting Sloten. Het koersbord vermeld de route Akerweg – Bosboomstraat.
Foto: Beeldbank Amsterdam.
Lijn G
Deze buslijn van de Gemeentetram (sinds 1943: Gemeentevervoerbedrijf) was op 3 december 1925 de opvolger van de in dat jaar opgeheven tractortram 21. De lijn reed van de Akerweg in Sloten via de Sloterweg naar de Sloterkade. Na de opening van de Zeilbrug in 1927 reed lijn G door naar het Haarlemmermeerstation.
In de bezettingsjaren 1940-1944 werden geleidelijk alle Amsterdamse buslijnen stilgelegd als gevolg van gebrek aan brandstof en materialen. Lijn G was op 6 september 1944 de laatste buslijn die de dienst moest beëindigen. Als eerste buslijn na de oorlog werd lijn G bijna een jaar later, op 13 augustus 1945, weer in dienst gesteld.
Vanaf 1925 was buslijn G de opvolger van de vroegere tram naar Sloten. De bus op de Sloterweg, nabij de Ringspoordijk,
gezien in oostelijke richting met bus naar Sloten; circa 1935.
Foto: Beeldbank Amsterdam.
Buslijn G aan het eindpunt bij de Sloterbrug in de jaren vijftig.
Foto: Beeldbank Amsterdam.
Lijn 29
Deze GVB-lijn werd ingesteld op 5 september 1965 en was een combinatie van de lijnen G en H. Lijn 29 reed van Sloten bij de Sloterbrug via de Sloterweg, de Vlaardingenlaan en het Hoofddorpplein naar het Haarlemmermeerstation. Vandaar werd via de route van lijn H over de Amstelveenseweg naar de Kalfjeslaan bij de grens met Amstelveen gereden. In Sloten werd echter niet meer door het dorp gereden maar buitenom via Vrije Geer en Ditlaar.
Lijn 69
Op 22 november 1970 werd de westelijke tak van lijn 29 vervangen door de nieuwe integratielijn 69 die geheel met GVB-bussen, maar in samenwerking met de toenmalige vervoermaatschappij Maarse & Kroon, werd gereden. De lijn werd over de Sloterbrug doorgetrokken via de Burgemeester Amersfoortlaan naar het centrum van Badhoevedorp. Op dit laatste traject was alleen het hogere M&K-tarief geldig. Omdat de loopafstanden vanuit Badhoevedorp naar Sloten niet zo groot waren gaven velen er de voorkeur aan, net zo als voorheen bij lijn 29, naar Sloten te lopen en daar de bus te nemen tegen het goedkopere stadstarief. Omdat de frequentie van lijn 69 de helft bedroeg van die van lijn 29 bleef deze laatste lijn nog bijna een jaar rijden tijdens de spitsuren en op zondagmorgen als versterking tussen Sloten en het Haarlemmermeerstation.
De andere tak van lijn 29 (ex-lijn H) werd opgeheven op 17 oktober 1971 toen de eerste fase van het plan Lijnen voor morgen van kracht werd en stadsvervoer werd ingesteld op de M&K-lijnen over de Amstelveenseweg die lijn 29 vervingen.
Lijn 179
In 1987 werd lijn 69 in 179 vernummerd en drie jaar later overgeplaatst naar een nieuwe garage in Hoofddorp. In 1993 werd lijn 179 gecombineerd met de reeds bestaande lijnen 144 en 145 en reed daarbij vanaf Hoofddorp door naar Nieuw-Vennep, waarbij het lijnnummer 179 verdween. Na een half jaar werden alle ritten als lijn 145 gereden.
Buslijn G reed tot in 1965 de oude route via de Sloterweg en door het dorp Sloten tot bij de Sloterbrug.
Daarna werd deze vervangen door buslijn 29, die om het dorp heen ging rijden via Ditlaar en Vrije Geer.
Foto: Beeldbank Amsterdam.
Buslijn G met autobus 8 op de Sloterweg ter hoogte van Boerderij Zomerlust; 1965.
Foto: Beeldbank Amsterdam.
Lijn 145
Deze lijn had zijn oorsprong in lijn 5 van Maarse & Kroon, die op 15 mei 1938 werd ingesteld tussen het Marktplein in Hoofddorp, Badhoevedorp, Sloten en het Surinameplein in Amsterdam. Op 14 april 1947 werd een andere lijn ingesteld tussen Hoofddorp, Nieuw Vennep, De Kaag, Warmond en Leiden. Deze lijnen werd later gecombineerd tot een doorgaande lijn Amsterdam – Leiden. In 1967 werd de lijn bij de ingebruikname van Schiphol-Centrum hier langs verlegd en kreeg een halte op het M&K-busstation op Schiphol. Gelijktijdig kreeg de lijn een snellere route tussen Schiphol en Amsterdam en reed voortaan via de Oude Haagseweg naar het Surinameplein. Vandaar werd via de Overtoom en Nassaukade naar het Centraalstation gereden waar de lijn een standplaats kreeg in het Prins Hendrikplantsoen. De lijn vormde zo een snelle verbinding tussen Schiphol en Amsterdam. Het traject door Badhoevedorp en Sloten werd verlaten en vervangen door een nieuwe lijn 44.
Buslijn 5 van Maarse & Kroon op de oude Sloterbrug bij Badhoevedorp; 1962.
Foto: Beeldbank Amsterdam.
In 1973 fuseerde Maarse & Kroon met de Nederlandsche Buurtspoorweg-Maatschappij (NBM) tot Centraal Nederland (CN).
In 1980 begon CN systematisch de lijnnummers te verhogen om doublures binnen Amsterdam te voorkomen. De ex-M&K-lijnen kwamen op 31 mei 1981 aan de beurt. De 100-nummers waren al in gebruik en dus werd lijn 5 tot 145 vernummerd. Lijn 25 werd 143 en 44 werd 144 waarmee de combinatie 143 / 144 / 145 een kwartierdienst tussen Schiphol en Amsterdam vormden. Lijn 143 reed 2 maal per uur en lijn 144 en 145 ieder één keer per uur.
In 1993 werd lijn 145 samen met lijn 144 gekoppeld aan buslijn 179 en reed via Badhoevedorp en Sloten naar het Haarlemmermeerstation grotendeels de oorspronkelijke route uit 1938, en vandaar via de De Lairessestraat en het Leidseplein naar het busstation in de Marnixstraat. Na een half jaar werd lijn 144 weer ingekort tot station Hoofddorp en reed alleen lijn 145 de route naar Amsterdam.
In mei 1994 werd CN opgeheven en verdeeld (feitelijk teruggesplitst) tussen de Noord-Zuid-Hollandsche Vervoer Maatschappij (NZH) en Midnet; lijn 145 was voortaan een NZH-lijn. In mei 1999 gingen NZH en Midnet met een aantal andere streekvervoerders op in Connexxion, alweer de vierde exploitant voor lijn 145.
In 2008 verviel het traject tussen Nieuw Vennep en Hoofddorp. Sinds december 2007 reed lijn 145 tussen Station Hoofddorp en de Marnixstraat. In Amsterdam reed de lijn tussen de Sloterbrug en het Haarlemmermeerstation sindsdien feitelijk als GVB-stadsdienst, over de route van de voormalige tractortram 21, later bus G / 29 / 69 / 179, maar eigen GVB-plaatsbewijzen (GVB-only en wegwerp enkele rit) waren echter niet geldig.
Buslijn 145 op de Vrije Geer bij de halte Osdorperweg; oktober 2015.
Foto: Erik Swierstra.
In het vervoerplan 2016 werd voorgesteld de lijn in te korten tot Station Lelylaan en tevens te verleggen via Nieuw Sloten en Slotervaart in plaats van via de Sloterweg. Ook wilde men de route in Badhoevedorp strekken en de frequentie tussen Badhoevedorp en Station Lelylaan verhogen.
Dit vervoersplan werd ingevoerd bij het ingaan van de dienstregeling 2016, per 13 december 2015, waarmee lijn 145 van de Vrije Geer, Ditlaar en Sloterweg is verdwenen.
Lijn 195
Na intensief lobbywerk bij de Vervoerregio Amsterdam is het de bewoners van Sloten na twee jaar gelukt om de bus over een gedeelte van de Sloterweg (ten westen van de Anderlechtlaan) te laten terugkeren. Met ingang van 10 december 2017 ging lijn 195, de opvolger van lijn 145, over deze route rijden, waarmee ook de bushaltes bij het Sportpark Sloten, Ditlaar en Vrije Geer weer met de bus bereikbaar zijn. De nieuwe lijn 195 rijdt tussen Station Amsterdam Lelylaan, Sloten, Badhoevedorp en Schiphol en is onderdeel van het nieuw ingevoerde Schipholnet. Dit netwerk wordt sinds maart 2018 met elektrische bussen bereden.
Elektrische bus Connexxion 9747 op lijn 195 (Schiphol – Station Amsterdam Lelylaan)
op de Ditlaar bij het Dorp Sloten. Foto: Erik Swierstra; 29 maart 2018.
Zie ook:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Gemeentetram Sloten
https://nl.wikipedia.org/wiki/Buslijn 29 (Amsterdam)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Buslijn 69 (Amsterdam)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Buslijn 179 (Amsterdam-Hoofddorp)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Buslijn 145 (Amsterdam-Hoofddorp)
https://nl.wikipedia.org/wiki/Buslijn 195 (Amsterdam-Hoofddorp)
Buslijn 192
Dit was een buslijn geeëxploiteerd door Connexxion (tot 11 december 2011 echter door het GVB). De lijn maakte deel uit van het Schiphol Sternet. De lijn verbond de Amsterdamse wijk Osdorp met Sloten, Badhoevedorp en de luchthaven Schiphol en eindigde op het parkeerterrein op Schiphol-Zuid.
Geschiedenis
De lijn vindt zijn oorsprong in GVB-buslijn 19, waarvan in de zomer van 1981 een aantal ritten werd doorgetrokken vanuit Sloten naar Schiphol-Centrum.
Lijn 19
Ook de huidige lijn 69 vindt zijn oorsprong in de in 1960 ingestelde buslijn 19 die de toen nieuwe wijk Osdorp bij Hoekenes verbond via de Troelstralaan met Geuzenveld, Slotermeer, het noordelijke deel van Overtoomse Veld en het Mercatorplein. Na korte tijd werd de lijn in Osdorp doorgetrokken naar de Klaas Katerstraat. In 1971 werd de lijn vanaf Osdorp via Langsom doorgetrokken naar Sloten (Sloterbrug).
In 1980 ging een aantal ritten doorrijden naar Badhoevedorp. In de zomer van 1981 werden deze ritten doorgetrokken naar Schiphol-Centrum. Met de winterdienst 1981 werden deze ritten vervangen door de nieuwe buslijn 68. In de zomer van 1983 werd de lijn ingekort tot Osdorp met een standplaats in het Jan van Zutphenplantsoen.
Lijn 68
In oktober 1981 werd buslijn 68 ingesteld, die het oude station Amsterdam Sloterdijk-Zuid (Molenwerf) verbond met Slotermeer, Geuzenveld, Osdorp, Sloten, Badhoevedorp en Schiphol-Centrum. Lijn 68 was een samenwerking met de toenmalige streekvervoerder Centraal Nederland maar werd in tegenstelling tot de Amstelveenlijnen 65 / 66 en 67 volledig door het GVB gereden vanuit de busgarage West.
In 1983 werd de lijn verlengd naar het nieuwe Station Sloterdijk (Orlyplein). In 1994 veranderde het karakter van de lijn en reed deze, in plaats van Station Sloterdijk, vanaf Osdorp via Slotervaart en Buitenveldert, naar Amstelveen Plein 1960; dit ter vervanging van de ingekorte lijn 64. In 1997 herkreeg de lijn weer zijn oude route via Geuzenveld naar Station Sloterdijk.
Buslijn 192 op de Vrije Geer bij de halte Kortrijk; oktober 2015.
Foto: Erik Swierstra.
Lijn 192
In maart 2000 werd lijn 68 vernummerd in lijn 192 en opgenomen in het toen nieuwe Schiphol Sternet, een samwerkingsverband tussen het GVB en Connexxion. Lijn 192 werd verlengd naar Schiphol-Zuid en bleef met GVB-bussen rijden. In 2002 werd de lijn nog verlegd via de wijk de Eendracht. In 2006 kreeg lijn 192 nachtritten onder het lijnnummer 392.
In december 2011 trok het GVB zich terug uit het Sternet en werd lijn 192 aan Connexxion overgedragen; de lijn werd echter ingekort tot het Osdorpplein. De nachtritten van lijn 392 kwamen te vervallen maar GVB-nachtlijn 369 bood een alternatief.
In het vervoerplan 2016 werd voorgesteld de lijn op te heffen. De lijn wordt vervangen door uitbreiding en verlegging van de lijnen 69, 145 en 194.
Dit vervoersplan werd ingevoerd bij het ingaan van de dienstregeling 2016, per 13 december 2015, waarmee lijn 192 uit Sloten is verdwenen. Hiermee verviel ook de busroute via de hele lengte van de Vrije Geer.
Zie ook:
https://nl.wikipedia.org/wiki/Buslijn 192 (Amsterdam)
Erik Swierstra; december 2015
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp
Zie ook: de Westerpost van 16 december 2015.