De Lutkemeerpolder draagt veel bij aan de maatschappij als groen gebied, maar is bestemd als bedrijventerrein. Onbegrijpelijk, stellen onderzoekers.
Uit: Het Parool – 20 september 2020
Al jaren is er gesteggel over de Lutkemeerpolder en de discussie laait regelmatig op. In 2013 is de bestemming van de polder gewijzigd van agrarisch gebied in bedrijventerrein. Die ruimte zou nodig zijn, omdat bedrijven in de stad in verdrukking komen door woningbouw.
Bij de uitgifte van fase 1, het reeds ontwikkelde deel van de polder, bleek dat het geen storm liep. De bestemmingswijziging zorgde echter voor een nieuwe, eigen dynamiek: als de beoogde doelgroep geen belangstelling heeft, dan maar andere bedrijvigheid. Vooral ondernemingen uit de logistieke hoek bleken interesse te hebben. Ook de geplande fase 2, waar vorige week de eerste aanzet toe werd gegeven, zet vol op die sector in.
Terwijl het oorspronkelijke doel van de ontwikkeling van de Lutkemeerpolder steeds verder uit beeld verdween, groeide het verzet tegen het verlies aan landbouwgrond en open ruimte nabij de stad. De Lutkemeerpolder maakt deel uit van de beroemde Scheggenstructuur, die ervoor zorgt dat iedere Amsterdammer binnen tien minuten fietsen in het groen kan zijn.
De scheggenfilosofie verhoudt zich uiteraard slecht met ontwikkeling van de polder. Mede daarom heeft de actiegroep Behoud de Lutkemeer het Amsterdamse college van b. en w. begin dit jaar verzocht de bestemming van de polder weer agrarisch te maken. Het college heeft dat verzoek afgewezen.
Frisse lucht
In het Lutkemeerdossier speelt de gemeente een dubbelrol. Zij staat namelijk niet alleen voor de behartiging van het algemeen belang, maar heeft – net als de gemeente Haarlemmermeer, de provincie Noord-Holland en Schiphol – ook een aandeel van 25 procent in de Schiphol Area Development Company (SADC), die de Lutkemeerterreinen ontwikkelt en uitgeeft. De gemeente heeft daarom financieel belang bij ontwikkeling, hetgeen een zorgvuldige afweging in de weg kan staan.
De financieel-economische baten van een nieuw logistiek terrein worden dan breed uitgemeten, de maatschappelijke kosten krijgen nauwelijks aandacht. Met name het economische belang van groen, natuur en ruimte wordt onderschat. De natuur zorgt bijvoorbeeld voor voedsel, filtert de lucht, en draagt bij aan een fijne woon- en werkomgeving; allemaal zogeheten ecosysteemdiensten. Deze diensten zijn vaak heel waardevol, maar zijn zo vanzelfsprekend dat we ze al snel over het hoofd zien.
Onderzoeksresultaten
Een groep studenten van Wageningen University heeft de ecosysteemdiensten van de Lutkemeerpolder in kaart gebracht en waar mogelijk gekwantificeerd. Hoewel de resultaten met flinke onzekerheden zijn omgeven, is er een duidelijke top 4 van diensten aan de mens: landbouw, luchtkwaliteit, recreatie en landschap. In het maatschappelijke debat over de polder is er veel aandacht geweest voor de landbouwactiviteiten. En terecht: de jaarlijkse opbrengst van gewassen is naar schatting enkele honderdduizenden euro’s. Van aanzienlijk groter belang (tot bijna een miljoen euro per jaar) lijkt echter de bijdrage van de polder aan het verbeteren van de luchtkwaliteit.
Recreatief belang
De Lutkemeerpolder blijkt door een tamelijk brede groep mensen te worden gebruikt voor recreatieve doeleinden, van hondenbezitters uit de buurt die er dagelijks komen, tot wandelaars en fietsers die het gebied regelmatig of incidenteel bezoeken. Al met al loopt het recreatieve belang van de polder naar schatting in de miljoenen per jaar. Deze waarde zou nog flink verder kunnen worden vergroot door het agrarische deel met wat eenvoudige maatregelen beter toegankelijk te maken.
De ontwikkeling van de Lutkemeerpolder heeft mogelijk ook grote gevolgen voor de waarde van het onroerend goed in Osdorp en Nieuw-West. Bekend is dat uitzicht, landschappelijke kwaliteit en groen in de buurt van aanzienlijke invloed zijn op de huizenprijs, in het geval van de Lutkemeerpolder oplopend tot wel duizend euro of meer per vierkante meter woonoppervlak. Aanvullend onderzoek is nodig om de totale waarde van deze ecosysteemdienst beter te kwantificeren.
Voor zover wij weten zijn bovengenoemde effecten nog niet of nauwelijks meegewogen bij de besluitvorming over de Lutkemeerpolder.
Het is duidelijk dat het project veel meer mensen raakt dan alleen de projectontwikkelaars en de agrarische bedrijven in het gebied. Misschien kost het nóg meer om de plannen af te blazen, of leveren de logistieke activiteiten van de onbekende gegadigden toch meer op. Maar dat is verre van zeker. Het lijkt daarom verstandig dat beter uit te zoeken, voordat we de Lutkemeerpolder onomkeerbaar volbouwen. Beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald!
– Bas Amelung, universitair docent Environmental Systems Analysis, Wageningen University & Research (WUR)
– Alies Fernhout, Stichting Behoud Lutkemeer
– Joep van Gaalen, student, auteur en manager onderzoeksproject, WUR
– Jeroen Schütt, onderzoeker bij WUR
– Gerard Straver, coördinator Wetenschapswinkel, WUR
– Arnold van der Valk, emeritus hoogleraar Landgebruiksplanning, WUR
Allen ondertekenden zijn betrokkenen bij het Lutkemeerpolderproject van de Wetenschapswinkel van WUR
Van: https://www.parool.nl/columns-opinie/lutkemeerpolder-kan-zo-veel-meer-zijn~bf24fe72/
Martijn van Leerdam, dominee van de Sloterkerk, interviewde half augustus 2020 in zijn nieuwe podcast-serie “Op zoek naar antwoorden” Slotenaar Tamar Frankfurther.
In het half uur durende interview vertelt Tamar over Sloten en hoe heel veel vrijwilligers samen hun steentje bijdragen om dit unieke stukje landelijk gebied nóg mooier en aangenamer te maken. Dat kan zijn in de zin van het beschermen van het oude dorpje, dat dapper standhield tegen de verstedelijking van Nieuw-West.
Maar dat gaat ook om het organiseren van activiteiten voor en door bewoners en bewoners uit Nieuw-West. “Vrijwilligerswerk anno 2020 is springlevend”, aldus de enthousiaste Tamar. “Tegenwoordig is het wél zo dat mensen binnen hun vrijwilligerswerk vaak op zoek zijn naar zelfontwikkeling: Wat kan ik hiervan leren?
Als je iemand vraagt ergens bij te helpen, of dat nu gaat om het beheer van het Natuurpark Vrije Geer, in het kleinste Politiebureautje van Nederland bezoekers ontvangen, een leuke kinderactiviteit te organiseren in het dorpshuis of handtekeningen te verzamelen voor een actie, zorg er dan voor dat je goed matcht: Dat de klus past bij degene aan wie je hulp vraagt. Zowel wat betreft taak als wat betreft beschikbare tijd.”
In het interview haalt Tamar herinneringen op aan verschillende acties en activiteiten waar zij bij betrokken was.
Beluister het interview via deze link: Henno en Martijn op zoek naar antwoorden
Als íemand het verdient om een brug naar zich vernoemd te krijgen, dan is het Tinie! Het is daarom terecht dat het DB van stadsdeel Nieuw-West op 2 juni 2020 besloot om de naamloze brug nr. 776 in de Joris van den Berghweg bij de Osdorperweg op Oud Osdorp naar haar te vernoemen.
Deze brug ligt in de buurt van haar (ouderlijk) huis en pal naast het ‘Over de Rand-speelterrein’ waarvoor zij zelf één van de initiatiefnemers was. Tinie overleed vlak voor haar 72ste verjaardag, op 23 februari 2015. Aangezien je pas vijf jaar na je overlijden een brug mag ‘krijgen’, was dit de snelst mogelijke termijn voor de Tinie-brug. Henk en hun dochters wisten van niets en waren afgelopen week blij verrast en geëmotioneerd met dit bijzondere nieuws en vinden het een heel mooi gebaar!
Lief en leed
Het idee om een brug naar Tinie Worm-de Boer te noemen, kwam van Tamar Frankfurther. In de voordracht staat: “Tinie Worm was een zeer gewaardeerd Oud Osdorpse. Ze was een tuindersdochter en is geboren op de Lutkemeerweg. Later trouwde ze met Henk Worm, die samen met zijn broer de boerderij had op de Osdorperweg, waar zij tot haar overlijden heeft gewoond. Tinie heeft zich in haar leven altijd ingezet voor de medemens en voor het sociaal-maatschappelijk leven om haar heen. Ze was een echte bruggenbouwer, een echte verbinder. Zo was zij samen met haar maatje Mia Kooter actief als medeoprichter van de Stichting ‘Over de Rand’ en jarenlang de organisator van het jaarlijkse feestweekend. Ook was ze lid van de werkgroep Lief- en Leed van de Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp en stond ze altijd klaar met een bloemetje, troostend woord of een felicitatie.”
In ‘haar’ Oud Osdorp
“Tinie organiseerde samen met Mia ook de Dodenherdenking op 4 mei bij het oorlogsmonument aan de Osdorperweg. Verder was ze nauw betrokken bij de organisatie van de dorpsraadverkiezingen: Ze regelde alles van tevoren en op de dag zelf zat ze op het Oud Osdorpse stembureau. Een échte kracht achter en voor de schermen, die veel te jong is gestorven, maar het verdient om in naam op ‘haar’ Oud Osdorp voor altijd herinnerd te worden. Na haar overlijden is er een film gemaakt over Henk en Tinie Worm, die te zien is op de website geheugenvanwest.amsterdam. Hoewel Tinie daar niet meer bij kon zijn, is ze in deze film wel prominent aanwezig.”
Het is op dit moment nog niet bekend wanneer Tinie’s naambordje op de brug onthuld gaat worden. Uiteraard leest u dat tijdig in deze Rubriek.
Tamar Frankfurther
Uit: de Westerpost van 16 september 2020.
Op 7 september 2020 begonnen de voorbereidende bouwwerkzaamheden in de Lutkemeerpolder. Ruim 70 mensen blokkeerden de toegang en protesteerden ’s avonds met lawaai in de Stopera.
Behoud Lutkemeer zet haar acties voort. Belangrijkste vragen nu zijn: “Wie is de geheime partij die hier wil gaan bouwen? En: wat gaat er dan komen? Het antwoord hierop is van groot belang, omdat de gemeenteraad heeft toegezegd dat er pas gestart wordt met de bouw als de gemeente een overeenkomst met de bouwer heeft gesloten.
De gemeente weigert hierover informatie te verschaffen. Dit wekt wantrouwen. Waarom houdt de gemeente dit geheim? Is er wel een partij?”
Uit: de Westerpost van 16 september 2020.
NIEUW-WEST – De Statenfractie Partij voor de Dieren diende vandaag tijdens de vergadering van Provinciale Staten een motie in om de Lutkemeerpolder, een uniek groengebied onder de rook van Amsterdam, te behoeden om te worden omgevormd tot een bedrijventerrein.
Afgelopen maandag stonden de eerste machines al aan de rand van de Amsterdamse polder om te beginnen met het bouwrijp maken van het groen.
Nog één keer op de bres voor Lutkemeer
Statenlid Jaap Hollebeek: “Een uniek stukje Noord-Hollands landschap dreigt verloren te gaan. Kleigrond in plaats van het al omliggende veen, extra vruchtbaar naast het unieke aspect. Uniek cultuurhistorisch gezien als onderdeel van het scheggenlandschap uit het wereldvermaarde Amsterdamse Uitbreidingsplan van 1934, maar ook een unieke gelegenheid voor toekomstbestendige duurzame landbouw en recreatiemogelijkheden voor de stedeling van de 21ste eeuw. We hebben de plicht om alles op alles te zetten om dit uniek stukje landschap te redden. Omdat de plannen van toen niet meer toereikend zijn voor de wereld van nu.”
De gemeente Amsterdam stelt dat zij niet anders kan dan het gebied omvormen tot een bedrijventerrein. De Partij voor de Dieren brengt daar onder meer tegen in dat er een rechtskundig advies ligt waarin wordt geconcludeerd dat er voldoende zwaarwegende redenen zijn om de Lutkemeerpolder te behouden en het nog niet te laat is om de plannen te heroverwegen. Ook is er nog leegstand op bestaande bedrijventerreinen.
Recente berekeningen van Wageningen University & Research laten zien dat de groene Lutkemeer, met zijn sociaaleconomische functies en natuurwaarden, jaarlijks miljoenen euro’s oplevert, met de potentie tot nog verdere waardeverhoging.
De Partij voor de Dieren wil dat Gedeputeerde Staten in gesprek gaat met de gemeente Amsterdam, vastgoedontwikkelaar SADC, betrokken burgers en ondernemers, om nog een keer zorgvuldig te kijken naar alternatieven. En daarmee groen en biologische landbouw in Lutkemeerpolder te behouden en te ontwikkelen.
Hollebeek: “Zelfs de boeren, die we allemaal zeggen zo’n warm hart toe te dragen, worden het slachtoffer van de verdozing en de uitverkoop van het landschap. De menselijke maat verpulverd door groot, groter grootst.”
Uiteindelijk heeft de Partij voor de Dieren de motie aangehouden. Statenlid Hollebeek constateerde tegenstrijdigheid in beantwoording van Gedeputeerde Staten in reactie op de motie: De ontwikkeling zou ‘onherroepelijk’ zijn, en tegelijkertijd zou ‘heroverweging miljoenen euro’s kosten’. De Partij voor de Dieren komt met een discussienota, waardoor alle partijen binnenkort het debat verder moeten voeren. Wordt vervolgd.
Uit: de Westerpost van 15 september 2020.
Wist u dat, waar nu stadsdeel Nieuw-West ligt, eerst de landbouwgemeente Sloten (met vooral weilanden en later ook kassen) lag?
Sloten is bijna 100 jaar geleden, in 1921, geannexeerd door Amsterdam. Van oudsher waren de nu nog resterende stukken landelijk gebied, Sloten, Oud Osdorp en Sloterdijk, natuurlijk verbonden door landbouwpercelen met boerderijen.
Hoewel tussen de historische dorpskernen twee grote nieuwe wijken (Osdorp en De Aker) zijn gebouwd, zijn Sloten en Oud Osdorp nog sterk verbonden. Die eeuwenoude band blijft bestaan…
Pleegkind
Boer Henk Worm uit Oud Osdorp heeft nog altijd koeien. Trees Kaizer maakte een foto van twee kalfjes (geboren eind juli) die bij Henks woning op de Osdorperweg lekker staan te grazen. Henk: “Die ene met de witte kop hoort bij die moederkoe, maar dat andere kalf is een pleegkind. Dat komt van een andere boer. Normaal gesproken zou dat kalf geslacht zijn. Maar, de vleesprijzen zijn zo laag, dat het kalf niets op zou brengen. Deze moederkoe heeft voldoende melk om twee kinderen groot te brengen en dat doet ze met plezier. Goed voor de dieren en voor mij een fijne tijdsbesteding om een oogje in het zeil te houden.”
Koeien op Sloten
Een aantal andere koeien van Henk staat op Sloten. Henk: “Op dat gebied daar tussen de Oude en de Nieuwe Haagseweg (A4), bij De Oeverlanden. Daar ligt nog een stuk weiland van Jaap Veldhuisen van de Sloterweg. Op dat stuk weiland staan ook twee koeien met vier kalfjes. Voordat sportpark Sloten en de A4 er waren, liep Jaaps land vanaf zijn boerderij ‘De Ida Hoeve’ aan de Sloterweg tot daar door. Jaap woont nog altijd op zijn boerderij en verzorgt de koeien en kalfjes graag.”
Tamar Frankfurther
Uit: de Westerpost van 9 september 2020.
Op maandagochtend 7 september 2020 wilde een aannemersbedrijf in opdracht van de gemeente Amsterdam gaan starten met graafwerkzaamheden als voorbereiding voor de bouw van een nieuw bedrijventerrein in de Lutkemeerpolder.
Amsterdam start de voorbereidende werkzaamheden voor de bouw in de Lutkemeerpolder. Actievoerders proberen de start tegen te houden door de toegangswegen naar het stuk land te blokkeren.
Beeld: Dingena Mol. – Het Parool; 7 september 2020.
Circa 70 actievoerders van de actiegroep ‘Behoud Lutkemeer’ probeerden een maaimachine tegen te houden die uiteindelijk op last van de politie toch het terrein op kon gaan. Er werden vijf mensen gearresteerd.
Maandagavond gingen circa 150 actievoerders naar de Stopera om daar een lawaaiprotest te houden terwijl de raadsfracties aan het vergaderen waren. Tot nu toe hebben de voorstanders van behoud van het open polderlandschap telkens geen gehoor gekregen.
Er is een distributiecentrum gepland, maar zowel projectontwikkelaar SADC als wethouder Van Doorninck hebben tot nu toe geweigerd te zeggen welk bedrijf zich hier wil vestigen.
Reeds vele jaren is er verzet tegen de komst van bedrijven in deze polder en het verloren gaan van de landbouwgrond. Ook in september 2019 waren er al protesten tegen voorbereidende werkzaamheden.
Zie ook:
* Vijf actievoerders aangehouden bij Lutkemeerpolder – www.at5.nl; 7 september 2020
* Actievoerders blokkeren bouwwerkzaamheden Lutkemeerpolder – www.parool.nl; 7 september 2020
* Blokkade tegen bouw – www.behoudlutkemeer.nl; 7 september 2020
* Verdedig de Lutkemeerpolder – www.globalinfo.nl; 6 september 2020
De gemeente Amsterdam is van plan om veel meer en grotere muziekfestivals in Amsterdam te gaan toestaan. Deze keiharde versterkte muziek veroorzaakt echter grote overlast. Samen kunnen we dit plan blokkeren.
Ja, een kleine doelgroep liefhebbers van house- en dancemuziek wordt blij van dit initiatief. Maar, de meeste Amsterdammers willen helemáál niet urenlang verplicht ‘meegenieten’ van allesdoordingende harde basdreunen. Als de nieuwe plannen doorgaan, moet de volumeknop na 23.00 uur straks wel wat omlaag, maar lang niet voldoende.
De gemeente komt eerdere toezeggingen niet na. Bewoners werden niet bij deze plannenmakerij betrokken en de inspraakprocedure is ‘heel strategisch’ tijdens de zomervakantie gelanceerd… Maar… het is gelukkig nog niet te laat. Iedereen kan tot 10 september 2020 eenvoudig aan de gemeente laten weten dit niet te willen.
Geluid draagt ver
Ook Amsterdam Nieuw-West is ‘gezegend’ met een aantal festivallocaties. Naast de Sloterplas / Sloterpark is bijvoorbeeld de Polderheuvel in de Tuinen van West (Oud Osdorp) ‘uitverkoren’. Dat lijkt (vanuit Osdorp, Slotervaart en Slotermeer) ‘een ver van je bed-show’, maar dat is het niet. Geluid, zeker die zware basdreun, draagt ver.
Uit ervaring is bijvoorbeeld bekend dat bij westenwind (niet ongebruikelijk) housemuziek op Spaarnwoude tot diep in Nieuw-West voor overlast zorgt. Nou, de Polderheuvel ligt véél dichterbij. Hetzelfde geldt voor versterkte muziek van Ruigoord als de wind uit het noorden komt. En bij oostenwind mag Nieuw-West meegenieten van keiharde muziek uit het Olympisch stadion.
De Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp en de werkgroep Landelijk Oud Osdorp zijn gelukkig alert en roepen alle bewoners van Nieuw-West op hun mening hierover aan de gemeente kenbaar te maken: “Wij willen toch niet verplicht ‘mee-trillen’ met die keiharde muziek? Je kunt als bewoner dan geen kant op. Ook met gesloten ramen dringt het gedreun onze woningen binnen.”
Hoe maakt u bezwaar?
Het is heel eenvoudig om uw mening met de gemeente te delen. Schrijf voor 10 september 2020 een briefje (met daarboven de tekst “Zienswijze evenementenbeleid” naar de gemeente Amsterdam. Alleen de mededeling dat u niet wilt dat er meer en grotere overlastgevende evenementen met versterkte muziek worden toegestaan, is al voldoende. Vermeld ook uw naam en adres.
Mail naar: inspraak.evenementen@amsterdam.nl. Of schrijf naar: Gemeente Amsterdam, Stedelijk Evenementenbureau, Postbus 202, 1000 AE Amsterdam. Voorbeeld-brieven staan op: www.geenN1.nl.
Het voorgenomen beleid vindt u op de website van de gemeente, op: www.amsterdam.nl/ondernemen/vergunningen/evenement-organiseren/locatieprofielen-evenementen/
Tamar Frankfurther
Uit: de Westerpost van 2 september 2020.
Waterschap Amstel, Gooi en Vecht zorgt ervoor dat we droge voeten houden, ook als het waterpeil door klimaatveranderingen stijgt.
Daarom kreeg Waternet, de uitvoeringsorganisatie van het waterschap, opdracht om de dijk tussen de Ringvaart en woonwijk De Aker (tot aan Theehuis De Akermolen) op te hogen en te verstevigen.
Aanleg nieuw fietspad onder aan de dijk langs het Zwarte Pad; augustus 2020. Foto: Tamar Frankfurther.
Op 17 augustus 2020 is Waternet gestart met deze werkzaamheden. Het Zwarte Pad – dat bovenop de dijk ligt en toegang verleent aan de woonboten – wordt 25 cm opgehoogd. Als bestrating komen hier betontegels met gaten te liggen, waar gras doorheen gaat groeien. Het pad is straks met de auto alleen toegankelijk voor laden en lossen bij de woonboten. Het voetpad op de dijk krijgt een parkeerverbod. Parkeren blijft mogelijk op het parkeerterrein aan de Zuiderakerweg.
Nieuw fietspad
Fietsers kunnen straks gebruikmaken van een nieuw fietspad, dat Waternet onderaan de dijk aanlegt tussen de Zuiderakerweg en P. Hans Frankfurthersingel. De dijk wordt na de werkzaamheden opnieuw ingezaaid met gras. Het gebied blijft deel uitmaken van de Hoofdgroenstructuur De Groene AS, het ecolint dat Amstelland en Spaarnwoude verbindt. De flora en fauna zullen door dit groot onderhoud tijdelijk verstoord raken, maar kunnen daarna weer goed herstellen. De werkzaamheden zijn half december klaar.
Tamar Frankfurther
Uit: de Westerpost van 2 september 2020.
Op het in 2006 op deze website gepubliceerde artikel ‘Het Jaagpad, Café Opoe‘ kwam in mei 2020 een reactie van Marian Merkestein. Zij heeft als kind gewoond aan het deel van het Jaagpad dat in 1956 is vergraven tot Riekerplas, nu deel van de Nieuwe Meer.
Uitwisseling van foto’s en informatie inspireerde haar om haar herinneringen uit de jaren vijftig op te schrijven en aan deze website ter beschikking te stellen. Het geeft een beeld van een geheel verdwenen wereld, nu circa 65 jaar geleden.
Tevens hierbij een artikel over het Jaagpad langs de Schinkel en Nieuwe Meer, wat meer achtergronden geeft van deze omgeving.
Erik Swierstra; augustus 2020
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp
Ik ben geboren als Marianneke Merkestein op 6 mei 1952 aan het Jaagpad 200 (‘Het Kruithuis’) uit de liefde van mijn ouders, die elkaar al vanaf hun zestiende levensjaar liefhadden. Ze hebben op 11 september 1951 deze ‘dienstwoning’ betrokken, mama was op dat moment reeds een maand zwanger van mij en papa was al langer in Amsterdam werkzaam bij de marechaussee.
Uitzicht vanaf het Amsterdamse Bos over de Nieuwe Meer naar het Jaagpad, met het huis op nr. 200-201; 2 mei 1940. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.
Huisarts Sabel die assisteerde bij de geboorte kon niet met een auto gekomen zijn, Jaagpad 200 was immers onbereikbaar dus waarschijnlijk is hij met zijn fiets op het trekpontje de Ringvaart overgestoken…
‘Onbereikbaar’ voor de buitenwereld, zo was eigenlijk wel het overheersende gevoel over onze woonlocatie, getuige ook het schaarse bezoek van familie die in Houten woonde. Het allereerste bezoek van mijn oma was daags na mijn geboorte, ik was haar eerste kleinkind.
Ze kwam met de trein en ik weet niet tot hoever er destijds een bus reed vanaf het Amstelstation richting het Jaagpad, en óf er überhaupt een bus reed die kant op. Feit is dat ze een ontzettend lange wandeling heeft moeten maken en op het eerste de beste bankje aan het Jaagpad geruime tijd uitgeput heeft zitten uitrusten om het laatste traject te kunnen volbrengen. Begrijpelijk is dit dus tevens haar laatste bezoek geweest.
Andere familieleden zetten hun fiets op de trein en de sportievelingen legden bij gunstige weersomstandigheden de afstand geheel per fiets af, maar dat was toch wel een rit van zo’n drie uur.
Jaagpad 200-201, de woning bij het Kruithuis. Op de voorgrond het smalspoor voor materiaaltransport; juni 1953. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.
Bij de militaire magazijnen aan het Jaagpad. Rechts het huis Jaagpad 200-201. Links de Riekerpolder; juni 1953. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.
Jaagpad 200, ‘Het Kruithuis’, deel uitmakend van de Stelling van Amsterdam, ontleende zijn naam aan de militaire magazijnen achter ons huis alwaar munitie lag opgeslagen, – vandaar dat wij achter een imposant hekwerk woonden – en de aanvoer ging over water. Afgemeerd aan de grote steiger voor ons huis, werd de munitie uitgeladen en op lorries gezet die op de rails naar de opslagplaatsen rolden.
Jaagpad 200 was een twee-onder-een-kapwoning, de andere helft (nummer 201) werd bewoond door Tiemen Dijkema, de laatste veldwachter van Sloten, die achter zijn huis een plaatsje had waar een groot hok was met kippen die ook losliepen, evenals de haan die zijn snavel had zitten op dezelfde hoogte als mijn wapperende handjes en ongelukkigerwijs ooit flink in mijn pink pikte.
Tiemen Dijkema, de laatste veldwachter van het dorp Sloten. Hij woonde op Jaagpad 201; circa 1926. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.
Het verweerde houtwerk buiten en binnen verraadde de oudheid van deze donkere, vochtige en tochtige woning die bovendien verstoken was van alle comfort. In de keuken was een aanrecht van steen met een grote gootsteen maar er was geen kraan want er was geen stromend water.
In de tuin stond echter een handzwengelpomp waarmee het water uit de grond gepompt moest worden. Ja, hoe primitief. en voorwaar een zware klus waaraan mijn moeder een hardnekkige blessure heeft overgehouden. Er was een bleekveld en een groentetuin waar de spinaziebladeren een formaat hadden dat daarna nooit en nergens meer geëvenaard zou worden.
De wanden in het huis waren voorzien van lambrisering en in de benedenkamers hingen lange bruine veloursgordijnen. De vloeren waren belegd met parket en op het parket in de woonkamer lag een karpet waarop ik sociaal brabbelde met ene ‘Okoeke’. Nee, er was niets of niemand, ik verzon ‘het’ en gaf het de naam ‘Okoeke’.
Jaagpad 200. Mijn nichtje en ik achter de lorrie (kijk wat een dikke grote bomen); 1955. Foto: collectie Marian Merkestein.
Jaagpad 200, met zusje van mijn moeder -zicht op de bijkeuken; 1954. Foto: collectie Marian Merkestein.
Mijn slaapkamertje lag boven de entree, aan de waterkant dus. Het zo typerend pruttelende geluid van de dieselmotoren nodigde me altijd uit om op het stoeltje te klauteren om door het raam te kunnen kijken naar een dan passerende boot.
“Hoe doen de bootjes?”, was een repeterende vraag die mijn moeder aan me stelde en ik dan in de scherpte van mijn waarnemingen beantwoordde met het nabootsen van dat bijzondere geluid; in opperste stilte krijgen geluiden een diepere dimensie en beklijven zodanig beter.
Dagelijkse geluiden waren die van de kippen en de haan van de buurman, van het kabbelende water en het geklots tegen de oever, van het gepruttel van de dieselboten, van de gierende wind rond het huis en het ruisende gebladerte van de bomen langs de slootkant achter ons huis en van de velerlei vogels.
In het weekend geluiden van bootjes met klapperende zeilen, sierlijk dansend op het Nieuwe Meer en van de meerstemmigheid die wandelaars en fietsers voortbrachten wanneer ze bij zonnige dagen het Jaagpad bezochten. Eens, op een zondagmiddag, viel pal voor onze woning een mevrouw van haar fiets en zat even later bij ons in de bijkeuken.
Jaagpad 200. Zusje van mijn moeder op de steiger. Zij staat op de rails die naar de munitieloodsen leiden; 1954. Foto: collectie Marian Merkestein.
Jaagpad 200. Zusje van mijn moeder in roeiboot bij de steiger; 1954. Foto: collectie Marian Merkestein.
Ik bleef op veilige afstand buiten staan maar volgde door de openstaande deur nauwlettend de indrukwekkende taferelen daarbinnen: ik zag de mevrouw wier broekspijp was opgerold tot boven haar knie en óp die knie ontwaarde ik een grote wond die ik in mijn spanning steeds groter zag worden en door mijn voorovergebogen moeder werd verzorgd.
Mijn vader was inmiddels al lange tijd overgeplaatst naar Apeldoorn en kwam alleen in het weekend thuis, waardoor mama en ik ruim drie jaar met z’n tweetjes aan het Jaagpad gewoond hebben. Eerst decennia later zou ze het zich niet-veilig voelen gedurende die jaren benoemen, dus achteraf bezien gingen we niet voor niets samen regelmatig uit logeren bij opa en oma, en de rest van de familie in Houten.
Het hierbij horende, constant terugkerende tafereel dat zó vaak zó dierbaar gememoreerd werd door mijn moeder: Samen op de fiets naar het Amstelstation, ik voorop in het zitje en vrolijk zingend: “Jankie kanne mama misse niet.” (Jankie, omdat Marianneke nog niet uit te spreken was voor mij). Dat was ook altijd de lading: ik was zó oneindig aanhankelijk aan haar…
Bij het Jaagpad hebben we met enige regelmaat onze toevlucht gezocht in de Riekermolen (Jaagpad 240) waar molenaar Cor van der Pouw Kraan woonde, met zijn vrouw An en dochters Hennie, Joke en Anneke, al weet ik niet zeker of die laatste op hun volgende adres Jaagpad 160 (bij het poldergemaal) is geboren. Nog weer later is dochter Ineke daar geboren.
Uitsnede uit een luchtfoto van de Nieuwe Meer gezien in oostelijke richting, met links van de oever het huis Jaagpad 200-201, met daarachter het kruitmagazijn en de steiger aan de oever er voor. Op de achtergrond Tuinpark Ons Buiten; 5 juni 1931. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.
In november 1955 verhuisden ook mama en ik naar Apeldoorn: een wereld van verschil… Mijn moeder bloeide op in de reuring van haar nieuwe leven en maakte al snel contact met de collega’s van mijn vader en hun echtgenotes, maar ik daarentegen heb altijd moeite gehad- en gehouden met de vele prikkels. Deze wereld was te groot, te vol, te druk….
In maart 1965 overleed mijn vader op 38 jarige leeftijd aan een (toen nog) ongeneeslijke ziekte; in enkele maanden tijd zagen we deze sterke levenslustige man verdwijnen in zijn sterk vermagerde schaduw. Mijn moeder ontvluchtte de leemte door de drukte op te zoeken terwijl ik meer en meer de stilte verkoos.
Op mijn 33ste verruilde ik uiteindelijk het veilige thuisnest voor een eigen stekje en noemde het ‘mijn schelpenhuis’: een penthouse in Bergen aan Zee, pal aan zee en met diezelfde rust en hetzelfde weidse vergezicht als van het Jaagpad aan Het Nieuwe Meer.
Met de familie van der Pouw Kraan zijn we altijd bevriend gebleven, al was het contact de laatste jaren i.v.m. leeftijd uitsluitend via de telefoon. Eind december 2008 ben ik naar de begrafenis van Cor geweest, als plaatsvervanger van mijn moeder, maar ook de jaren daarna bleef ze contact houden met de oudste dochter van Cor en An.
Op 6 mei 2007 ben ik samen met mijn moeder, voor het eerst na ons vertrek eind 1955, teruggegaan naar de plek waar Jaagpad 200 ooit stond. Terug naar de plek waar ik geboren ben en 3,5 jaar heb geleefd, verafgelegen van de bewoonde wereld en omgeven door ongerepte natuur en maagdelijke stilte, waar de enige passanten boten waren en in het weekend fietsers en wandelaars, en waar we met een trekpontje het water van de Ringvaart moesten oversteken om bij het dichtstbijzijnde kruideniertje te kunnen komen.
Mijn hele leven had zich de vraag gesteld waar toch die ‘ondefinieerbare stilte’ vandaan kwam, die zich altijd in mijn hoofd herbergde… Toen we echter weer hier stonden, ruim 40 jaar na ons vertrek en zó tastbaar dichtbij mijn prilste levensjaren, wist ik het: “Het is DEZE stilte die mij gevormd heeft.”
Marian Merkestein; juni 2020.
Dit artikel als pdf-bestand: Herinneringen aan Jaagpad nr. 200 bij de Nieuwe Meer.pdf