Algemeen

De Sloterpolder en Sloterdijkermeerpolder

De Sloterpolder was de grootste polder in de vroegere gemeente Sloten, voordat in 1877 de Groote IJpolder erbij kwam. Binnen de Sloterpolder lagen nog enkele kleine polders die (aanvankelijk) een eigen bemaling hadden:
* Middelveldsche Polder
* Sloterdijkermeerpolder

(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

Kaart uit 1870 van de Sloterbinnen- en Middelveldse gecombineerde polders met in het midden de Sloterdijkermeerpolder. Bovenaan de Haarlemmerweg, rechts de Kostverlorenvaart en linksonder het dorp Sloten.

Het gebied tussen Amsterdam en Haarlem werd in de 10e tot 13e eeuw in cultuur gebracht, aanvankelijk als akkerbouwgebied. Na bodemdaling werd het land steeds drassiger, vanaf de 14e eeuw werd het een veenweidegebied. In het begin van de 17e eeuw (tussen 1598 en 1628) werd een groot deel van het bangebied van Sloten ingericht als polder, nadat er langs de Costverloren Wetering (gegraven in 1413) een kade was aangelegd (de Maljapenkade). Totdat het een ‘gesloten polder’ was (geheel omringd door kaden) werd het overtollige water via sluisjes door de Spaarndammerdijk op het IJ geloosd. Onder andere via het veenriviertje de Sloot stroomde het water bij Sloterdijk in het IJ.

Kaart van de Middelvelts Polder uit 1746, gelegen tussen de Groene Wegh (links) en Den Uyt Wegh (midden). Bovenaan de Middelvelts Sluys. en de Jan Louwes Braeck. Rechts daarvan de ‘Middelvelts Mole’. Rechtsboven een ‘In Laegh’, waar de dijk ooit landinwaarts is verplaatst.

Kaart van de Slootermeer en de Slooterpolder e.o. vervaardigd door Floris Floris Balthasars en zijn zoon Balthasar Florisz van Berckenrode; circa 1615.

Na aanleg van de Haarlemmervaart in 1632 werd het noordelijkste deel van de Sloterpolder afgesplitst, dit werd de Overbraker Binnenpolder, gelegen tussen de Spaarndammerdijk en de Haarlemmervaart. Deze polder kreeg een eigen poldermolen, in 1883 vervangen door het nog steeds bestaande gemaal langs deze vaart. Zie verder: Overbraker Binnenpolder.

Vanaf halverwege de 17e eeuw werd de Sloterpolder door drie poldermolens bemalen. In 1674 fuseerde de Sloterpolder met de kleine Middelveldsche Polder (gelegen tussen de Groeneweg en de Uitweg), sindsdien was de officiële naam Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders.

Wegen en waterwegen
De polder werd begrensd door de Haarlemmervaart, Kostverlorenvaart, Sloterweg, Slimmeweg (nu Osdorperwg), Uitweg en Groeneweg. De Uitweg en Groeneweg bestaan niet meer en liepen van de Haarlemmerweg in zuidwestelijke richting naar de Osdorperweg ter hoogte van waar sinds 1962 Tussen Meer ligt. Kerkgebouw De Uitweg dat van 1964-1991 op dat punt stond herinnerde aan de Uitweg. Globaal liep deze weg daar waar sinds 1953 de Slotermeerlaan en President Allendelaan liggen. Belangrijke waterwegen in de polder waren de Molenwetering, die lag ongeveer waar nu de Admiralengracht is, de Postjeswetering en de Slotervaart, waar de huidige Tuinstad Slotervaart naar genoemd is.

Kaart van de Sloterdijkermeerpolder uit 1903. In het midden de Sloterdijkermeerweg, met daaraan twee boerderijen: ‘Meerzorg’ en een naamloze boerderij.

De in 1644 drooggemaakte Sloterdijkermeerpolder (de voormalige Slootermeer) werd geheel omsloten door de Sloterpolder. Vanaf het dorp Sloterdijk liep de Sloterdijkermeerweg in zuidwestelijke richting, deze vormde een verbinding met het drooggemaakte meertje en ging verder richting Sloten. Evenwijdig aan het eerste stuk van deze weg ten zuiden van de Haarlemmerweg liep de Notweg, een korte zijweg, met daaraan één boerderij.

De Noordermolen van de Sloter Binnen- en Middelveldse Gecombineerde Polders bij ‘de Drie Baarsjes’. Sneeuwlandschap; 1891.

Poldermolens
De eerste (kleine) molen werd al geplaatst in 1569, in 1636 waren er al twee molens. De uiteindelijk drie 17e-eeuwse poldermolens (De 1100 Roe, Noordermolen en Zuidermolen) waren aanvankelijk schepradmolens, in 1842, 1869 en 1872 werden zij verbouwd tot vijzelmolens.

Stoomgemaal Kostverloren aan de Maljapenkade (later Baarsjesweg) langs de Kostverlorenvaart. Dit gemaal kwam in 1878 in de plaats van de Zuidermolen en bleef in bedrijf tot 1951. In de verte zijn de contouren zichtbaar van de Westergasfabriek; 1905.

De Zuidermolen, nabij de Postjeswetering, werd in 1878 vervangen door stoomgemaal Kostverloren, met gebruikmaking van de nog nieuwe vijzel uit 1869. De Noordermolen nabij buurtschap De Baarsjes, werd in 1895 verplaatst naar de Sloterdijkermeerpolder, waar de oorspronkelijke molen in 1893 was verbrand. Na de bouw van een motorgemaaltje in 1925 bleef na 1929 alleen de molenromp over, die in 1954 werd gesloopt.

Molen de 1100 Roe aan de Haarlemmerweg (C337). Gezien in zuidoostelijke richting; op de achtergrond de Uitweg;
juni 1940.

De enige overgebleven molen, de 1100 Roe (bouwjaar 1674, vervangen in 1747, vervijzeld in 1872), werd op zijn oorspronkelijke locatie aan de Haarlemmerweg in 1961 gedemonteerd en in 1965 weer opgebouwd bij Sportpark Ookmeer. Het stoomgemaal Kostverloren aan De Baarsjesweg deed dienst tot 1952 en werd toen gesloopt. Het werd vervangen door het nog bestaande Akergemaal uit 1952 bij het dorp Sloten.

Tuinderijen in de Sloterpolder bij nr. E 377. In het verschiet van links naar rechts: nummers E 376, 374, 375; maart 1954.

Het Slatuinenpad in de Baarsjespolder, tussen het buurtschap de Baarsjes en Sloterdijk; circa 1910.

Tuinbouwgebied
De Sloterpolder was van de 14e tot 20e eeuw veenweidegebied. Sinds de 17e eeuw was er in toenemende mate tuinbouw, met name in De Baarsjespolder en in het Overtoomse Veld, nabij de buurtschappen De Baarsjes en Overtoomse Buurt aan de oostkant van de polder. In de jaren vijftig van de 20e eeuw moesten de laatste tuinders verdwijnen voor de oprukkende stad, ter vervanging werd hiervoor in 1959 tussen de Plesmanlaan en de Sloterweg het Tuinbouwgebied Sloten ingericht. Dertig jaar later moesten de tuinders weer verhuizen, toen hier de woonwijk Nieuw Sloten werd gebouwd. Sindsdien is alleen de Natuurgebied de Vrije Geer bij Sloten nog over van het oude veenweidegebied van de Sloterpolder.

Buurtschap De Baarsjes aan de Kostverlorenvaart, gezien vanaf brug 173 (Wiegbrug) in zuidwestelijke richting, met de huizen Baarsjesweg 126-128. Rechts de vroegere herberg ‘De Drie Baarsjes’; 1936.

Buurtschap De Baarsjes
Aan de oostelijke rand van de Sloterpolder, langs de Kostverlorenvaart, lagen twee buurtschappen in de Sloterpolder. De Costverloren Wetering was in 1413 gegraven tussen de Schinkel en de Spaarndammerdijk als uitwatering voor Rijnland. Deze functie heeft deze waterweg nooit gehad en de investering was tevergeefs, de ‘cost was verloren’. De Kostverlorenvaart had wel een belangrijke rol als lokale vaarweg en als afwatering voor de Sloterpolder. Langs de omstreeks 1600 aangelegde Maljapenkade, de latere Baarsjesweg, verrees bebouwing nabij de twee plekken waar de vaarwegen door de polder sinds circa 1600 met een overhaal werden verbonden met het de Kostverlorenvaart. Dit werden De Baarsjes en de Overtoomse Buurt.

De Baarsjesweg langs de Kostverlorenvaart, gezien in noordoostelijke richting. Links is Krijtmolen ‘De Hoop’ (afgebroken in 1921).

In het noordoosten verrees in de 17e eeuw nabij de overhaal herberg ‘De Drie Baarsjes’. Het buurtschap, met herbergen en ambachtsbedrijven ontleende hieraan zijn naam. Vanaf 1990 werd het Stadsdeel De Baarsjes daar weer naar vernoemd. Het deel van de Sloterpolder in deze omgeving werd ook Baarsjespolder genoemd en kende veel tuinbouwbedrijven. Hier lag ook de Noordermolen van de Sloterpolder, met het watertje ‘De Krommert’. De Zuidermolen lag een eindje ten zuiden van de buurtschap, nabij de Postjeswetering.

Overhaal bij de Baarsjes. Op de achtergrond de Wiegbrug (brug nr. 173). Rechts de Kostverloren Vaart; circa 1905.

Bij het buurtschap lag sinds 1787 de Tolbrug over de Kostverlorenvaart, die de verbinding vormde met Nieuwer-Amstel (de latere Bellamybuurt) en Amsterdam. Sinds 1904 ligt hier de Wiegbrug. Vanaf deze brug werd in 1904 de tramlijn naar Sloterdijk en Haarlem aangelegd dwars door het tuinbouwgebied van de Sloterpolder. Vanaf 1908 was er langs de trambaan de Admiraal de Ruijterweg als eerste vorm van verstedelijking. De voormalige herberg De Drie Baarsjes werd gesloopt in 1956. Een groot deel van de buurtschap moest vanaf de jaren twintig wijken voor de stadsuitbreidingen, maar een klein deel, langs het vroegere Slatuinenpad is nog overgebleven.

Het Slatuinenpad, gezien nabij Haarlemmerweg. Op de achtergrond de Boldoot fabriek bij Sloterdijk; 1922.

Slatuinenpad
Vanaf het buurtschap De Baarsjes aan de Kostverloren Wetering liep vanaf 1675 een kerkepad door de landerijen naar het noordwesten. Over dit voetpad konden de bewoners naar de Petruskerk in Sloterdijk wandelen. Later kwamen er slatuinen langs dit pad, waardoor het de naam Slatuinenpad kreeg. Dit pad verdween in 1927 onder het zand voor de stadsuitbreidingen in de omgeving van de Willem de Zwijgerlaan. Een kort stukje bij De Baarsjesweg is bewaard gebleven onder de naam Slatuinenweg.

De Schinkel bij de Overtoomse Buurt. Gezien in noordelijke richting naar de Overtoomsesluis. Links de Sloterkade.
IJspret in 1893.

Overtoomse Buurt
Aan de zuidoostrand van de Sloterpolder ontstond vanaf de 16e eeuw een levendig buurtschap nabij de samenkomst van de Kostverlorenwetering, de Overtoomse Vaart en de Schinkel. Op last van de graven van Holland mocht er geen rechtstreekse vaarverbinding komen tussen de Kostverlorenwetering en de Schinkel, hier kwam een dam in het water te liggen. Om vervoer met kleine schuiten toch mogelijk te maken werd hier in 1515 een overhaal aangelegd, waarmee bootjes over de dam werden getrokken. Een overhaal werd ook wel een overtoom genoemd. Een bestaande kavelsloot langs de ‘Heilige Weg’ vanaf de stadsgrens werd verbreed tot vaarweg en kreeg de naam Overtoomse Vaart. Deze werd in 1902 gedempt en daar ligt sindsdien de drukke stadsstraat Overtoom.

Een der hoofdkruispunten in de Sloterpolder. Foto uit een album over het aanleggen van het elektriciteitsnet in de gemeente Sloten door de N.V. Algemene Nederl. Electriciteits Mij v/h Groeneveld, Ruempol & Co.; 1919.

Overhaal van de Slotervaart naar de Kostverlorenvaart, gezien in oostelijke richting. Op de achtergrond is de Overtoom met de nrs. 561-559-557 enz. (v.r.n.l.).; mei 1893.

Naast de ‘grote overtoom’ tussen Kostverlorenvaart en Schinkel, was er nog een ‘kleine overtoom’ uit de 17e eeuw tussen de Kostverlorenvaart en de Slotervaart, dit was de verbinding door de polder met het dorp Sloten. Rondom de beide overhalen ontstond vanaf de 16e eeuw een buurtschap met herbergen en ambachtsbedrijven, de Overtoomse Buurt. Een groot deel hiervan is in de 20e eeuw verdwenen voor stadsuitbreidingen. Nog enkele oude huizen van de buurtschap zijn er overgebleven, waaronder het Aalsmeerder Veerhuis of de ‘Bonte Os’ uit 1634, waar vroeger de veerdiensten naar Aalsmeer en verder vertrokken. Aan de oostzijde van de Schinkel lag een tweede buurtschap, op het grondgebied van Nieuwer-Amstel (na 1896 Amsterdam). Dit was de Dubbele Buurt aan de Amstelveenseweg, zo genoemd omdat hier bebouwing aan beide zijden van de weg was.

De overhaal tussen de Kostverlorenvaart en Schinkel werd in 1809 vervangen door een schutsluis, de Overtoomse Sluis, waardoor er nu doorgaand scheepvaartverkeer mogelijk werd. Deze sluis werd in 1942 vervangen door de Nieuwe Meersluis, waarna de oude sluis werd gesloopt.

Postjeskade 63-71 (links, v.l.n.r.) en de Postjeswetering. Gezien vanaf vaste brug 231 in de Hoofdweg naar de boerderijen en tuinderijen in de Sloterpolder; 17 mei 1924.

In het poldergebied ten westen van de Overtoomse Buurt kwam in de 18e en 19e eeuw steeds meer tuinbouwbedrijven (warmoezerijen) die de stad Amsterdam van groenten voorzagen. Het deel van de polder met tuinderijen werd ook wel Overtoomse Polder of Overtoomse Veld genoemd. De latere Tuinstad Overtoomse Veld, die deels is gebouwd op de grond van vroegere tuinderijen, is hiernaar vernoemd. Ook een groot deel van de buurten langs de Hoofdweg en Postjesweg is gebouwd op de plek van vroegere tuinderijen.

Een brugje over de Slotervaart in de Sloterpolder, gezien in noordwestelijke richting; circa 1907.

Vervoer over water
In de Sloterpolder waren (bijna) geen wegen, al het vervoer ging per schuit over het water. Langs de Kostverlorenwetering was er op twee plaatsen een handbediende overhaal waar de bootjes het hoogteverschil van 1,70 m met het boezempeil van Amstelland konden overbruggen, deze waren bij de buurtschap De Baarsjes en bij de Overtoomse Buurt. In 1916 werden zij vervangen door een elektrische scheepslift bij de Postjeswetering. Deze lag naast de Vierde Ambachtsschool (sinds 2007 ‘Het Sieraad’). In 1952 werd de installatie verplaatst naar de hoek in de Postjeswetering bij het huidige Rembrandtpark. In 1959 werd de scheepslift gesloopt, toen de laatste tuinders uit deze omgeving waren vertrokken. Een soortgelijke scheepslift uit 1924 bestaat nog bij Broekerhaven in West-Friesland.

Hoofdweg 131 (rechts) hoek Postjeskade met vaste brug 231 over de Postjeswetering in wintertooi met op de achtergrond de tuinderijen van de Sloterpolder; 1925.

Plan West en het Algemeen Uitbreidings Plan (AUP)
De agrarische Sloterpolder verdween vanaf het einde van de 19e eeuw, toen door de gemeente Amsterdam de Spaarndammerbuurt en Staatsliedenbuurt werden aangelegd, de jaren twintig toen Plan West verrees na de annexatie van de gemeente Sloten door Amsterdam in 1921, en de jaren vijftig van de 20e eeuw toen het bijna het gehele resterende deel als onderdeel van het Algemeen Uitbreidings Plan onder het zand voor de Westelijke Tuinsteden verdween. Deze stadsuitbreiding werd met een twee meter dikke zandlaag opgehoogd, dit is minder dan de voordien gebruikelijke vier meter dikke zandlaag, waarmee de wijken van voor 1940 werden opgehoogd. De Westelijke Tuinsteden liggen dan ook twee meter lager dan de oudere stadswijken en ook het waterpeil is 1,70 meter lager.

Het Akergemaal van de Westelijke Tuinsteden, gelegen bij het dorp Sloten, tussen de Osdorperweg en de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Ten noordoosten van het zwembad in de Middelveldsche Akerpolder; juni 1953.

Akergemaal
Sinds 1952 zorgt het Akergemaal voor bemaling van het nog steeds op polderniveau gelegen gebied van de Sloterpolder. Sinds 1991 heeft ook de Molen van Sloten een taak in de bemaling van de Westelijke Tuinsteden, inclusief de Sloterplas en aansluitende wateren. Het waterpeil ligt op 2,10 m onder NAP, dat is een verschil van 1,70 meter met het peil van de Amsterdamse boezem.

Het land ten westen van de Kostverlorenvaart behoorde sinds de 16e eeuw tot het Hoogheemraadschap van Rijnland. Sinds 2003 staat het onder bestuur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV), maar watert nog steeds gedeeltelijk uit op de Ringvaart van de Haarlemmermeer, boezem van Rijnland.

Een winterlandschap in de Sloterpolder langs de Sloterweg; circa 1910.

Polder Begraafplaats Vredenhof
In 1895 werd langs de Haarlemmerweg een terrein met duinzand opgehoogd voor de Begraafplaats Vredenhof. Deze werd in gebruik genomen in 1897. Toen in 1931 het Westelijk Marktkanaal (Stadsboezem 0,40 m onder NAP) werd aangelegd en de omgeving in de Sloterpolder werd opgehoogd t.b.v. de westelijke stadsuitbreidingen, werd het terrein van de begraafplaats hier buiten gelaten. Het werd zo een apart poldertje tussen de opgehoogde omgeving. Het water bleef op polderniveau en werd uitgepompt op de Haarlemmervaart. De oppervlakte bedraagt ongeveer 5,5 ha. Het peil in de randsloot wordt gehandhaafd op ongeveer 1,80 m onder NAP. Sedert de afsplitsing van de Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders heeft het beheer van dit poldertje berust bij de gemeente Amsterdam.

De Sloterdijkermeerpolder voordat deze werd vergraven tot Sloterplas. De boerderij ‘Meerzorg’ op de Sloterdijkermeerweg 187, gezien in noordoostelijke richting. Rechts staan nog koeien in de wei; september 1947.

Sloterdijkermeerpolder
De Sloterdijkermeerpolder was een droogmakerij ontstaan na het droogleggen van de Slootermeer in 1644. Dit meer, dat in de zomer regelmatig droog lag, was gelegen tussen Sloten en Sloterdijk. Het was een relatief smal maar langgerekt meer dat was ontstaan door de afkalving van de oevers van de Sloot die het Slootermeer met het IJ verbond. Het meer was visrijk en de opbrengsten daarvan kwamen sinds 1479 ten goede aan de Petruskerk in het dorp Sloterdijk. Na de droogmaking ontving de kerk tot in de 20e eeuw pachtgelden uit de polder.

De Sloterdijkermeerpolder voordat deze werd vergraven tot Sloterplas. Een man loopt met twee paarden aan de hand over de Sloterdijkermeerweg; juli 1947.

Het was een kleine polder van circa 111 ha die als onderbemaling met een windmolen werd bemalen. De pachters van de grond waren verplicht jaarlijks een uitkering aan de kerk van Sloterdijk te geven. Tussen 1647 en 1726 liep de polder door dijkdoorbraken nog zes maal onder, maar werd steeds weer drooggemalen. 

De Sloterdijkermeerpolder werd geheel omsloten door de Sloterpolder. Het waterpeil lag er ruim twee meter lager: op 4,44 m onder NAP.

De Sloterdijkermeerpolder wordt vergraven tot Sloterplas. De molenstomp is de ‘Witte Molen’ die tot 1929 de Sloterdijkermeerpolder bemaalde en werd afgebroken in 1954. Links het gemaal. Hier kwam de Jan Evertsenstraat bij de latere Rotonde Oostoever; april 1954.

In deze polder lag in het midden één polderweg, de Sloterdijkermeerweg. Deze weg verbond de polder tevens met de dorpen Sloterdijk en Sloten. Er waren twee boerderijen: in het noordoosten de boerderij ‘Meerzorg’, in het zuidwesten was er op de hoek met de Malleweg naar de Uitweg een naamloze boerderij.

Luchtfoto van het graven van de Sloterplas in de Sloterdijkermeerpolder, gezien in noordelijke richting. Links de Uitweg met boerderijen. Rechts boven de Sloterdijkermeerweg; 28 oktober 1948.

Tussen 1948 en 1956 werd de polder vergraven tot Sloterplas. Onder de veen- en kleilagen ligt in de diepte een pleistocene zandlaag, daterend uit een der ijstijden. Het vrijgekomen zand werd gebruikt voor de ophoging van de Westelijke Tuinsteden in Amsterdam. Met name Slotermeer, Geuzenveld en Slotervaart liggen op zand uit de Sloterplas, die tot 30 meter diep is.

Niet de gehele voormalige Slootermeer is tot Sloterplas vergraven. Het noordelijke gedeelte van het oude meertje is opgehoogd met zand en vervolgens bebouwd (omgeving Burgemeester van de Pollstraat), daarentegen is een strook aan de westzijde die niet tot het voormalige meer behoorde, waar nu het Sloterparkbad ligt, wel vergraven, waardoor de Sloterplas breder maar minder langgerekt is dan de vroegere Slootermeer.

Erik Swierstra, maart 2023.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

De (meeste) foto’s en kaarten zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Literatuur
* De Molens van Amsterdam in oude Ansichten, deel 3; Auteur: J.H. van den Hoek Ostende; Uitgave: Europese Bibliotheek, Zaltbommel; 1983 / 2001 – ISBN 90-288-2466-9
* Ruim Zicht, Boerderijen onder het zand van Amsterdam Nieuw-West, Auteur: Marja van der Veldt; Uitgave: Stichting Uitgeverij Noord-Holland; 2003 – ISBN 90-7-1123-65-0
* Sloterpolder in tekst en beeld – De groentetuin van Amsterdam, periode 1920-1960; Uitgave: 2004 – ISBN 90-808355-1-X
* Bos en Lommer en De Baarsjes. De geschiedenis van Amsterdam-West. Auteur: Ton Heijdra. Uitgeverij René de Milliano; 2004 – ISBN 90-72810-45-7
* Amsterdam Nieuw-West. De geschiedenis van de Westelijke Tuinsteden. Auteur: Ton Heijdra. Uitgeverij René de Milliano; 2010 – ISBN 978-9072810-588
* Minerva in de polder – Waterstaat en techniek in het Hoogheemraadschap van Rijnland 1500-1865. Uitgeverij Verloren, Hilversum, 2007.

De Overbraker Binnenpolder en de andere polders bij het dorp Sloterdijk

Het restant van het dorp Sloterdijk wordt tegenwoordig omgeven door volkstuinparken, bedrijventerreinen, wegen en spoorlijnen. Voordat het gebied rond Sloterdijk vanaf de jaren vijftig steeds verder werd verstedelijkt werd het dijkdorp omringd door verschillende (kleine) polders. Hieronder een overzicht van de polders bij het dorp Sloterdijk.

(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

Kaart van polders bij Sloterdijck in 1746, met boven ‘Slooten Buytens Dycks’ en daaronder de’ Over Braecks Polder ‘en de ‘Nieuwe Treck Vaart’ (Haarlemmervaart).

In 1631-1632 werd tussen de steden Amsterdam en Haarlem een nieuwe rechtstreekse vaarweg aangelegd ten behoeve van de nieuw ingestelde trekschuitverbinding. Deze was een grote verbetering ten opzichte van de oude vaarweg over het IJ, die niet altijd bevaarbaar was en vooral bij slecht weer ook gevaarlijk was. Door het graven van de Haarlemmervaart werden de bestaande polders doorsneden. Dit waren de Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders en de polder Spierinx Hoorn. De delen ten noorden van de vaart werden afgescheiden van de grotere rest van de polders.

Minuutplan uit 1820 met daarop de Overbraker Buitenpolder (boven) en de Overbraker Binnen Polder (onder). Links daarvan het dorp Sloterdijk en de Venner Polder. Het blauw aangegeven gebied is per 1 mei 1896 geannexeerd door Amsterdam.

Kaart van de Overbraker Polders uit 1900. Boven de Overbraker Buiten Polder, daaronder de Spaarndammerdijk en de Overbraker Binnen Polder. In het midden de R.C. Begraafplaats Sint-Barbara. Links de Batenpolder bij het dorp Sloterdijk, rechts de Wester Gasfabriek. Onderaan de Haarlemmervaart.

Zo werd het deel van de Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders ten noorden van de vaart vanaf 1632 twee afzonderlijke polders, de Vennerpolder en de Overbraakspolder (Overbraker Binnenpolder). Vanaf 1646 had deze laatste polder een eigen poldermolen die uitwaterde op de Haarlemmervaart. Deze stond langs de Haarlemmervaart tegenover de huidige Van Limburg Stirumstraat net ten oosten van het huidige Westergasfabriekterrein, op de grens met het in 1890 aangelegde Westerpark.

Kaart van de Overbraker Polders in 1903. Boven de Overbrakerbuitenpolder, onder de Overbrakerbinnenpolder, met daaronder het stoomgemaal. Links is het dorp Sloterdijk, rechts de Wester Gasfabriek.

Haarlemmervaart
Langs de Haarlemmervaart verrezen vanaf de 17e eeuw diverse landhuizen van welgestelde Amsterdammers. Dit betrof aan de zuidzijde van de vaart onder andere de hofstede Postrust aan de noordzijde de iets westelijker gelegen Hofstede Soelen, ter hoogte van de latere Van Hallstraat. Voorts bevonden zich aan een weg langs de noordelijke oever de buitenhuizen Sonnebloem, De Witte Raven, Het Wapen van Amsterdam en de Salpeterton.

Plegtige Inwijding van den IJzeren Spoorweg. Inwijding van de spoorlijn Amsterdam – Haarlem met publiek op de Haarlemmerweg langs de Haarlemmer trekvaart.; 19 september 1839. Techniek: steendruk.

Eerste spoorlijn van Nederland
Vanaf 1839 werd de Overbraker Binnenpolder doorsneden door de eerste spoorlijn van Nederland, de verbinding Amsterdam – Haarlem. Het beginpunt van deze lijn lag de eerste drie jaar bij het tijdelijke station d’Eenhonderd Roe’, vernoemd naar een herberg aan de overzijde van de trekvaart. Dit station lag net buiten de stadsgrens van Amsterdam, in de gemeente Sloten. De eerste spoorlijn liep dus eigenlijk van Sloten naar Haarlem. Nadat problemen met de verwerving van de grond waren opgelost bereikte de eerste spoorlijn Amsterdam in 1842, waar het Station Willemspoort werd gebouwd, tegenover de Willemspoort in Amsterdam uit 1840. Ook dit station stond in de polder. In 1878 werd er een nieuwe spoorlijn om het latere terrein van de Westergasfabriek en het Westerpark heen gelegd richting de Singelgracht, net ten oosten van de oorspronkelijke oostgrens van de polder.

Minuutplan uit 1820 met daarop het dorp Sloterdijk met de kenmerkende U-bocht in de Spaarndammerdijk. In het blauw aangegeven is de Petruskerk. Onderaan de Haarlemmervaart. Het dorp wordt nog niet doorsneden door de spoorlijn Amsterdam – Haarlem.

180 jaar na de opening van de eerste spoorlijn werd op initiatief van Reizigersvereniging Rover en Stadsdeel Westerpark een plaquette gemaakt die op de plaats van het station d’Eenhonderd Roe in de bestrating werd bevestigd. Deze ligt niet precies op de oorspronkelijke plek, daar hij anders in het zuiveringsgebouw van de Westergasfabriek terecht zou zijn gekomen. Nu ligt hij aan de Polonceaukade, ter hoogte van nummer 13. Tijdens een korte feestelijke plechtigheid werd de plaquette door de vertegenwoordigers van gemeente, stadsdeel en Rover onthuld. Nu kan iedere belangstellende kennis nemen van het startpunt van de Nederlandse spoorweggeschiedenis.

De Spaarndammerdijk ter hoogte van nummer 312, gezien naar de RK-begraafplaats Sint-Barbara; mei 1922.

Uitbreiding van de stad
De polder lag aanvankelijk geheel in de gemeente Sloten. In 1877 werd het noordoostelijke deel daarvan geannexeerd door Amsterdam, t.b.v. de stadsuitbreiding (o.a. Spaarndammerbuurt, Staatsliedenbuurt en Westergasfabriek). Tegelijkertijd werd de gemeente Sloten aan de noordkant uitgebreid met de pas drooggemaakte Groote IJpolder, waarmee de noordgrens van de gemeente verschoof van de Spaarndammerdijk naar het Noordzeekanaal en de spoorlijn van Amsterdam naar Zaandam (ten zuidenoosten van dat kanaal).

Luchtfoto van Amsterdam Oud-West en omgeving. Links de Overbraker Binnenpolder. Bovenaan de Oude- en Nieuwe Houthaven. Daaronder de Spaarndammer- en de Zeeheldenbuurt. In het midden de Wester Gasfabriek, onderaan de Staatsliedenbuurt, met links daarvan het opspuiten van de Baarsjespolder voor de wijk Landlust; 1928.

In 1877 werd dwars door de Overbraker Binnenpolder de spoorlijn van Amsterdam richting Zaandam aangelegd. Aanvankelijk bleef de verbinding tussen de beide helften van de polder gehandhaafd. Het meest noordoostelijke deel werd afgescheiden van de polder na de bouw van de woonwijk Spaarndammerbuurt, die aangesloten werd op het stedelijke waterbeheer.

De molen van de Overbraker Binnenpolder gezien vanaf de Haarlemmerweg. Deze molen stond tussen het latere Westerpark en de Westergasfabriek en werd afgebroken in 1883.

Westergasfabriek
In de jaren daarna werd de Wester Gasfabriek gebouwd, die in 1883 in gebruik werd genomen. De Haarlemmervaart tussen het huidige Nassauplein en de huidige Van Slingelandtstraat werd op stadsboezempeil gebracht. Aan de westkant van het gasfabriekterrein kwam een schutsluis. De molen van de Overbraker Binnenpolder werd in 1884 afgebroken en vervangen door een moderner stoomgemaal.

Gemaal en schutsluis
Het vervangende gemaal uit 1884 staat ten westen van het huidige Westergasfabriekterrein zodat deze polder kon blijven afwateren op de Haarlemmervaart, onderdeel van de boezem van Rijnland. Het gebouw is ontworpen door Isaac Gosschalk (1838-1907). Dit gemaal van de Overbraker Binnenpolder (Gemaal Haarlemmerweg) bestaat nog steeds en bemaalt het overgebleven deel van de polder. Tegenwoordig is het een elektrisch gemaal. Net ten oosten van het gemaal ligt de Schutsluis Haarlemmervaart, die de grens vormt tussen de stadsboezem en het boezemgebied van Rijnland. Het hoogteverschil tussen het polderwater (2,25 m onder NAP) en het boezemwater (Haarlemmervaart; 0,40 m onder NAP) bedraagt 1,85 m.

Luchtfoto van de Spaarndammerdijk (vooraan) en omgeving gezien in zuidelijke richting. In de verte de Haarlemmerweg met Molen De Bloem (B 343). Links achter de begraafplaats Vredenhof; 17 juli 1937.

Volkstuinparken
Het gebied tussen de spoorlijnen naar Haarlem en Zaandam en de Spaarndammerdijk behield tot ver in de 20e eeuw een agrarische functie. Langzamerhand rukte de verstedelijking op. Ten westen van de Westergasfabriek werden vanaf de jaren twintig volkstuinparken aangelegd. Tuinpark ‘Nut en Genoegen’, opgericht in 1920, verhuisde in 1927 naar de Overbraker Binnenpolder. Het lag net buiten de grens van de bestaande stad, dus gunstig voor de Amsterdammers die hier hun tuinen hadden. De ingang kwam aan de Spaarndammerdijk, iets ten westen van Begraafplaats Sint-Barbara. Het nog bestaande tuinpark beslaat circa tweederde van het in 1927 hiervoor aangewezen terrein.

Luchtfoto van de Haarlemmerweg en de Haarlemmervaart gezien in noordwestelijke richting naar de Overbraker Binnenpolder. Links onder molen De Bloem (B 343). Bovenaan de Spaarndammerdijk. In het midden volkstuinenpark ‘Nut en genoegen’; 17 juli 1937.

In het meest westelijke deel van de polder, grenzend aan het dorp Sloterdijk, kwam vanaf 1947 het Tuinpark Sloterdijkermeer. Dit lag oorspronkelijk, vanaf 1936, in de gelijknamige polder, maar toen die vanaf 1948 werd vergraven voor de Sloterplas, verhuisde dit tuinpark naar de Overbraker Binnenpolder. Toen in de jaren zeventig-tachtig de nieuwe spoorlijn richting Zaandam via het nieuwe Station Sloterdijk werd aangelegd moesten de beide tuinparken hiervoor aan de noordkant een flink stuk van hun terrein prijsgeven. Op het overgebleven gebied ten zuiden van deze spoorlijn is nog een mooi gebied met volkstuinen bewaard gebleven, met 375 tuinen bij Nut en Genoegen en 274 tuinen bij Sloterdijkermeer.

De Spaarndammerdijk met het dorp Sloterdijk. Nieuwe nummers zijn v.l.n.r. 665-707 (voorheen B 171-B 156). Gezien in zuidoostelijke richting met in het midden de N.H. Petruskerk op nr. 681 (was B 168); april 1922.

Dorp Sloterdijk
In het uiterste westen van de polder bevond zich het dorp Sloterdijk. De meeste bebouwing lag langs de Spaarndammerdijk, maar de Petruskerk en ook de bebouwing ten zuiden daarvan, langs de Molenwerf, lag in de polder. Vanaf de 18e eeuw ontwikkelde er zich ook enige bedrijvigheid tussen het dorp en de vaart, waaronder een industriemolen (houtzaagmolen, later loodwitmolen). De straatnaam Molenwerf herinnert hier nog aan. Sinds 1839 werd het dorp doorsneden door de spoorlijn Amsterdam – Haarlem. Er was vanaf 1890 een spoorweghalte die in 1905 werd gesloten. In 1955-1956 werd een nieuwe voorstadshalte Amsterdam Sloterdijk gebouwd. Hiervoor en ook voor de toegangswegen, werd een groot deel van de zuidoostkant van het dorp Sloterdijk gesloopt. Ook de Kerksloot werd gedempt en de nieuwe Molenwerf werd als toegangsweg aangelegd. Hierbij verviel o.m. een inlaatduiker uit de Kerksloot.

Kaart van het dorp Sloterdijk en omgeving uit circa 1910 met rechtsboven de Overbraker buitenpolder en de Overbraker binnenpolder. In het midden polder De Baten en links daarvan de Vennerpolder. Linksboven de Groote IJpolder. Ten zuiden van de Haarlemmervaart ligt de Sloterpolder.

Het dorp Sloterdijk langs de Spaarndammerdijk, gezien vanaf de Nederlands Hervormde Petruskerk (Spaarndammerdijk 681), in westelijke richting naar de huizen aan de Velserweg; circa 1950.

Spaarndammerdijk
Langs de Spaarndammerdijk, de noordelijke begrenzing van de Overbraker Binnenpolder, waren van oudsher diverse huizen en boerderijen gelegen. Met de verstedelijking vanaf 1877 zijn de meeste hiervan verdwenen, eerst voor de Spaarndammerbuurt, later voor de aanleg van de bedrijventerreinen ten noordoosten van Sloterdijk. In de jaren zestig en zeventig is een deel van de Spaarndammerdijk afgegraven voor de aanleg van de bedrijventerreinen en de nieuwe spoorlijn naar Zaandam (geopend in 1983). Tussen de Spaarndammerbuurt (Zaanstraat) en de Contactweg is nog een klein gedeelte van de dijk bewaard gebleven. Hierlangs ligt, op het terrein van de vroegere Boerenhofstede Leeuwendael in Overbraker Binnenpolder, de begraafplaats Sint-Barbara, aangelegd vanaf 1888 naar ontwerp van architect A.C. Bleijs. Hiertoe werd het terrein met twee meter duinzand opgehoogd. De opening was in 1893. Enkele jaren later, in 1896, kwam dit deel van de polder, wat tot dan toe tot Sloten behoorde, na een grenscorrectie in de gemeente Amsterdam te liggen.

Huis aan de Spaarndammerdijk 185, gezien in oostelijke richting. Op de achtergrond links Spaarndammerdijk 112 en 114. Op de achtergrond de Spaarndammerbuurt; april 1925.

Iets ten westen van de begraafplaats lag op polderniveau de boerderij van de familie Hogenes uit 1880. Tot eind 20e eeuw bleef deze familie hier wonen. In 2001 dreigde de boerderij gesloopt te worden, maar deze werd toen gekraakt en kwam in gebruik als ‘vrijplaats’. Sinds 2007 heeft de ‘Buurtboerderij Ons Genoegen’ onder andere een horecafunctie. Erachter is nog een klein stukje van het oude veenweidelandschap, dat vroeger doorliep tot aan het dorp Sloten, gespaard gebleven. Ook tussen de nieuwe spoorlijn en de Westergasfabriek is nog een stukje veenweideland blijven bestaan, hier ligt onder andere een natuurspeeltuin. Op 28 augustus 2001 is dit gedeelte van de Spaarndammerdijk aangewezen als gemeentelijk monument. De dijk tussen het spoorwegemplacement en het Overbrakerpad is één van de zeer weinige overgebleven stukken origineel 13e eeuwse historische zeedijk.

Kaart van de Vennerpolder en Batenpolder omstreeks 1900. Het dorp Sloterdijk ligt aan de kenmerkende U-bocht in de Spaarndammerdijk en wordt inmiddels doorsneden door de spoorlijn Amsterdam – Haarlem.

Batenpolder
Dit was een kleine polder in de U-bocht van het dorp Sloterdijk. Aanvankelijk was hier grasland / hooiland. Na de droogmaking van de Groote IJpolder in 1875 grensde de polder niet meer aan het buitenwater. In de jaren dertig werden er sportvelden aangelegd. In de jaren zestig werd dwars door de Batenpolder het dijklichaam aangelegd voor de Einsteinweg, het wegtracé tussen de Haarlemmerweg en de Coentunnel, tegenwoordig onderdeel van de Ringweg-West (A10).

Spaarndammerdijk 312-319 (v.r.n.l.). Op de voorgrond op nummer 319 de achterzijde van boerderij ‘Ons Genoegen’ uit 1880. Op de achtergrond de nummers 313-315 en tussen de bomen het torentje van de kapel van begraafplaats Sint Barbara, Spaarndammerdijk 312.

Vennerpolder
Dit was een kleine polder ten zuiden van de Spaarndammerdijk en ten westen van de Slochter aan de westkant van dorp Sloterdijk. De herkomst van de naam is onduidelijk, op een 18e eeuwse kaart komt de naam ‘Achter-Sloterdijkpolder’ voor. De polder ontstond na de aanleg van de Haarlemmervaart in 1632 en was een klein stukje van de Sloterpolder afgescheiden stuk land.

De Haarlemmervaart met Haarlemmerweg (rechts). In het midden de spoorlijn Amsterdam – Haarlem met trein. Links Volkstuinenpark ‘Nut en Genoegen’ in de Overbraker Binnenpolder. Linksachter het zandlichaam voor de Hemspoorlijn; 31 juli 1979.

Deze polder had een eigen molen die uitwaterde op de Haarlemmervaart. Dit was een lage molen met een gedrongen uiterlijk. Wellicht kreeg hij daarom de naam Molen ‘De Bul’. Hij had een vlucht van 12,5 m en een vijzeldoorsnede van 0,91 m. De molen stond tussen de Haarlemmervaart en de spoorlijn ten westen van Sloterdijk. Hij was voor 1832 gebouwd en werd gesloopt in 1925. Dit was nodig voor de aanleg van de Ringspoordijk, die werd aangelegd t.b.v. een toekomstige goederenspoorlijn. Het omstreeks 1930 aangelegde dijklichaam bleef lang braak liggen, sinds 1986 loopt hierover de spoorlijn naar Schiphol.

De Spaarndammerdijk gezien in oostelijke richting naar bolwerk Westerbeer. In het verschiet: de toren van de Haarlemmerpoort en rechts toren van de Westerkerk. Rechts molen de Zeeuw en erachter molen de Koe; circa 1830.

De molen werd vervangen door een klein gemaaltje met centrifugaalpomp aan het watertje de Slochter. De polder bleef zo bestaan tot in de jaren vijftig. Toen werd deze opgehoogd met havenslib en zand. De huidige spoorbanen ten noordwesten van het dorp Sloterdijk doorsnijden de Vennerpolder. Ook het in de de jaren tachtig gebouwde Station Amsterdam Sloterdijk ligt in de vroegere Vennerpolder. Het gebied is tegenwoordig helemaal verstedelijkt en wordt aangeduid als Sloterdijk-Centrum.

De westelijke buitenbocht van de Spaarndammerdijk, later Velserweg, bij Sloterdijk, gezien uit westelijke riching. Links de kerk van Sloterdijk; circa 1800.

De Westelijke binnenbocht van de Spaarndammerdijk bij Sloterdijk (na 1934 Velserweg), gezien uit oostelijke richting. Op de voorgrond de Overbraker Buitenpolder; circa 1800.

Buitendijkse gebieden
Ten noorden van de Spaarndammerdijk lag nog een polder die vanaf de 14e eeuw alleen door een lage kade werd beschermd tegen het water van het IJ. Dit was de Overbraker Buitenpolder, ook wel aangeduid met ‘Slooten Buytendijks’. Na de aanleg van de IJpolders omstreeks 1875 grensde deze aan de Amsterdammerpolder en de Groote IJpolder.

In deze polder was nauwelijks bebouwing. Tot de jaren vijftig van de 20e eeuw hield dit gebied een agrarische bestemming. Daarna verdween ook deze polder onder het zand. In een strook langs de Spaarndammerdijk, ten noorden van de begraafplaats Sint-Barbara, werd het sportpark Transformatorweg aangelegd.

Erik Swierstra, maart 2023.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

De (meeste) foto’s en kaarten zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Literatuur
Tussen Haarlemmerpoort en Halfweg, Historische atlas van de Brettenzone in Amsterdam. Auteurs: Jaap Evert Abrahamse, Menne Kosian en Erik Schmitz. Uitgeverij Thoth, Bussum, oktober 2010. ISBN 978-906868-515-2

De Riekerpolder

De Riekerpolder is de meest zuidelijk gelegen polder in de vroegere gemeente Sloten. Deze polder ligt geheel ten zuiden van de Sloterweg.

(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

De Riekerpolder is een voortzetting van de Rietwijkerpolder en de Bovenwegse Sloterpolder (of Sloterbuitenpolder) en ontstond in 1636 toen het gebied tussen de Sloterweg en de Nieuwe Meer werd bedijkt en werd bemalen met de Riekermolen. De Sloterweg en het Jaagpad waren de begrenzingen aan de noord-, oost- en zuidzijde. Aan de westkant werd de polder oorspronkelijk begrensd door de Haarlemmermeer.

Het restant van het dorp Rijck in 1615. Links de Helle Meer (onderdeel van de Haarlemmermeer), onder de Nieuwe Meer.

Kaart van Nieuwerkerck, Rietwijck en Slooten uit 1575, met daarop nog de later door de ‘Waterwolf’, de Haarlemmermeer, verzwolgen dorpen. In het midden de kerk van Slooten met daarnaast de banpaal.

Kaart uit 1637 (een kopie naar een oudere kaart uit 1552) van het nog overgebleven gebied van het dorp Ryck dat werd ingericht tot polder. Het noorden is onder. In het midden de dorpsweg en rechts de kerk van Rijck. Rechtsonder de ban van Nieuwerkerck. Links boven de uitwatering met de (molen)sloot naar de Nieuwe Meer, waar de Riekermolen werd gebouwd.

Het aldus ontstane weidegebied bleef tot in de 20e eeuw grotendeels ongeschonden. Bij de aanleg van de Ringvaart van de Haarlemmermeer (1840-1848) werd een stukje van de polder in het zuidwesten doorgraven waardoor een klein gedeelte van het westen van de polder vanaf 1852 in de Haarlemmermeerpolder is komen te liggen. Dit wordt begrensd door de Koekoekslaan, waar voorheen de oever van de Haarlemmermeer lag.

Kaart uit 1746 met de grenzen van de Haarlemmermeer en de oevers tussen 1531 en 1746. In deze periode zijn de dorpen Vijfhuizen, Nieuwerkerk en Rijck door de ‘Waterwolf’ verzwolgen. In het midden ligt het behouden gebleven dorp Slooten. Links daarvan de Aaker Polder. Rechts daaronder de Bovenwegse Polder, dit werd later de Riekerpolder.

De Riekermolen was de oudste molen in de buurt van het dorp Sloten, gebouwd in 1636, toen de Riekerpolder werd bedijkt. De molen bleef in gebruik tot 1932, toen er een motorgemaaltje naast werd geplaatst, maar werd als reserve achter de hand gehouden. Toen in de jaren vijftig de Nieuwe Meer voor de zandwinning in noordelijke richting werd uitgebreid ontstond de Riekerplas. De molen moest daar verdwijnen en werd in 1956 afgebroken, maar kon in 1961 gelukkig weer opgebouwd worden op een andere locatie, aan de Amstel bij de Kalfjeslaan. Daar is deze molen nog steeds te bewonderen.

De Sloter Bovenwegs Polder (later Riekerpolder), linksonder doorsneden door de pas gegraven Ringvaart van de Haarlemmermeer, die hier nog niet is drooggemalen. Linksboven het dorp Sloten. Kaart uit circa 1848.

Uitsnede van een kaart uit 1746 van de bangebieden rond het dorp Sloten. Het driehoekige roze gebied is de Geer Ban, links daarvan Den Aecker (geel en groen), rechts ervan de ban van Slooten (geel) en aan de onderkant (lichtgroen) het restant van Rijck, rechts daarvan de latere Riekerpolder. Het grijze gebied is het door de ‘Waterwolf’ van de Haarlemmermeer verzwolgen land.

Sloten Bovenwegsepolder
Het gebied ten zuiden van de Sloterweg werd ook wel aangeduid als Sloten Bovenwegs, of de Sloten Bovenwegsepolder (Sloterbuitenpolder). Ten noorden van de Sloterweg lag de Sloterbinnenpolder, binnen de dijken van deze polder uit 1628. Het gebied ten zuiden daarvan was een veenweidegebied dat direct grensde aan de Nieuwe Meer, respectievelijk Haarlemmermeer, zoals ook de Osdorper Bovenpolder ten westen lag van de Osdorperweg en aan de Haarlemmermeer grensde. Deze polders waren slechts door een lage kade beschermd tegen het buitenwater en daardoor ook veel kwetsbaarder voor overstromingen bij zuidwesterstorm en ook drassiger, zodat er eigenlijk alleen veeteelt mogelijk was en geen tuinbouw, zoals in de Sloterbinnenpolder.

De Riekermolen en het motorgemaaltje; 30 mei 1941.

Het melken van koeien aan de zuidzijde van de Sloterweg in de Riekerpolder. Gezien in zuidoostelijke richting naar de Schinkel en de Amstelveenseweg; circa 1920.

Dorp Rietwijk of Rijk
Ten zuidwesten van het dorp Sloten lag tot circa 1600 het dorp Rietwijk, ook wel Ryck of Rijk genoemd. De oudste vermelding van Rietwijk dateert van 1248. Het dorpsgebied was toen al geheel ontgonnen. Dit dorp was net als Sloten een lintbebouwing van boerderijen met halverwege een kerkje. Toen de Haarlemmermeer als ‘Waterwolf’, vanaf de 13e eeuw steeds verder naar het noordoosten oprukte werd er telkens een stukje van het dorp weggevreten, totdat er omstreeks 1600 niets meer van over was. De kerk van Sloten nam in 1597 de rol van de kerk van Rijk over en werd daarvoor zelfs een stukje vergroot. Het meest oostelijke, onbebouwde deel van Rijk, grenzend aan Sloten Bovenwegs, bleef nog het langst bestaan. Toen in 1636 dit gebied van een kade en een molen werd voorzien en zo tot polder werd ingericht, kwam ook het oostelijkste nog overgebleven stukje van Rijk hierbinnen te liggen. Zo leeft de naam van het verdronken dorp Rijk nog voort in de Riekerpolder

De Riekerpolder met de Riekermolen, ten noordwesten van het Sloterjaagpad gezien naar Sloten in noordwestelijke richting; 1922.

Ringspoordijk
Omstreeks 1930 werd de Riekerpolder aan de oostkant doorsneden door de aanleg van het dijklichaam van de toekomstige Ringspoorlijn. Deze was bedoeld als goederenspoorlijn, maar is nooit als zodanig in gebruik genomen. Sinds 1986 is een deel hiervan in gebruik als Schipholspoorlijn en sinds 1997 als metrolijn. Het deel van de polder ten oosten van de Ringspoordijk werd vanaf de jaren vijftig ingericht tot bedrijventerrein Riekerhaven en Sportpark Riekerhaven.

Luchtfoto van de Riekerpolder gezien in noordwestelijke richting. Onderaan de Nieuwe Meer. In het midden volkstuinencomplex Ons Buiten, Riekerweg 15. Linksonder lagen de sportvelden van Famos; 28 september 1937.

Sinds 1927 zijn er de volkstuinen van ‘Ons Buiten’ aan de Riekerweg, nabij de oever van de Nieuwe Meer. Tussen het tuinpark en het Jaagpad lagen tussen 1921 en 1962 de sportvelden van Famos (Federatie Amsterdamse Middelbare scholen voor Ontspanning en Sport). Langs de Sloterweg bevindt zich sinds 1937 het (oude) Bijenpark met het Siegerpark. Ook het Sportpark Sloten, en de tuinparken ‘Lissabon’, ‘Eigen Hof’ en ‘VAT’ liggen langs de Sloterweg in de Riekerpolder.

Luchtfoto van het Nieuwe Meer en omgeving gezien in oostelijke richting. Midden links de Riekerpolder. Midden bovenaan de Ringspoordijk. Rechts boven de Amstelveenseweg; 12 augustus 1952.

Haagseweg
In de jaren dertig werd het gebied in tweeën gedeeld door de aanleg van de nieuwe Rijksweg 4 naar Schiphol en Den Haag (Haagseweg), geopend in 1938. In de jaren zestig werd een nieuw dijklichaam aangelegd voor de Nieuwe Haagseweg (autosnelweg A4), die vanaf 1972 de rol van de Oude Haagseweg overnam. Eind jaren zeventig werd in de middenberm van deze snelweg de Schipholspoorlijn aangelegd, waarvan het eerste gedeelte in 1978 in gebruik kwam.

Luchtfoto van de Nieuwe Meer en omgeving gezien in noordoostelijke richting. Onderaan de Ringvaart; 5 juni 1931.

Zandwinning
Vanaf 1954 werd er een flinke hap uit de Riekerpolder genomen als gevolg van zandwinning. Het meest zuidwestelijke deel, grenzend aan het Jaagpad langs de Nieuwe Meer, werd uitgegraven tot een diepte van circa 30 meter. Het vrijgekomen zand werd onder andere gebruikt voor de ophoging van de tuinstad Osdorp. De zo ontstane Riekerplas werd na het weggraven van het aangrenzende deel van het Jaagpad verbonden met de Nieuwe Meer en vormt sindsdien een geheel hiermee. De in de weekeinden varende veerdienst naar het Amsterdamse Bos doorkruist dit gedeelte.

Stafkaart van de Riekerpolder uit circa 1940. Van linksonder naar rechtsboven de in 1938 geopende Haagseweg, die de Riekerpolder doorsnijdt. Links daarvan de Drinkwaterinstallatie en het dorp Sloten.

De bebouwing langs het afgegraven deel van het Jaagpad moest verdwijnen, waaronder het Café Opoe en de Riekermolen. Langs de Ringvaart bleef een strook land bestaan, met daarop de magazijnen van Defensie. Deze zijn sinds de jaren tachtig bekend als de kunstenaarskolonie ‘Nieuw en Meer’. Tussen de Haagseweg en de Sloterweg bevindt zich het complex van de militaire Nooddrinkwatervoorziening, Dit is aangelegd in 1908 en sinds 1950 gedeeltelijk in gebruik bij de Luchtverkeersleiding van Schiphol met twee zendmasten. Een ander deel is sinds de jaren negentig in gebruik als broedplaats voor kunstenaars met de naam ‘Rijkshemelvaartdienst’.

De brug voor de Haagseweg over de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder naar de Riekerpolder. Gezien in noordoostelijke richting naar Amsterdam. Op de achtergrond links de Bronwaterinstallatie; juni 1953.

Natuurgebied ‘De Oeverlanden’
De gemeente Amsterdam gebruikte het restant van de Riekerpolder ten zuiden van de Haagseweg tot 1985 om grond en puin op te slaan. Het gebied tussen de Oude Haagseweg en de vergrote Nieuwe Meer werd aan zijn lot overgelaten en raakte spontaan begroeid als bosgebied. Toen er halverwege de jaren tachtig plannen kwamen voor woningbouw zijn natuurliefhebbers in verzet gekomen en hebben sindsdien gestreden voor het behoud als natuurgebied ‘De Oeverlanden’.

Luchtfoto van de Riekerpolder gezien in westelijke richting met in het midden de Nieuwe Haagseweg (A4) en links de Oude Haagseweg. In het midden de Militaire Drinkwatervoorziening; 11 augustus 1987.

Luchtfoto van de Riekerpolder gezien in westelijke richting met rechts de Nieuwe Haagseweg (A4) en links daarvan de Oude Haagseweg en de vergrote Nieuwe Meer. Daarlangs de Oeverlanden; 12 mei 1982.

Luchtfoto van de Riekerpolder gezien in zuidelijke richting naar de Nieuwe Meer. Links volkstuinenpark ‘Ons Buiten’ langs de Riekerweg. Op de voorgrond de Nieuwe Haagseweg; 11 augustus 1987.

Restanten veenweidegebied
Er zijn nog kleine stukjes van het oorspronkelijke poldergebied in intact gebleven, onder andere tussen de Sloterweg, de nieuwe Haagseweg en de Oude Haagseweg. Deze werden bedreigd door de aanleg van bebouwing en wegen, alsmede een nieuwe aansluiting bij de Anderlechtlaan met de A4 en uitbreiding van kantoorgebouwen in het kantorengebied Riekerpolder.

Kantoorgebouwen
Sinds de jaren zeventig is de IBM gevestigd aan de Johan Huizingalaan nr. 765 (architect W.Th. Ellerman, bureau Lucas & Niemeijer, 1978). Het kantoorgebouw staat sinds 2008 als een der jongste gebouwen op de gemeentelijke monumentenlijst. Na het IBM-gebouw zijn er nog diverse kantoorgebouwen in de omgeving verrezen.

Erik Swierstra, maart 2023.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

 

De (meeste) foto’s en kaarten zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Zie ook: Wat er nog rest van de Riekerpolder

De Spieringhorner Binnenpolder

De vroegere gemeente Sloten strekte zich, voor de droogmaking van het IJ in de jaren zeventig van de 19e eeuw, uit vanaf de Spaarndammerdijk aan de noordkant, tot aan het Jaagpad aan de zuidkant bij de Nieuwe Meer. Het gedeelte ten westen van het dorp Sloterdijk heette vanaf 1921 Spaarnwouderdijk.

(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

Kaart van het poldergebied Spierinx Hoorn met de pas aangelegde trekvaart naar Haarlem, die het gebied in tweeën deelt. De noordelijke helft werd de Spieringhorner Binnenpolder, de zuidelijke helft de Osdorper Binnenpolder, met daarin het Ookmeertje; circa 1650.

In de ontginningsperiode, vanaf zo’n duizend jaar geleden, begon de kolonisatie vanaf het IJ in zuidwestelijke richting. Zo ontstond in de 11e en 12e eeuw het gebied waartoe nu nog Landelijk Osdorp behoort. Dit gebied werd op oude kaarten aangeduid als ‘Spierinx Hoorn’. De uitwatering van dit gebied werd oorspronkelijk gevormd door het veenriviertje De Drecht, dat met een spuisluisje uitwaterde op het IJ. Ook de latere Sloterpolder werd aan de noordzijde begrensd door de Spaarndammerdijk, aangelegd in de 13e eeuw.

Uitsnede uit de Topografisch Militaire Atlas uit circa 1850 met de Spieringhorner Polder ten noorden van de Haarlemmervaart (van links naar rechts). In het nog niet drooggemaakte IJ liggen de eilanden Ruygoort (links) en Den Hoorn met de Jan Rebellenwaard (rechts).

Spaarndammerdijk
De Spaarndammerdijk liep vanaf de Haarlemmerpoort in Amsterdam in noordwestelijke richting en boog aan de noordkant van Spierinx Hoorn af naar het zuidwesten, naar Polanen en Houtrijk, sinds halverwege de 17e eeuw ligt daar Halfweg. Van daaraf liep de dijk verder naar het noordwesten richting Spaarndam. Deze dijk is daar nu nog duidelijk in het landschap aanwezig.

Kaart van Spierincxhoorn uit 1746 ten noorden van de Haarlemmervaart (van linksonder naar rechtsboven). In het nog niet drooggemaakte IJ liggen de eilanden Ruygoort (links) en Den Hoorn met de Jan Rebellenwaard (rechts).

Door de vele dijkdoorbraken kreeg de Spaarndammerdijk een steeds meer bochtig verloop. Telkens als de dijk doorbrak werd een nieuw stuk dijk om de doorbraak heen gelegd. Lange tijd was deze dijk de voornaamste landverbinding tussen de steden Amsterdam en Haarlem. Hierin kwam verbetering na de aanleg van de trekvaart met jaagpad tussen Amsterdam en Haarlem in 1632. Langs de dijk vond bewoning plaats, in elk geval vanaf de 15de eeuw, maar mogelijk al direct na de aanleg van de dijk.

Langs de Spaarndammerdijk lagen vanaf de ontginning tot halverwege de 20e eeuw een reeks boerderijen. Op de stroken land werd aanvankelijk akkerbouw bedreven, vanaf ongeveer de 14e eeuw werd het land door inklinking van het veen te drassig waardoor er werd omgeschakeld op veeteelt.

Spierinx Hoorn
Tot in de 16e eeuw was Spierinx Hoorn wel beschermd tegen het buitenwater van het IJ, maar verder waren er slechts lage kaden. In 1567 verleenden Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland vergunning het gebied van de Spieringhornerpolder te omdijken. Een drietal afwateringssloten, die van de Osdorperweg naar de Spaarndammerdijk liepen, zorgden voor de natuurlijke afwatering op het IJ. Er waren kleine spuisluisjes in de Spaarndammerdijk. Ter hoogte van de Jan Louwesbraak bevond zich de Middelveldssluis, voor de afwatering van de naastgelegen Middelveldsche Polder.

Spieringhorner en Osdorper Polders in 1900. In het midden deelt de Haarlemmervaart het gebied in tweeën. Van linksboven naar middenkader loopt de Osdorperweg, met het dorp Osdorp. Rechts loopt de Uitweg.

Na het graven van de Haarlemmervaart in 1632 werd het gedeelte ten noorden van die vaart de Spieringhorner Binnenpolder en het gebied ten zuiden daarvan de Osdorper Binnenpolder. Aan weerszijden van de Haarlemmervaart kwamen poldermolens voor deze beide polders.

Op de topografische kaarten uit de 20e eeuw zijn daar langs de Spaarndammerdijk circa veertien boerderijen te onderscheiden, met onder andere de volgende namen: Altijd Zorg, Lindeboom, Altijd Strijd, Alles wacht op Zegen en Overzaan. In de Heining lag nog boerderij De Heining. Sinds de annexatie door Amsterdam in 1921 heette dit gedeelte van de dijk, tussen Sloterdijk en Halfweg, Spaarnwouderdijk.

Links de Haarlemmerweg met in het midden de spoorlijn Amsterdam – Haarlem (geëlectrificeerd in 1927). De ‘Dikke Molen’ van de Spieringhornerbinnenpolder aan de Haarlemmervaart.

Begrenzingen
De westelijke begrenzing van Spierinx Hoorn was het Houtrak, onderdeel van het IJ, vanaf 1873 de Houtrakpolder en de Groote IJpolder (ook aan de noordkant), en ten zuiden van de Haarlemmervaart (vanaf 1632 Osdorper Binnenpolder) de Osdorperweg.

De oostelijke begrenzing van Spierinx Hoorn en de Osdorper Binnenpolder was de Groeneweg, een zijweg van de Spaarndammerdijk, en later de Haarlemmerweg, die naar het zuidwesten liep richting Uitweg en Osdorperweg. Na aanleg van de Haarlemmervaart lag er nog een klein stukje van deze weg tussen deze vaart en de Spaarndammerdijk.

Ten oosten daarvan lag nog een klein restant van de vroegere Middelveldsche Polder, met daarin de ‘Jan Louwens Braek’, met de Middelvelts Sluys en daar weer ten oosten van het ‘Huis te Bretten’ of ‘Huis te Britten’. Dit landhuis stond in een klein poldertje met dezelfde naam.

De ‘Dikke Molen’ van de Spieringhorner Buitenpolder. Door vonken van een stoomlocomotief van een van de treinen op de spoorlijn tussen Amsterdam en Haarlem, die hier tot 1985 nog lag, is de molen op 15 juli 1928 afgebrand. Later stond er een bakstenen gemaaltje.

Het huis stond vanaf de 17e eeuw op een smalle strook tussen de Spaarndammerdijk en de Haarlemmervaart. Het was een van de diverse landhuizen die langs deze vaart heeft gestaan. Dit huis werd lange tijd gebruikt als herberg en tapperij. Het werd afgebroken omstreeks 1837 voor de aanleg van de eerste spoorlijn van Nederland, van Amsterdam naar Haarlem. Mogelijk is de naam van dit landhuis afgeleid van Borch te Bretten bij Katwijk en/of de Brittenburg, een Romeins fort nabij Katwijk. De naam van dit gebied sinds de jaren zeventig is Brettenzone, genoemd naar dit voormalige huis.

Het gemaal van de Spieringhorner Binnenpolder aan de Spaarnwouderdijk 225. Op de achtergrond de Haarlemmerweg met de spoorlijn naar Haarlem, gezien in zuidelijke richting; augustus 1956.

Doorbraken
Ten westen van de Groeneweg lagen langs de Spaarndammerdijk diverse ‘wielen’, watertjes die herinnerden aan vroegere dijkdoorbraken, waarbij er land was weggespoeld en een diep (rond) water overbleef. Dit werd ook wel aangeduid met ‘braak’. Zo waren er in deze omgeving de ‘Jan Louwes Braeck’ (ten oosten van de Groeneweg) en de ‘Doggenaers Braeck’ (ten westen van de Groeneweg). Meer naar het westen waren er nog de ‘Sant Braeck’ en de ‘Nieuwe Braeck’. Deze laatste bestaat nog en heet tegenwoordig ‘Groote Braak’. Deze braak is ook de jongste van de doorbraakwatertjes, deze ontstond na een dijkdoorbraak in 1675 en ligt nu nog net ten noordoosten van Halfweg. Alle andere braken zijn verdwenen.

De Spaarnwouderdijk met de Kleine Braak, gezien in oostelijke richting.

Buitendijkse gebieden
Aan de noord(west)kant van Spierinx Hoorn lagen ook nog enkele buitendijkse gebieden, zoals ‘Spierinx Hoorn Buiten’, later de Spieringhorner Buitenpolder, en ‘Den Heining’, een driehoekige landtong aan de noordwestkant. Voor de kust lagen hier nog enkele eilandjes: ‘Buyten Heining’, ‘Houckx Nes’ en ten westen daarvan ‘Kooyen Eiland’, ook bekend als ‘Ruygoort’. Van deze buitendijkse gebieden en eilandjes bestaat bijna niets meer, alles in de jaren zestig onder een dikke laag ophogingszand verdwenen. Alleen een klein stukje van Ruigoord, met een restant van het dorp, bestaat nog als kunstenaarskolonie. De straatnaam De Heining in het Westelijk Havengebied herinnert nog aan de vroegere landtong, die hier heeft gelegen. De straat Hoekenes en de Hoekenesgracht in de tuinstad Osdorp zijn in 1958 vernoemd naar ‘Houckx Nes’.

De Spaarnwouderdijk met de Spieringhorner Binnenpolder gezien in zuidwestelijke richting naar de Haarlemmerweg. In de verte molen de 1200 Roe. Op de voorgrond een braak.

Alleen de buitendijkse gebieden Spieringhorner Buitenpolder en Den Heining behoorden tot de banne van Osdorp, vanaf 1816 gemeente Sloten, Ruigoord was aanvankelijk verdeeld over Hout Ryck (zuidelijke helft) en Westsanen (noordelijke helft). Later behoorde dit tot de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude, vanaf 1997 ligt Ruigoord in de gemeente Amsterdam.

Haarlemmervaart
Na de aanleg van de Haarlemmervaart in 1631-1632 werd dit gebied doorsneden en in tweeën gedeeld. Ten noorden van de vaart kwam de Spieringhorner Binnenpolder, ten zuiden daarvan de Osdorper Binnenpolder, die aan de zuidwestkant begrensd werd door de Osdorperweg. Hiervan is nog een klein stukje bewaard gebleven.

Boerderij in de Spieringhorner Binnenpolder aan de Spaarnwouderdijk nr. 431; september 1956.

Spieringhorner Binnenpolder
Beide polders werden voortaan bemalen door een poldermolen, die uitwaterde op de Haarlemmervaart, onderdeel van het Hoogheemraadschap Rijnland. Dit waren de nog bestaande Molen de 1200 Roe uit 1632 van de Osdorper Binnenpolder en de ‘Dikke Molen’ van de Spieringhorner Binnenpolder uit circa 1650. Sinds 1839 liep de spoorlijn Amsterdam – Haarlem er vlak langs. Deze molen, met een vlucht van 25,50 meter, had aanvankelijk een scheprad, dit werd in 1873 vervangen door een vijzel. Dit om de waterstand in de polder 20 cm te kunnen verlagen voor een betere opbrengst van het land. De vijzel werd in 1926 vernieuwd. Op 15 juli 1928 is de molen door brand verloren gegaan, deze werd mogelijk veroorzaakt door de vonken van een langsrijdende stoomlocomotief op de spoorlijn. De vijzel bleef echter behouden. Deze werd opgenomen in een klein bakstenen motorgemaal dat hier in 1928 werd gebouwd. Het nieuwe gebouw was tevens woning voor de machinist, voorheen molenaar. De bouw kostte 12.253 gulden en de Kromhout ruwoliemotor kwam op 7.680 gulden. Later kwam er een elektromotor.

Boerderij in de Spieringhorner Binnenpolder aan de Spaarnwouderdijk nr. 541; september 1956.

Dit gemaal werd in de jaren zestig gesloopt en vervangen door het met een elektromotor aangedreven huidige gemaal op de voormalige molenwerf, net ten oosten van de Australiëhavenweg, dat nog steeds het water uitslaat op de Haarlemmervaart. Een restant van de vroegere molensloot is in het natuurgebied De Bretten nog terug te vinden. Een ander restant van het vroegere poldergebied dat weer zichtbaar is gemaakt is dat van het riviertje De Drecht, een kronkelige sloot in het natuurgebied. Deze kreek liep voor de bouw van de molen naar de Doggenaarsbraak, met een uitmonding in het IJ.

Het waterpeil van de Spieringhorner Binnenpolder bedroeg halverwege de 19e eeuw nog 1,25 m onder NAP. Dit werd geleidelijk aan verlaagd tot 1,92 m onder NAP in 1955. De oppervlakte bedroeg 365 hectare. De kleine polder Huis de Bretten met een oppervlakte van 3 hectare had geen vast peil en werd bemalen door een staartvijzelmolentje. In 1904 kwam er via een duiker onder de Jan Louwenbraak een verbinding met de Spieringhorner Binnenpolder.

Boerderij in de Spieringhorner Binnenpolder aan de Spaarnwouderdijk nr. 603; september 1956.

Spoorlijn Amsterdam – Haarlem
Langs de zuidrand van de Spieringhorner Binnenpolder, de Haarlemmervaart, lag vanaf 1839 de oudste spoorlijn van Nederland, de op 20 september 1839 geopende lijn Amsterdam – Halfweg – Haarlem. Sindsdien lagen er langs de Haarlemmervaart aan beide kanten verbindingen: aan de zuidkant de Haarlemmerweg, met de tramlijn Amsterdam – Haarlem – Zandvoort (1904-1957) en aan de noordkant de spoorlijn (vanaf 1839). Een gedeelte van de spoorlijn is in 1985 verlegd naar een noordelijker tracé, om aansluiting te krijgen op het nieuwe Station Amsterdam Sloterdijk, maar ten westen van de Australiëhavenweg ligt de spoorlijn nog steeds op het inmiddels ruim 180 jaar oude tracé. Hierlangs stonden voorheen ook enkele baanwachterswoningen in de Spieringhorner Binnenpolder.

Boerderij in de Spieringhorner Binnenpolder aan de Spaarnwouderdijk nr. 645; september 1956.

Groote IJpolder
Met de aanleg van het Noordzeekanaal tussen 1865 en 1876 werd ook de zeearm het IJ ingepolderd. Dit werden de IJ-polders, die vanaf 1872 gereed kwamen. Deze polders werden ingedeeld bij de aangrenzende gemeenten. Zo werd de Groote IJpolder, gelegen ten noorden van de Spaarndammerdijk tussen Sloterdijk en Halfweg, in 1877 (grotendeels) toegevoegd aan de gemeente Sloten, die daarmee een flinke gebiedsuitbreiding kreeg. De gehele nieuwe droogmakerij werd bestemd voor de akkerbouw en er werden vele nieuwe boerderijen gebouwd.

Kassen bij de Spaarnwouderdijk nummer 241, in westelijke richting gezien. In het verschiet ligt de Haarlemmerweg, met molen de 1100 Roe, verderop molen de 1200 Roe; september 1956.

Westelijk Havengebied
In de jaren zestig kwam er een einde aan het hele poldergebied tussen de Haarlemmervaart (ten oosten van Halfweg) en het Noordzeekanaal, toen het werd opgespoten met een dikke laag zand ten behoeve van de aanleg van het Westelijk Havengebied. Ook de Spieringhornerpolder verdween geheel onder het zand, nadat alle boerderijen waren afgebroken. Er is in deze omgeving (bijna) niets wat nog herinnert aan vroeger. Het grootste deel van de uit de middeleeuwen daterende Spaarnwouderdijk (voorheen Spaarndammerdijk) werd afgegraven. Tot de weinige uitzonderingen behoren twee restanten van deze dijk. Eén net ten westen van het oude dorp Sloterdijk, nabij het sportpark Spieringhorn, en een gedeelte ten noordoosten van Halfweg. Hier ligt ook nog een stuk van het in 1634 en 1651 met stenen versterkte dijklichaam.

De Spaarnwouderdijk gezien vanaf de Velserweg (Sloterdijk); 8 april 1960.

Ter vervanging van de in 1963 afgegraven middeleeuwse Spaarndammerdijk kwam er iets zuidelijker een nieuwe waterkering te liggen. Deze verlegde Rijnlandse hoogwaterkering vormt de zuidelijke begrenzing van het Westelijk Havengebied. Evenwijdig hieraan ligt ten westen van de Australiëhavenweg een fietspad met de naam Daveren en ten oosten daarvan de Theemsweg. Ten oosten van de Seineweg vormt de spoordijk de waterkering.

Aan de westkant wordt verlegde Rijnlandse hoogwaterkering begrensd door de Groote Braak. Dit meertje is ontstaan na de dijkdoorbraak in de Spaarndammerdijk in 1675. De dijk is daarna er met een boog omheen gelegd. Ten zuiden van de spoorlijn en Haarlemmerweg lag ook nog de Kleine Braak. Net ten oosten van de bebouwing van Halfweg is dit deels dichtgegroeide watertje nog als een klein natuurgebiedje blijven bestaan.

De Spaarnwouderdijk gezien vanaf de Overbrakerweg; 2 augustus 1960.

De Lange Bretten
Ten zuiden van de hoogwaterkering en ten westen van de Radarweg ligt evenwijdig aan de Haarlemmervaart sinds de jaren zestig een onbebouwd en braakliggend gebied, de Brettenzone, tegenwoordig Lange Bretten genoemd. De niet-officiële naam van de bemalen gronden is ‘Polder De Lange Bretten’. Het water wordt (nog steeds) uitgeslagen op de Haarlemmervaart, onderdeel van Rijnlands Boezem (0,60 onder NAP) met een in 1980 gebouwd gemaal. De oppervlakte bedraagt 244 hectare. Het polderpeil is 1,20 m onder NAP.

Deze polder vormt de zuidelijke strook van de vroegere Spieringhorner Binnenpolder, voorts het kleine poldertje Huis te Bretten en een deel van de Groote IJpolder.

De Spaarnwouderdijk (langs de Groote IJpolder) nabij Halfweg; april 1936.

In deze strook zijn in de jaren zeventig en tachtig het Sportpark Spieringhorn en twee volkstuinparken aangelegd, Volkstuinpark De Bretten en Tuinpark De Groote Braak. Deze namen herinneren aan historische namen in dit gebied. Er waren plannen voor de aanleg van het park Brettenburg en het sportpark De Hoorn. Beide zijn nooit gerealiseerd. De rest van het terrein werd aan zijn lot overgelaten. In de loop der tijd raakte dit begroeid en ontstond er rietland en een natuurlijk bos. Dit wordt wel de ‘laatste stadswildernis van Amsterdam’ genoemd. In de jaren ’90 kreeg het een officiële natuurbescherming. Van oost naar west loopt hier het Brettenpad, een fiets- en wandelpad tussen Sloterdijk en Halfweg.

De Overbrakerweg gezien in zuidoostelijke richting naar nummer 263 (in de bocht). Op de achtergrond de Spaarnwouderdijk. In het verschiet: de spoorlijn Amsterdam – Haarlem en een flatgebouw en huizen van de tuinstad Slotermeer; 1958.

Aan de westkant wordt De Lange Bretten begrensd door de Groote Braak. In het tussengelegen verwilderde gebied is het natuurgebied De Kluut ontstaan, in het rietland zitten veel vogels.

De Spaarnwouderdijk gezien in oostelijke richting naar de stad. Op de voorgrond links zijn de boerderijen aan de Overbrakerweg 271-267; 1958.

Banpaal
Nabij het boezemgemaal Halfweg uit 1977 is een restant van de vroegere banpaal herplaatst. Rond Amsterdam stonden van 1560 tot in de 18e eeuw zes banpalen, die de ‘bangrenzen’ van Amsterdam aangaven. Na de de uitbreiding van Amsterdam met de derde uitleg, tot aan de Singelgracht, werden de banpalen omstreeks 1625 verder van de stad af geplaatst. In 1795 verloren zij hun functie, maar bleven deels bestaan. Ook langs de Spaarndammerdijk, tussen Sloterdijk en Halfweg, stond op een mijl afstand van de stadsgrens een banpaal. Aanvankelijk stond deze tussen de Doggenaers Braeck en Spierinx Hoorn Buyten, vanaf circa 1625 had deze een plek circa 7,5 kilometer vanaf de Haarlemmerpoort, ten westen van Spierinx Hoorn Buyten, nabij de het ‘Gerecht van Rijnland’. Hier stond ter afschrikking de galg, waar door Rijnland ter dood veroordeelden konden worden opgehangen. Dit is één keer voorgekomen.

Kaart van een gedeelte van de Spieringhorner en Osdorper Polders in 1900. In het midden het gedeelte van de Groote IJpolder dat tot de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude behoorde. Midden onder de Groote Braak uit 1675. Daaronder de Kleine Braak en linksonder Polanen, later Halfweg.

De banpaal is in 1867 daar verdwenen, doch onderdelen daarvan bleven bewaard. Het bovenstuk kwam terecht bij het stoomgemaal in Halfweg en werd daar in 1927 herontdekt. Sinds 1954 stond het bovenstuk in een tuin naast het Oosterpark nabij het Tropeninstituut. In 2006 zijn deze bewaarde delen na restauratie weer teruggeplaatst op een klein bewaard gebleven restant van de Spaarndammerdijk, nabij het Boezemgemaal Halfweg. De paal kon niet op zijn oorspronkelijke plek worden teruggeplaatst, omdat de dijk daar in 1963 is vergraven en onderdeel is geworden van het bedrijvengebied Sloterdijk III in Westpoort.

Kanaal om de West en Afwateringskanaal Halfweg
Als onderdeel van het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) van Amsterdam uit 1935 werd tussen de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder en zijkanaal F / Noordzeekanaal een nieuwe scheepvaartverbinding voorzien die de verbinding via Kostverlorenvaart en Schinkel door Amsterdam-West zou moeten ontlasten. Dit kanaal is er volgens de oorspronkelijke plannen nooit gekomen, doch er is in 1977 wel een klein deel van aangelegd als onderdeel van de afwatering naar het Boezemgemaal Halfweg. Dit afwateringskanaal takt ten noorden van Halfweg af van het restant van Zijkanaal F naar het oosten en doorsnijdt even verderop het overgebleven restant van de Spaarnwouderdijk ten noordoosten van Halfweg. Vanaf dit punt tot aan het nieuwe Boezemgemaal uit 1977, loopt het kanaal een stukje door de vroegere Spieringhorner Binnenpolder.

Kaart van de Spieringhorner Binnenpolder in 1957, enkele jaren voordat deze onder het zand voor het Westelijk Havengebied verdween. Langs de Spaarnwouderdijk zijn een hele reeks boerderijen zichtbaar. Links boven de vroegere landtong De Heining, in het midden de Spieringhorner Buitenpolder.

Erik Swierstra, maart 2023.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

De (meeste) foto’s en kaarten zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Literatuur
Tussen Haarlemmerpoort en Halfweg, Historische atlas van de Brettenzone in Amsterdam. Auteurs: Jaap Evert Abrahamse, Menne Kosian en Erik Schmitz. Uitgeverij Thoth, Bussum, oktober 2010. ISBN 978-906868-515-2

De Osdorperpolders

De Osdorperpolders zijn de aan weerszijden van de Osdorperweg in Amsterdam Nieuw-West gelegen polders.

(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

Het gebied tussen Amsterdam en Haarlem werd in de 10e tot 13e eeuw in cultuur gebracht. De Osdorperpolders waren van de 14e tot de 20e eeuw veenweidegebied. Het gebied ten zuidwesten van de Spaarndammerdijk tot aan de Osdorperweg werd op 16e-eeuwse kaarten aangeduid als Spierinxhoorn. Dit was sinds 1567 ingericht als polder. Na aanleg van de Haarlemmervaart in 1632 werd het gebied opgedeeld in de Spieringhorner Binnenpolder en Osdorper Binnenpolder.

De ban van Oostdorp (Osdorp) in het groen aangegeven met daarin de Spieringhorner Binnenpolder, de Osdorper Binnenpolder en Bovenpolder; 1746.

Kaart van het poldergebied Spierinx Hoorn met de pas aangelegde trekvaart naar Haarlem, die het gebied in tweeën deelt. De noordelijke helft werd de Spieringhorner Binnenpolder, de zuidelijke helft de Osdorper Binnenpolder, met daarin het Ookmeertje; circa 1650.

Osdorper Binnenpolder
Het land ten zuiden van de Haarlemmervaart werd de Binnenweghpolder (18e eeuw), later werd dit de Osdorper Binnenpolder. Ten noorden van de Haarlemmervaart was de Spieringhorner Binnenpolder. Na aanleg van de vaart werd de Osdorper Binnenpolder vanaf 1632 door een poldermolen bemalen, de thans nog bestaande molen De 1200 Roe. Deze naam houdt verband met de afstand tot de Haarlemmerpoort: 1200 Rijnlandse roeden was gelijk aan circa 4.500 meter.

De polder werd begrensd door de Haarlemmervaart, Osdorperweg, Slimmeweg en Groeneweg. De Groeneweg liep van noord naar zuid langs de polder van de Haarlemmerweg langs het Ookmeertje richting de Osdorperweg. Deze weg lag globaal ten westen waar nu de Abraham Kuyperlaan en Troelstralaan zijn en ten noorden van waar nu de Ookmeerweg ligt. Het oostelijke deel van de polder, inclusief de Groeneweg, is in de jaren vijftig onder het zand verdwenen voor de bouw van de tuinstad Geuzenveld.

Spieringhorner en Osdorper Polders in 1900. In het midden deelt de Haarlemmervaart het gebied in tweeën. Van linksboven naar middenkader loopt de Osdorperweg, met het dorp Osdorp. Rechts loopt de Uitweg.

De Osdorper Binnenpolder behoort tot het boezemgebied van Rijnland. De polder ligt nagenoeg geheel in de gemeente Amsterdam, uitgezonderd enkele ha in de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude (sinds 2019 Haarlemmermeer). Met ingang van 1982 behoort deze polder tot de Amsterdamse Polders.

Ookmeerpolder
De in 1874 drooggemaakte Ookmeerpolder werd geheel omsloten door de Osdorper Binnenpolder. Het meertje lag iets ten westen van de Groeneweg. Het vroegere Ookmeertje had oorspronkelijk een eigen afwatering naar het noorden die uitkwam in het veenriviertje de Drecht, dat door Spierinxhoorn heen afwaterde op het IJ, waar een spuisluisje lag. Na de aanleg van de Haarlemmervaart werd daarop afgewaterd.

Na de droogmaking van de Haarlemmermeerpolder in 1852 bleef het Ookmeertje nog enige tijd bestaan, maar het werd als laatst overgebleven meertje in deze omgeving in 1874 ook drooggemaakt. De Ookmeerpolder werd bemalen met een kleine poldermolen. Er was één boerderij, met dezelfde naam.

De Oostdorpermolen / ‘De 1200 Roe’ van de Osdorper Binnenpolder aan de Haarlemmerweg, bouwjaar 1632, 1951 buiten bedrijf, in 1977-’79 gerestaureerd. Foto circa 1900.

In de jaren vijftig verdween de Ookmeerpolder onder het zand voor de nieuwe Tuinstad Geuzenveld. Iets ten zuiden daarvan werd vanaf 1956 het Sportpark Ookmeer aangelegd. Het werd geopend in 1961. Hier kreeg in 1965 ook de Molen De 1100 Roe, afkomstig van de Haarlemmerweg, een nieuwe plek. Hij dient nu als hulpbemaling voor het sportpark.

Kaart van de Osdorperpolders uit 1941. De Osdorper Binnenpolder-Noord is deels in vervening (links), deels al drooggemaakt (rechts) als Polder De Eendracht. Onder het niet uitgeveende deel van de Osdorper Binnenpolder. Van linksboven naar middenonder de Osdorperweg. Links daarvan de Osdorper Bovenpolder.

Ten zuidwesten van Geuzenveld is, ten westen van het Ma Braunpad, nog een klein gedeelte van het veenweidegebied bewaard gebleven, dit is nu bekend als Osdorper Binnenpolder-Zuid. Samen met het Natuurpark Vrije Geer nabij het dorp Sloten vormt dit een van de laatste restanten veenweidegebied aan de randen van de Westelijke Tuinsteden.

Polder De Eendracht
Na verlening van concessies in 1918 en 1921 werd in de jaren twintig en dertig van de 20e eeuw het noordelijkste deel van de Osdorper Binnenpolder uitgeveend. Tussen 1937 en 1941 werd het gebied weer drooggemaakt en heet sindsdien Polder De Eendracht. Deze droogmakerij ligt ongeveer twee meter lager als de rest van de Osdorper Binnenpolder en heeft een eigen gemaal.

Het nieuwe gemaal uit 1920 van de uit te venen Osdorper Binnenpolder-Noord (Polder De Eendracht) bij de Mientekade ten zuiden van Halfweg. Gezien in westelijke richting met op de voorgrond de schutsluis en op de achtergrond de Ringvaart van de Haarlemmermeer.

Het eerste gemaal was aan de zuidwestrand, bij de Osdorpervaart, sinds 2003 is er een nieuw gemaal aan de oostkant, dat uitmaalt op het hoger gelegen niet-uitgeveende deel van de Osdorper Binnenpolder. Deze heeft een gemaal aan de Ringvaart van de Haarlemmermeer bij de grens met Halfweg. Dit gemaal is gebouwd in 1920 bij de start van de vervening van De Eendracht. De verkaveling in blokken was een proef voor de inrichting van de Noordoostpolder, die in 1942 drooggelegd werd. Het was een van de laatste akkers in Amsterdam. Dit deel is sinds 2009 ingericht tot een deel van de Tuinen van West. Voorts zijn er het Nieuwe Bijenpark en drie volkstuinparken (De Eendracht, Osdorp en Tigeno) in de polder.

Kaart van de Osdorperpolders 1957. De Osdorper Binnenpolder-Noord na vervening drooggemaakt als Polder De Eendracht. De heeft een goortschalige blokverkaveling gekregen. Onder het niet uitgeveende deel van de Osdorper Binnenpolder. Van linksboven naar middenonder de Osdorperweg.

Tuinstad Geuzenveld
Het oostelijke deel van de polder verdween, ruim tien jaar na de droogmaking, in de jaren vijftig onder het zand voor de tuinstad Geuzenveld. In het overblijvende deel van de polder kwam aangrenzend het Sportpark de Eendracht te liggen met daarin onder andere voetbal- en korfbalvelden. Sportpark De Eendracht herbergt sinds 1997 het Nationaal Rugby Centrum Amsterdam, waar onder meer het bondsbureau van de Nederlandse Rugby Bond gevestigd is.

Nieuwbouwwijk ‘De Eendracht’
Het noordoostelijke deel van het sportpark werd eind jaren tachtig opgeofferd voor woningbouw ten behoeve van een kleine nieuwbouwwijk ‘De Eendracht’ ten westen van Geuzenveld. De eerste woningen werden begin jaren negentig opgeleverd op de plaats van een deel van de voormalige sportvelden. De wijk werd ontsloten vanuit de Aalbersestraat door de in het verlengde van de Cornelis Outshoornstraat gelegen J.M. den Uylstraat, die ligt op de plek van het oostelijk deel van de Tom Schreursweg en door de in het verlengde van de Sam van Houtenstraat liggende Gerda Brautigamstraat. De straten zijn hier vernoemd naar Nederlandse politici uit de 20e eeuw.

Aan de zuidkant ligt het park de Kuil, dit is het laagst gelegen deel van de polder, met een ecologisch park dat doorkruist wordt door wandel- en fietspaden.

Eendrachtspark
Het Eendrachtspark werd aangelegd in de jaren zestig tussen de tuinsteden Geuzenveld en Slotermeer en ligt niet bij de woonwijk en het sportpark. In 1990 werd het park ingedeeld bij stadsdeel Geuzenveld-Slotermeer, sinds 2010 Amsterdam Nieuw-West.

Entree van het dorp Osdorp aan de zuidkant met de Osdorperweg, gezien in noordwestelijke richting; juni 1953.

Osdorper Bovenpolder
Ten westen van de Osdorperweg liggen drie droogmakerijen, waarvan twee ontstaan na uitvening van het veenweidegebied en inpoldering van een vroeger meertje. Dit zijn de Osdorper Bovenpolder, Lutkemeerpolder en Middelveldsche Akerpolder.

De Osdorper Bovenpolder werd in 1570 als polder ingericht. De polder had drie eeuwen geen eigen bemaling. Via een duiker in de Osdorperweg werd het overtollige water geloosd op de Osdorper Binnenpolder. Deze situatie bleef zo bestaan tot de aanleg van de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder vanaf 1840. De ringvaart werd dwars door de landtong Raesdorp gegraven, de noordoostelijke helft hiervan werd toen gevoegd bij de Osdorper Bovenpolder. Dit werd gewijzigd in 1872 toen na de droogmaking van de Lutkemeer het restant van Raesdorp na vervening bij de Lutkemeerpolder werd gevoegd.

De Raasdorperweg met aan het einde de dijk langs de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Links van de weg het gemaal van de Osdorper Bovenpolder; 1 augustus 1967.

Om de afwatering van de Osdorper Binnenpolder te verbeteren kreeg deze polder in 1868 een eigen poldermolen langs de in 1848 voltooide ringvaart. De molen had een vijzel met een doorsnede van 0,72 m en een vlucht van 17,3 m. De polder waterde nu rechtstreeks af op de Ringvaart, in plaats van via de Osdorper Binnenpolder op de Haarlemmervaart.

De Osdorper Binnenpolder gezien vanaf kruising met de Ookmeerweg. In de verte links de Ookmeermolen, dit is de Molen de 1100 Roe op zijn nieuwe locatie sinds 1965; 2 juli 1967.

De polder werd tussen 1900 en 1920 uitgeveend en weer drooggemaakt. Omdat het polderpeil nu zo’n twee meter lager kwam te liggen voldeed de molen niet meer. Deze werd in 1920 vervangen door een nieuw elektrisch poldergemaal, aan het einde van de nieuw aangelegde Raasdorperweg. Het nieuwe gemaal is gebouwd vlak naast de vroegere molen en doet nog steeds dienst.

Wijsentkade
De zuidelijke begrenzing van de polder wordt gevormd door de Wijsentkade. Deze is een oude landscheiding tussen het bangebied van Oostdorp (Osdorp) en het bangebied van Nieuwerkerk. Dit was een dorpsgebied ten zuidwesten van Osdorp. Nieuwerkerk is echter in de loop der eeuwen verzwolgen door het water van de Haarlemmermeer. Bij de droogmaking daarvan was er in 1852 nog één huis over van Nieuwerkerk.

De Osdorper Bovenpolder was en is in gebruik als weidegrond. Sinds het uitvenen is er gras op klei. Ook kwamen er enkele tuinbouwbedrijven, deze bleven als laatste in Amsterdam over nadat de tuinbouw in de polders elders in Amsterdam-West is verdreven door de voortgaande verstedelijking.

Luchtfoto van de Osdorperweg, gezien naar het zuidoosten. Op de voorgrond naar rechts de Lutkemeerweg. Bovenin dwarsover de Ookmeerweg, met schuin naar rechts de Baden Powellweg met hoogbouw aan het Langswater. Linksboven de tuinstad Osdorp met de omgeving van Tussenmeer. Rechts de Osdorper Binnenpolder met de dijk genaamd Wijsentkade (deels); november 1972.

Luchtfoto van de Osdorper Binnenpolder. Rechts de Osdorperweg. Op de achtergrond de Sloterbinnen- en Middelveldsche Gecombineerde Polders. Gezien in zuidoostelijke richting naar de in aanleg zijnde Sloterplas (links boven); 16 september 1952.

In de tweede helft van de 20e eeuw werden steeds meer taken van het polderbestuur overgedragen aan de gemeente Amsterdam. De polder als organisatie werd in 1982 opgeheven.

Luchtfoto van de Osdorper Bovenpolder en Lutkemeerpolder, gezien naar het zuiden. Dwarsover de Lutkemeerweg, linksboven de Ookmeerweg ter hoogte van de Jan Rebelstraat. Rechtsboven de Wijsentkade en de begraafplaats Westgaarde (deels); 25 april 1973.

Luchtfoto van de Polder De Eendracht met Sportpark De Eendracht, gezien in noordwestelijke richting. Linksonder de Osdorper Binnenpolder-Zuid; 6 juni 1975.

De polder kent twee polderwegen, haaks op de Osdorperweg: de Raasdorperweg en de Lutkemeerweg. Sinds 2013 doorkruist de hooggelegen Westrandweg het noordelijke deel van de polder.

Het land ten westen van de Kostverlorenvaart behoorde sinds de 16e eeuw tot het boezemgebied van het Hoogheemraadschap Rijnland. Sinds 2003 staat het onder bestuur van het Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV), maar het watert nog steeds uit op de Ringvaart van de Haarlemmermeer, boezem van Rijnland.

Erik Swierstra, maart 2023.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

De (meeste) foto’s en kaarten zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

De Lutkemeerpolder

De Lutkemeer was een klein natuurlijk meertje ten zuidwesten van de Osdorperweg en de Osdorper Bovenpolder, nabij de Haarlemmermeer. Het meertje had een natuurlijke verbinding met de Spieringmeer, vanaf 1509 onderdeel van de Grote Haarlemmermeer.

(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

De naam Lutkemeer komt van ‘lutke’ of ‘lutje’, het West-Friese woord voor ‘klein’, dit komt bijvoorbeeld ook voor bij het dorp Lutjebroek. Het woord is ook verwant aan het engelse woord ‘little’, ook dit betekent ‘klein’.

Kaart van de Lutkemeer e.o. vervaardigd door Floris Floris Balthasars en zijn zoon Balthasar Florisz van Berckenrode; circa 1615.

De noordelijke, oostelijke en zuidelijke begrenzing van de polder wordt gevormd door de Wijsentkade. Deze is een oude landscheiding uit de ontginningsperiode voor de 13e eeuw tussen het bangebied van Oostdorp (Osdorp) en het bangebied van Nieuwerkerck, een voormalig, verder naar het zuidwesten gelegen dorp. Na droogmaking van de Lutkemeer werd deze kade de ringdijk van de polder.

De Lutkemeer en omgeving omstreeks 1746. Het gele gebied is Raesdorp, het roze gebied is het restant van Nieuwerkerk, het groene gebied is Oostdorp (Osdorp), met onderaan ‘De Naecker Molen’. De grijze strook onderaan is door de Haarlemmermeer weggespoeld land.

Het meertje werd ten noorden en oosten begrensd door de Osdorper Bovenpolder, ten westen door Raesdorp en ten zuiden door Nieuwerkerk en de Middelveldsche Akerpolder. Na de droogmaking van de Haarlemmermeer in 1852 bleef de Lutkemeer nog enige tijd bestaan, maar werd in de jaren 1864-1865 ook drooggemaakt. Dit was een initiatief van de familie Rutgers van Rozenburg, die het meertje in 1863 van de Rijksoverheid had gekocht.

De Lutkemeer en Raasdorp met de pas gegraven Ringvaart van de Haarlemmermeer, die zelf nog niet is drooggemaakt. Links nog het laatste restant van Nieuwerkerk aan den Drecht. Onderaan de Akerpolder, met de (oude) Akermolen. Rond de Lutkemeer loopt de Wijsentkade; circa 1848.

Gemaal
De Lutkemeerpolder werd, net als de nabijgelegen Haarlemmermeer, bemalen met een stoomgemaal langs de Ringvaart, dat in 1925 elektrische aandrijving kreeg. Dit gemaal stond aan de noordwestrand van de polder. In 1975 werd het door een nieuw klein gemaal vervangen aan de zuidwestrand, tegenover gemaal ‘De Lijnden’. Het oude gemaal moest verdwijnen omdat de dijk langs de ringvaart daar verplaatst en verbreed moest worden t.b.v. het nooit-aangelegde ‘Kanaal om de West’.

De landelijke Lutkemeerweg met hooischelven op het land; juli 1935.

De ten noorden van de vroegere Lutkemeer liggende landtong Raesdorp werd in 1840 doorsneden door de Ringvaart van de Haarlemmermeer. Het direct aan de Lutkemeer grenzende gedeelte werd in 1872 uitgeveend en vervolgens onderdeel van de enkele jaren tevoren drooggemaakte Lutkemeerpolder. Inmiddels ligt hier de ‘Raesberg’.

Huis aan de Raasdorperweg 85, op de westelijke dijk van de Lutkemeerpolder. Op de voorgrond de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder. Deze bebouwing verdween voor de verzwaring van de dijk langs de ringvaart; 1 augustus 1967.

De Lutkemeerpolder is een van de laagstgelegen delen van Amsterdam, met een polderpeil van 5,70 meter onder NAP. Alleen de aan de zuidoostkant van Amsterdam gelegen Watergraafsmeerpolder ligt nog iets lager. De oppervlakte van de Lutkemeerpolder bedraagt ruim 200 hectare.

De Lutkemeerweg bij de dijkcoupure van de Wijsentkade, met daarop de woning op nr. 92; 12 juli 1967.

Lutkemeerweg
De polder kende vanaf het begin één polderweg, een ‘middenweg’ haaks op de Osdorperweg: de Lutkemeerweg. Langs deze weg werden na de droogmaking zes boerderijen gebouwd: ‘Tijd is Geld’, ‘Maria’s Hoeve’, ‘De Boterbloem’ en een naamloze boerderij aan de noordzijde en ‘Melkweg’ en ‘Nooit Gedacht’ aan de zuidzijde. Hiervan bestaan er nog drie, waarvan ‘Tijd is Geld’  en ‘Melkweg’ op de lijst van gemeentelijke monumenten staan.

Boerderij ‘De Melkweg’ aan de Lutkemeerweg is nog in gebruik als akkerbouwbedrijf; april 1985.

De polder was vanwege de vruchtbare kleigrond geheel in gebruik als akkerland. Dit bleef zo tot begin 21e eeuw. In de jaren zestig werd aan de zuidkant van de polder een deel opgehoogd voor de aanleg van de begraafplaats Westgaarde. De ingang daarvan ligt echter aan de kant van de Wijsentkade.

Vanaf het jaar 2000 werd steeds meer grond bestemd als bedrijventerrein, eerst het zuidelijke deel tussen Westgaarde en de Ringvaart. Hier kwamen de Etnastraat, Moroastraat en Fogostraat te liggen. Vanaf 2020 werden de plannen concreter om ook ten noordwesten van de Lutkemeerweg bedrijven te vestigen. Dit leidde tot veel protest van omwonenden en natuurliefhebbers die strijden voor behoud van het groene karakter van deze polder. Ten behoeve van de bedrijven werden inmiddels ook de Colimastraat en de Bromoweg aangelegd.

Helemaal in het westen van de polder is in 2006 een natuurgebiedje aangelegd, onderdeel van de natuurverbindingszone de ‘Groene AS’. Dit is het Lutkemeerpark. Aansluitend ligt sinds 2017 een nieuw natuurgebied, de ‘Raesberg’. De Westrandweg (A5) doorsnijdt sinds 2012 de meest noordelijke punt van de polder bij de Wijsentkade.

Erik Swierstra, maart 2023.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

De (meeste) foto’s en kaarten zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Kaart van de Lutkemeerpolder (boven), met de Begraafplaats Westgaarde, en de Middelveldsche Akerpolder, reeds gedeeltelijk bebouwd met de westpunt van de Tuinstad Osdorp; 1983.

De Lutkemeerpolder in 1903 met langs de Lutkemeerweg vijf boerderijen: Tijd is geld, De Melkweg, de Boterbloem, Nooit Gedacht en ’t Oog in ’t Zeil. Aan de linkerkant het stoomgemaal langs de ringvaart, aan de onderkant het nog bestaande Stoomgemaal De Lijnden. Links van de Ringvaart een een gedeelte van Raesdorp en Nieuwerkerk.

 

De Middelveldsche Akerpolder

Sinds de ontginning in de 10e-13e eeuw was dit veenweidegebied. Gezien de huidige naam en naamsverwantschap was dit gebied mogelijk verbonden met de Middelveldsche Polder, die zich uitstrekte tussen de Spieringshoornpolder, de latere Osdorper Binnenpolder, en de toenmalige Sloter Binnenpolder.

(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

Kaart van de Lutkemeer e.o. vervaardigd door Floris Floris Balthasars en zijn zoon Balthasar Florisz van Berckenrode; circa 1615.

Kaart van ‘Den Aecker’ met de Middelvelts Aecker Polder uit 1746. Links onder ‘De Nacker Molen’. Het groen aangegeven gebied behoort tot de ban van Oostdorp (Osdorp), het geel aangegeven gebied behoort tot de ban van Sloten en het roze aangegeven gebied ronde Slooten (rechts) behoort tot de Geer Ban.

Van oudsher lag de Middelveldsche Akerpolder deels in de Osdorperban, deels in de Sloterban en een heel klein deel in de Geerban, in 1816 verenigd in de voormalige gemeente Sloten (geannexeerd door Amsterdam in 1921). Het doorlopen van de vroegere scheidsloot van de eerste twee bannen voorbij de Osdorperweg door de Middelveldspolder tot nabij Sloterdijk, alsmede de formele naam van de polder, doen vermoeden dat oorspronkelijk vrije afwatering plaatsvond op het IJ, door de voormalige Middelveldssluis in de Spaarndammerdijk ten westen van Sloterdijk.

Na het graven van de trekvaart naar Haarlem in 1632 was het noodzakelijk om de door deze vaart doorgraven polders van molens langs de Haarlemmerweg te voorzien daar de rechtstreeks lozing op het IJ via duikers in de Spaarndammerdijk niet meer mogelijk was. Zo ontstonden de molens die later bekend zijn geworden als de 1100 Roe en 1200 Roe, naar de afstand tot de Haarlemmerpoort en ook nog enkele inmiddels verdwenen molens ten noorden van de Haarlemmervaart.

Kaart van de Middelveldsche Aker Polder na de droogmaking na het uitvenen, met de Noorder (Aker)weg en Zuider (Aker)weg. Middenonder de (nieuwe) Akermolen; 1903.

De Middelveldsche Akerpolder werd al sinds 1598 bemalen door de (oude) Aecker Molen, een wipmolen met scheprad met een vlucht van 17 m, die uitwaterde op de Haarlemmermeer. Deze molen stond nabij de plek waar de Wijsentkade uitkwam op de Haarlemmermeer. Tegenwoordig bevindt zich hier de Lijnderbrug tussen de Ookmeerweg en de Amsterdamse Baan in de Haarlemmermeer.

Den Aecker
Op oude kaarten werd de Middelveldsche Akerpolder ook aangeduid als ‘Den Aecker’. Dit was een driehoekig gebied tussen de Osdorperweg, de Wijsentkade / Lutkemeer en de oever van de Haarlemmermeer. Op een oude kaart van het Hoogheemraadschap Rijnland uit 1746 staan vermeldingen van de ‘Middel velts Aecker polder’ en ‘De Nacker Molen’ tussen Sloten en de Lutkemeer. De kade langs de Haarlemmermeer had veel te lijden onder oeverafslag. Dit bleef een groot probleem tot de droogmaking van de Haarlemmermeer in 1852.

‘De Oude Molen’ (Akermolen) als dienstwoning. Links het elektrische gemaal, rechts het Zwartepad langs de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder; 2 juli 1967.

In december 1875 werd concessie verleend voor het vervenen van de Middelveldsche Akerpolder. Vanaf 1876 werd het gebied uitgeveend en vervolgens in 1896 weer ingepolderd als droogmakerij. Het polderpeil kwam hiermee circa twee meter lager te liggen. Ter vervanging van de oude molen werd in 1874 een nieuwe Akermolen gebouwd, met gebruikmaking van onderdelen van de oude molen. De molen was een van de grootste van Holland, met een vlucht van 28 meter. Er was aanvankelijk een scheprad van 5,25 m, dit werd in 1896 vervangen door een vijzel. Overigens kon de molen ook omgekeerd werken; ze kon in tijden van nood de polder onder water zetten; ze maakte deel uit van de Stelling van Amsterdam.

De Zuiderakerweg met boerderijen, gezien in zuidwestelijke richting vanaf de Osdorperweg; februari 1934.

In 1921 kwam er een nieuw elektrisch gemaal naast de molen. De molenromp werd verwijderd en de stenen onderbouw bleef als molenstomp bestaan en werd voorzien van een nieuw dak met dakpannen. Dit diende nu als dienstwoning voor het gemaal. Nadat er in de jaren negentig een nieuw klein gemaal ernaast was gebouwd vertrokken in 1999 de laatste bewoners. De oude woning raakte in verval en het stadsdeel Osdorp wilde deze slopen. Na langdurig actievoeren door bewoners uit de omgeving bleef deze uiteindelijk toch behouden en is vanaf 2008 door Stadsherstel Amsterdam gerestaureerd (herbouwd). Sinds 2010 is de Akermolen in gebruik als theehuis.

Luchtfoto van de Middelveldsche Akerpolder met tuinbouwgebied langs de Zuiderakerweg. Op de voorgrond de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder; april 1973.

Deze polder werd aanvankelijk gebruikt voor veeteelt. Langzamerhand kwamen er meer tuinderijen. Tot eind 20e eeuw was er voornamelijk tuinbouw, totdat in de jaren zestig een deel van tuinstad Osdorp (de wijk De Punt, rond het Dijkgraafplein) en vanaf de jaren negentig de woonwijk De Aker werden gebouwd. In 2004 was de woningbouw voltooid en daarmee de polder vrijwel geheel bebouwd.

Erik Swierstra, maart 2023.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

De (meeste) foto’s en kaarten zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Kaart van de Lutkemeerpolder (boven), met de Begraafplaats Westgaarde, en de Middelveldsche Akerpolder (onder), reeds gedeeltelijk bebouwd met de westpunt van de Tuinstad Osdorp. Aan de westkant van de polder waren sportvelden, oostelijk daarvan was tuinbouw; 1983.

De Groote IJpolder

De voormalige gemeente Sloten kreeg in 1877 nog een aanzienlijke gebiedsuitbreiding. De pas drooggemaakte Groote IJpolder werd toen ingedeeld bij de ten zuiden daarvan liggende gemeente Sloten.

(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

De noordgrens van Sloten was voordien de Spaarndammerdijk, tussen de huidige Spaarndammerbuurt, het dorp Sloterdijk en Halfweg. Na 1877 vormde het Noordzeekanaal de noordgrens. Ten noorden daarvan lagen de gemeenten Westzaan en Zaandam. Dit bleef zo tot de annexatie van Sloten door Amsterdam in 1921. Sinds 1974 grenst Amsterdam bij het Noordzeekanaal aan de gemeente Zaanstad.

Kaart van de Groote IJpolder van de Amsterdamse Kanalmaaschappij met de geplande verkaveling; circa 1875.

Een klein gedeelte van de Groote IJpolder, ten zuidwesten van de vroegere landtong De Heining, begrensd door de Zuiderweg, werd ingedeeld bij de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Hiertoe behoorde ook de westelijk gelegen Houtrakpolder. Het deel van die gemeente ten oosten van Zijkanaal F werd in 1963 overgedragen aan de gemeente Amsterdam.

Tien nieuwe polders in het IJ
De droogmaking van de Groote IJpolder was een onderdeel van een groter project, de aanleg van het Noordzeekanaal tussen Amsterdam en IJmuiden en de droogmaking van de vroegere zeearm het IJ, tussen Amsterdam en Beverwijk. Dit werd uitgevoerd door de Amsterdamse Kanaal Maatschappij (AKM). De start van het project was in 1865, het kanaal werd op 1 november 1876 in gebruik genomen. De kosten van de aanleg van het kanaal werden gedekt door de verkoop van drooggemaakte gronden in de nieuwe polders. Aan weerszijden van het kanaal werden tien droogmakerijen aangelegd die gereed kwamen tussen 1873 en 1877: aan de noordzijde vijf polders: Wijkermeerpolder, Nauernaschepolder, Westzanerpolder, Zaandammerpolder en Noorder IJpolder. En aan de zuidzijde ook vijf polders: Noord Spaarndammerpolder, Zuid Spaarndammerpolder, Houtrakpolder, Groote IJpolder en Amsterdammerpolder.

De tien IJpolders op een kaart van W.H. Hoekwater uit 1901. Zichtbaar zijn van links naar rechts: de Zuid Wijkermeerpolder, Noord Spaarndammerpolder, Zuid Spaarndammerpolder, Nauernaschepolder, Westzanerpolder, Zaandammerpolder, Houtrakpolder, Groote IJpolder, Amsterdammerpolder en Noordpolder (Noorder IJpolder).

De grond werd vanaf 1875 in fases geveld en door particulieren gekocht die hier boerderijen oprichtten. Het land werd overwegend in gebruik genomen voor de verbouwing van koolzaad. De landarbeiders bouwden er hun onderkomens en schuren. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw werden delen van deze polders ingericht voor recreatiegebieden en bedrijventerreinen.

De tweede Hembrug (uit 1907), gezien in noordelijke richting, met links daarvan het stoomgemaal van de Groote IJpolder. Rechts op de achtergrond de artillerie inrichtingen; circa 1930.

De Groote IJpolder was van deze polders de grootste, de ten westen daarvan gelegen Houtrakpolder was iets kleiner. Het Zijkanaal F vormde de scheiding. Dit was een van de tien zijkanalen van het Noordzeekanaal (A t/m K). Zijkanaal F was veruit het langste zijkanaal, maar is ook het enige kanaal dat (bijna) helemaal is gedempt. Alleen vlak ten noorden van Halfweg is er nog een stukje overgebleven.

De Groote IJpolder kwam gereed in 1875. Het zomerpeil van deze polder was 3,45 m onder NAP. De polder werd bemalen met een stoomgemaal dat iets ten westen lag van de in 1878 gebouwde (eerste) Hembrug in de spoorlijn Amsterdam – Zaandam.

Het voormalige eiland De Hoorn en Hembrug in 1908. Links van de Hembrug ligt het stoomgemaal uit 1875 van de Groote IJpolder.

In 1876 werden verspreid over het jaar drie veilingen gehouden waarbij de grond in de polder door de AKM werd verkocht aan particulieren. Het meest oostelijke deel van de polder was het eerste aan de beurt, dat bedroeg 487 hectare, de gronden ten oosten van Zijkanaal F, met een oppervlakte van 642 hectare werden vervolgens verkocht. Ten slotte werd het resterende deel van 530 hectare nabij dit kanaal aan het einde van het jaar verkocht. De ingebruikname van het Noordzeekanaal was op 1 november 1876.

Het onderhoud van de dijken langs het Noordzeekanaal bleef onder beheer van de AKM, later werd dit het Rijk, terwijl de dijken langs het Zijkanaal F in onderhoud kwamen bij het nieuwgevormde polderbestuur van de IJpolder.

Het Noordzeekanaal gezien vanaf de Hembrug in westelijke richting. Links is het stoomgemaal van de Groote IJpolder; circa 1920.

De scheiding tussen de Groote IJpolder en de oostelijk daarvan gelegen Amsterdammer Polder werd gevormd door een waterkering die evenwijdig lag aan de spoordijk van de spoorlijn Amsterdam – Hembrug (- Zaandam). De in 1907 gebouwde nieuwe en grotere Hembrug lag iets westelijker en daardoor vlak naast het stoomgemaal. Ten oosten van het oorspronkelijke tracé van de spoorlijn (1878-1907) lag de gemeentegrens tussen Sloten en Zaandam, respectievelijk Amsterdam. De oostelijker gelegen Amsterdammerpolder lag tot 1921 deels in Zaandam en deels in Amsterdam, daarna geheel in Amsterdam.

Eiland Den Hoorn
Het voormalige eiland Den Hoorn of De Horn werd geheel omsloten door de Groote IJpolder, het meer westelijk gelegen voormalige eiland Ruigoord werd geheel omsloten door de Houtrakpolder. Het eiland Den Hoorn, met iets ten noordoosten daarvan nog een klein eilandje, de ‘Jan Rebellenwaard’, lag ten noorden van Spierinx Hoorn in het IJ. Dit laatste is bij de inpoldering verdwenen in het omgevende land.

Detail uit de Topografisch Militaire Atlas uit circa 1850 met de Spieringhorner Polder en de Eilanden Ruigoord (links) en De Horn met de Jan Rebellenwaard (rechts).

Kaart van het eiland Den Hoorn uit circa 1630 van Balthasar Florisz. van Berckenroode. Er zijn vijf boerderijen zichtbaar. Het noorden is rechts.

Den Hoorn, vroeger de Zaenderhorn, hoorde van oudsher bij de Zaanstreek, later Zaandam. Het eiland werd in 1399 door graaf Albrecht van Beieren verkocht aan het Karthuizerklooster te Amsterdam. Na de alteratie in 1578 werd het klooster opgeheven en het eiland overgedragen aan het Burgerweeshuis. Er waren enkele huizen en boerderijen en een kapelletje. Bij stormen werden er steeds stukken land weggeslagen waardoor het eiland telkens kleiner werd. In 1591 was de oppervlakte nog circa 100 hectare, een eeuw later nog maar 70 hectare. In 1786 werd het inmiddels onbewoonde eiland overgedragen aan de domeinen van Holland en West-Friesland. Halverwege de 19e eeuw stonden er twee boerderijen op het eiland. Door de aanleg van de Groote IJpolder werd het eiland eigendom van de Amsterdamse Kanaal Maatschappij (AKM) en vervolgens in 1874 weer verkocht. Het voormalige eiland lag iets hoger dan de omringende polder, De ‘Weg om Den Horn’ markeerde de contouren van het eiland. Later heette dit het ‘Velserpad’. Er was één naar het vroegere eiland vernoemde boerderij: aan de zuidpunt lag de Horn Hoeve (F342).

De “Horn Hoeve” ten zuiden van de Hoorn bij Molenweg; 1932.

In 1912 waren er al de eerste plannen om ten westen van de Hembrug een toekomstige havenuitbreiding te realiseren, deels in het vroegere eiland Den Hoorn. In 1913 nam de gemeenteraad van Amsterdam het plan aan en in 1918 werden al de eerste landbouwgronden aangekocht voor de toekomstige havenbekkens, die vanaf de jaren veertig werden gerealiseerd, toen het eerste deel van de Westhaven werd gegraven.

In de jaren zestig is Den Hoorn en omgeving volledig verdwenen voor de aanleg van het Westelijk Havengebied. De Nieuwe Hemweg, de Westhaven en de Hornhaven liggen deels op de plek van Den Hoorn en de Hornhaven is hiernaar vernoemd. Het restant van de nabijgelegen ‘Waard’ of ‘Jan Rebellenwaard’ verdween al gelijk bij de aanleg van de Amsterdammerpolder in 1874.

Kaart van de Groote IJpolder met de nieuwe gemeentegrenzen van 1921.

Polderwegen en poldertochten
De Groote IJpolder werd net als veel Hollandse droogmakerijen doorsneden door een grid van haakse polderwegen en -tochten, waartussen de polderkavels lagen.

Werk op het land in de Groote IJpolder. Het oogsten van vlas; juli 1941.

Van noord naar zuid waren er de volgende oost-westwegen en -poldertochten: Ringweg (langs het Noordzeekanaal; later: Velserweg), Noordertocht, Noorderweg (later: Frogerweg), Middentocht, Middenweg (later deels Velserweg), Zuidertocht en Zuiderweg. Langs de Spaarndammerdijk, en om de Spieringhorner Buitenpolder en De Heining, lag de Ringweg. Het gedeelte ten oosten van De Heining heette later Overbrakerweg en het gedeelte ten westen van De Heining werd IJpolderweg. Langs het Zijkanaal F kwam de Weg langs Zijkanaal F, later: Frogerweg (ten noorden van de Zuiderweg) en de Kanaalweg (ten zuiden van de Zuiderweg). De Frogerweg was vernoemd naar Willem Anthonie Froger, eerste ontwerper van het Noordzeekanaal.

Van west naar oost waren er de noord-zuid wegen Spieringweg en Nieuweweg. Rond het vroegere eiland De Horn lag een ringweg, de Weg om Den Horn. Vanaf dit eiland naar het zuiden liep de Molenweg. Ten oosten van het vroegere eiland De Horn lagen nog de Ringweg (langs de spoorlijn), de Molentocht en de Hoornweg, de Sloterdijkschetocht en de Ringweg (langs de Spaarndammerdijk). De diverse tochten waterden af op een ringsloot om De Horn, die naar het noorden afwaterde naar het stoomgemaal aan het Noordzeekanaal. Op oude kaarten van kort na de droogmaking werd dit nog aangeduid als ‘stoomwatermolen’. De watergang die daar naar toe leidde heette dan ook Molentocht, ook de Molenweg was hiernaar vernoemd.

De haakse bocht in de Velserweg bij de Middenweg, met de panden Velserweg 301-305; 2 augustus 1960.

In 1934 werd er een doorgaande autoweg aangelegd vanaf het dorp Sloterdijk naar Velsen (Rijksweg 6). Dit werd de Velserweg, deze liep grotendeels langs bestaande wegen: vanaf Sloterdijk eerst nieuw een stukje door de Batenpolder, daarna verder via de vroegere Hoornweg, dan een nieuwe doorsteek dwars door het vroegere eiland De Horn. Ten westen daarvan liep deze weg verder langs de vroegere Middenweg, tot een nieuwe dwarsverbinding, evenwijdig aan een nieuwe hoofdtochtsloot ten oosten van de Spieringweg, naar het nieuwe dieselgemaal uit 1935. Ten westen van deze tochtsloot kwam de nieuwe Machineweg.

De Velserweg boog ten oosten (en later ten westen) van dit gemaal af naar het westen en volgde verder de vroegere Ringweg, evenwijdig aan het Noordzeekanaal. Over Zijkanaal F werd in 1934 een nieuwe ophaalbrug gebouwd, die verbinding gaf met het verdere vervolg van de weg door de Houtrakpolder, evenwijdig aan het Noordzeekanaal tot aan Velsen. Deze brug is afgebroken in 1973 bij de aanleg van de Amerikahaven. De Velserweg is in 1972 verlegd naar een westelijker tracé door de Houtrakpolder, richting het gemaal van die polder. Sinds 1993 is het nog bestaande gedeelte buiten Amsterdam bekend als Provincialeweg 202 (N202).

Nieuwe Poldergemaal van de Groote IJpolder gezien vanaf de Velserweg in noordelijke richting; 12 december 1935.

Als gevolg van de verbreding van het Noordzeekanaal en de aanleg van de Westhaven vanaf 1935 moest het oude stoomgemaal verdwijnen en werd dit in 1935 vervangen door een nieuw dieselgemaal meer naar het westen. Ter vervanging van de tochtsloot tussen het deels vergraven voormalige eiland De Horn en dit gemaal werd ten westen van de nieuwe haven en ten oosten van de Spieringweg een nieuwe noord-zuid gelegen hoofdtocht gegraven, met daarlangs ook een nieuwe noord-zuidweg. Deze werd in 1934 onderdeel van de Velserweg.

Hoeve “Wijlen ’t IJ”, tussen Frogerweg en Spieringweg, aan de Noorderweg F 199 in de Groote IJpolder. maart 1932.

Boerderijen en andere bebouwing
In de Groote IJpolder werden in het laatste kwart van de 19e eeuw een hele reeks nieuwe boerderijen gebouwd. Enkele daarvan werden apart vermeld op de topografische kaarten, zoals: De Verwachting (Ringweg / Frogerweg), Wijlen ’t IJ, Terra Nova / F 291, Henricus Hoeve, De Viersprong / F 186, Welgelegen / F 185, De Toekomst / F 179 (Noorderweg), Arbeid Adelt / F 131-132, Jacobs Hoeve / F 135-136, De Phoenix / F 147, Elisabeth Hoeve / F 148, Anna’s Hoeve / F 149 (Middenweg), Margaretha Hoeve (Zuiderweg), Banka Hoeve / F 121 (Weg langs Zijkanaal F, later: Frogerweg), Helena’s Hoeve (Weg langs Zijkanaal F, later: Kanaalweg), Alida Hoeve / F 52, Aurora, Hillegonda Hoeve / F 89 (Ringweg), Maria’s Hoeve (Molenweg), De Horn, Horn Hoeve (Weg om de Horn), De Goede Verwachting / F 177 (Nieuweweg, later Velserweg), Catharina’s Hoeve, Hoeve Suriname / F 347, Catharina Hoeve / F 350, Cornelia Hoeve / F 324, Suzanna Hoeve (Hornweg, later Velserweg). Ook waren er nog enkele boerderijen zonder naam.

Hoeve aan de Middenweg F 137 (Groote IJpolder),op de hoek van de Spieringweg, gezien in noordwestelijke richting; april 1932.

Enkele hoeven verdwenen al vanaf 1935 bij de aanleg van het eerste deel van de Westhaven en de ophoging van terreinen langs de Nieuwe Hemweg.

Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan een kaart van de Dienst der Publieke Werken uit 1936. Totaal staan er circa dertig boerderijen op aangeduid.

Scholen en huizen
Ook waren er nog twee scholen: De IJpolderschool op de hoek van de Middenweg en de Spieringweg en een naamloze school langs de Nieuweweg (later Velserweg) bij de Middentocht. Voorts waren er verspreid over de polder nog diverse losse huizen en zeker vier complexen van Rijksmagazijnen. Op de hoek van de Nieuweweg / Middenweg, waar de Velserweg een hoek van 90 graden maakte, was nabij enkele huizen een benzinepomp gevestigd. Met name langs de Ringweg (later Overbrakerweg), net ten noordwesten van Sloterdijk, was een grotere concentratie huizen in een lintbebouwing.

Sportvelden in de Groote IJpolder.

Vanaf de jaren twintig werden op verschillende locaties ten noordwesten van Sloterdijk sportvelden aangelegd. Nabij de Hornweg (later Velserweg), hoek Ringweg, achter de Cornelia Hoeve en Suzanna Hoeve, kwam vanaf 1931 een uitgebreid sportterrein, met 38 sportvelden, later nog uitgebreid met 6 velden. Ook tussen de Sloterdijksche Tocht en de Ringweg kwamen nabij Hoeve Aurora 16 sportvelden. Nabij de Hillegonda Hoeve aan de Ringweg lagen nog 7 sportvelden. Toen het gebied in de jaren zestig onder het ophogingszand verdween werden er in de Westelijke Tuinsteden ter vervanging nieuwe grote sportcomplexen aangelegd.

Luchtfoto van de Westhaven en omgeving gezien in noordoostelijke richting. Links onder Groote IJpolder en de Velserweg. Links boven de Westzaner- en de Zaandammerpolders. Midden het Noordzeekanaal. Midden rechts de Hembrug, Hemkade en Hemdijk; 19 mei 1936.

Westelijk Havengebied
In de jaren zestig kwam er een einde aan het hele poldergebied tussen de Haarlemmervaart en het Noordzeekanaal, toen het geheel werd opgespoten met een dikke laag zand ten behoeve van de aanleg van het Westelijk Havengebied. Ook de Groote IJpolder verdween geheel onder het zand, nadat alle boerderijen waren afgebroken. Ook het poldergemaal verdween en de polder werd officieel in 1970 opgeheven.

Kaart van de Groote IJpolder in 1957. Een deel van de polder is al opgeofferd voor de nieuw aangelegde Westhaven. Rechtsonder in het geel de sportvelden nabij het dorp Sloterdijk. Linksonder de Spieringhorner Binnenpolder; 1957.

Er is in deze omgeving (bijna) niets wat nog herinnert aan vroeger. Een klein stukje van de Groote IJpolder is nog herkenbaar tussen het natuurgebied Geuzenbos en het restant van de Spaarndammerdijk ten zuidwesten van het Boezemgemaal Halfweg. Hier zijn nu rietvelden en bosschages. Het oude slotenpatroon is er nog te herkennen. Een deel ten noordwesten daarvan is begroeid met het Geuzenbos.

Erik Swierstra, maart 2023.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp

De (meeste) foto’s en kaarten zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.

Literatuur
* Ons Amsterdam, maart 1962, pagina 89-91.

Waarom een referendum over de Hoofdgroenstructuur (HGS)?

Hebt u al getekend voor de komst van het referendum, dat ervoor moet zorgen dat het in naam beschermde Amsterdamse groen in de praktijk straks ook definitief beschermd blijft?

Zo niet: Dat kan via deze link. U vindt het invulformulier onder een lange ambtelijke tekst. Dit referendum is vooral voor Oud Osdorp van groot belang.

Dichtgetimmerd groenbeleid noodzakelijk
Kernpunt van wat het Team Referendum met deze volksraadpleging wil bereiken, is dat er geen geitenpaadjes meer bewandeld kunnen worden om in ‘beschermd’ groen te kunnen bouwen. Vanuit de hele stad wordt namelijk gevraagd de bescherming van het groen juist aan te scherpen.

Groene beleidsverordening en eerst grond voor groen reserveren
Het team is van mening dat het beleidskader, dat de meerderheid van de gemeenteraad helaas ondersteunt, geen enkele juridische bescherming biedt voor de toekomstige Hoofdgroenstructuur. Met een Groenverordening zou dit wel kunnen worden bereikt.

En: als er gebouwd gaat worden, dan wil het team dat er éérst grond voor groen wordt gereserveerd. Het komt nu namelijk regelmatig voor dat ontwikkelaars een gebied eerst helemaal mogen volbouwen en dat daarna ‘per ongeluk’ blijkt dat er bijna geen ruimte meer over is voor het beloofde groen. 

Volgende week volgt meer informatie. Het Team Referendum HGS: “Hoe meer steunbetuigingen we vergaren, hoe beter. Des te groter is dan de kans dat de gemeente deze voorstellen om het beleid aan te passen overneemt.”

De verkiezingsuitslagen van Sloten zijn bekend

In de Tuin van Sloten, het speeltuingebouw, werden op 15 maart 2023 612 stemmen door 564 stemgerechtigden uitgebracht. Oud Osdorp had geen eigen stembureau.

Er kon worden gestemd voor de Provinciale Staten en de besturen van de waterschappen Amstel, Gooi en Vecht (AGV) en Rijnland.

Provinciale Staten
Er werden op Sloten in totaal 612 stemmen op 19 verschillende partijen uitgebracht. De top 5 van Sloten: GroenLinks (84), VVD (81), BBB (77), PvdA (72) en PvdD (62). Meer weten? Dit zijn de links naar de uitslag van Sloten en  de voorlopige uitslag van de provincie N-H.

Waterschap Amstel, Gooi en Vecht (AGV)
Verreweg de meeste stemgerechtigden wonen in het gebied van AGV. Voor deze verkiezing werden in totaal 524 stemmen uitgebracht op 11 verschillende partijen. De top 5 van Sloten: PvdA (91), VVD (85), BBB (80), PvdD 77 en Water Natuurlijk (56). Dit zijn de links naar de uitslag van Sloten en de voorlopige uitslag van het waterschap AGV.

Hoogheemraadschap Rijnland
Woonbootbewoners in de Ringvaart en de bewoners bij de Nieuwe Meer wonen in het gebied van het Hoogheemraadschap Rijnland. Hiervoor werden 100 stemmen uitgebracht op 10 verschillende partijen. De top 5 van Sloten: BBB (25), PvdD (22), PvdA (19). Water Natuurlijk (10) en VVD / JA21 (beide: 7). Dit zijn de links naar de uitslag van Sloten en de voorlopige uitslag van het Hoogheemraadschap Rijnland.