Geschiedenis

WOII: Wat gebeurde er toen op Sloten?

Unieke verhalen vastgelegd in prachtig boek!

Op 26 november 2015 verschijnt een toegankelijk boek waarin een bijzonder stuk van de geschiedenis van Sloten ligt vastgelegd. Marjan Schwegman, directeur van het NIOD, neemt dan om 16.00 uur het eerste exemplaar van ‘In de schaduw van de oorlog, 1940-1945 In de Polders van Amsterdam Nieuw-West’ in ontvangst. Wilt u er bij zijn? Kom dan ook naar het stadsdeelkantoor van Nieuw-West (Plein ’40-’45 nr. 1). Het boek is tijdens de presentatie voor 17,50 euro te koop.

De gemeente Sloten was allang geannexeerd door Amsterdam, maar Nieuw-West was er nog niet. Waar nu Osdorp, Slotervaart, Geuzenveld en Slotermeer zijn verrezen, was toen nog een wereld van boeren, tuinders en dorpelingen. De ingrijpendste oorlogsgebeurtenissen speelden zich vooral af in ‘de stad’, bij de luchthaven Schiphol en in de Haarlemmermeer. Het gebied van het huidige stadsdeel lag zogezegd in de schaduw. Maar ook hier werden mannen verplicht tot dwangarbeid, boden de bewoners onderduikmogelijkheden, was men betrokken bij het verzet. De polders bleven door de oorlog heen voedsel en brandstof leveren voor de stad – al dan niet legaal. Er was heldenmoed, verraad, en na afloop: zuivering.

Klokkenroof en hongertochten
In dertien hoofdstukken komen de ervaringen van bewoners aan bod, gecheckt en verdiept door historisch onderzoek. De kinderen van toen vertellen over hun school die door Duitse soldaten was bezet, en met wie ze soms speelden. Een dagboekschrijver maakt ons deelgenoot van de klokkenroof van de Pancratiuskerk en de redding van een Nieuw-Zeelandse boordschutter. De hongertochten van de stedelijke Amsterdammers worden beschreven, evenals de voedselpakketten die in mei 1945 uit de Amerikaanse bommenwerpers werden gegooid. Ook komt de schandpaal aan de orde waarin na de bevrijding een NSB’er werd vastgezet.

Koerier en zwartslachter
Langs de Slotervaart drukte Gerrit Fontijn het illegale Parool, dat via die waterweg door zijn dochters werd verspreid. Gré Ruhe en haar vader Herman maakten deel uit van de lang vergeten verzetsbeweging ‘Groep 2000′. Ruim honderd brieven aan Aart in ’t Veld geven een inkijkje in het leven van een economiestudent, die koerier was tussen Amsterdam en Parijs. Het lot van de kinderen van de joodse slager van Sloten komt in beeld, evenals dat van enkele andere joodse vervolgden. En processtukken worden besproken uit twee zaken tegen ‘zwartslachters’, onder wie Jan van den Broek, vader van de supermarkthouder.

Overal te koop
Pim Ligtvoet interviewde Slotenaren en anderen, zocht illustraties bij de verhalen en maakte hier prettig leesbare verhalen van. Pim: “De ervaringen van oorlog, verzet en bevrijding van de gezinnen van de boeren, tuinders en dorpelingen in Sloten, Osdorp en de Sloterpolder vormen een ‘vergeten geschiedenis’: het gebied verdween grotendeels onder het zand van Nieuw-West. Ik heb dit boek geschreven om hun vergeten geschiedenis weer terug te halen.”

Het ruim geïllustreerde boek is prachtig in full colour uitgegeven en een bijzonder Sint- of Kerstcadeau. Het kost 19,50 euro en is na 26 november bij iedere boekhandel en bij uitgever de Driehoek verkrijgbaar. Meer informatie: info@stichtingdriehoek.nl. (ISBN 978-94-90586-12-6)

De werkgroep Historie van de Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp heeft een bescheiden ondersteunende rol vervuld bij de totstandkoming van dit bijzondere boek.

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 18 november 2015.

Zie ook: Aanvullingen en correcties op het boek ‘Schaduw van de Oorlog’

Een temperamentvolle man

Slotenaar in Badhoevedorp, Toon Loogman 1914-1982

Jan Loogman (1951) groeide op in een groot rooms-katholiek gezin in Badhoevedorp. In zijn onlangs verschenen boek Een temperamentvolle man, Slotenaar in Badhoevedorp, Toon Loogman 1914-1982 neemt hij de lezer mee op zijn zoektocht naar vader Toon die voor hem als jongen voor een deel onbekend was. Maar het boek heeft meer te bieden. Het geeft een prachtig beeld van het leven van de bewoners van Osdorp, Sloten en Badhoevedorp in de periode 1840-1968.

“Je bent er een van Loogman”
Als kind was Jan bang voor de onredelijke woedeuitbarstingen van zijn vader. Nare herinneringen overheersten en hij besloot op zoek te gaan naar wie zijn vader nu werkelijk was. ‘Je bent er een van Loogman’ was de bezweringsformule. Om die te begrijpen begint hij een speurtocht naar het leven van zijn vader. Hij doet dat aan de hand van uiteenlopende bronnen: interviews, literatuur, archieven en websites. Hij begint in de 19e eeuw, bij zijn overgrootvader, die enig aanzien genoot als polderbestuurder, en zijn in 1924 overleden grootvader Jan, die bekend stond als flierefluiter. Daarna beschrijft hij het kleurrijke leven van zijn vader: opgegroeid in Sloten, verhuisd naar Badhoevedorp, de oorlog en zijn huwelijk met Mien Sol. Veel aandacht krijgt zijn werk als schillenboer, bestuurslid en penningmeester van voetbalvereniging Sint Pancratius, waar hij bij de toneelafdeling een succesvol amateur toneelspeler was. Tenslotte werd hij eigenaar van een groentezaak in de Binnen Bantammerstraat.

Een temperamentvolle man
Het verhaal is zeer vlot en met veel inlevingsvermogen geschreven. Het leest als een ooggetuigenverslag. De gevonden puzzelstukjes vormen gaandeweg een ander beeld van de vader die hij zich als kind herinnert. Een temperamentvolle man, maar ook iemand met onaangename driftbuien, die bij fouten van zijn kinderen er op los kon meppen. Zijn grote passie was toneelspelen. Op het toneel kon hij zich laten gaan, maar tegenover zijn kinderen toonde hij niet zijn ware gevoelens. Hij was voorkomend en ging altijd goedgekleed. Hij had de bijnaam “schillenboer met een stropdas”. Hij verdiende goed als schillenboer, maar kon zijn talenten er niet in kwijt. Die kon hij wel kwijt in het verenigingsleven, waar hij als bestuurder en penningmeester van Sint-Pancratius, en vooral als toneelspeler, veel ‘gezag’ opbouwde. Hij was ‘er een van Loogman’, maar ook een mens met gebreken.

Het aardige van dit boek is dat de speurtocht naar de vader van de schrijver ook een prachtig beeld oplevert van het leven in Osdorp, Sloten en Badhoevedorp. Het laat zien hoe de verschillende geloofsgroepen in het nog verzuilde Nederland – tot in de jaren vijftig en zestig – vooral in eigen kring participeerden. Dat op het toegangskaartje voor de toneelvoorstellingen van Sint Pancratius “alleen voor katholieken” stond vermeld, is in dit verband veelzeggend. Maar de tijden veranderden. Nieuwe vormen van vrijetijdsbesteding kwamen op, de televisie deed zijn intrede en ook aan het verzuilde verenigingsleven kwam een einde.

Toon Loogman overleed in 1982, maar de speurtocht eindigt eind jaren zestig, omdat er dan geen spectaculaire veranderingen meer plaatsvinden: de periode die volgt heeft de schrijver niet meer nodig om te weten te komen wie zijn vader is geweest.

Een temperamentvolle man, Jan Loogman, Brave New Books, 174 pagina’s, geïllustreerd, € 19,95, ISBN 9789402135947. Te koop bij Boekhandel Jaspers in Badhoevedorp, bij andere erkende boekhandels en bol.com.

Zie ook: www.geheugenvanwest.nl

De Kroniek van het Kanaal om de West

Het Kanaal om de West in Amsterdam, een kanaal waarvan slechts een klein deel is aangelegd. De ondertitel luidt: Hoe een onvoltooid kanaal de afwatering van Rijnland ongunstig beïnvloedt.

Het leek mij een goed idee om het gereedkomen van de studie te koppelen aan het voornemen van het hoogheemraadschap van Rijnland, de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en de gemeente Amsterdam, om in het eerste kwartaal van 2015 een beslissing te nemen over het vergroten van de doorvoercapaciteit van de sluizen in Halfweg. Indien daartoe inderdaad besloten wordt, komt een eind aan een decennialange discussie. Het is een mooi moment om mijn werkstuk af te sluiten en in bredere kring bekend te maken.

Active Image
Het Kanaal om de West op de kaart van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam.

Het Kanaal om de West was een nieuw kanaal aan de westrand van Amsterdam dat de (toen) overvolle Kostverlorenvaart / Schinkel op termijn moest ontlasten. Plannen voor het kanaal stonden al in het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam van 1935. Het moest voorzien in een verbinding tussen het Nieuwe Meer en het Noordzeekanaal.

Het tracé valt grotendeels samen met de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder en Zijkanaal F in het westelijk havengebied. De ontbrekende schakel vormt het deel tussen de Ringvaart bij Zwanenburg en Zijkanaal F bij Halfweg. Later wordt het tracé van het kanaal naar de Amerikahaven verlegd. In 1968 besluit de gemeenteraad van Amsterdam het Kanaal om de West aan te leggen en eind 1969 wordt met het deel tussen de Amerikahaven en de Haarlemmerweg begonnen (de eerste fase). Omdat het kanaal ook dienst zal gaan doen als afvoerkanaal van overtollig boezemwater, laat Rijnland medio jaren 1970 halverwege de eerste fase een nieuw boezem-gemaal bouwen, dat het 150 jaar oude stoomgemaal in Halfweg moet vervangen. Maar veel langer dan 1500 meter zal het kanaal niet worden. De financiële situatie van de gemeente is zo slecht dat besloten wordt om het gehele project stop te zetten. Hiermee vervalt niet alleen het Kanaal om de West als scheepvaartkanaal, maar ook als afwateringskanaal voor Rijnland.

Er moet dus naar een alternatief worden omgezien. Aanvankelijk wordt geloosd op Zijkanaal F , maar dit kanaal moet weg omdat het de meest doelmatige verkaveling van het havengebied in de weg staat. Het enige alternatief ligt in de mogelijkheid gebruik te maken van de wél gerealiseerde eerste fase. In afwachting van betere tijden kiest de gemeente voor een tijdelijke oplossing. Zij stelt voor om tussen de eerste fase en Zijkanaal F een verbindingskanaal aan te leggen zodat Rijnland zijn boezemwater via dit kanaal en het nieuwe gemaal op de Amerikahaven kan lozen.

Hoewel daarmee de afwatering verzekerd is, staat van het begin af aan vast dat de uitwateringssluizen in Halfweg minder water kunnen aanvoeren dan het nieuwe gemaal kan afvoeren. De capaciteit van het gemaal is afgestemd op een 60 meter breed aanvoerkanaal. Daar komt bij dat de hoeveelheid af te voeren water elk jaar groter wordt. Sinds 1977, het jaar waarin het nieuwe boezemgemaal Halfweg in gebruik werd genomen, staat het vergroten van de doorvoercapaciteit van de sluizen in Halfweg op de agenda van Rijnland.

Inmiddels lijkt een oplossing in zicht en komt er wellicht een einde aan de decennialange discussies. Het is de bedoeling dat het hoogheemraadschap van Rijnland, de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude en de gemeente Amsterdam in het eerste kwartaal van 2015 een beslissing nemen over de wijze waarop de doorvoercapaciteit van de sluizen kan worden vergroot. Een belangrijk uitgangspunt is behoud van het monumentale karakter van het historische complex.

Hoewel de ruimtelijke reservering voor het kanaal reeds in 1986 geschrapt is, kan het komende besluit worden gezien als het einde van het Kanaal om de West. Daarmee wordt een als tijdelijk bedoelde oplossing tot definitieve situatie verheven. In de kroniek spelen genoemde instanties de hoofdrol. Bijrollen worden vervuld door de woonarkbewoners in Zijkanaal F en zaken als het Haarlemmermeer, het Nieuwe Meer, de Schinkel, de Kostverlorenvaart, de Overtoom, Halfweg met het stoomgemaal en het sluizencomplex, terwijl de historische Spaarndammerdijk zich als een rode draad door het verhaal slingert.

De kroniek bestaat uit vier delen:
– een aanloop in de geschiedenis in de vorm van een chronologie van 1000-2015 waarin de groei van de stad en zijn omgeving wordt geschetst;
– een fictief verhaal waarin wordt beschreven welke maatregelen nodig zijn als van overheidswege zou worden besloten om het kanaal alsnog aan te leggen. Het is geïllustreerd met diverse schetsen, tekeningen en een ruimtelijk eindplan dat de gevolgen van een dergelijke beslissing in beeld brengt;
– een miniserie bestaande uit vijf plattegronden waarop de ruimtelijke ontwikkeling van het kanaal in vijf stappen in beeld is gebracht;
– een fietsexcursie langs sporen van het kanaal die in het landschap zijn achtergebleven.

De studie is op eigen initiatief tot stand gekomen en wordt in eigen beheer uitgegeven. De geprinte versie telt 234 pagina’s op A4 formaat en 273 afbeeldingen in kleur, waarvan de meeste speciaal voor dit onderwerp zijn gemaakt. De voorlopige prijs ligt rond de € 30,- excl. € 6,75 verzendkosten. Hoe meer personen intekenen, hoe lager de prijs! Intekenen kan tot 15 maart 2015. Stuur dan een email naar jos@joshogenes.com

Na 15 maart 2015 krijgt u bericht hoeveel en op welke manier u kunt betalen. Na ontvangst van het verschuldigde bedrag wordt het boek toegestuurd. Als u als sponsor aan de uitgave wilt meewerken, kan dat door een hoger bedrag over te maken. Uw naam wordt dan in het boek vermeld. Ik zie uw reactie met belangstelling tegemoet.

Jos Hogenes

Uit: de Westerpost van 11 februari 2015.

Onrecht op Vrederust, Osdorperweg 260

Deze week verschijnt een boekje van Paul Kroes over de geschiedenis van zijn ouders op de boerderij Vrederust.

In 1955, een jaar voor zijn geboorte, werden zijn ouders op bruuske wijze weggestuurd van de boerderij, met 6 kinderen stonden ze op straat, ze zijn later komen te wonen aan de Osdorperweg 517, op het hoekje met het Laagte. Onmin met de eigenaar had gezorgd voor dit drama, dat zich afspeelt in de schaduw van de stadsuitbreiding. Het boekje is gebaseerd op gesprekken met zijn moeder, die, op hoge leeftijd, in Badhoevedorp woont.

Cornelis van Eesteren wilde de uitbreiding van Amsterdam in een strak patroon vormgeven, hetgeen, mijn inziens, tot uiterst saaie plattegronden en wijken heeft geleid, en waarbij voor de bestaande bebouwing, van grote cultuurhistorische- en belevingswaarde geen plaats was. Op deze wijze is onnodig veel schoonheid verloren gegaan, en onderscheidt Amsterdam zich nauwelijks van andere steden waar ook de stadsuitbreiding complete kaalslag van het omringende land betekende.

Wat de sloop van boerderijen extra wrang maakte, naast dat de woningnood van betrokkenen erdoor verergerde en acuut werd, dat de grond vaak nog tientallen jaren braak bleef liggen. Kom je nu op de Osdorperweg ter hoogte van Tussenmeer, dan zie je een brede groenstrook met karakterloze begroeiing, waar nog genoeg ruimte is overgebleven voor behoud van Vrederust, Hoogerwerf (Genève Hoeve) en De Batterij. Daar was de splitsing met de Uitweg die in een mooie boog naar de Haarlemmerweg liep, omzoomd met een tiental boerderijen waar bijna aan het einde een boerderij ‘Vredelust’ geheten was.

Hoeveel vormrijker was onze omgeving gebleven en hoe makkelijker was de geschiedenis nog af te lezen geweest. Zo’n batterij bijvoorbeeld, spreekt toch tot de verbeelding. Dichter bij Sloten lag er nog een, daar worden momenteel 4 huizen op gebouwd, en zie je aan de vorm en het verschil in waterpeil dat hier iets bijzonders moet zijn geweest. Hoe makkelijk was deze eigenaardigheid ook vlak geschoven en een dikke laag zand erover. Nu nog eens die brug naar het dorp, dat de organische gegroeide verbinding wordt hersteld.

Van Cornelis van Eesteren wordt verteld dat hij graag de natuur inging, elk voorjaar naar het Gein om de schoonheid van de bloei van de dotterbloemen te bekijken. Hem wordt een grote visie toegeschreven aangaande de uitbreidingsplannen van Amsterdam, maar geconstateerd moet worden dat hij ook een grote blinde vlek heeft gehad voor de schoonheid en troost van het oude cultuurlandschap van de voormalige gemeente Sloten. Het ergst is dat tot uiting gekomen ten aanzien van Sloterdijk, dat van een aantrekkelijk en bijzonder dijkdorp is veranderd in troosteloos kantoorlandschap met snelweg.

Een ernstige tekortkoming van degene die zoveel macht was toebedeeld om de toekomst vorm te geven. Hier deed zich juist de mogelijkheid voor om de kool en de geit te sparen, wat maar zelden kan. Er was ruim voldoende oppervlakte leeg polderland om de nieuwe stad te realiseren, terwijl de historische wegen en dorpen met de karakteristieke bebouwing bewaard konden worden.

Er was zoveel ruimte dat men zich er aan heeft vertild. Om wat van de oude schoonheid en rijkdom terug te winnen blijft herstelwerk, waar dat mogelijk is, dan ook geboden.

Informatie ontleend aan Het Parool 18/11/2014 en het boek Ruimzicht, Boerderijen onder het zand van Amsterdam Nieuw-West van Marja van der Veldt (2003).

Uit: de Westerpost van 26 november 2014.

Het agrarisch erfgoed van Nieuw-West

De Westelijke Tuinsteden bestonden in 2012 zestig jaar. Een goed moment om stil te staan bij de interessante locaties en architectuur die het gebied rijk is. Aflevering achttien van de rubriek Nieuw-West met andere ogen, verzorgd door vrijwilligers van de vereniging ProWest, Erfgoedvereniging Heemschut en het Cuypersgenootschap.

Het agrarisch erfgoed van Nieuw-West

Boerderij De Melkweg aan de Lutkemeerweg in Landelijk Osdorp; 4 november 2013.
Foto: Erik Swierstra.

Door: Norman Vervat, Erfgoedvereniging Heemschut

Met de aanleg van de Westelijke Tuinsteden verdween in de jaren na de oorlog een eeuwenoud cultuurlandschap. Een polderlandschap dat eeuw na eeuw in het gebied tussen Amsterdam en Haarlem was ontwikkeld verdween onder dikke lagen zand. Door deze ontwikkeling verdween niet alleen het landschap. Ook de sporen van het agrarische gebruik van dit land werden uitgewest. Veel erfgoed is na de oorlog verdwenen. Aan de randen van de Westelijke Tuinsteden is echter nog wel wat te vinden van de agrarische oorsprong van het gebied. Zo staan bijvoorbeeld aan de rand van Osdorp nog diverse historische boerderijen. Eén van de mooiste voorbeelden is boerderij ‘De Melkweg’, Lutkemeerweg 149. Even verderop, aan Lutkemeerweg 180, staat boerderij ‘Tijd is Geld’, ook een gemeentelijk monument.

‘De Melkweg’ ligt aan de hoofdweg en ontginningsas die in noord-oostelijk-zuidwestelijke richting door het midden van de Lutkemeerpolder voert. De Lutkemeer-polder is geen vervening zoals in de directe omgeving maar een droogmakerij. In 1865 werd de Lutkemeer (= kleine meer) drooggemalen en in cultuur gebracht. De oorspronkelijke verkaveling van het gebied bestaat nog in een deel van de polder.

De naam van de boerderij, ‘De Melkweg’, geeft aan dat de boerderij oorspronkelijk gericht is geweest op melkproductie. De boerderij werd gebouwd in 1903 en is tot omstreeks 1930 melkveebedrijf geweest. Tegenwoordig is het een akkerbouwbedrijf waar onder andere aardappelen en uien worden verbouwd. Op het erf, dat nog steeds als agrarisch bedrijf in gebruik is, staan behalve de boerderij nog enkele opstallen, zoals een houten schuurtje aan de oprit en een drieroeden hooiberg. De boerderij is gebouwd in een voor de jaren rond 1900 kenmerkende stijl. Mooie details zijn het verfijnde metselwerk en de chaletstijl die aan de voorzijde is toegepast. Het is duidelijk dat de bouwheer trots was op zijn boerderij, met name de voorgevel heeft een zeer voorname uitstraling gekregen.

In de jaren vijftig en zestig bekommerde men zich niet om het behoud van agrarisch erfgoed. Alleen aan de randen van het tegenwoordige Nieuw-West bleef het agrarische erfgoed behouden. Tegenwoordig gaat men heel anders te werk bij de ontwikkeling van nieuwbouwwijken. Neem bijvoorbeeld eens een kijkje in Leidsche Rijn. In deze grootschalige nieuwbouwwijk bij Utrecht zijn veel oude landschappelijke structuren en boerderijen bewust behouden. In Nieuw-West koesteren we tegenwoordig ook het nog resterende agrarische erfgoed. Diverse boerderijen aan de randen van het stadsdeel, waaronder ‘De Melkweg’, zijn inmiddels beschermd als gemeentelijk monument.

Zie ook: www.prowest.nl

De kinderen legden de pen erbij neer

Een schoolstaking in 1963 werd gewonnen. De gevaarlijke Osdorperweg kreeg een voetpad.

Door: Paul Arnoldussen, Het Parool, oktober 2013.

Meer dan honderd pagina’s over een tweedaagse schoolstaking in Osdorp vijftig jaar geleden? Strikt nodig is het niet, maar Kees Schelling, één van de stakertjes destijds, had er lol in ze te schrijven. Het is een leuk boek geworden: Schelling heeft die staking in een vrij breed kader geplaatst, waardoor we ook een uiteenzetting krijgen over de Leerplichtwet en wat hij te zeggen heeft over de ‘Commissie tot wering van het Schoolverzuim’ – beklaagde had ‘haar zoontje thuis gehouden omdat ze geen klompen voor hem had’ – is toch ook wel weer wetenswaardig.

Op 28 en 29 oktober 1963 hielden 68 ouderparen – vooral de vaders waren actief – hun kinderen thuis van diverse scholen. Die leerlingen moesten via de Osdorperweg naar school en die was, vonden de ouders, levensgevaarlijk. Het wegdek was belabberd, zodat auto’s vaak plotseling uitweken, er was een druk bouwverkeer, een voetpad ontbrak. En dan was er ook nog, zoals elke oktober en november, de bietencampagne. Die bieten moesten naar de suikerfabriek in Halfweg. Op zich een genoegen: de kinderen hingen aan de bietenwagens en probeerden er zo veel mogelijk knollen af te trekken.

‘Met de bieten werd weinig gedaan, afgezien van een enkele biet die werd omgetoverd tot een lampion voor Sint-Maarten. De overige bieten werden achter het huis als een trofee op een grote hoop gegooid.’

Maar ondertussen lag de hele weg – niet alleen door dat stelletje kwajongens – bezaaid met bietenrestanten en modderkluiten, wat de route alleen maar gevaarlijker maakte. Het was geen doen meer: beleefde verzoeken hadden niet geholpen, een handtekeningenactie evenmin. Het was tijd voor ingrijpen. De staking had succes: er kwam een voetpad, de weg werd opnieuw geasfalteerd en er werden verkeersmaatregelen genomen.

Overigens was de steun niet algemeen geweest. Zo had pastoor Verbeek van de katholieke kerk Onze Lieve Vrouw Geboorte in Halfweg verklaard: “Ach nu zijn ze aan het staken, maar straks op 11 november met Sint-Maarten sturen ze hun kinderen in het donker weer de weg op om overal snoep op te halen.”

Maar onder de bevolking was er sympathie. Ter bekostiging van de actie werd 280 gulden – zo’n 750 euro nu – opgehaald. De penningmeester van destijds: “Ik had eigenlijk niets te doen. We maakten namelijk helemaal geen kosten. En mijn benzinekosten voor de autorit naar het stadhuis op de Oudezijds Achterburgwal heb ik niet gedeclareerd.” Het complete bedrag werd later overgemaakt naar het Koningin Wilhelminafonds.

De pers had grote belangstelling voor de kinderen die, zoals het Algemeen Handelsblad schreef, ‘de pen erbij hadden neergelegd’. Die pers reageerde redelijk welwillend, Een aparte rol was weggelegd voor het televisiejournaal. Dat kwam met een ploegje, maar onderbrak de opname toen cameraman en verslaggever werden ontboden op het Amsterdamse stadhuis. Ze kregen er te horen dat het voetpad er zou komen, reden om verder maar af te zien van een nieuwsitem.

Kees Schelling bekeek de staking vijftig jaar geleden natuurlijk door zijn toen achtjarige ogen. Hij ging die eerste stakingsdag met vriendjes ontspannen via diezelfde Osdorperweg naar school. “Daar gingen we voor de ramen van onze school staan springen en zwaaien. Dit tot verbijstering van juffrouw Giessen en onze klasgenoten die ons vanuit het klaslokaal schaapachtig aan zaten te kijken.”

Kees Schelling: De vaders van Osdorp – de schoolstaking van 1963 aan de Osdorperweg. 17,50 euro.

Te koop bij de boekhandels Jaspers in Badhoevedorp, Meck & Holt in Amsterdam-Osdorp en Primera in Zwanenburg of via www.keesschelling.nl

De schoolstaking van 1963

Vijftig jaar geleden bleven zestig kinderen uit Osdorp in een protestactie thuis van school.

Auteur Kees Schelling ging op zoek naar de achtergronden en reconstrueerde de voor die tijd ingrijpende actie in zijn boek ‘De vaders van Osdorp’. Dat leverde niet alleen een verhaal op over de veranderende verhoudingen tussen politiek, media, en gewone mensen in de jaren zestig (inclusief een stevige rol voor toenmalig wethouder Joop den Uyl). Het boek is ook een sfeervol tijdsbeeld met persoonlijke belevenissen uit het Osdorp van die tijd.

 Active Image

Het is dit jaar precies vijftig jaar geleden dat aan de Osdorperweg in Amsterdam Nieuw-West, de zogenaamde schoolstaking gehouden werd. Op maandag 28 en dinsdag 29 oktober 1963 bleven zo’n 60 Osdorper kinderen thuis van school uit protest tegen de slechte onderhoudstoestand van de weg. Zij en hun ouders wilden hiermee bereiken dat er een voetpad langs de weg werd aangelegd en dat de gemeente maatregelen zou nemen om de veiligheid van de kinderen te vergroten. De actie was groot nieuws in die dagen met dagelijkse berichtgeving in veel kranten, met name in het Parool en het Nieuws van de Dag.

Mooie reconstructie
Over deze schoolstaking heeft een van de kinderen uit die tijd, Kees Schelling, een boek geschreven: ‘De vaders van Osdorp’. Het boek vertelt het verhaal over het slechte onderhoud van de weg en de grootscheepse actie die daarop volgde. Voor het boek interviewde hij verschillende mensen die indertijd op de één of andere manier bij de actie betrokken waren.

Het boek is ruim gedocumenteerd en daarmee een mooie reconstructie van de actie geworden, maar tegelijkertijd geeft het een beeld van het leven van gewone mensen aan de Osdorperweg aan het begin van de jaren zestig van de vorige eeuw. De rode draad vormt de communicatie tussen de gemeente Amsterdam en de actievoerders, aangevoerd door een protestcomité bestaande uit de bewoners Henk Wolkers, Chris Noordermeer, Leo Barlag en Ab Veld. De gemeente Amsterdam had weliswaar de intentie om voor de Osdorperweg een oplossing te vinden, maar communiceerde daar niet met de bewoners over. Die werden steeds ongeduldiger en zetten de zaak op scherp door hun kinderen twee dagen van school te houden. Het boek laat ook iets zien van de toen al aanwezige macht van de media, want de actie kreeg heel veel aandacht. ‘De vaders van Osdorp’ is dan ook te beschouwen als een tijdsdocument dat de veranderende verhoudingen tussen overheid en burgers illustreert.

Het oude Osdorp
Het boek toont ook de geschiedenis van de Osdorperweg en laat zien hoe het oude Osdorp steeds meer onder druk kwam te staan door de uitbreidingsplannen van de gemeente Amsterdam. Ook aspecten zoals de leerplicht, de barre winter van 1963, een ernstig ongeluk en het op de Osdorperweg toen aanwezige woonwagenkamp krijgen in het verhaal een plaats. Uiteindelijk werd de onrust gesust door Joop den Uyl, toen wethouder voor Publieke Werken. De gemeente begon met het verbeteren van de weg en de aanleg van een voetpad. Het boek is 140 pagina’s dik en bevat circa vijftig foto’s, kaartjes, bidprentjes, brieven en krantenartikelen uit die tijd. De prijs is € 17,50.

Het boek is vanaf 25 oktober 2013 verkrijgbaar bij boekhandel Jaspers in Badhoevedorp, bij boekhandel Primera in Zwanenburg en bij boekhandel Meck en Holt op Tussen Meer.

Meer informatie over het boek is te vinden op www.keesschelling.nl

Het boek kan ook via deze website worden besteld.

Arie van Genderen.

Uit: de Westerpost van 23 oktober 2013.

Honderd jaar georganiseerd bijen houden

Over de bijtjes en de bloemetjes

Zondag 22 september 2013 viert de AVBB (Amsterdamse Vereniging tot Bevordering van de Bijenteelt) haar honderdjarig bestaan. Dat de vereniging nog altijd actief is, kan iedereen zien tijdens deze feestdag op het Bijenpark aan de Baron van Schimmelpenninck van der Oyeweg. De Westerpost sprak met een imker én een tuinier over de vreugde die bijen – en bloemen – geven en over de plannen van de feestcommissie.

Door: Shirley Brandeis

Een Duitse bijentongmeter, een oud-Zweedse vlieggatverkleiner, een Drentse klap-pers. Het imkermuseum op het Nieuwe Bijenpark (straks meer uitleg over het oude en nieuwe deel) staat vol voor wie meer wil weten over bijen en het houden daarvan. “Je wordt rustig van bijen,” vertelt Marja van der Veldt uit Osdorp. “Het geconcentreerd bezig zijn, het in- en uitvliegen van de bijen, daar word ik ook heel gelukkig van.” Jong kwam ze al op het oude bijenpark, toen vlakbij huis. De interesse bleef. Zeven jaar geleden was het ‘gewoon’ tijd voor een bijencursus. Sindsdien vertoeft Van der Veldt al imkerend op het Bijenpark. Marianne Ziekemeyer (Zuid) is er sinds de jaren negentig eigenaar van een siertuin. Bijen houdt zij niet. Op het Oude en Nieuwe Bijenpark zijn er namelijk imkers en tuiniers. Verhouding: 22 imkertuinen om 110 siertuinen. Voor Ziekemeyer vormen ze een geheel. “Bijen en bloemen horen bij elkaar.” De liefde voor groen werd ook haar in de jonge jaren al bijgebracht. “Mijn moeder trok met me de bossen in en gaf de vogels, bloemen en plantjes een naam.” Ziekemeyer heeft het tijdens het gesprek dan ook met gemak over Oost-Indische kers (“zo lekker op het brood”), Springbalsemien (“wel toegestaan op het park”) en Japanse knoop (“die mag niet, het kruipt zo onder het hout door”). Samen met onder andere Van der Veldt vormt ze sinds vorig jaar oktober de feestcommissie. Want honderd jaar AVBB, op 25 september 1913 op een stukje grond bij de Boerenwetering begonnen als Bijenvrienden Sociëteit Amsterdam, moet gevierd worden.

Van der Veldt: “Voor het jubileumboek en de film moesten we flink in de geschiedenis graven; toen besefte ik weer hoe uniek het Bijenpark is. Een park met tuiniers én imkers!” Het eerste exemplaar van het boek wordt zondag 22 september door tekstdichter Ivo de Wijs, ook een natuurfan, officieel in ontvangst genomen. De film (ZZZoem genaamd en deze dag ook te zien) werd vorige maand al vertoond in het Stadsarchief, dat dit stukje Amsterdamse geschiedenis graag meeviert. En er is meer op de feestelijke zondag: een honingproeverij, waskaarsen maken, parkproductenverkoop van onder andere pruimencompote, honing (natuurlijk!) en daslookpesto, een spannend rozenpad van rozenblaadjes dat leidt tot een wensenboom (een enorme conifeer waar men ook echt een wens in mag hangen), een workshop over bijenhotels, imkerdemonstraties, bijenlessen voor kinderen, rondleidingen over het park, uitleg over de bijendans (oftewel, hoe communiceren bijen), honingbier (van Bijenparkhoning) en de onthulling van het Bijenhotel, gebouwd door leerlingen van het Calandlyceum.

Er is muziek, koffie, thee en het boek en de dvd zijn te koop. Kortom het is feest, van twaalf tot vier. Op het Nieuwe Bijenpark. Het Nieuwe? Ziekemeyer: “Na de Boerenwetering en nog enkele andere locaties, kwam het Bijenpark aan de Sloterweg terecht. Een deel van het park werd in de jaren zestig onteigend vanwege de aanleg van de A4. Een nieuw deel kwam hier, aan de Baron van Schimmelpenninck van der Oyeweg, in de Eendrachtpolder. Het deel aan de Sloterweg heet nu het Oude Bijenpark, dit hier het Nieuwe Bijenpark en hier is het feest volgende week zondag.”

Na het feest is er op zondag 6 oktober nog een bijeenkomst in het Stadsarchief, waarbij Artis-imker Ko Veltman en Hortus Botanicus-imker Vinco Suran debatteren in het kader van het eeuwfeest van de AVBB.

Zie ook: www.bijenpark.nl

Uit: de Westerpost van 11 september 2013.

Zandverhalen: “Voordat het zand kwam was hier mijn boerderij”

Bewoners van verschillende generaties over het wonen in de beginperiode van de Westelijke Tuinsteden, o.l.v. Anne van Delft.

In het Van Eesterenmuseum aan de Burgemeester de Vlugtlaan 125 is de tentoonstelling ‘Pionieren in het zand’ over het begin van Amsterdam Nieuw-West te zien. Veel mensen die er nu wonen weten niet dat er vóór het graven van de Sloterplas en de bouw van de Tuinsteden boeren en tuinders woonden en werkten.

“Er was hier niks”, hoor je wel eens. Sinds een paar jaar staat er bij Sloterdijk het beeld ‘De verdwenen boer’ (met boer en boerin gelukkig), als eerbetoon aan de 120 boeren en 170 tuinders die hebben moeten wijken voor de uitbreiding van Amsterdam in de jaren vijftig en zestig met de Westelijke Tuinsteden.

Op zondagmiddag 14 oktober 2012 worden er in het Van Eesterenmuseum verhalen verteld door vier mensen die als boeren- en tuinderskinderen in de Sloterpolder woonden, die de bergen zand steeds dichterbij zagen komen en moesten verhuizen. Zij vertellen over het boeren- en tuindersleven.

Toen de paarden om de flats galoppeerden en er nog geen normale weg te bekennen was. Toen de Westelijke Tuinsteden één grote zandvlakte waren en daarvoor, toen de boerderijen er nog stonden.

Het is 60 jaar geleden, maar als je deze verhalen hoort zie je het helemaal voor je. Vrolijke verhalen en schrijnende verhalen. En veel foto’s uit familieverzamelingen. Na afloop zal er veel te vragen en nog meer te vertellen zijn. Welkom voor oude en nieuwe bewoners, voor iedereen die van levendige geschiedenis houdt!

Marja van der Veldt (schrijfster van het boek ‘Ruim Zicht’; boerderijen onder het zand van Amsterdam Nieuw-West), vertoont foto’s uit het boek, oude landkaarten en veel andere oude foto’s die een beeld geven van hoe het er toen uitzag. Verhalen worden verteld door Wim van den Broek, Ria Stricker, en Els en Pieter van Staaveren. Samenstelling en regie: Anne van Delft.

Het boek van Marja van der Veldt is er ook te koop (allerlaatste exemplaren!).

* Inloop vanaf 14.30 uur.

* Aanvang programma 15.00 uur.

* Het museum is deze dag geopend van 11.00 tot 17.00 uur.

* Entree: 5 euro.

* Locatie: Van Eesterenmuseum, Burgemeester De Vlugtlaan 125, Amsterdam-Slotermeer.

* Zie voor meer informatie: www.vaneesterenmuseum.nl

De geschiedenis van de Oeverlanden

Auteur: Tello Neckheim en Lisette Lenoir
Bron: De Oeverlanden Natuur en Beheer

De Riekerpolder

De Riekerpolder, waar de Noordelijke Oeverlanden deel van uit maken, behoort tot het Hollands- Utrechtse veengebied. De Riekerpolder ontstaat in 1636 wanneer de Dijkgraaf en de Hoge Heemraden van Rijnland een vergunning geven aan de Ingelanden van Sloten, de Vrije Geer en Rieck. In de polder wordt een watermolen gebouwd om deze te bemalen. Omdat de Riekermolen alleen werkt als het waait en de techniek niet stil staat, bouwt de gemeente in 1932 een motorisch aangedreven pomp waardoor de molen buiten gebruik komt. De molen blijft echter intact en staat gedurende de oorlogsjaren gereed om de polder te bemalen, wanneer de brandstoftoewijzing stopt. De Nieuwe Meer is een al eeuwenoude veenkreek, die in het zuiden grenst aan de Haarlemmermeer en zich in het noorden versmalt in de Schinkel. Bij de droogleg- ging van de Haarlemmermeer in 1850 blijft de Nieuwe Meer gespaard. De Nieuwe Meer wordt onderdeel van een belangrijke scheepvaartroute. Producten uit de Haarlemmermeer worden via de Nieuwe Meer naar de Schinkel vervoerd, en van daaruit over heel Amsterdam verspreid. In de tweede helft van de 19e eeuw wordt een klein gedeelte van de noordelijke oever ingepolderd. Voorheen stonden de sloten van het weidegebied in open verbinding met de Nieuwe Meer. Op de dijk wordt het Jaagpad aangelegd. Dit wordt een geliefde route voor de omwonenden. Ze bezoeken de befaamde uitspanning ‘Opoe’ langs het Jaagpad, terwijl de Nieuwe Meer wit ziet van de honderden zeilbootjes.

Het ontstaan van de Noordelijke Oeverlanden

De stad Amsterdam is door de crisisjaren en de tweede wereldoorlog tegengehouden in haar normale ontwikkeling. Na de oorlog gaat Amsterdam uitbreiden en begint met de bouw van de westelijke tuinsteden. In 1952 wordt begonnen een deel van de Riekerpolder uit te zuigen. Er is veel zand nodig voor de ophoging van de weilanden voor woningbouw. De gevormde waterplas wordt bij de Nieuwe Meer gevoegd zodat deze aanzienlijk groter wordt. Helaas verdwijnt hiermee een deel van het Jaagpad met de uitspanning Opoe en de schitterend gelegen Riekermolen. De molen, die dan 320 jaar staat, wordt afgebroken en verplaatst.

Zijn huidige standplaats is aan de Amstel bij het Kalfje. Na opspuiting van de oever vinden er in het gebied diverse grondwerkzaamheden plaats.

De gemeente Amsterdam gebruikt delen van het gebied als overslag van grond en als puinstortplaats. Via een baileybrug storten vrachtauto’s puin in de Nieuwe Meer tot in 1985. Maar sommige delen van het gebied laat men helemaal met rust. Al deze activiteiten leidden ertoe dat er een gevarieerde ondergrond is ontstaan met hier en daar geringe hoogteverschillen. Afgezien van de plaats waar klei is gestort, bestaat de grond voornamelijk uit voedselarm zand. Het opgespoten zand bevat veel kalk. Op sommige plaatsen ligt veen aan de oppervlakte. In de loop van de jaren zestig wordt begonnen met het omleggen van de Oude Haagseweg en het aanbrengen van het dijklichaam waarop later de rijksweg A4 en de Schipholspoorlijn zijn aangelegd. De Riekerpolder is op deze manier in tweeën gedeeld. Van de voormalige polder is nu niet veel meer over. De noordkant is bebouwd met woningen en kantoren. De zuidkant van de A4 bevat nog wel enkele oorspronkelijke resten van de Riekerpolder. Maar deze weilandjes worden bedreigd door de aanleg van een nieuwe op- en afrit naar de rijksweg A4 en door de bouw van kantorencomplexen.

Duinlandschap

Er bestaat een theorie die zegt dat in het verleden langs de Haarlemmermeer een verbinding bestond tussen de Riekerpolder en de duinen aan de kust. Dit zou kunnen verklaren waarom bijvoorbeeld de Kustsprinkhaan in de Oeverlanden voorkomt. Ook de Glansloopkever en de jacobsvlinder leven in de Oeverlanden én zijn typische duinbewoners. De vlindersoort legt zijn eieren op het jacobskruiskruid, een plant die veel in de duinen groeit. Dat duinplanten zoals Duindoorn, Gelderse roos, Egelantier, Kleverige reigersbek en Kromhals in de Oeverlanden voorkomen, zegt veel over de overeenkomst tussen de Oeverlanden en de duinen, maar zegt niets over een eventuele oude verbindingsweg; zaden worden makkelijk door de wind of door dieren verspreid. Maar kleine dieren zoals kevers, sprinkhanen en grasslakjes verspreiden zich niet gemakkelijk over grote afstanden. Het blijft interessant hoe deze dieren in de Oeverlanden zijn terechtgekomen. Een andere mogelijkheid is dat deze dieren met zand zijn aangevoerd. De ringdijk, die oorspronkelijk werd aangelegd voor een treinverbinding met goederenvervoer, eindigde ten noorden van de Oeverlanden en is opgehoogd met duinzand.

Onderzoek

Al in 1670 werd bij de Nieuwe Meer natuurwetenschappelijk onderzoek Verricht door Jan Swammerdam. Hij leverde het bewijs dat ook volwassen insecten kunnen vervellen, iets wat men twee eeuwen later nog niet wilde geloven. In 1908 maakte Jac. P. Thijsse de buitenwereld attent op de grote waarde van het gebied. Hij pleitte voor parken op de noord- en zuidoever, met de Nieuwe Meer als centrale waterpartij. Betje Polak onderzocht in 1929 voor haar proefschrift de Riekerpolder. Men dacht dat de polder uit laagveen bestond maar uit haar onderzoek bleek dat dat verdronken hoogveen was. In dezelfde tijd onderzocht Jan Strijbos het gedrag van reigers in een veenmoerasbos in de polder.

© 2002 Vereniging “De Oeverlanden Blijven!”

Van: www.oeverlanden.nl/archief/Geschiedenis.pdf

Zie ook: www.oeverlanden.nl

Dit artikel als pdf-bestand: De geschiedenis van de Oeverlanden.pdf