Erik Swierstra

De Boterbloem in Lutkemeerpolder mag blijven, maar wel op 10 hectare minder

Zorgboerderij De Boterbloem blijft bestaan. De boerderij, lange tijd het symbool van de strijd tegen de plannen om de Lutkemeerpolder vol te bouwen, moet wel genoegen nemen met veel minder land.

Het Parool – Bart van Zoelen – 26 augustus 2021

In de Lutkemeerpolder wordt al langer actie gevoerd voor behoud van De Boterbloem in de Lutkemeerpolder. Beeld: Dingena Mol.

Na een nieuwe bruikleenovereenkomst met de gemeente en de ontwikkelaar van het gebied, GEM, gaat de zorgboerderij op 3 hectare verder. Boerin Trijntje Hoogendam reageert daarom zuinig op de nieuwe bruikleenoverkomst die het voortbestaan van De Boterbloem heeft gered. De bruikleenovereenkomst is bovendien tijdelijk, geldig voor twee jaar. “Een klein beetje land is gered,” zegt Hoogendam. “Dat is beter dan niets.”

Want de rest van de Lutkemeer, 42 hectare groen bij Osdorp langs de rand van Amsterdam, dreigt nog altijd plaats te moeten maken voor een bedrijventerrein. Eerder dit jaar bleek dat supermarktconcern Ahold hier een distributiecentrum wil vestigen. De gemeente Amsterdam ziet het terrein bovendien als mogelijke nieuwe locatie voor een extra beveiligde rechtbank die in de plaats moet komen van ‘De Bunker’ even verderop in Osdorp.

Stadslandbouw
Op het nieuwe terrein gaat De Boterbloem samenwerken met stadslandbouwproject Pluk! en groentepakkettendienst De Stadsgroenteboer. Daarmee is de zorgboerderij wel gedwongen om het over een andere boeg te gooien. De uitgestrekte akkers waar De Boterbloem sinds 1996 op 14 hectare plek voor had, zijn op het veel kleinere areaal ingeruild voor tuinbouw en gewassen die meer geld opbrengen, zoals kool, pompoen en kapucijners.

Wethouder Marieke van Doorninck (Duurzaamheid) is blij dat De Boterbloem blijft. “Doordat de zorgboerderij gaat samenwerken met Pluk! en De Stadsgroenteboer worden nog meer Amsterdammers betrokken bij de stadslandbouw en kunnen ook kinderen door educatieve projecten leren waar hun voedsel vandaan komt.”

In 2018 drong de gemeenteraad erop aan om in de bouwplannen voor de Lutkemeerpolder plaats in te ruimen voor stadslandbouw. Toch moest De Boterbloem ook daarna vrezen voor zijn voortbestaan, want toen dreigde een aanbesteding die ook door een ander stadslandbouwproject kon worden gewonnen.

Laatste vruchtbare grond van Amsterdam
De Boterbloem ging jarenlang voorop in de strijd om de Lutkemeer groen te houden en ‘de laatste vruchtbare landbouwgrond van Amsterdam’ te redden. Het was ook vanuit de boerderij dat keer op keer vraagtekens werden gezet bij de oorsprong van de bouwplannen na grondtransacties. Daarbij was de in 2013 wegens corruptie tot celstraf veroordeelde provinciebestuurder Ton Hooijmaijers betrokken.

Maar met de redding van De Boterbloem zal er geen einde komen aan de acties om de Lutkemeerpolder groen te houden. Onlangs organiseerde klimaatactiegroep Extinction Rebellion hier nog een actiekamp. Ook is de actiegroep Behoud Lutkemeer al geruime tijd actief. Alies Fernhout, namens Behoud Lutkemeer: “Het protest gaat door, alleen niet meer vanuit De Boterbloem.”

Van: www.parool.nl/amsterdam/de-boterbloem-in-lutkemeerpolder-mag-blijven-maar-wel-op-10-hectare-minder~bf6ae890/

Gezocht: verhalen over Nieuw-West van vroeger, nu of in de toekomst

De Osdorpse boekwinkel Meck&Holt lanceert een verhalenprijsvraag. De circa twintig mooiste verhalen worden gebundeld in de vijfde editie van de ‘Nieuw-West Side Stories’.

Tuinder met zicht op Sloten. De beide kerktorens van de Slotense dorpskern zijn zichtbaar. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

Schrijvers krijgen veel vrijheid, maar de teksten moeten wel gaan over of zich afspelen op het grondgebied van Nieuw-West. Het mag fictie, of non-fictie zijn en spelen in verleden, heden of toekomst.

Over Slotense belevenissen in het zwembad of op school?
Wie de eerdere edities van de ‘Nieuw-West Stories’ kent, weet dat verhalen over het voormalige landelijke gebied Sloten-Oud Osdorp hierin tot nu toe oververtegenwoordigd zijn. Lezers waarderen deze teksten ook, omdat ze de wereld, die onder het zand van Nieuw-West bedolven werd, weer even tot leven roepen. Kent u nog een mooi verhaal over de het vergane Slotense leven, over boeren in de voormalige gemeente Sloten, de tuinders van de Louwesweg, de Noorder- of Zuiderakerweg of over een winkelier in de dorpskern van Sloten? Het hoeft niet echt gebeurd te zijn… De winnaar van de ‘Publieksprijs Nieuw-West 2022’ ontvangt € 1.000,-. Meer weten? Klik hier.

Tamar Frankfurther; 20 augustus 2021.

Eénmalige ‘Night Experience’ in de Molen van Sloten

De Molen van Sloten biedt een unieke ervaring: Dwaal ’s nachts met een lantaarntje door de donkere draaiende molen.

‘Night Experience’ in de Molen van Sloten.

Avondmensen, nachtbrakers, vroege vogels en iedereen die iets romantisch en avontuurlijks wil meemaken, is in de nacht van 10 op 11 september 2021 welkom in de molen. Die nacht markeert namelijk de start van het dertigjarige jubileum.

Spannend of romantisch (?) avontuur
In kleine groepjes van maximaal vier personen, verken je samen met de molenaar de hele molen. Je loopt in het donker, bij het schijnsel van een lantaarntje, over de smalle trapjes tot helemaal bovenin de woonzolder. Je hoort het geluid van de wind, het gekraak van de werkende molen, de wieken die langs zoeven en flarden live pianomuziek. Na afloop kun je even bijkomen met een drankje en een hapje. Uitsluitend ieder uur in de nacht van 10 op 11 september 2021 tussen 20.00 tot 6.00 uur. Er is dus maar een beperkt aantal plekken á € 30,- p.p. beschikbaar… Lezers van deze website hebben een streepje voor. Boek hier.

Tamar Frankfurther; 20 augustus 2021.

Schaakclub ODI in de Speeltuin Sloten

Sloten had van oorsprong een rijk verengingsleven. Vanuit beide kerken werd in het Parochiehuis en in gebouw Vink en Boer, maar vooral ook in het verenigingsgebouw van de Speeltuin Sloten van alles georganiseerd.

De werkgroep Historie beschikt (nog) niet over een foto van ODI, maar deze foto van het speeltuingebouw uit 1953 toont waar de club bijeen kwam.
Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam.

In 1935 werd Max Euwe wereldkampioen schaken. In het hele land, en ook op Sloten, werden er toen veel schaakclubs opgericht. Ger Meijer las afgelopen voorjaar de oproep in deze Nieuwsbrief en deelt zijn herinneringen.

Ontspanning Door Inspanning
Ger: “In de jaren dertig was het heel gebruikelijk dat de clubnaam bestond uit ‘verheffende’ termen die dan als afkorting samen een naam vormden. ODI is daarvan een goed voorbeeld. Zelf werd ik rond 1951 lid. Ik was toen een schooljongen van 17 jaar. We speelden elke dinsdagavond in het Speeltuingebouw. Iedere week speelden we wel met een man of 35 á 40 van meer dan 50 leden. Helaas zonder dames-schakers. Dat is tegenwoordig gelukkig wel anders. Dat niet iedereen elke week kwam, had er ook mee te maken dat sommige leden liever naar het populaire radioprogramma ‘De Bonte Dinsdagavondtrein’ wilden luisteren. In de loop der jaren werden steeds meer Badhoevedorpers lid en uiteindelijk is de club ook naar Badhoevedorp verhuisd. Jammer genoeg heeft de club zijn 50-jarig bestaan niet gehaald.”

Naar de stad, Noord en Ouderkerk
“ODI had best goede schakers: We hadden vier tientallen bij de Amsterdamse Schaakbond, waar we officieel bij waren aangesloten. We stonden wel eens op de zesde plek van de 40 Amsterdamse clubs. Je speelde dus ook uitwedstrijden. Dan ging je met tien man op stap. Dat klinkt leuk, maar de uitwedstrijden van ODI waren eigenlijk geen pretje. De wedstrijden begonnen om acht uur ’s avonds. Dan gingen we met bus G en de tram bijvoorbeeld naar het Centraal Station. Daarna met een bootje het IJ oversteken naar Scheepswerf Verolme of naar Kromhout in Amsterdam-Noord.

We speelden ook in de tramremise in de Tollenstraat en in het Gezellenhuis in Ouderkerk. Daar stond een grote kolenkachel midden in de zaal. In het Max Euwe Schaakhuis in de Bilderdijkstraat was de speelzaal letterlijk driehoog achter… Als je een afgebroken partij had – dat bestond toen nog – dan moest je na elf uur echt haast maken om de laatste bus G nog te halen en dan moest je de volgende week terug om de partij af te maken.”

Kernzaken uit Sloten en Badhoevedorp
“In de jaren vijftig organiseerde ODI regelmatig toernooien in het Speeltuingebouw, bijvoorbeeld elk jaar het Nieuwsjaarstoernooi om de ‘Kernbeker’. Die beker werd beschikbaar gesteld door de winkeliersvereniging van Sloten en Badhoevedorp, door de zogenaamde ‘Kernzaken’. In mei was altijd het ‘Ringvaartbekertoernooi’ tegen andere clubs. En niet te vergeten: in september het jaarlijkse Herfsttoernooi.”

Wie er lid waren
“ODI was een echte dorpsvereniging. De leden kwamen uit alle lagen van de samenleving. Je kende elkaar en wist van elkaar wat iedereen deed. Dat gold ook nog toen er meer Badhoevedorpers bij kwamen. Nu ik erop terugkijk was het ouderwets, gezellig en goed. Voor de liefhebbers wil ik ook nog enkele leden, van wie ik me herinner dat zij lid waren, benoemen. Uit Sloten: politieman Hoek, groenteboer Meekel, sigarenman Wiersma, tuinder Mulder, winkelier Jo Verbeek (van de Slotense ‘Blokker’, de winkel die ‘alles’ had) en Dreschler, directeur van de Boerenleenbank.

De schakers uit Badhoevedorp waren bijvoorbeeld: taxichauffeur Van Geemen, speelgoedhandelaar Leuven, kolenboer Dogger, tuinder Dorus Smit, ambtenaar van de gemeente Haarlemmermeer Breukelman en de onderwijzers Hazelaar, Loos en Pasterkamp. Door hun namen te noemen, komen dierbare herinneringen bij me boven. Ik zal ze voor altijd koesteren.”

Tamar Frankfurther; 20 augustus 2021.

Hoe beleven bezoekers Natuurgebied De Oeverlanden?

Gedurende de maand december 2020 hebben studenten aan de HAS Hogeschool te ‘s-Hertogenbosch in opdracht van de gemeente Amsterdam een onderzoek gehouden over De Oeverlanden Nieuwe Meer.

De Oeverlanden Nieuwe Meer. Foto: Marijke Turksma.

Hiertoe werd een enquête uitgeschreven om er achter te komen hoe de bezoekers De Oeverlanden beleven en of De Oeverlanden in de toekomst beter aan kunnen sluiten op hun behoeften. Deze enquête werd verspreid in diverse facebookgroepen en op de website van de gemeente Amsterdam. Helaas kwam de vereniging ‘De Oeverlanden blijven!’ hier pas achter nadat het onderzoek al was afgesloten. Wel hebben we na wat rondvragen de resultaten kunnen krijgen.

Goed tot zeer goed
 hebben 224 Amsterdammers deelgenomen aan het onderzoek, maar gezien het aantal inwoners van Amsterdam hadden dat er minimaal 384 moeten zijn om een volledig betrouwbaar resultaat te verkrijgen. Als er meer ruchtbaarheid aan was gegeven was het vereiste aantal wellicht wel gehaald. Het resultaat is wel positief te noemen. Het grootste deel van de respondenten woont in Nieuw-West, Badhoevedorp en Amsterdam-Zuid. De Oeverlanden worden door hen hoog gewaardeerd, het overgrote deel waardeert De Oeverlanden met een goed tot zeer goed. Slechts 6,3 % van de deelnemers geeft De Oeverlanden het cijfer 5 of lager. De volledige resultaten van de enquête zijn hier te vinden.

Nico Jansen

Zie ook: www.oeverlanden.nl/archief/ResultatenEnquete.pdf

Al 40 jaar actie voor 30-jarige molen

Zaterdag 11 september 2021 is het precies 30 jaar geleden dat Prinses Juliana de pas herbouwde Molen van Sloten in werking stelde. De hele maand september zijn er tal van feestelijkheden. Wie nog steeds geen bezoek aan de molen heeft gebracht, heeft nu alle kans. Want er is een uitgebreid programma voor jong en oud. Bekijk het op www.molenvansloten.nl/jubileum-30-jaar-molen-van-sloten/

Molen van Sloten met molenschuur.

Al 10 jaar eerder
Weinigen zullen weten dat de geschiedenis van de molen al tien jaar eerder begon. In 1981 werd namelijk al de stichting Molen voor Sloten opgericht met als doel een molen te herbouwen als opvolger van de Rieker Molen die Sloten in de jaren ’50 kwijtraakte door de verbreding van de Nieuwe Meer voor de zandwinning ten behoeve van de bouw van Nieuw-West. Bij de afbraak in 1956 beloofde de gemeente een vervanger van deze molen bij het dorp Sloten.

Het was Slotenaar Hans Frankfurther die in 1980 vond dat deze gemeentelijke belofte nu eindelijk eens moest worden ingelost. Ik weet nog dat hij Ko Kuiper aanschoot met de vraag of hij deze kar zou willen trekken. Op 24 februari 1981 werd de stichting Molen voor Sloten opgericht waarin naast Ko Kuiper als voorzitter Stien Ruijs-Hellinga als secretaris en John Everaardt als penningmeester, en Toon Koenen en Gerrit van der Puy als leden.

Een Bouwcertificaat vormde het bewijs van eigendom van een stukje Molen voor Sloten; september 1981.

Stukjes molen kopen
Om geld voor de te bouwen molen in te zamelen bedacht Ko het plan om alle molenonderdelen te beschrijven, van een prijskaartje te voorzien en te koop aan te bieden. Omdat op deze wijze elke gulle gever tevens eigenaar werd van een stukje van de molen, zouden de giften makkelijker binnenstromen, was toen de gedachte. En dat plan heeft gewerkt…! Want tijdens de Uitmarkt op het Museumplein op 5 september 1981 stond daar opeens Ko Kuiper met zijn kraam om de te bouwen molen aan te prijzen en de onderdelen daarvoor te verkopen. Als bezoeker van de Uitmarkt op die mooie zaterdagmiddag wist ik niet wat ik zag: elke kraam presenteerde zijn eigen theater, toeristische attractie of culturele activiteit, maar Ko’s kraam presenteerde iets wat er nog helemaal niet was en … misschien ook nooit zou komen, zo was de gedachte. Als een echte koopman bood Ko ook mij aan om een of meer onderdelen voor de te bouwen molen te kopen. Veel van deze onderdelen zeiden mij echter niets (onderbonkelaar, kaprol e.d.), zodat ik hem even later vroeg: “Kan ik eigenlijk ook de voordeur kopen?” “Tuurlijk”, antwoordde Ko, en na even nadenken (want deze kwam op zijn lijst niet voor) was ik na betaling van 250 gulden meteen de trotse eigenaar van de voordeur, in mijn beleving een prominenter onderdeel dan iets uit het diepste binnenste van de molen. Enkele weken later ontving ik als bewijs van deze aankoop het zogeheten bouwcertificaat. ‘Bouwcertificaat nr. 1’ stond erop. Ik bleek dus ook nog eens de eerste te zijn in de rij van onderdelenkopers. De invulling van alle certificaten gebeurde door Toon Koenen die zijn fraaie kalligrafische vaardigheden hiervoor benutte.

Naar de Plesmanlaan
Een ander wapenfeit in de strijd om het doel te verwezenlijken in 1981 was toen de bouwplek van de nieuwe molen officieel werd bepaald. Nee, niet de Akersluis waar de molen nu staat, maar de Plesmanlaan, vlakbij de kruising met de Osdorperweg: dáár zou de molen van Sloten worden gebouwd, bedoeld om het Tuinbouwgebied Sloten te kunnen bemalen en het water via een duiker onder de Plesmanlaan uit te slaan naar de Slotervaart. In aanwezigheid van tal van hoogwaardigheidsbekleders werd op 4 juni 1981 een groot bord onthuld met de tekst ‘Hier krijgt Sloten zijn molen’.

De plek stond toen al zó vast dat ter verdere promotie van de herbouw tevens prentbriefkaarten werden gedrukt waarop de nieuwe molen op zijn gedroomde plek prijkte. Een luchtfoto van het dorp Sloten werd daartoe zodanig bewerkt dat de molen er naadloos in werd geplaatst, alsof het nooit anders was geweest. Saillant detail bij de totstandkoming van deze fotomontage is ook nog dat op deze luchtfoto van Sloten de toren van de hervormde kerk ontbrak wegens restauratie. Behalve de molen moest door luchtfotograaf Ger van Middelkoop tijdens deze fotomontage dus ook nog de kerktoren worden ingevlogen…

Prentbriefkaart waarop de molen op zijn gedroomde plek aan de Plesmanlaan hoek Osdorperweg is ingemonteerd.

 

De achterkant van de prentbriefkaart bevatte tevens een oproep om bij te dragen voor de herbouw van de molen voor Sloten.

Het idee was om de Molen De 1200 Roe aan de Haarlemmerweg naar deze plek te verplaatsen. Maar een actie met 10.000 handtekeningen onder de bewoners van Slotermeer en Geuzenveld deed dit plan sneuvelen, zodat naar een andere molen moest worden uitgezien. Dat werd uiteindelijk de molen in de Watergraafsmeer die voor de aanleg van de ringweg moest wijken.

Naar de Akersluis
Op 9 juli 1984 zou blijken dat de herbouw van de molen enkele honderden meters verder veel meer kans zou maken. Immers, als de molen in de route van de bemaling van Nieuw-West een functie zou krijgen, konden we profiteren van de ‘Wet op de Bescherming Waterschapswerken in Oorlogstijd’. Bij stroomuitval van het bestaande elektrische gemaal zou de molen dan deze functie met windkracht kunnen overnemen, was toen de gedachte. Een moerassig langgerekt stuk weiland tussen het Akersluisgemaal en de Ringvaart zou nu de definitieve plek worden van de Molen voor Sloten…

Al 174 jaar…
Vanaf toen kwam er schot in de bouw: in 1989 sloeg de Commissaris van de Koningin Roel de Wit de eerste paal, en een jaar later legde burgemeester Ed van Thijn de eerste steen, samen met de eerste steen uit 1847 van de overgenomen molenromp uit Watergraafsmeer. ‘Twee eerste stenen’ is dan ook de toepasselijke naam van het boekje met de geschiedschrijving van onze overgeplaatste molen die nu dus eigenlijk al 174 jaar bestaat…

Bekijk ook de speciaal uitgegeven jubileumkrant op www.molenvansloten.nl/wp-content/uploads/2021/08/Molen-van-Sloten_Druk.pdf

Theo Durenkamp, 16 augustus 2021.

Van: www.theodurenkamp.nl/artikelen-1/al-40-jaar-actie-voor-30-jarige-molen

Jubileumkrant voor jarige Molen van Sloten

Op 11 september 2021 is het precíes 30 jaar geleden dat Koningin Juliana de Molen van Sloten opende door de vang (zeg maar: de rem) van de molen te lossen.

Jubileumkrant Molen van Sloten. Foto: Tamar Frankfurther.

Het feestprogramma begint met de verschijning van de speciale feestkrant, die in de laatste week van augustus huis-aan-huis wordt verspreid in de postcodegebieden 1060, 1066, 1069 en 1171. Hierin staan alle (gratis) activiteiten, die in de hele maand september worden georganiseerd. Vrienden van de molen hebben hierbij uiteraard een streepje voor. Gelukkig kunt u ook nu nog Vriend van de molen worden. In de komende Nieuwsbrieven volgt uiteraard meer informatie.

Kranten liggen ook bij…
Woont u in een ander postcodegebied, maar wilt u wel weten wat er georganiseerd wordt? Klik dan hier. U kunt de krant ook ophalen bij de Molen van Sloten zelf, diverse ‘Huizen van de Wijk’, bij Eigenwijks, bibliotheken, tuinparken etc. Wie niet kan wachten, ziet de krant hier digitaal. Deze uitgave is mogelijk gemaakt door de 48 adverteerders uit Sloten, Badhoevedorp en Nieuw-West.

Tamar Frankfurther; 16 augustus 2021.

Rebellen bezetten de Lutkemeerpolder

De actiegroep Extinction Rebellion organiseerde van 11 tot 15 augustus 2021 een klimaatkamp op een leeg kavel in de Lutkemeerpolder.

Rebellen bezetten de Lutkemeerpolder. Foto: Behoud Lutkemeer.

Zij kozen voor deze plek omdat in de klimaat- en ecologische crises plekken zoals de Lutkemeerpolder belangrijker zijn dan ooit. Honderden mensen kwamen naar de polder om workshops, debatten en lezingen te volgen. Een bezettingsactie van het bouwterrein op zaterdag werd door de politie met veel machtsvertoon na korte tijd beëindigd. Hierbij werden dertig mensen gearresteerd. Een actievoerder in een stellage werd door een roekeloze agent naar beneden gehaald, waardoor ze ruim twee meter naar beneden viel. Dit liep wonderwel goed af.

Gemeente wilde grond van het Oude Bijenpark afsnoepen

Het was ‘een – beetje verborgen – gemeentelijk plannetje voor de Anderlechtlaan’. Maar wél eentje met verstrekkende gevolgen voor het Oude Bijenpark.

Gelukkig heeft het bestuur van het tuinpark tijdig ingegrepen en is de dreiging (voorlopig) van de baan. Sander van Hulsenbeek, secretaris van het Bijenpark aan de Sloterweg, doet verslag.

Bij de rode duikboot
“Kent u ons heerlijke park? Zo niet, dan kent u waarschijnlijk wél de rode duikboot van de familie Van der Veldt, die aan de oneven kant van de Sloterweg staat. Tussen de rotonde en de Johan Huizingalaan. Wie daar het erf betreedt, ziet rechtsachter de ingang van het Oude Bijenpark. Het toegangshek is open in de zomer, aks er tuiniers zijn. Iedereen is welkom!”

Omgevingsvisie in deze Nieuwsbrief
De secretaris vervolgt: “Afgelopen mei werd ons bestuur opgeschrikt door een artikel in de ‘Nieuwsbrief Sloten-Oud Osdorp’: De Gemeente Amsterdam was wat van plan! Gelukkig werden wij zo geattendeerd op de inspraakprocedure van ‘Omgevingsvisie 2050’.”

Omgevingsvisie 2050: Kijk eens aan, dachten wij: Op deze kaart zien we dat een heel stuk van Lissabon verdwijnt en ook misschien van het Oude Bijenpark.

Bestaanszekerheid was toch beloofd?
“Toevallig overlegden de zelfstandige tuinparken in die periode regelmatig in ‘zoomgesprekken’ met Amsterdamse ambtenaren. In de rondvraag vroegen wij dus: Hoe zit dat? Op het scherm verscheen het verschrikte gezicht van een ambtenaar, die zich haast te zeggen: “Dat kaartje uit de Groenvisie 2050 kan dus niet. De gemeente houdt zich aan zijn woord dat de tuinparken bestaanszekerheid krijgen.” Dat was een klein dipje in een ambtelijk ego.”

Groenvisie 2050 wijkt af van Omgevingsvisie 2050
“Natuurlijk waren we blij dat de ambtenaar zo reageerde, maar voor de zekerheid heeft de Stichting Bijenpark Amsterdam (SBA) toch maar officieel en tijdig bezwaar gemaakt op de ‘Omgevingsvisie 2050’. Onze argumentatie op hoofdlijnen:

Centraal in het bezwaar stond dat het grote inhoudelijke verschil tussen de gemeentelijke ‘Groenvisie 2050’ en de gemeentelijke ‘Omgevingsvisie 2050’. In de Omgevingsvisie stond op ons Oude Bijenpark een mogelijke wegbestemming ingetekend!

In de Groenvisie 2050 staat: “We [Gemeente Amsterdam] kiezen voor behoud, bescherming en betere benutting van de bestaande volkstuinparken. We leggen geen nieuwe volkstuinparken aan, maar bieden huidige parken bestaanszekerheid. Dat gaat hand in hand met de modernisering.”

Onze reactie op de Omgevingsvisie 2050: “Wij [SBA] wijzen u op de getoonde situatie op de plankaart in de Omgevingsvisie 2050 in het gebied Anderlechtlaan-hoek Sloterweg Oost (Stadsdeel Nieuw-West). Daar worden mogelijk ons Oude Bijenpark en zeker het Tuinpark Lissabon wegbestemd. Daar zullen wij ons met alle mogelijke middelen tegen verzetten. Dit voornemen is geheel in strijd (zie boven) met de Groenvisie 2050, tevens van uw gemeente. Een gemeente hoort zichzelf niet tegen te spreken. Rechtszekerheid en het vertrouwen van de burger in de overheid komen dan ernstig en wellicht onherstelbaar in het geding.”

Plattegrond is aangepast
“De gemeente reageerde bevredigend eind juli op ons bezwaarschrift. In de ‘Nota van Wijzigingen‘. Hierin was een nieuwe kaart opgenomen en ook een staartje: Bevredigend met een nieuwe kaart.

De aangepaste plattegrond naar aanleiding van ons bezwaarschrift. De bouwmogelijkheid is op de tweede kaart beperkt tot de nu vrije strook langs de Anderlechtlaan tussen rotonde en viaduct.

Reactie van de gemeente
In de ‘Nota van Wijzigingen’ heeft de gemeente onderstaande tekst o.a. opgenomen: “De(ze) zienswijzen geven blijk van een grote waardering van bestaande waarden in De Oeverlanden. Deze delen wij. We moeten echter ook oog hebben voor de dynamiek in en rond dit gebied. Doortrekking van de Noord/Zuidlijn met extra metrostations gaat onvermijdelijk consequenties krijgen. De Omgevingsvisie geeft aan waar er, met in achtneming van de huidige grenzen van de Hoofdgroenstructuur, ruimte is voor ontwikkeling langs deze nieuwe lijn. Behoud en versterken van het groen en ecologische waarden binnen de Hoofdgroenstructuur is daarnaast de inzet.” 

Waakzaamheid blijft geboden
“Als bestuur zijn wij van mening dat het “OK, for now” is, maar dat waakzaamheid geboden blijft. Ik noem dat een ‘staartje’. Dat is de waarschuwing voor extra metrostations langs de Noord/Zuidlijn, als die wordt doorgetrokken naar Schiphol. Want waar een station komt, komt ook bedrijvigheid. Weliswaar pas ergens in de toekomst, maar absoluut wel van groot belang voor héél Sloten om goed in de gaten te houden. Juist daarom is het zo goed dat alle organisaties in het landelijke gebied goed samenwerken, waar deze Nieuwsbrief nu al een bewezen nuttige rol in vervult. Zo gaan we er samen hopelijk voor zorgen dat ons mooie groengebied in Sloten en langs de Sloterweg tot en met het Siegerpark behouden blijft!”

Tamar Frankfurther; 13 augustus 2021

Huis te Vraag – Dodenakkers

Door: Leon Bok 10 juni 2012 / 25 december 2020 – www.dodenakkers.nl

Over namen van begraafplaatsen valt veel te zeggen. Vaak zijn ze genoemd naar een heilige, de straat waar ze aan liggen of is de naam een uitdrukking van de verwachting die voor de plek geldt: Rusthof, Ter Navolging zijn daar voorbeelden van. Maar ‘Huis te Vraag’ is een vreemde eend in deze bijt.

Uitzicht vanaf Huis te Vraag.

Het is een naam die is overgebleven van een overlevering. Daar waar de weg tussen Haarlem en Amsterdam bij het veenstroompje de Schinkel kwam, zou al in de middeleeuwen een veerhuis hebben gestaan. In dat veerhuis woonde de schipper die ook een gelagkamer uitbaatte voor zijn klanten. Onder het genot van een pot bier of glas wijn was het immers beter wachten. Wie niet meer overgezet kon worden door het nachtelijk uur of door storm of ontij kon ter plekke overnachten. Hemelsbreed lag de stad Amsterdam op ongeveer drieënhalve kilometer afstand maar in die tijden en over de wegen die men toen kende, kon dat meer dan uur gaans betekenen.

Huis te Vraag op een kaart uit 1790.

Bij het veerhuis kon men zogezegd ook terecht voor inlichtingen, iets waar de uitbater van het veerhuis de aandacht op vestigde met behulp van een bord langs de weg met de tekst ’te Vraghe’ wat zoveel betekende als ‘hier kun je iets vragen’. Toen Groothertog Maximiliaan van Oostenrijk in 1486 of 1489 een bedevaart deed naar Amsterdam zou hij hier de weg hebben gevraagd. Vanaf die dag heette de herberg openlijk ‘Te Vraghe’ en kreeg het een passend uithangbord.

Het Huis te Vraag
Dit verhaal deed meer dan 150 jaar de ronde en werd telkens opnieuw en vaak ook weer heel anders verteld. Omstreeks 1618 kwam het verhaal ter ore van een Amsterdamse lakenfabrikant, die het zo’n aardig verhaal vond dat hij op het idee kwam hier op dezelfde plek aan de Schinkel een landhuis te bouwen. Het landhuis kreeg de naam ’t Huys te Vraghe. Het voorvoegsel huis was wel nodig want langs de Schinkel stond immers nog de oude herberg. In 1632 wordt het Huis ter Vraech voor het eerst officieel genoemd.

De Sloterweg waarlangs het huis lag, raakte in de loop der tijd steeds meer bebouwd. Rondom het huis, vooral langs de Schinkel, verschenen enkele boerderijen, een molen en een kleine scheepswerf. De Schinkel werd een druk bevaren waterweg en op de Nieuwe Meer werd aan visserij gedaan. Het Huis te Vraag (later ook Huis de Vraag) werd een begrip en een referentiepunt in de wijde omgeving, in handel en wandel en in het dagelijks gesprek. In koopakten van onroerend goed werd de ligging en begrenzing beschreven met betrekking tot Huis te Vraag. Het landhuis kende een lange reeks van eigenaren, die allemaal iets te maken hadden met de lakenindustrie en de katoenververij. Het landhuis werd in de loop van de negentiende eeuw zelfs gebruikt als katoenververij, maar de lakenindustrie en de katoenververij floreerden allang niet meer. De ververij in het landhuis bleek niet langer exploitabel, waarop de laatste eigenaar, een zekere heer Poort in 1890 het landhuis te slopen. Er werd niet stilgestaan bij de historische waarde van het landhuis en zo kwam er na bijna drie eeuwen een eind aan het Huis te Vraag.

Dat was wel het einde van het Huis, maar niet van de plaats en ook niet van de Naam. De Naam was sterker dan het Huis en de geschiedenis ging door.

Begraafplaats Huis te Vraag
Een jaar na de sloop van het huis kreeg aannemer Pieter Oosterhuis, de nieuwe eigenaar van het grondstuk, toestemming om hier een begraafplaats aan te leggen. Het gemeentebestuur van de gemeente Sloten, waar het gebied toen nog onder viel, had op het verzoek van Oosterhuis om een ‘bijzondere begraafplaats ‘ voor de Protestantse Gemeente Sloten en Omgeving aan te leggen, positief beslist. Oosterhuis had bij zijn aanvraag een uitvoerige beschrijving gevoegd van de inrichting van de begraafplaats. Hij had ondermeer een aula en ontvangstruimte in klassieke stijl gepland, evenals een woning voor de beheerder. Ook had Oosterhuis een opsomming bijgevoegd van de bomen en struiken die hij dacht te planten.

Waarom Oosterhuis nou juist deze plek koos voor een begraafplaats, lijkt nu wat onduidelijk maar destijds was zijn keus logisch. De hele polder tussen de Schinkel en het dorp Sloten bestond uit laagveen en daar was met enig fatsoen niet te begraven. De grond waarop Huis te Vraag had gestaan, lag echter al wat hoger, zeker nadat men het resterende puin van het gesloopte landhuis had uitgespreid. Deze gesteldheid betekende dat men minder zand nodig zou hebben voor een ophoging. Bovendien lag Huis te Vraag gunstig langs de rivier waardoor de benodigde 50.000 m3 zand vanuit Muiderberg per schip kon worden aangevoerd. Het werk aan de ophoging kon vlot worden uitgevoerd en al op 2 september 1891 kon de officiële opening plaatsvinden. De begraafplaats, die bijna drie meter was opgehoogd, werd verdeeld in zestien secties en vier klassen. Tegen het talud dat nu was ontstaan, liet Oosterhuis een aula annex beheerderswoning bouwen. In de voorste zijgevel werd de gevelsteen van het afgebroken landhuis geplaatst. Op de gevelsteen is een homo bulla te zien waarvan de bellenblazende cupido de ijdelheid der dingen symboliseert. De luchtbellen, de aardbol waarop de cupido zit alsmede de vuurpot en het water aan zijn voeten staan voor de vier elementen van het universum. Dat past goed bij de metaforische sfeer van de begraafplaats.

Homo bulla bij Huis te Vraag.

Voor de naam van zijn begraafplaats greep Oosterhuis terug op de oude spelling voor deze omgeving. De toen bekende namen ‘De Vraag’ en ‘Huis de Vraag’, leken Oosterhuis minder geschikt vanwege de associatie met de vragen die veel mensen hadden over de dood en de zin van het leven. Daarom noemde hij de begraafplaats ‘Protestantsche Begraafplaats te Vraag’. Oosterhuis kon veel willen, maar in de volksmond bleef men spreken over Huis te Vraag.

In bedrijf
Aan het eind van de negentiende eeuw kende Amsterdam en omgeving vooral begraafplaatsen en kerkhoven die beheerd werden door gemeenten of door de kerk. Diemen kende Rustoord, die in particuliere handen was en daarmee was Huis te Vraag de tweede particuliere begraafplaats van Amsterdam en omgeving. De begraafplaats werd een familiebedrijf en onder leiding van Oosterhuis werd de begraafplaats naar zijn believen ingericht. De begraafplaats werd buitenom beplant met bomen als populieren, schiet- en treurwilgen en op de begraafplaats zelf liet Oosterhuis bloeiende bomen en struiken als prunus, sering en jasmijn planten. Ook werden her en der coniferen geplaatst die ongedwongen konden groeien. Bij het begin van de dwarsas die toegang gaf tot de begraafplaats liet Oosterhuis twee zuilen plaatsen afkomstig van de in 1772 afgebrande schouwburg aan de Keizersgracht. De zo ontstane poort liet hij tooien met het opschrift ‘Memento Mori’.

Pieter Oosterhuis heeft niet lang kunnen genieten van zijn begraafplaats want hij stierf korte tijd later. Zijn weduwe, Catharina de Waart, nam de zaak over en na haar overlijden in 1910, werd haar zuster Elizabeth de Waart de nieuwe eigenaresse. Al in 1914 verkocht zij de begraafplaats aan buurman Johan Steenhagen. Hij beschikte over een aangrenzend stuk land en wilde de begraafplaats hier uitbreiden. Het verzoek hiertoe werd echter afgewezen omdat de begraafplaats dan te dicht bij de omringende woningen zou komen te liggen.

Advertentie ‘Veiling wegens Sterfgeval’ in 1913.

In 1921 werd de gemeente Sloten opgeheven en bij Amsterdam gevoegd. Hierdoor kwam de begraafplaats nu binnen de grenzen van de gemeente Amsterdam te liggen en was de gemeente gelijk twee particuliere begraafplaatsen rijker. In 1897 was namelijk ook de particuliere begraafplaats Vredenhof aangelegd langs de Haarlemmertrekvaart.

In de jaren dertig van de twintigste eeuw werd de Sloterweg tegenover Huis te Vraag bebouwd en daarmee verdween het landelijke karakter van de omgeving. Huis te Vraag was een goedlopend bedrijf waar voornamelijk familiegraven werden uitgegeven. Er werd, zoals gebruikelijk in die tijd, tot wel vijf diep begraven. Daardoor liggen hier veel meer mensen begraven dan men bij het geringe oppervlak zou vermoeden. Dat oppervlak was oorspronkelijk nog wat kleiner, want pas later is aan de zuidzijde nog een strook van ongeveer twintig meter toegevoegd. Het oppervlak bedroeg daarmee ongeveer 9.000m2, terwijl de totale grootte van het terrein bijna 2,5 hectare bedroeg. Op het kleine gebied waar begraven werd, vonden tot 1962 tussen de 12.000 en 16.000 doden hun laatste rustplaats. Hoeveel het er werkelijk zijn, zullen we nimmer weten. Het is bekend dat er tijdens de oorlog Joden en onderduikers werden begraven en ook vonden slachtoffers van de Hongerwinter hier hun laatste rustplaats. De vaak anonieme doden die men in de lange winter van 1944-1945 langs de straat vond, werden eerst naar de Zuiderkerk gebracht. Van daar uit werden ze overgebracht naar Huis te Vraag. Deze doden werden niet geregistreerd.

Na de Tweede Wereldoorlog werden de begraafactiviteiten weer opgepakt maar in 1957 bleek dat er geen grafruimte meer beschikbaar was. Toen de dochter van Steenhagen wederom geen toestemming kreeg tot uitbreiding, zag ze zich genoodzaakt de begraafplaats te verkopen aan de gemeente. De verkoopdatum was 24 september 1962. De volgende dag al werd de begraafplaats gesloten verklaard. Eenenzeventig jaar was er begraven, maar nu dreigde de teloorgang. De gemeente had de begraafplaats niet gekocht met het oog op de exploitatie, maar had de grond nodig om een afslag naar de (Oude) Haagseweg te kunnen maken. Volgens de Wet op de lijkbezorging zou de begraafplaats in september 1992 kunnen worden geruimd en bebouwd. Zover is het allemaal niet gekomen.

Gesloten begraafplaats
Omdat een begraafplaats niet zomaar gesloten kan worden, diende het beheer en het onderhoud verder opgepakt te worden. Het beheer van de begraafplaats werd daarom ondergebracht bij de toen nog bestaande Algemene Dienst Begraafplaatsen, later de Nieuwe Oosterbegraafplaats. Het beheer bleek weinig om het lijf te hebben en de begraafplaats verkommerde. Er was wel een behoorlijke belangstelling voor de grond van de begraafplaats, want inmiddels had de stad Amsterdam zich al tot voorbij de begraafplaats uitgebreid.

Het feit dat de oudere graven voor 75 jaar waren uitgegeven, verhinderde al te grote plannenmakerij en langzamerhand werd het stil rond Huis te Vraag. De achteloze bezoeker kon nergens terecht voor informatie, het onderhoud werd achterwege gelaten en het hek werd met een ketting afgesloten. Bij de gemeente wist men na verloop van tijd niet eens meer dat deze begraafplaats hun eigendom was.

Het terrein werd vanaf 1987 beheerd door de Nieuwe Oosterbegraafplaats, vanaf januari 1991 door stadsdeel Amsterdam-Zuid dat in 1998 opging in het stadsdeel Oud-Zuid en in 2010 in stadsdeel Amsterdam Zuid. Nadat in 1991 een nieuwe Wet op de lijkbezorging van kracht werd, bleek dat de grafrust nog verlengd moest worden tot 2012, alvorens men kon gaan ruimen. Zover zou het echter niet komen want ondertussen is er wat bijzonders gebeurd.

Bloemenkransenhuisje bij Huis te Vraag.

Nieuw beheer met uniek gevolg
Vanaf 1987 verhuurde de gemeente de aula van de begraafplaats aan beeldend kunstenaar Leon van der Heijden en zijn vrouw Willemijn. Ze werden ook geacht op te treden als beheerders van de begraafplaats. Van der Heijden heeft vervolgens niet rigoureus de snoeischaar ter hand genomen, maar hij heeft juist een heel bijzondere sfeer weten te scheppen waarin de grafmonumenten als het ware figureren in een tuin. Door de jaren heen werd de begraafplaats steeds fraaier. Dit beeld viel ook filmmaakster Barbara den Uyl op, die hier in 1990 de begrafenisscene van haar film In naam der wet over Hans Kok, opnam. Later maakte ze hier ook de documentaire De klimop rouwt nog steeds (2007).

Op 18 februari 2008 verzocht een groep burgers de stadsdeelraad om Huis te Vraag en vier arbeiderswoningen aan het nabijgelegen Spijtellaantje aan te wijzen tot beschermd stadsgezicht. De raad besloot de verzoekers niet-ontvankelijk te verklaren.

De bijzondere sfeer, ontstaan door het nieuwe beheer, trok niet alleen filmmakers aan. Zo schreef de dichter Hendrik van Teylingen (ook genaamd Sri Hayesvar Das) een bundel met 37 sonnetten over Huis te Vraag. Op de begraafplaats staat een grafsteen met daarin gegraveerd een door Van Teylingen geschreven gedicht over dit kerkhof. Na zijn overlijden in 1998 hebben zijn kinderen, zijn familie en Krishna-toegewijden zijn urn bij het monument begraven. Omdat de Wet op de lijkbezorging niets omtrent het bijzetten van asbussen op bestaande graven vermeldt, was dat een legale actie. Wellicht had men toestemming moeten vragen, maar dat is niet gebeurd.

Anno nu
Huis te Vraag vormt met zijn bijzondere uitstraling en het landelijke karakter van het erachter gelegen land een uniek gebied in Amsterdam. Van dat soort plekjes zijn er niet veel meer te vinden in de stad. Wie het hoge smeedijzeren toegangshek aan de Rijnsburgstraat doorgaat, ervaart al direct de bijzondere sfeer die rond deze plek hangt. Direct naast de ingang staat een houten huisje met veel glas. Meestal staat er een boeket bloemen in en dat is ook precies de functie van het huisje. Het is namelijk een huisje voor de bewaring van grafkransen. Bloemenkransen zijn nog steeds een vast gebruik bij een uitvaart. Met bloemen willen we onze dank aan de overledene tot uitdrukking brengen en een laatste groet. Destijds liet men de kransen niet zomaar op het graf liggen, maar konden ze tentoongespreid worden in het huisje. Iedereen kwam er langs en kon dus op de linten lezen voor wie de grafkransen waren. Zulke huisjes zullen vaker gebouwd zijn op begraafplaatsen, maar dit is de enige in zijn soort die bewaard is. Ten onrechte wordt het huisje ook wel aangewezen als een lijkenhuisje, maar dat is onmogelijk omdat het huisje veel te open is.

Aula van Huis te Vraag.

Verder lopend over het bestraatte pad voert de weg naar boven. Het hoogteverschil van pakweg twee meter wordt op deze wijze overbrugd. Dat het land oorspronkelijk nog veel lager lag, is aan de rechterzijde goed te zien. Op dat stuk had ooit een uitbreiding kunnen plaatsvinden, maar dat is er nooit van gekomen. Aan het eind van het pad staat rechts de aula. In de zijgevel zal de gevelsteen met de homo bulla al opgevallen zijn. De aula zelf is een lang gebouw, in drie traveeën verdeeld met grote rondbogige openingen voor de ramen en deuren. Voor de aula is nu een bordes aangebracht dat vol staat met planten, maar ooit lagen hier drie bakstenen trappen. Voor elke klasse een eigen trap en eigen ruimte in de aula.

Aan de linkerzijde openbaart zich de groene oase die de begraafplaats is geworden. Wie de plek ziet, weet dat dit een fantastische plek voor vogels en insecten is. Je voet je haast een indringer als je de onverharde smalle paden opwandelt. Deze paden volgen niet geheel meer het oorspronkelijke padenplan, maar voeren de wandelaar nu wat kris kras over de begraafplaats. Het is goed te zien dat buxushagen worden bijgeschoren en klimop ingeperkt wordt. Het is dus geen ongecontroleerde wildernis. Tussen het groen duiken her en der grafmonumenten op. Zo staat het grafmonument voor Albert Pomper (1862-1917) nog fier overeind, omzoomd door klimop. Pomper was organist van de Evangelisch Lutherse gemeente. Hoewel hij blind was, werd hij ook bekend als wiskundige, wat de geometrische symbolen en een weergave van de stelling van Pythagoras op de grafsteen verklaard. Verder zijn hier enkele Amsterdammers begraven die bekendheid hebben gekregen door hun inzet in de Eerste Wereldoorlog bij de uitwisseling van gevangen: A.M. le Cosquino de Bussy-Van der Lelie (1888-1954), of in het verzet in de Tweede Wereldoorlog sneuvelden: Michiel Ploeger (1918-1945).

Enkele grafmonumenten vallen op door hun vormgeving, zoals dat van A.M.E. Scholtz-Schwartze (1894). Haar grafmonument is opgetrokken in een Griekse klassieke stijl met in het timpaan een opgaande zon met daaronder op het monument een gebeeldhouwd portret en profil, omgeven door een bloemenkrans.

Er valt nog veel meer te zien langs de smalle paden, maar een bezoek aan Huis te Vraag is niet compleet zonder even een blik te hebben geworpen op het er achter liggende landje. De illusie van een ver verleden dringt zich hier op. Het is goed dat zulke plekjes nog te vinden zijn in Amsterdam.

Bezoeken
Huis te Vraag is te bezoeken van dinsdag tot en met vrijdag van 10 tot 17 uur en op zondag van 11 tot 14 uur zoals aangegeven op het toegangshek. Op de christelijke feestdagen zoals Pasen en Pinksteren, Hemelvaartsdag, beide Kerstdagen en Nieuwjaarsdag is de begraafplaats gesloten, terwijl ze op nationale feestdagen gewoon geopend is. De begraafplaats kent geen faciliteiten als een toilet. Vanwege het serene karakter worden honden en mobiele telefoons of andere geluidsdragers niet toegestaan. Ook fietsen moeten buiten de poort blijven.

Het adres van de begraafplaats is: Rijnsburgstraat 51, 1059 AT Amsterdam.

Literatuur
* Brekelmans, I; Ina Brekelmans tekent Huis te Vraag (2001)
* Heijden, L. van der; Huis te Vraag als wereld: leven wonen en werken, dood en begraven, Amsterdam (2007).
* Margriet de Roever & Jenny Bierenbroodspot; De Begraafplaatsen van Amsterdam, Amsterdam (2004)

Internet
* Kleine geschiedenis van Huis te Vraag
* Begraafplaats Huis te Vraag op Wikipedia

Tekst en foto’s ontleend aan: www.dodenakkers.nl/noord-holland/huis-te-vraag.html

Dit artikel is ook te lezen als pdf: Dodenakkers – Huis te Vraag (pdf)

* Huis te Vraag op de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam

Meer over Huis te Vraag op www.slotenoudosdorp.nl
* Huis te Vraag – Dat het nog bestaat
* Een naam ouder dan de doden – Begraafplaats Huis te Vraag
* Begraafplaats Huis te Vraag – Een verborgen schat
* ’t Huys te Vragh 1618-1890 – uit het Jaarboek 1975 van Amstelodamum (pdf)

Dit artikel als pdf-bestand: Huis te Vraag – Dodenakkerss.pdf