Komt weer tot leven in nieuw boek over de Sloterpolder
Kees Schelling weet verhalen van de vroegere bewoners van de Sloterpolder zo te verwoorden dat het lijkt alsof je zelf op die schuit vol spruiten en boerenkool naar de veiling vaart. Zijn nieuwe boek, dat op 2 december 2018 gepresenteerd werd in café Kerkzicht in Sloten, is dan ook een aanrader.
Het huis van de familie van Veen (E 377a) in mei 1954, toen de afbraak van de Sloterpolder al was begonnen.
Achter de woning is de brug in de hulpweg (later de Lelylaan) te zien voor de aanvoer van zand etc.
voor de bouw van Slotervaart. (Archief van Dolf van Veen.)
Wie de 14 verhalen (uit de periode 1920 – 1960) met veel foto’s uit familiealbums leest, staat plotseling in een wereld waar niets meer van over is. Op de plek van de Sloterpolder werd Nieuw-West immers gebouwd. Het was een uniek poldergebied met weilanden, tuinderijen, slootjes en houten bruggetjes aan de rand van Amsterdam. De polder was vooral over het water te bereiken. In 2016 beschreef Kees Schelling in zijn boek ‘Een verloren paradijs’ hoe het dagelijks leven in de polder er uitzag. Sindsdien bleven de nieuwe verhalen binnenkomen met daarin heel andere aspecten over het leven (o.a. tijdens WOII) in de Sloterpolder. Toen heeft Kees besloten een tweede deel uit te geven. Uit alle verhalen komt telkens de vrijheid en de ruimte die de polder bood naar voren. Vandaar dat hij koos voor de titel “Licht, lucht en leven”.
Gepist in de melk
Het verhaal van Nico Schrijver, die op zaterdagen voor Boer Huisman met een roeibootje melk bezorgde in de polder: “Polderkinderen probeerden altijd een grap met je uit te halen. Toen ik een keer een bestelling had opgenomen en de melk wilde ophalen, stond er een kleine jongen in een bus vol melk te plassen.” Nico durfde aan zijn werkgever niet te vertellen wat er gebeurd was en die melk weer onverkocht mee terug te nemen. Daarom heeft hij in een zijsloot de plas in die bus maar flink door de melk geroerd. Daarna heeft hij de melk dus maar ‘gewoon’ aan een tuindersgezin verkocht. Met kloppend hart in zijn keel moest hij daar de week erna weer melk afleveren. De tuindersvrouw stond hem al in de deuropening op te wachten… Helaas is er onvoldoende ruimte in deze Rubriek om ook de afloop van dit spannende verhaal te vertellen. Een ware cliffhanger naar het boek dus…
Scheepswerf en WOII
De diversiteit aan verhalen is groot. Over de scheepswerf van Arie Gouwerok (in 1915) op de hoek van de Slotervaart en de Westlandgracht. Over koeien in de sloot, belevenissen tijdens de oorlog, de berenkoude winters, hoe polderjongens bij de Watersnood in 1953 Zeeland te hulp schoten, het dorp Sloten en hoe je een volle groenteschuit over de overhaal trok.
Kees Schelling, Licht, lucht en leven, € 19,95; 238 pagina’s met foto’s. Uitgave: De Overhaal, Badhoevedorp, ISBN 978-90-821200-2-8. Op voorraad bij Meck & Holt, Tussen Meer 46, Osdorp en Jaspers, Sloterweg 95, Badhoevedorp.
Zie ook: www.keesschelling.nl/boeken/
Tamar Frankfurther
Uit: de Westerpost van 5 december 2018.
Al 138 jaar verbindt de Sloterbrug het dorp Sloten met Badhoevedorp. De eerste brug uit 1879 was een smalle houten draaibrug. Deze was van belang om het dorp dat groeide om de Badhoeve uit 1854, gebouwd na de drooglegging van de Haarlemmermeer op 1 juli 1852, uit zijn isolement te verlossen.
1. De eerste Sloterbrug, de draaibrug, gezien van Sloten naar Badhoevedorp, jaren vijftig.
Prentbriefkaart. Foto: Noord-Hollands Archief.
Toen in 1916 het militaire vliegveld bij fort Schiphol in gebruik werd genomen kon dit over de weg alleen bereikt worden via de Sloterbrug en de Nieuwemeerdijk. Na de Eerste Wereldoorlog kwam Schiphol vanaf 1920 in toenemende mate in gebruik voor de burgerluchtvaart en nam de drukte toe.
Toen in 1933 de Fokker F14 ‘Pelikaan’ op 30 december zou terugkeren op Schiphol na de beroemde vlucht naar Nederlandsch Indië werd er veel verkeer verwacht. Gezien de te verwachte drukte van honderden auto’s uit het hele land, viel te voorzien dat het dorp Sloten nauwelijks, en de smalle Sloterbrug al helemaal niet, in staat zou zijn deze stroom te verwerken. De gemeente Amsterdam liet daarom, naast de brug, door het toenmalige korps Pontoniers van de Genie een pontonbrug slaan. Dit loste het probleem op maar veroorzaakte wel een enorme drukte in het dorp.
3. De eerste Sloterbrug, de draaibrug, gezien van Badhoevedorp naar Sloten;
jaren vijftig. Foto: Beeldbank Amsterdam.
Tot 1938 was de route langs de Sloterbrug zelfs de enige verbinding tussen Amsterdam en Schiphol, daarna kwam vanaf 25 juni 1938 de nieuwe brug in de Rijksweg 4 ten zuiden van Sloten in gebruik voor het doorgaande verkeer. Deze werd in 1966 weer opgevolgd door de nieuwe bruggen in de A4.
4. De eerste Sloterbrug, de draaibrug in geopende toestand,
gezien van Badhoevedorp naar Sloten;
jaren vijftig. Foto: Noord-Hollands Archief.
De Sloterbrug bleef echter van belang voor het locale verkeer. Na de komst van het autoverkeer werd de houten brug versterkt met ijzeren delen. De oude smalle draaibrug had slechts een beperkt draagvermogen. Om deze reden kon de busmaatschappij Maarse & Kroon slechts bussen over deze brug laten rijden die geschikt waren voor B-wegen.
De eerste buslijn over de Sloterbrug was lijn 5 van Maarse & Kroon, die op 15 mei 1938 werd ingesteld tussen Hoofddorp, Badhoevedorp, Sloten en het Surinameplein in Amsterdam. In 1967 kwam lijn 44 hiervoor in de plaats, die in 1981 werd vervangen door lijn 145 van Centraal Nederland. Tegenwoordig wordt deze lijn geëxploiteerd door Connexxion en rijdt nog steeds tussen Amsterdam, Sloten en Badhoevedorp via de Sloterbrug.
Deze oude smalle brug heeft dienst gedaan tot 1962 en was tegen die tijd een geduchte bottleneck geworden in het verkeer tussen Sloten en Badhoevedorp.
6. Knipsel uit De Amstellander over de Sloterbrug; 28 september 1961.
Archief Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp.
De huidige ophaalbrug werd in 1962 ten zuiden van de oude brug gebouwd en is een stuk breder en zwaarder dan de oorspronkelijke brug en ook geschikt voor al het verkeer. De brug was in beheer bij het waterschap Groot Haarlemmermeer maar staat in Amsterdam bekend als ‘brug 9P’.
Het stenen brugwachtershuisje werd in de jaren negentig bij een aanvaring verwoest. Het betonnen kunstwerk (de Brugknuffel uit 1962 van Herman van der Heide) aan de andere kant van de brugopening heeft de aanvaring wel overleefd.
In 2003 kwam er nog een derde verbinding voor het autoverkeer tussen Amsterdam en de Haarlemmermeer toen de nieuwe Lijnderbrug in de T106 tussen Osdorp De Aker en de Amsterdamse Baan in Lijnden voor het verkeer werd geopend.
9. De tweede Sloterbrug gezien van Badhoevedorp naar Sloten;
6 juni 2016. Foto: Erik Swierstra.
Omdat de verkeerssituatie met de toenemende drukte als onoverzichtelijk werd beschouwd werd de wegindeling van de uit 1962 daterende brug in 2003 gewijzigd. In plaats van twee rijstroken voor al het verkeer in beide richtingen, kwam er één rijstrook voor het autoverkeer, met aan weerszijden aparte fietsstroken. Het verkeer wordt sindsdien met verkeerslichten geregeld waarbij de auto’s om en om van en naar Sloten kunnen rijden.
Door de halvering van de capaciteit staan er sindsdien, vooral in de spitsuren, regelmatig lange files. Die leidden er toe dat de gemeente Haarlemmermeer, eigenaar van de brug, met een plan tot vernieuwing kwam. Door de toegenomen verkeersdrukte is de brug een knelpunt geworden voor wegverkeer en gevaarlijk voor fietsers en voetgangers.
In 2013 besloten de gemeente Haarlemmermeer en het Amsterdamse stadsdeel Nieuw-West de brug te vernieuwen. Echter, de gemeente Amsterdam was toen nog niet zo ver om hieraan medewerking te verlenen, waardoor het werk nog niet kon beginnen.
Uiteindelijk heeft Amsterdam op 19 juli 2017 besloten geld te reserveren voor de vernieuwing van de brug. Ook de Vervoerregio Amsterdam subsidieert de vervanging van de brug om de doorstroming en de veiligheid te verbeteren.
De bouw van de nieuwe, derde, Sloterbrug zou herfst 2017 starten en in 2018 de oude brug vervangen.
Erik Swierstra,
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp; oktober 2017.
P.S. Inmiddels ik gebleken dat de bouw is uitgesteld. De vernieuwing zou plaatsvinden in 2022. Sindsdien is de bouw nog verder uitgesteld…
Op 8 oktober 2024 hebben de gemeentebesturen van Haarlemmermeer en Amsterdam besloten in 2026 alleen groot onderhoud te verrichten aan de bestaande Sloterbrug en deze dan meteen wat verkeersluwer en veiliger te maken.
Literatuur
* P. Hans Frankfurther. Dertig jaar Sloterbrug, 1962-1992 Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp, Dorpsvereniging Badhoevedorp (1992, herdruk in 2005).
Links
* Sloten en de verbinding van Amsterdam naar Den Haag – oktober 2009.
* Buslijnen in Sloten – december 2015
* Sloterbrug en Sloterweg – overzicht van actuele ontwikkelingen
Voor het Slotense Politiebureautje staat een authentieke brandmelder. Toen bewoners thuis nog geen telefoon hadden, konden ze via deze paal contact opnemen met de Brandweer. Deze week nog één keer aandacht voor deze bijzondere paal ‘overal’ in Amsterdam te vinden was. Als de crowdfunding van het Politiebureautje slaagt, zal Stadsherstel deze ‘Rode Wachter’ adopteren en zal het blauwe licht van de paal weer gaan stralen over het dorp.
Hoeveel dat er precies in Amsterdam stonden, heeft de werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp inmiddels kunnen achterhalen in een artikel van de Nederlandse Vereniging van Belangstellenden in het Brandweerwezen (VBB).
“De brandmelders werden in het stedelijk gebied op de openbare weg geplaatst op ongeveer 350 meter van elkaar. Een eenvoudige kast met eenzelfde brandmelder kon worden geplaatst bij instellingen of theaters. Op het hoogtepunt van de ‘brandmelder’, rond 1958, stonden er 415 op de openbare weg en waren er 156 in bijzondere gebouwen. Die werden ‘particuliere brandmelders’ genoemd.
Vanaf het begin van de jaren dertig werd aan de achterzijde van de meeste openbare brandmelders ook een melder voor de politie aangebracht, waarmee het contact tussen de straatagenten en het hoofdbureau kon worden onderhouden via de telefoonverbinding. Daardoor ontstond de bijnaam ‘de rode brigadier’. In 1971 werden de laatste openbare brandmelders van de weg gehaald en bleven alleen de particuliere brandmelders in dienst.
Enkele exemplaren zijn nog bewaard gebleven bij particulieren, maar ook staan er nog enkele op de openbare weg, zoals bij het politiebureautje aan de Sloterweg 1226, voor de deur van de brandweerkazernes Dirk, Victor en binnenkort ook Driemond, in de tuin van het Amsterdamse School-museum Het Schip, bij het BOCAS op Schiphol, in de Hoei-sociëteit, in de brandweerkazerne IJsbrand, in de P!T-Expo in Almere en andere brandweermusea. Alleen de brandmelder in het dorp Sloten staat nu nog op zijn (bijna) originele plek. Deze week leest u meer over de wereld achter, of liever gezegd, ónder de palen. Hoe het systeem werkte.”
Bij de oprichting van de beroepsbrandweer in 1874 werd er voor het doorgeven van een brand een brandweertelegraafstelsel ingericht. Dit was een afzonderlijk kabelnet met brandschellen die binnenshuis waren geplaatst. Omdat het publiek de schellen vaak niet wist te vinden, werd besloten om melders in de openbare ruimte te plaatsen. Dit nieuwe meldsysteem werkte ook op het kabelnet van de gemeentetelefoon en werd “het nieuwste van het nieuwste en onovertrefbaar” genoemd!
Bij het indrukken van de meldknop werd een uurwerk in werking gesteld, dat het nummer van de melder telegrafisch in morsetekens doorseinde naar de centrale van de brandweer. Daar ging dan een lampje op een kaart van Amsterdam branden, zodat zichtbaar werd waar de melding precies vandaan kwam. Ook werden de twee dichtstbijzijnde kazernes automatisch gealarmeerd.
Dit alarmeringsstelsel stond bovendien onder ruststroom. Dat betekende dat er stroom op de geleidingen stond en dat iedere onderbreking automatisch werd gemeld. Het was niet mogelijk om een melding te doen bij een kapotte paal: Bij een storing viel er automatisch een klepje voor de meldknop met de vermelding: “Buiten Dienst”. Op het klepje stond het adres van de dichtstbijzijnde brandmelder. Deze andere brandmelder was uiteraard op een andere voedingskabel aangesloten, zodat beide geen last konden hebben van dezelfde storing. Wat een vernuft…
Laatste loten Altijd-prijs-loterij
Tijdens de maand juli is het Politiebureautje op weekenden van 11 tot 15 uur geopend. Kom vooral langs. Als u snel bent, kunt u komend weekend nog loten bemachtigen van de Altijd-prijs-loterij, die we eerder organiseerden. Ze kosten 5 euro per stuk. De prijs die u wint, is altijd meer waard. Tel uit uw winst… Er zijn er nog enkele tientallen loten beschikbaar! De opbrengst komt uiteraard ten goede aan de crowdfunding, zodat we het Politiebureautje kunnen openstellen.
Meer informatie over de brandmelder: zie www.stadsherstel.nl.
Tamar Frankfurther; 3 juli 2017.
Uit: de Westerpost van 12 juli 2017.
Zie ook: nl.wikipedia.org/wiki/Brand- en politiemelder
Zie ook: Brandmelder Sloten straalt weer
De Raesberg is in de Lutkemeerpolder een nieuw element in het landschap van de Tuinen van West in Landelijk Osdorp. Waar sinds de jaren zestig de slibvelden lagen, een niet toegankelijk gebied, verbonden met de Osdorperweg door de Slibveldenweg, is in 2016 een nieuw natuurgebied aangelegd. Ook de Slibveldenweg in de Osdorper Bovenpolder is nieuw ingericht en nu een openbaar toegankelijke weg geworden.
De entree tot het nieuwe natuurgebied ‘Raesberg’, vanaf de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder.
Foto: Erik Swierstra; 8 mei 2017.
De naam Raesberg verwijst naar de vroegere buurtschap Raesdorp die hier lag tot in de 19e eeuw. Het dorp lag sinds de 17e eeuw in een aparte polder, de Raesdorperpolder, met een poldermolen aan de noordwestoever van de Lutkemeer. Tot de 17e eeuw was het een echt dorp, met een rechtbank en drie schepenen. De inwoners leefden van veeteelt en visserij. Oorspronkelijk strekte Raesdorp zich verder naar het noordwesten uit richting Polanen (thans Halfweg).
De Wijsentkade vormde de grens tussen Osdorp en Raesdorp. Deze kade dateert uit de ontginningsperiode (11e / 12e eeuw) en was de grens tussen de gebieden die vanuit Velsen waren ontgonnen (Osdorp en Sloten) en de gebieden die vanuit Haarlem waren ontgonnen (Nieuwerkerk en Raesdorp).
Een fragment van de door Floris Balthasar gemaakte kaart uit 1615 van het Hoogheemraadschap Rijnland
met daarop Raesdorp en omgeving: links het Spieringmeer, boven Oostdorp, rechts het Lutkemeer en onder Nieuwerkerk.
Raesdorp lag gunstig aan de oever van het Spieringmeer, maar hier heeft de ‘Waterwolf’ in de loop der eeuwen veel land weggevreten. Na diverse overstromingen verdween een groot deel van het dorp in de golven en werd het Spieringmeer vanaf 1508 onderdeel van het Haarlemmermeer. In 1632 werd het dorp door een storm en overstroming vrijwel geheel door het water verzwolgen waarna er nog zes tot acht huizen overgebleven. In de 19e eeuw waren er van de buurtschap nog enkele huizen overgebleven.
Met de aanleg van de Ringvaart van de Haarlemmermeerpolder tussen 1840 en 1845 werd werd de landtong Raasdorp doorsneden en kwam de zuidwestelijke helft in de nieuwe Haarlemmermeerpolder te liggen, die in 1852 droogviel. Na de droogmaking van het naburige Lutkemeer in 1865 werd het overgebleven deel van Raasdorp in 1872 uitgeveend en onderdeel van de Lutkemeerpolder. Hier stond tot 1975 langs de Ringvaart ook het stoomgemaal, na 1925 elektrisch gemaal, van de Lutkemeerpolder.
Op de Topografische Militaire Kaart uit 1849 is goed te zien dat de nieuwgegraven Ringvaart
om de Haarlemmermeer de landtong Raesdorp doorsnijdt.
Vroeger vormde het ‘Raesdorperpad’ de verbinding met de ‘Oostdorperwech’. Na de vervening van de Osdorper Bovenpolder tussen 1900 en 1920 werd een nieuwe weg aangelegd. De Raasdorperweg, die nu van de Osdorperweg naar de Ringvaart loopt, is bij een raadsbesluit van de gemeente Amsterdam van 7 mei 1929 vernoemd naar deze buurtschap. Waar de Raasdorperweg bij de Ringvaart eindigt staat nog altijd het uit 1920 daterende gemaal van de Osdorper Bovenpolder.
De huidige, in 2012 geopende, Westrandweg (A5) loopt vlak ten oosten van de Raasdorperweg, ongeveer op de plaats waar vroeger de buurtschap lag. Ondanks dat Raasdorp is verdwenen leeft de naam nog steeds voort in het Knooppunt Raasdorp in de Haarlemmermeer, waar de snelwegen A5 en A9 elkaar kruisen.
De vernieuwde Slibveldenweg met jonge beplanting, gezien vanaf de Wysentkade naar de Osdorperweg.
Foto: Erik Swierstra; 8 mei 2017.
Waar vroeger Raasdorp lag bevonden zich sinds de jaren zestig slibvelden. Voor de Rioolzuiveringsinrichting West (nu de wijk Oostoever bij de Sloterplas) werden er in 1959 slibvelden aangelegd. De gemeente Amsterdam had het idee om vanuit deze locatie rioolslib aan boeren te verkopen. Die stelden dat niet op prijs en al snel werden de slibvelden baggerdepot. De laan er maar toe, de Slibveldenweg, herinnert nog aan dit tijdperk.
De grote populieren langs deze weg waren na ruim vijftig jaar aan het einde van hun levensduur en zijn in de eerste maanden van 2017 gekapt en vervangen door jonge aanplant. Een heel ander gezicht. In het voorjaar van 2017 is de weg opnieuw aangelegd en geasfalteerd en is nu een openbaar toegankelijke route geworden. Hiermee kreeg Oud Osdorp er een mooie nieuwe fiets- en wandelroute tussen de Osdorperweg en de Ringvaart bij.
Tijdens de aanleg van de Westrandweg werd de locatie gebruikt als grond- en zanddepot. In het afgelopen jaar zijn de vroegere slibvelden deels omgevormd in een extreem nat-droog gebied met een hoge berg, de ‘Raesberg’, veel water en moeras. De bedoeling is dat met inbreng van kunstenaars, ondernemers en landschappers/ecologen ergens dit jaar wordt gestart met de aanleg van een nieuwe natuur-speel-kunst-sportplaats op de Raesberg.
Zie ook:
* wikipedia.org/wiki/Raasdorp
* Zijwegen van de Osdorperweg
* www.geheugenvanwest.amsterdam – Van Raesdorp naar Raesberg
Erik Swierstra, Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp; juni 2017.
Het boek van Kees Schelling is een paar weken geleden gepubliceerd en behandelt een familiegeschiedenis van tuinders in de Sloterpolder, tussen de Ringspoorbaan en de toenmalige stadsrand, Westlandgracht en Postjeskade.
De polders in het westen vormden een bijzondere enclave omdat alle vervoer over water ging. Onbekend terrein voor veel stadsbewoners. Mede daardoor is er weinig zachtzinnig mee omgesprongen door de stedebouwkundigen van die tijd. Er was immers nog zoveel van dit soort agrarisch gebied in Nederland.
Veel schoonheid is daardoor verdwenen maar gelukkig waren in de tijd dat dit alles verdween onder het zand, er ook mensen die zich ervan bewust waren wat voor schone cultuurhistorie voor altijd uit het zicht raakte. Een van hen is de begenadigde tekenaar Chris Schut (1912-2001) die voordat het agrarisch landschap verdween dit nauwgezet in tekeningen heeft vastgelegd, met nauwkeurige gegevens over boerderijen en hun bewoners. Talloze tekeningen en aquarellen uit Sloten, Osdorp en Sloterdijk, maar ook Buitenveldert met zijn fraaie Zuidelijke Wandelweg en Boerenwetering, laten gelukkig zien wat er toen was. Als ik ze zie doet het zielepijn dat zoveel schoonheid is opgeofferd, waar andere uitkomsten ook mogelijk waren geweest. Bijvoorbeeld behoud van het bijzondere dorp Sloterdijk met z’n bijzonder u-bocht in de Spaarndammerdijk, uniek in Nederland.
Er zijn honderden werken van Chris Schut in de beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam opgenomen die thuis makkelijk zijn in te kijken. Overigens stelt hij zich hiermee in een traditie van landschapsschilders en tekenaars die start met Rembrandt.
Zie ook: www.beeldbank.amsterdam.nl
Nico Jansen
Uit: de Westerpost van 14 december 2016.
In juli was de Sloterweg erfgoed van de week op de site van de gemeente. Een blijk van waardering van die afdelingen die historische belangstelling hebben. Dat zich dit mag vertalen naar beleid en praktisch handelen!
De Sloterweg lijkt tegenwoordig uit het niets vanaf een bedrijventerrein op te duiken in de buurt van de Johan Huizingalaan. Als lommerrijke verbinding vervolgt de weg nog even tussen betonnen gebouwen zijn loop, om even later een landelijk karakter aan te nemen, zoals dat even buiten Amsterdam wel meer te vinden is. De Sloterweg, de naam verraadt het al, leidt uiteindelijk naar het dorp Sloten, dat in 1063 voor het eerst werd vermeld en daarmee zo’n twee eeuwen ouder is dan Amsterdam. De Sloterweg eindigt bij de splitsing van de Slotervaart in de Ringvaart.
Hoofdverbinding
Met de aanleg van de Ring A10 in de jaren ’70 van de vorige eeuw verdween een deel van de Sloterweg waardoor de weg nu niet meer in verbinding staat met de Sloterkade en de Overtoom, zoals dat daarvoor het geval was. Hierdoor is het nu bijna onvoorstelbaar dat de Sloterweg eeuwenlang de belangrijkste uitvalsweg vanuit Amsterdam naar het westen is geweest. De weg vormde na 1345 een belangrijk onderdeel van de pelgrimsroute die van Haarlem naar Amsterdam ging. Duizenden pelgrims kwamen over deze weg naar de stad om uiteindelijk via de Heiligeweg in de Heilige Stede aan de Kalverstraat het doel van hun pelgrimstocht te bereiken. In 1508, toen de Haarlemmermeer een stuk van de weg afsnoepte, werd de belangrijkste verbinding verlegd naar het noordelijker gelegen Sloterdijk.
Le grand départ
Vanaf dat moment moest iedereen die van de weg gebruik maakte een bedrag van twee duiten (één gulden was 160 duiten) betalen. Dit bedrag werd betaald, aan één van de tolgaarders die in een houten huisje vlak bij de Overtoom en aan het einde van de weg in Sloten woonden. De tol bleef bestaan tot 1923. Twee jaar eerder was de gemeente Sloten door Amsterdam geannexeerd. In 1954 keerde de Sloterweg nog één keer terug in de internationale belangstelling: op 8 juli van dat jaar ging de Tour de France voor het eerst van start buiten Frankrijk. Burgermeester d’Ailly gaf op de Sloterweg het officiële startteken. De etappe voerde naar het Belgische Brasschaat, waar Wout Wagtmans als eerste over de streep ging.
Nico Jansen
Uit: de Westerpost van 30 november 2015.
Zie ook: De weg naar Sloten – Erfgoed van de Week – 21 juli 2016
Sfeervol boek belicht het leven in de Sloterpolder in de vorige eeuw.
Waar tegenwoordig het stadsdeel Slotervaart ligt, lag vroeger de Sloterpolder, een gebied van ongerepte schoonheid waar alleen tuinders en boeren woonden. De Sloterpolder ontleende zijn unieke karakter aan het feit dat het onder de rook van de stad lag, maar tegelijkertijd voor de meeste Amsterdammers een volstrekt onbekend gebied was. Het lag geïsoleerd omdat de polder eerst uitsluitend via het water en vanaf het eind van de jaren 20 ook te voet, bereikbaar was. De Sloterpolder werd ook wel ‘de groentetuin’ van Amsterdam genoemd. De stad was voor de dagelijkse aanvoer van verse groenten lange tijd afhankelijk van de in deze polder aanwezige tuinderijen.
Mooi tijdsbeeld
Over het leven in de Sloterpolder heeft Kees Schelling een boek geschreven: “Een verloren paradijs”. Het boek vertelt het verhaal van het gezin waarin zijn moeder is opgeroeid. Zij is een dochter van Karel Kenter en Anna Overwater die met hun elf kinderen van 1923 tot 1954 leefden in de Sloterpolder bij Amsterdam. Het verhaal geeft niet alleen een beeld van het leven van de familie Kenter, maar laat vooral ook zien hoe er in die tijd aan de rand van de stad werd geleefd op een manier die nu niet meer voor te stellen is.
Voor het boek interviewde hij de negen kinderen van het gezin en hun mannen en vrouwen die nog in leven zijn. De persoonlijke verhalen van de kinderen lopen als een rode draad door het verhaal en zijn verbonden met meer algemene onderwerpen die samenhangen met het leven in de Sloterpolder, zoals het water, de tuinderij, de besloten gemeenschap, het geloof, de opvoeding, de oorlog, de relatie met de stad, de onteigening en het vertrek uit de polder.
De Sloterpolder
Het verhaal is niet alleen een tijdsbeeld, maar ook een eerbetoon aan mensen die vooral door heel hard te werken en liefde voor het gezin, jaar in jaar uit, in moeilijke omstandigheden, het hoofd boven water wisten te houden. Een verhaal over het dagelijkse leven dat bepaald werd door het ontbreken van wegen en de aanwezigheid van sloten en vaarten.
Typerend voor de Sloterpolder waren de aan het water gelegen houten woningen met hun spoelhuizen, de akkers vol sla en andijvie, de glazen broeibakken die in de zomer de blauwe luchten zo mooi weerspiegelden, de schuitjes op weg naar de veiling, zwaar beladen met kisten vol gele komkommers. Maar bovenal de wonderlijke, ongerepte schoonheid van dit bijzondere gebied.
Presentatie in café Kerkzicht
Op een herfstachtige zondagmiddag, te midden van veel familie en vrienden, is het nieuwe boek te water gelaten. Een mooie aanvulling op de al bestaande bibliotheek van West.
Het telt 225 pagina’s en bevat ca. honderd foto’s, kaartjes, bidprentjes en krantenartikelen uit die tijd.
Vanaf 12 november verkrijgbaar bij boekhandel Jaspers in Badhoevedorp, bij Primera in Zwanenburg en bij Meck en Holt op Tussen Meer in Osdorp. De prijs is € 22,95.
Meer informatie is te vinden op www.keesschelling.nl Het boek kan ook via deze website worden besteld.
Uit: de Westerpost van 9 november 2016.
Erfgoed van de Week – 21 juli 2016
Deze week aandacht voor de Sloterweg in Nieuw-West die eeuwenlang de belangrijkste uitvalsweg vanuit Amsterdam naar het westen is geweest.
De Sloterweg lijkt tegenwoordig uit het niets vanaf een bedrijventerrein op te duiken in de buurt van de Johan Huizingalaan. Als lommerrijke verbinding vervolgt de weg nog even tussen betonnen gebouwen zijn loop, om even later een landelijk karakter aan te nemen, zoals dat even buiten Amsterdam wel meer te vinden is. De Sloterweg, de naam verraadt het al, leidt uiteindelijk naar het dorp Sloten, dat in 1063 voor het eerst werd vermeld en daarmee zo’n twee eeuwen ouder is dan Amsterdam. De Sloterweg eindigt bij de splitsing van de Slotervaart in de Ringvaart.
Hoofdverbinding
Met de aanleg van de Ring A10 in de jaren ’70 van de vorige eeuw verdween een deel van de Sloterweg waardoor de weg nu niet meer in verbinding staat met de Sloterkade en de Overtoom, zoals dat daarvoor het geval was. Hierdoor is het nu bijna onvoorstelbaar dat de Sloterweg eeuwenlang de belangrijkste uitvalsweg vanuit Amsterdam naar het westen is geweest. De weg vormde na 1345 een belangrijk onderdeel van de pelgrimsroute die van Haarlem naar Amsterdam ging. Duizenden pelgrims kwamen over deze weg naar de stad om uiteindelijk via de Heiligeweg in de Heilige Stede aan de Kalverstraat het doel van hun pelgrimstocht te bereiken. In 1508, toen de Haarlemmermeer een stuk van de weg afsnoepte, werd de belangrijkste verbinding verlegd naar het noordelijker gelegen Sloterdijk.
Tolweg
Toch was de rol van de Sloterweg niet uitgespeeld. Amsterdammers gingen er graag wandelen, onder wie Rembrandt, die de weg tekende. In 1815, toen het onderhoud van de weg te wensen overliet, stak een aantal landeigenaren, verantwoordelijk voor het onderhoud, de koppen bij elkaar om te overleggen over een plan om de weg te bestraten en er bomen langs te planten. Men besloot hiertoe over te gaan door er een lening voor te verstrekken. Om dat geld te kunnen terugverdienen, wilden zij tol gaan heffen. Op 24 juli 1816, nu 200 jaar geleden, kregen zij daarvoor toestemming. Door middel van een Koninklijk Besluit gaf koning Willem I steun aan zijn uitspraak: “Geen land ter wereld is rijk genoeg om zich de weelde van slechte wegen te kunnen veroorloven.”
Le grand départ
Vanaf dat moment moest iedereen die van de weg gebruik maakte een bedrag van twee duiten (één gulden was 160 duiten) betalen. Dit bedrag werd betaald, aan één van de tolgaarders die in een houten huisje vlak bij de Overtoom en aan het einde van de weg in Sloten woonden. De tol bleef bestaan tot 1923. Twee jaar eerder was de gemeente Sloten door Amsterdam geannexeerd. In 1954 keerde de Sloterweg nog één keer terug in de internationale belangstelling: op 8 juli van dat jaar ging de Tour de France voor het eerst van start buiten Frankrijk. Burgermeester d’Ailly gaf op de Sloterweg het officiële startteken. De etappe voerde naar het Belgische Brasschaat, waar Wout Wagtmans als eerste over de streep ging.
Erfgoed van de Week
In de rubriek Erfgoed van de Week staat elke week een bijzondere archeologische vondst, vindplaats, voorwerp, monumentaal gebouw of historische plek in de stad centraal. Via de website amsterdam.nl/erfgoed en twitter @erfgoed020 delen de erfgoedexperts van Monumenten en Archeologie het erfgoed van de stad met Amsterdammers én overige geïnteresseerden.
Van: https://www.amsterdam.nl/kunst-cultuur/monumenten/erfgoed-week/erfgoed-week-weg/
Erfgoed van de Week – 15 april 2016
Dit jaar is de Stelling van Amsterdam, de 135 kilometer lange verdedigingslinie om Amsterdam, 20 jaar UNESCO werelderfgoed. In het weekend van 16 en 17 april openen veel forten hun deuren voor het publiek tijdens de start van het Fortenseizoen.
In totaal bestaat de Stelling van Amsterdam, grotendeels aangelegd tussen 1874 en 1914, uit 46 forten en batterijen en een grote hoeveelheid dijken en sluizen. Wat wel eens wordt vergeten is dat de verdedigingslinie uit meer bestond dan de waterlinie om de stad. Ook in de stad zijn verschillende bouwwerken te vinden die verbonden waren aan dit Hollands staaltje van waterbouwkundig vernuft.
Locatie van de Nooddrinkwatervoorziening nabij de Oude Haagseweg.
Proviand
In tijden van oorlog moesten de burgers en soldaten in het gebied natuurlijk wel voorzien worden van eten en drinken. Daarom werden er binnen de linie verschillende magazijnen gebouwd om bijvoorbeeld kleding en geneesmiddelen op te slaan. De Graansilo in het IJ werd gebouwd voor opslag van graan voor productie van brood. En voor het geval Amsterdam zonder drinkwater kwam te zitten, werd tussen 1901 en 1908 iets ten noorden van het Nieuwe Meer, aan de Oude Haagseweg in Nieuw-West, een Nooddrinkwatervoorziening aangelegd.
Nooddrinkwatervoorziening
Omdat de duinwaterleidinggebieden buiten de stelling lagen, moest in tijden van nood voor maar liefst 1 miljoen mensen water binnen de Stelling van Amsterdam gevonden worden. Langs de Ringvaart en de Riekerpolder werden daarom meer dan 100 putten gegraven voor het oppompen van grondwater. De omvangrijke Nooddrinkwatervoorziening, het grootste complex van de linie, was nodig om dit grondwater dat teveel ijzer en grondgassen bevatte, te reinigen. Een machinegebouw, een ontijzeringsinrichting, een filterbassin en een reinwaterkelder vormen de kern van een oorspronkelijk groter complex. Daarbuiten bevinden zich ook nog drie personeelswoningen op het terrein.
Van grondwater via ontijzeren naar drinkwater
Voor de zuivering werd het grondwater via het machinegebouw met pompen naar de ontijzeringsinrichting geleid. Hier kwam het in de nok van het gebouw in een betonnen goot terecht. Deze goot vertakte in kleinere goten waaraan sproeiers waren bevestigd, die het water vernevelden. Tijdens het neerdalen van de nevel oxideerde het ijzer in het water met zuurstof in de lucht, dat door de lamellenluiken werd binnen gevoerd. Het ontijzerde water en de roest kwamen neer op een drie meter dikke laag cokes, die op de begane grond lag en de gehele verdieping vulde. Het water sijpelde hier doorheen met achterlating van de roest. Het schone water sijpelde door de geperforeerde vloer en stroomde in de kelder naar een tweetal verzamelpunten. De rest van het vuil werd uitgefilterd in het met zand en grind gevulde filterbassin, vanwaar het naar de reinwaterkelder stroomde. Via het machinegebouw kon het water tenslotte op het Amsterdamse waterleidingnet gepompt worden of per waterschuit vervoerd. De Nooddrinkwatervoorziening is maar één keer gebruikt, tijdens de Tweede Wereldoorlog. Het water was ondrinkbaar. De vormgeving van de uit rood baksteen opgetrokken gebouwen is typisch industrieel. De rijke versiering in de vorm van boogvormige vensters, boogfriezen langs de dakranden en de sierlijke profielen van de gootklossen laat zien dit complex belangrijk betekenis had binnen de Stelling van Amsterdam.
Een tweede leven
Vanaf 1950 kreeg het in onbruik geraakt complex een nieuwe functie voor de Luchtverkeersleiding van Schiphol. Het machinegebouw dient als ‘backup’ voor de luchtverkeerleiding, op het filterbassin en de eerste reinwaterkelder kwamen kantoren. Aan het geheel werden twee zendmasten toegevoegd. Ook werd een deel van het complex gesloopt bij de aanleg van de A4. Het meest indrukwekkende gebouw, de ontijzeringsinrichting, stond jarenlang leeg. Begin jaren negentig vormden krakers dit gebouw om tot de zogenaamde Rijkshemelvaartdienst, samen met de tweede reinwaterkelder en een werkgebouw uit de jaren ’50 van de twintigste eeuw. Zo ontstond een levendige woon- en werkgemeenschap. Om de gebouwen geschikt te maken voor bewoning en voor ateliers en werkplaatsen hebben zij raam en deuropeningen, vloeren en scheidingswanden aangebracht. Daarmee kreeg deze oorlogsvoorziening dat eigenlijk nooit als zodanig heeft gefunctioneerd, een tweede leven. Het nieuwe gebruik voegt een extra dimensie toe aan een complex, dat het verhaal van de Stelling van Amsterdam aanvult.
Erfgoed van de Week
In de rubriek Erfgoed van de Week staat elke week een bijzondere archeologische vondst, vindplaats, voorwerp, monumentaal gebouw of historische plek in de stad centraal. Via de website www.amsterdam.nl/erfgoed en twitter @erfgoed020 delen de erfgoedexperts van Monumenten en Archeologie onder #erfgoed020 het erfgoed van de stad met Amsterdammers én overige geïnteresseerden.
Van: www.amsterdam.nl/kunstencultuur/monumenten/nieuws-ma/erfgoed-week/erfgoed-week-b/
Dit artikel als pdf-bestand: Drinkwater in oorlogstijd.pdf
Nu het ooievaar-stel op de nestpaal in het Weilandje voor de derde keer serieus aan het broeden is geslagen, is het misschien aardig om nog eens te herinneren aan de lange geschiedenis van de ooievaars in Sloten.
Veel Slotenaren kennen wel de tekening die Rembrandt omstreeks 1645 maakte van de Sloterkerk, op een van zijn vele tochten rond Amsterdam. De tekening is onder meer te vinden in de boekjes ‘Rembrandt in Sloten’ en ‘De Sloterkerk, een eeuwenoud verhaal’ van Bert Stilma.
Op het kerkdak tekende Rembrandt een – op het oog niet bewoond – ooievaarsnest. Minder bekend is dat de kerk is in diezelfde jaren ook verschillende keren is vastgelegd door Rembrandts goede vriend (en mogelijk leerling) Roeland Roghman. Halverwege de Gouden Eeuw was Roghman een veel gevraagd tekenaar en graveur. Hij vereeuwigde ook de banpaal langs de nog landelijke Sloterweg. Roghmans oorspronkelijke tekeningen zijn niet bewaard gebleven. Wel de etsen en gravures die door hemzelf en anderen naar zijn tekeningen gemaakt zijn.
Roelands zuster Geertruid Roghman maakte de hier afgebeelde gravure is zo’n 370 jaar geleden, naar een tekening van haar broer. Net als op Rembrandts schets zie je het kerkgebouw omgeven door half ingestorte muren. Het is de ruïne van de veel grotere, middeleeuwse Sloterkerk. Die was in 1573, aan het begin van de Tachtigjarige oorlog, door de geuzen verwoest.
Het ooievaarsnest is op deze gravure wel bewoond. Goed is te zien dat het geen eigen bouwsel van de ooievaars kan zijn. Het heeft nog het meeste weg van een houten kribbe die men schrijlings op de punt van het zadeldak heeft geplaatst. Als lentebode en brenger van geluk en nieuw leven was de ooievaar ook toen al een gast die men in dorpen en op boerderijen graag binnen haalde.
Het nest op het dak zie je terug op vrijwel alle tekeningen die de volgende twee eeuwen van de Sloterkerk zijn gemaakt. Zoals ook op de tweede, gekleurde gravure uit ca. 1840. Nestelende ooievaars brengen niet alleen geluk, ze brengen ook een hoop rommel, ongedierte en viezigheid mee. Toen in 1860-1861 de huidige kerk werd gebouwd, heeft men zich mogelijk twee keer bedacht alvorens weer een nest op het maagdelijk nieuwe dak te plaatsen. Het komt in ieder geval op latere afbeeldingen niet meer voor.
Ooievaarsnesten op kerkdaken zie je nog bij de vleet in de dorpen van Centraal Spanje en Portugal. De huidige nestpalen in het Weilandje moet je maar zien als praktisch compromis. Met het broedende ooievaarspaar is in ieder geval een eeuwenoude traditie in Sloten hersteld.
Carly Misset
Verantwoording beeld:
De gravure van Geertruid Roghman komt uit eigen collectie. De ingekleurde ets (kunstenaar onbekend, naar Jan Bulthuis 1786) is afkomstig uit de Provinciale Atlas/Noord-Hollands Archief in Haarlem (rechtenvrij te reproduceren).