Erik Swierstra

1 71 72 73

Gemeente houdt vast aan bouwplannen Lutkemeerpolder

Een laatste poging van de oppositie om de Lutkemeerpolder groen en onbebouwd te houden is woensdag stukgelopen in de gemeenteraad.

Door: Bart van Zoelen – 19 december 2018

Partij voor de Dieren, Bij1 en ChristenUnie drongen er vergeefs op aan eerst te onderzoeken of de polder opgekocht kan worden en toegevoegd aan de Hoofdgroenstructuur. Daarbij kregen de partijen steun van Denk, Partij van de Ouderen, Forum voor Democratie en CDA.

Wel werd op aandringen van de coalitiepartijen GroenLinks, D66, SP en PvdA besloten dat de ontwikkeling van het bedrijventerrein, dat gepland staat in de polder, zo veel mogelijk in fases gebouwd moet worden en dat elk stuk groen pas bouwrijp wordt gemaakt als de komst van bedrijven zeker is.

Ook een motie van de oppositie om 6,5 hectare beschikbaar te stellen voor de ecologische zorgboerderij De Boterbloem kreeg geen steun van de coalitiepartijen.

Wethouder Marieke van Doorninck (GroenLinks) van Ruimtelijke Ordening bood vorige maand de mogelijkheid om met 3 hectare verder te gaan, maar volgens De Boterbloem is de boerderij dan niet levensvatbaar.

Zandwagens
Toch bleef Platform Behoud Lutkemeer ‘verbouwereerd’ achter. Woordvoerder Idriss Nor noemt het ‘vrij ongelofelijk’ dat het niet is gelukt om het stadsbestuur te overtuigen. “Dit college heeft gezegd: wij willen een andere stad. Behoud van deze polder is helemaal in lijn met wat het college beoogt. Maar ze houden vast aan wat ooit besloten is.”

Het Platform is strijdbaar, zegt hij. “Als de zandwagens komen, zijn wij er ook. We geven niet op.”

Uit: het Parool; 19 december 2018

Van: https://www.parool.nl/amsterdam/gemeente-houdt-vast-aan-bouwplannen-lutkemeerpolder~a4615288/

Politiek gekonkel rond Boterbloem

Groen Links is de sleutel

Het is werkelijk een bijzondere vertoning die zich momenteel voordoet in de Amsterdamse politiek. In de vorige raadsperiode heeft Groen Links ons enorm gesteund om het behoud van de akkers van de Boterbloem op de agenda te krijgen. Vanzelfsprekend met winstwaarschuwingen: “we weten niet wat we kunnen bereiken, maar er komt in ieder geval ruimte om alles goed te bekijken.”

De afgelopen maanden lijkt het tij volledig gekeerd. In eerste instantie bleven de gesprekken met de raadsfractie op de vlakte: “we wachten op de wethouder”. En vervolgens bleef het daarbij:”de wethouder zegt dat het niet kan, want te duur.” Punt.

Wij dragen heel veel argumenten aan die het tegendeel aantonen. We geven handvatten en instrumenten om tot een andere aanpak te komen. We bieden aan om samen te werken voor een betere, groenere stad. We laten zien dat we ook medefinanciers kunnen vinden. De deur blijft dicht.

Het dedain waarmee Groen Links laat weten niet eens om tafel te willen is stuitend. Ze zijn domweg niet bereid om met ons naar oplossingen te zoeken.

Wat we vragen is tijd. Tijd voor een beter proces. Een proces waarin ook wij oplossingen kunnen aandragen. Oplossingen die we dan gezamenlijk kunnen afwegen.

En zelfs deze vraag wordt negatief beantwoord “omdat het toch geen zin heeft”.

Ondertussen is er in de oppositie veel steun, maar zonder Groen Links vormen zij geen meerderheid. Binnen de coalitie is er eveneens sympathie, maar daar is de opvatting dat Groen Links over de brug moet komen.

Uit: Nieuwsbrief De Boterbloem; 15 december 2018.

Van: www.reddeboterbloem.wordpress.com

Vrij zicht op de Sint-Pancratiuskerk

De entree van het dorp Sloten – met prachtig zicht op de Sint-Pancratiuskerk – lijkt weer even op hoe het er hier in de jaren zeventig uitzag…

 Toen lag achter de bushalte nog een paardenweitje. ‘Natúúrlijk’ mag in deze
tijden van economische voorspoed geen plekje grond meer onbenut blijven…
Volgend jaar zal hier dan ook het shortstayhotel verrijzen…
Maar we kunnen nu nog wel even mijmeren en dromen…
(Foto: Liesbeth Berghuis) 

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 12 december 2018.

Verzet tegen bouw Oud Osdorp

Op 21 november 2018 heeft de Parochie uit Halfweg informatie gegeven aan omwonenden over hun plannen om een deel van de Oude Begraafplaats in Oud Osdorp te bebouwen. Het gaat om het midden van het terrein, waar een vrijstaande woning en een twee-onder-een-kap woning zouden moeten komen. Het zicht vanaf de Osdorperweg naar de begraafplaats blijft vrij.

Voor de bouw is een wijziging van het bestemmingsplan nodig. Uit de toelichting op de plannen werd duidelijk dat het de Parochie uitsluitend om het geld gaat. Nu brengt dit terrein niets op. De Parochie wil wel met de opbrengst de begraafplaats met toegangsweg opknappen.

Velen van de ruim dertig aanwezigen lieten kritische geluiden horen. Veel gehoorde vragen waren: “Waarom wordt niets gedaan met de huidige bestemming volkstuinen en recreatie?” en “Zijn er alternatieven bekeken?” De Parochie wimpelde dit allemaal af en gaf feitelijk geen antwoord op deze toch redelijke vragen.

Een aantal direct omwonenden is verontrust en boos: Zo begint de verrommeling van Oud Osdorp opnieuw! Zij willen stappen ondernemen tegen deze ongewenste ontwikkeling en hebben de Dorpsraad gevraagd om negatief op dit voorstel te reageren of om – zonder overleg met hen – nog geen officiële reactie over deze bouwplannen aan de gemeente door te geven.

Tamar Frankfurther

Uit: de Westerpost van 12 december 2018.

Het Nieuwe Meer

Uit: ‘De Groene Amsterdammer’, 23 maart 1923

Een van de vele nare leugens, die dezen tijd vergiftigen en de toekomst onzeker makers, is, dat Amsterdam’s omgeving arm zou zijn aan natuurschoon. De waarheid is, dat de Amsterdammers het misschien niet genoeg kennen en waardeeren, en dit heeft weer het gevolg dat het niet wordt ontzien. Bij de uitbreiding van Amsterdam schijnt men met Jan ter Gouw de heele omgeving beschouwd te hebben als “gras en slooten, anders niet !” en zoo is dan maar plompweg gegraven en gebouwd, omdat, naar men meende, er toch niets verloren ging of bedorven werd.

Nu is de schoonheid van veenland en polder, boezemland, watergang, plas, braak en bedijkt zeestrand wel van zeer bijzonderen aard, maar toch niet zoo subtiel of zij kan genoten worden door den gewonen middelsoort-mensch, terwijl zij den artist tot zalige verrukking kan brengen. Bovendien schept het water allerlei pleizierige mogelijkheden voor hengelaar, zwemmer, roeier, zeiler en tuffer, en kan de beschouwer van het Leven van planten en dieren en de ontwikkeling van het landschap voor zijn leven Lang volop bezigheid vinden zelfs binnen de oude banpalen. Het is dan ook zeer goed mogelijk, dat de bevolking van de hoofdstad, die gaandeweg het millioen gaat bereiken, in de onmiddelijke omgeving verheugenis kan vinden voor hoofd en hart en zich niet behoeft te ontwikkelen tot een stadsras, verstoken van de goede dingen der wereld en zich beperkend tot genietingen van minder allooi, die leiden tot versuffing en ondergang. Ons tegenwoordig gemeentebestuur ziet dat wel in en kan misschien nog tijdig den groei van de stad in de goede richting leiden, beseffende dat Amsterdam er over honderd jaar ook nog moet wezen en over duizend jaar misschien nog geen noodlottige schommelingen van zijn beroemd Peil heeft ondervonden.

Een van Amsterdam’s schoonste wandelingen, inderdaad een der mooiste ter wereld, was Amstelveensche weg, Koenenkade, Sloterjaagpad, dus de wandeling om het Nieuwe Meer en langs het Huis De Vraag, waar nu het kerkhof is. Ik zie dat nog, als voor veertig jaar, als ik op een mooien Meimorgen op het Kwakel bruggetje stond bij den Koenenmolen. Wat een heerlijkheid! In de verte de stad met zijn blinkende torens, naderbij de prachtig begroeide Amstelveensesche weg, de wijde plas van het Nieuwe Meer en tusschen Meer en weg en kade de bloemenzee van het boezemland vol dartele kieviten, tureluurs en grutto’s en jubel van leeuweriken. Zuidwaarts het niet minder mooie Karnemelksgat met zijn liefelijk elzen en esschenboschje aan de Westzijde, dan het verder verloop van den Amstelveenschen weg naar de misschien nog mooiere Poel van Amstelveen. Maar links de Sloterweg, tegenhanger van den Amstelveenschen (maar minder interessant) en aan de overzijde van het Nieuwe Meer het Sloter Jaagpad met zijn schilderachtige bruggetjes en zijn binnenzoom van wilgen en esschen en velerlei gebloemte. In het Zuidwesten ligt in een kuil de Haarlemmermeer en wat die zelf aan sierlijkheid mist, wordt ruim vergoed door het boezemland langs zijn Oostwand, dat ik pas een jaar of tien later goed zou leeren kennen.

Wat was dat Nieuwe Meer mooi en hoe heerlijk om uit de Schinkel er heen te roeien en dan opeens dat wijde water voor je te zien. Of ’s winters op de schaats, al hadden de stoombooten dan ook tot ’t allerlaatst nog schotsen gemaakt. Alle landschapsarchitecten van de wereld zouden met elkaar nooit iets zoo schoon en zoo volledig hebben kunnen bedenken als dit heerlijk oord van Nieuwe Meer en Omgeving. Een kleine dertig jaar geleden stond ik aan het hoofd van een “Armenschool” in een uithoek van de Jordaan en menigmaal ben ik toen met de hoogste klassen den Koenenmolen omgewandeld. Wat genoten die kinderen al waren ze bekaf als we thuis kwamen. Maar als het lijden kon, dan namen we bij de Haarlemmermeer plaatsen op de voorpiek van zoo’n groen met wit Volharding-bootje en dan was ons geluk volmaakt. De bioscoop-bestrijders moeten maar veel van die tochtjes organiseeren. Dat misschien voor de vorming van goeden smaak.

Het Nieuwe Meer is er niet op vooruitgegaan en de Amstelveensche weg nog minder. Het Haarlemmermeerspoortje heeft een leelijken streep getrokken door het boezemland, de koenenmolen ging in vlammen op, de polders bezuiden de kade werden uitgeveend. Maar het eigenlijke Meer is nog mooi en ’t boezemland en het Jaagpad bergen nog hun weinig bekende schatten. De mogelijkheid dat dit landschap kan bijdragen tot het behoud van de bevolking van Amsterdam bestaat nog altijd. Er groeien nog altijd volop dotterbloemen en gele lisschen voor het groote publiek en orchideeën en moeras-lathyrus voor de ingewijden. Nog altijd broeden en zingen er haast alle vogels van weide en moeras, zelfs de edele bosch-rietzanger. Dat is er nu wel een van zeer subtiele schoonheid en er is opvoeding voor noodig om hem te leeren kennen en waardeeren, trouwens een opvoeding, die leidt langs zee bebloemde wegen, die de Amsterdamsche jeugd niet schuwen zou. Verbeeld je eens, een boschje hakhout van elzen en esschen, met hop en kamperfoelie en varens en in de varen het nest van den boschrietzanger, het edelste vogeltje van het rietland. Ik vermeld dit diertje hier, als aanwijzing van de qualities van de planten- en dierenwereld in de onmiddellijke omgeving van Amsterdam.

Nu vertelt de heer Hudig in het Handelsblad, dat er een sluisdam gelegd zal worden, midden door het meer ongeveer ter hoogte van den Koenenmolen. Dat wordt dan voor de water precies hetzelfde als het Haarlemmermeerspoortje voor het boezemland. Wie nu komt aanvaren uit de Schinkel, krijgt in plaats van de wijde blinkende plas een dam te zien en de sluis met zijn huisjes. Hij zal dan wat minder hoog gestemd moeten blijven. Daar draait het allemaal op uit: verlies aan stemming, aan levensvreugde, afdaling naar het troosteloos oppervlakkige.

Die sluis moet ergens komen, want met de opruiming van de pestilentieele Overtoomsche sluis mag men toch heusch niet langer wachten. Hoogstwaarschijnlijk is uit waterbouwkundig oogpunt het leggen van den sluisdam, juist op die plaats ook wel aan te bevelen. Maar toch vragen wij ons af, of het niet mogelijk zou zijn de sluis te ontwerpen niet in het Nieuwe Meer, maar in de Schinkel zelve, waar aan weerszijden van de spoorwegbrug, die er ook al komt, toch wel ruimte genoeg te vinden is, ook vrij van die brug.

Werkelijk, het behoud van natuurschoon, het behoud van goede gelegenheid tot gezonde en verheffende ontspanning is een levensbelang voor Amsterdam. ’t Is al zoo dikwijls gezegd, alle offers, daaraan gebracht, ontheffen ons van grooter bedragen, die vereischt zouden zijn voor gekkenhuizen, gevangenissen en hospitalen. Wij moeten het Nieuwe Meer behouden zooals het is, misschien voorzichtig en met eerbied langs den Noordoever een beetje planten en bouwen. Wij moeten van de Amsteloevers redden wat er nog te redden valt. Wij moeten het Zuiderzeestrand van Muiden tot Uitdam beschouwen als recreatieveld voor de Amsterdammers. Wij moeten er naar blijven streven om rondom Amsterdam een gordel van natuurschoon te handhaven of te stichten en langs groene wegen dien gordel in verbinding brengen met het hartje van de stad. Van de Duinen en het Gooi alleen kunnen wij het niet hebben. Er moet voor den Amsterdammer gelegenheid blijven om zonder onkosten of tijdverlies iederen dag met de Natuur te verkeeren, ook in den vroegen morgen en den laten avond. En op de scholen moet men aan de leerlingen kunnen openbaren de rijke schatten aan natuurschoon van Amsterdam’s omgeving. Ze zijn er thans werkelijk nog.

JAC. P. THIJSSE

Publicaties Sloten-Oud Osdorp

en het gebied van de vroegere gemeente Sloten

* Amsterdam Nieuw-West – De Westelijke Tuinsteden zoals ze eens waren – Auteur: Jacob Zwaan; Uitgave: Buijten & Schipperheijn, Amsterdam; 1979 – ISBN 90-6064-054-3

* In de ban van Sloten, Auteur: L.A. Faber; Uitgave: 1980

* De Molens van Amsterdam in oude Ansichten, deel 3; Auteur: J.H. van den Hoek Ostende; Uitgave: Europese Bibliotheek, Zaltbommel; 1983 / 2001 – ISBN 90-288-2466-9

* Sloterschool 1595-1985; Uitgave: Werkgroep Sloterschoolboekje; 1986 – ISBN 90-9001494-2

* Badhoevedorp, Sloten en omgeving – Auteur: Cor Lücke; Uitgave: Van Geyt productions; 1991 – ISBN 90-5327-011-6

* Een tuin om van te houden – 75 jaar Speeltuinvereniging Sloten; Uitgave: Speeltuinvereniging Sloten; 1996

* Het lof van Amsterdam – Sloten en Oud Osdorp, jeugdherinneringen van bewoners aan de jaren 1900-1940 – Auteur: Harry Stork; Uitgave: Spraakwater; 1997 – ISBN 90-803880-1-7

* Leven rond de Sloterplas – Auteur: Louis Firet; Uitgave: Lorelax Productions, Muiderberg; 2001 – ISBN 90-76254-25-7

* Gebouwen in de Aker, Amsterdam-Osdorp – Auteurs: Hilde de Haan en Jolande Keesom; Uitgave: Architext, Haarlem; 2002 – ISBN 90-5105-035-6

* Landelijk Amsterdam, Monumenten in het buitenleven, Auteur: Astrid Aarsen, Bureau Monumenten & Archeologie; Uitgave: Bas Lubberhuizen; 2003 – ISBN 90-5937-0325

* Ruim Zicht, Boerderijen onder het zand van Amsterdam Nieuw-West, Auteur: Marja van der Veldt; Uitgave: Stichting Uitgeverij Noord-Holland; 2003 – ISBN 90-7-1123-65-0

* Sloterpolder in tekst en beeld – De groentetuin van Amsterdam, periode 1920-1960; Uitgave: 2004 – ISBN 90-808355-1-X

* De Sloterkerk, een eeuwenoud verhaal. Auteur: Bert Stilma; Uitgave Stichting Fondsenwerving Restauratie Sloterkerk; 2004 – ISBN 90-803302-7-2

* De stad is nooit af. Ontstaan en ontwikkeling van het stadsdeel Slotervaart, van Algemeen Uitbreidingsplan tot stedelijke vernieuwing. Auteur: Maili Blauw. Uitgeverij Verloren, Hilversum / Stadsdeel Slotervaart; 2005 – ISBN 90-6550-898-8

* Bos en Lommer en De Baarsjes. De geschiedenis van Amsterdam-West. Auteur: Ton Heijdra. Uitgeverij René de Milliano; 2004 – ISBN 90-72810-45-7

* Amsterdam Nieuw-West. De geschiedenis van de Westelijke Tuinsteden. Auteur: Ton Heijdra. Uitgeverij René de Milliano; 2010 – ISBN 978-9072810-588

* In de schaduw van de oorlog. Vijf oorlogsjaren in de polders van Nieuw-West. Auteur: Pim Ligtvoet. Uitgave van Stichting de Driehoek; 2015. ISBN 978-94-90586-12-6

* Het Monster van de Sloterplas. Auteurs: Fred Martin, Jan-Paul van Spaendonck en Anthonie Holslag. Uitgave van Stichting de Driehoek; 2015. ISBN 978-94-90586-13-3

* We De kwestie Vrederust. De huisuitzetting van de familie Kroes op 3 februari 1955 uit de boerderij aan de Osdorperweg 260 in Amsterdam-Sloten. Auteur: Paul Kroes. Uitgave in 2014. ISBN 978-94-92133-02-1

* We hadden van alles niks. Een verhaal over de familie Schelling en het leven aan de Osdorperweg in de periode 1890 – 1960. Auteur: Kees Schelling. Uitgeverij De Overhaal; 2012.

* De vaders van Osdorp. De schoolstaking van 1963 aan de Osdorperweg. Auteur: Kees Schelling. Uitgeverij De Overhaal; 2013. ISBN 978-821200-0-4

* Een verloren paradijs. Het leven in de Sloterpolder van 1920 tot 1955. Auteur: Kees Schelling. Uitgeverij De Overhaal; 2016. ISBN 978-821200-1-1

* Licht, lucht en leven. In de verhalen in ‘Licht, lucht en leven’ keert Kees Schelling terug naar de voormalige Sloterpolder. Auteur: Kees Schelling. Uitgeverij De Overhaal; 2018. ISBN 978-90-821200-2-8

* De Sloterkerk in kort bestek. Auteur: Bert Stilma. Uitgave: Stichting Vrienden van de Sloterkerk / Amsterdam Drukwerk; 2018.

* Rond de Sloterbrug (1). Badhoevedorp, Sloten, Oud Osdorp in de naoorlogse jaren. Auteurs: Paul Kroes, Jan Loogman, Kees Loogman, Kees Schelling. Uitgeverij: www.ronddesloterbrug.nl; 2019. ISBN 978-90-82-477-511

* Rond de Sloterbrug (2). Badhoevedorp, Sloten, Oud Osdorp in de roerige jaren. Auteurs: Paul Kroes, Jan Loogman, Kees Loogman, Kees Schelling. Uitgeverij: www.ronddesloterbrug.nl; 2021. ISBN 978-90-82-477-535

Uitgaven van de Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp

Deze boekjes zijn te koop voor 3,50 euro bij de Molen van Sloten en in het Dorpshuis Sloten. Hieronder de titels:

– 30 jaar Sloterbrug – De veldwachter vertelt –

– Fietsen door Landelijk Osdorp – Op de grens van het recht –

– Van tuinbouw tot tuinstad – Wandelen door het dorp Sloten van toen en nu – 



* Dertig jaar Sloterbrug – 1962-1992; Uitgave: 1992 en 2005

* Van Tuinbouw tot Tuinstad – 1953-1990 (over het Tuinbouwgebied Sloten en Nieuw-Sloten); Uitgave: 1993 en 2002

* Op de grens van het Recht – 200 jaar Banpaal Sloten – 1794-1994; Uitgave: 1994 en 2002
zie ook: 200 jaar Banpaal Sloten – Op de grens van het recht (pdf)

* De Veldwachter vertelt – Over de handhaving van de wet in Sloten en omliggende polders in de jaren vijftig en zestig; Uitgave: 2002

* Wandelen door het dorp Sloten van toen en nu; Uitgave: 2002

* Fietsen door Landelijk Osdorp; Uitgave: 2004 – ISBN 90-808355-2-8


Cultuurhistorische infoboekjes

Wandelen en fietsen door Sloten en Oud Osdorp

De boekjes zijn te koop in het Politiebureautje Sloten, Dorpsplein 5, of te downloaden.

De gids Fietsen door de voormalige gemeente Sloten (pdf), inclusief de bijbehorende Fietskaart (pdf), is voor drie euro te koop in het Politiebureautje Sloten.

De Wandelgids Sloten (pdf) is voor twee euro te koop in het Politiebureautje Sloten, de Speeltuin en de Molen van Sloten.

De Fietsgids Oud Osdorp (pdf) is voor twee euro te koop bij Boerderij De Boterbloem en in het Politiebureautje Sloten.

Van de Wandelgids Sloten zijn er in de Molen van Sloten ook vertalingen te koop in het Engels, Duits, Frans en Italiaans.

Geschiedenis van Sloten

Het gebied waar nu de Westelijke Tuinsteden liggen was tot circa 1950 een landelijk gebied. Voordat de stad zich tot hier uitbreidde had dit al een geschiedenis van bijna duizend jaar als agrarisch gebied achter zich. Rond het jaar 1000 was de omgeving van wat nu Amsterdam is, net als een groot deel van Holland, een veenmoeras waar nauwelijks mensen woonden.

Vanaf de tiende eeuw werden deze gebieden langzamerhand in cultuur gebracht en werden ook de eerste dorpen gesticht. Het land ten westen van waar nu de Schinkel en Kostverlorenvaart liggen werd vanuit Kennemerland gekoloniseerd.’Sloten’ is zo’n twee eeuwen ouder dan Amsterdam. De oudste vermelding dateert uit 1063, toen er sprake was van een kapel te Sloton aan de zuidwestpunt van de Slootermeer. Rond 1175 werd het dorp verplaatst naar een terp aan de huidige Sloterweg, maar op de oorspronkelijke plek bleef nog eeuwenlang het ‘Out Kerkhoff’ liggen.

Gezicht op de kerk van Sloten in de winter, met op het ijs schaatsers en kolfspelers.
Rechts gaat langs enige woningen en over twee bruggen de Osdorperweg,
die bij de kerk uitkomt op de Sloterweg.
Schilderij van Jan Abrahamsz. Beerstraten; halverwege de 17e eeuw (collectie Rijksmuseum).

Dochterkerk van Velsen

De kerk van Sloten, gewijd aan Sint-Pancras, was een dochterkerk van die van Velsen. Uit dezelfde periode dateren Assendelft en Spaarnwoude en, in het Amstelland, Abcoude en Ouderkerk. Het Amstelland viel echter onder de invloedssfeer van de bisschop van Utrecht. Van de stad Amsterdam was toen nog geen sprake, deze ontstond pas twee eeuwen later (oudste vermelding in 1275). Naast Sloten ontstonden deze omgeving nog enkele andere dorpen, zoals Osdorp (Oostdorp) en Sloterdijk (Sloterdam). De bewoners leefden aanvankelijk van de akkerbouw, maar ook van de tuinbouw, veehouderij en visvangst. Al vanaf het ontstaan van de stad Amsterdam werd dit de belangrijkste afzetmarkt voor de producten van de boeren.

De Sloterpolder op een kaart van Balthasar Floresz uit 1615 met daarin de nog niet drooggemaakte Slootermeer en aan
de zuidwestpunt de Geerban en het dorp Sloten. Onderaan de Nieuwe Meer. Rechtsboven de nog kleine stad Amsterdam.

Heilige Weg

Het dorp lag aan de ‘Heilige Weg’ van Haarlem naar pelgrimsoord Amsterdam, bekend van het ‘Mirakel’ uit 1345. De Sloterweg was tot het begin van de 16e eeuw de belangrijkste landverbinding tussen Amsterdam en de rest van Holland, totdat de landbrug naar Haarlem in 1508 door de golven werd weggeslagen. Daarna ging het verkeer via Sloterdijk.

Tot 1529 was Sloten voornamelijk op Haarlem georiënteerd, maar in dat jaar verdobbelde landheer Reijnout de derde van Brederode zijn bezittingen en viel Sloten toe aan de stad Amsterdam. Ook de ambachtsheerlijkheden Sloterdijk, Osdorp en de Vrije Geer vielen toe aan de stad. Na de Napoleontische tijd werd Sloten een aparte gemeente, los van Amsterdam. De gemeente Sloten omvatte behalve het dorp Sloten ook de Vrije Geer en de dorpen Osdorp en Sloterdijk.

De Sloterpolder op een kaart uit de 18e eeuw, met in het midden de drooggemaakte Slooterdijkermeerpolder.
Rechts ligt Amsterdam, nu met de 17e eeuwse Grachtengordel, linksonder het dorp Sloten.

Gemeentewapen

In het Akergemaal is het gemeentewapen van de vroegere gemeente Sloten ingemetseld zoals dat sinds 1816 in gebruik was. Ook op de molen van Sloten is een afbeelding hiervan te vinden. In dit gemeentewapen zijn symbolen van de vier ‘bangebieden’ terug te vinden waaruit de gemeente Sloten bestond: Sloterdijk, Sloten, de Vrije Geer en Osdorp (respectievelijk een ster, 3 hangsloten, een ster, een driehoek en een os). Het wapen werd op 26 juni 1816 als volgt omschreven:

“Zijnde een gevierendeeld schild, het eerste deel van sabel, beladen met een tourteau van lazuur, beladen met een vijfpuntige ster van goud; het tweede van keel met drie hangsloten malordonné van goud; het derde van keel met een geer van goud, komende uit de linkerzijde; het vierde van zilver met een linksgaanden roodbonten os, staande op een grond van sinopel.”

Het wapen van Sloten zoals te zien op de Molen van Sloten; 2005.
Foto: Erik Swierstra.

Drooggelegde meren

Het meer waaraan Sloten was ontstaan, de Slootermeer, werd in 1644 drooggelegd. Sindsdien lag hier de droogmakerij ‘Sloterdijkermeerpolder’. Bij overstromingen liep deze nog vele malen onder water. Drie eeuwen later, tussen 1948 en 1956, werd de polder vergraven tot Sloterplas. Ook de nabijgelegen Nieuwe Meer werd door zandwinning sterk vergroot.

De grote wateren in de omgeving waren echter een grotere bedreiging. Naast het IJ in het noorden was de Haarlemmermeer in het westen een constant gevaar. Weliswaar leverden deze meren opbrengst in de vorm van visvangst, maar het verlies aan land was echter veel schadelijker. Telkens als het stormde vond er afkalving van de oevers plaats. Daardoor ging ten westen van Sloten in de loop der tijd een grote hoeveelheid land verloren. Twee dorpen nabij Sloten, Nieuwerkerk en Rijck (Rietwijk), werden in de zeventiende en achttiende eeuw verzwolgen door de waterwolf.


Het gemaal Lijnden aan de Ringvaart van de Haarlemmermeer tegenover de Lutkemeer; 2006.
Foto: Erik Swierstra.

De Haarlemmermeer was echter zo sterk in omvang toegenomen dat inpoldering niet zo simpel was als bij de kleinere meren. De bekende molenmaker Adriaen Leeghwater ontwierp al in de 17e eeuw een plan om de Haarlemmermeer met circa 200 windmolens droog te malen. Pas na de uitvinding van de stoommachine, zo’n twee eeuwen later, behoorde drooglegging van dit meer tot de mogelijkheden. Na de storm van 1836 werd de dreiging zo acuut dat niet alleen Sloten, maar ook Amsterdam (en ook Leiden) gevaar liep door de golven verzwolgen te worden. In 1852 was het eindelijk zover dat de Haarlemmermeerpolder droog viel. Enkele jaren later (in 1865) werd ook de kleine Lutkemeer ten westen van Osdorp nog drooggelegd. In 1872 volgde de drooglegging van grootste deel van het IJ met de aanleg van het Noordzeekanaal, zodat het gevaar voor overstromingen nu sterk verminderd was.

Kaart van de gemeente Sloten uit 1868.

De stad rukt op

Een andere bedreiging van het landelijke gebied van Sloten kwam nu uit het oosten. In het laatste kwart van de negentiende eeuw begon Amsterdam sterk te groeien. Vanaf 1867 werd er gebouwd buiten de Singelgracht en de bebouwing rukte snel op naar het westen en zuiden. Reeds in 1877, toen de gemeentegrens in het oosten nog de Kostverlorenvaart was, werd een gedeelte van de plattelandsgemeente door Amsterdam geannexeerd. Nadat in 1896 nog een stukje van Sloten en ook al een groot stuk van de gemeente Nieuwer-Amstel (thans Amstelveen) was geannexeerd, was het in 1921 de beurt aan Sloten (net als Watergraafsmeer, Buiksloot, Nieuwendam en Ransdorp) om door Amsterdam opgeslokt te worden. Voortaan behoorde dit gebied tot Amsterdam, met de bedoeling dit voor stadsuitbreiding te gebruiken.

Nieuwe woonwijken

In de jaren twintig en dertig werden op het grondgebied van de vroegere gemeente Sloten de buurten rond het Mercatorplein, Surinameplein en Hoofddorpplein gebouwd. In de jaren dertig en veertig verrezen Landlust en Bos en Lommer.

Westelijke Tuinsteden

Vervolgens werden plannen gemaakt voor nog verdere uitbreidingen naar het westen. Het uit 1934 daterende Algemeen Uitbreidings Plan van Amsterdam voorzag in aanleg van de Westelijke Tuinsteden volgens een ruime en groene opzet. De Sloterplas zou met het omliggende park het hart gaan vormen.

Vertraagd door de Tweede Wereldoorlog kwam de bouw pas in 1951 goed op gang. In 1952 konden de eerste bewoners hun nieuwe huizen in de Tuinstad Slotermeer betrekken. Daarna werden de Tuinsteden Geuzenveld, Slotervaart, Overtoomse Veld en Osdorp gebouwd. Omstreeks 1970 waren de tuinsteden voltooid. In 1965 werd in de Lutkemeerpolder de begraafplaats Westgaarde aangelegd. In de jaren negentig er kwamen nog drie nieuwbouwgebieden tot stand: de Oostoever, Nieuw Sloten en De Aker.

 

Kaart van het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam uit 1934.
In het midden de Sloterplas, links daarvan Tuinstad Osdorp.
Aan de linkerkaartrand Oud Osdorp en linksonder het dorp Sloten.

Dorpsraad

In 1962 werd de Dorpsraad Sloten-Oud Osdorp opgericht, die sindsdien opkomt voor de belangen van de oude dorpen en het landelijke gebied.

Stadsdelen

In 1981 werd het stadsdeel Osdorp ingesteld. Sloten en Oud Osdorp gingen hier deel van uitmaken. Delen van het landelijke gebied werden in 1990 ingedeeld bij de stadsdelen Geuzenveld-Slotermeer (Eendrachtpolder) en Slotervaart (omgeving Sloterweg en Riekerpolder). In 2010 werden deze drie stadsdelen samengevoegd tot stadsdeel Nieuw-West.

Nieuw Sloten

In de jaren negentig werd op de plaats van het in 1958 aangelegde Tuinbouwgebied Sloten de nieuwbouwwijk Nieuw Sloten gebouwd. Omdat deze wijk het oude dorp geheel zou gaan inklemmen werd in 1995 een referendum georganiseerd om het ‘Weilandje van Sloten’ te redden van bebouwing. Dit is een van de weinige referenda waarin de Amsterdamse bevolking zijn gelijk bevestigd kreeg tegenover de immer bouwende gemeente Amsterdam. In 2003 werd hier het Natuurpark De Vrije Geer geopend in een veenweidegebied met een eeuwenoud en helemaal gaaf slotenpatroon. Aan de zuidkant van het dorp liggen de volkstuinparken Eigen Hof en VAT, aan de oostkant grenzend aan het oude dorp ligt het sportpark Sloten met de overdekte wielerbaan. Aan de andere kant van het dorp verscheen in de jaren negentig de nieuwbouwwijk De Aker, waar voordien tuinbouwbedrijven lagen. Zo dicht bij de (tuin)stedelijke bebouwing van de grote stad is het oude dorp nog steeds een oase van rust.

© Erik Swierstra, september 2006.

1 71 72 73