Over de verdrinkingsdood van vier Slotense meisjes in 1939, die samen begraven liggen op het Sint-Pancratiuskerkhof. Hoe kon dat ongeluk gebeuren?
Wat betekende het overlijden van de zusjes Annie (15) en Bep Sol (16) en Joke (16) en Lena Bakker (18) voor de vooroorlogse Slotense gemeenschap? Dit verhaal geeft ook een inkijkje in het (Slotense) katholieke leven van die jaren.
Annette Beentjes en Corrie Loogman (familie van de omgekomen meisjes Sol) bezochten archieven en interviewden ooggetuigen en familieleden op wie het ongeluk een onuitwisbare indruk heeft gemaakt. Zo konden ze het verhaal reconstrueren. Hun bevindingen legden zij vast in een lezenswaardige rijk-geïllustreerde uitgave van 70 pagina’s. Hieronder een paar passages uit de presentatie die Corrie en Annette op 13 juni 2021 in het Slotense Parochiehuis gaven.
De achtergrond
De vier meisjes kenden elkaar van de Sint-Jozefschool en de Maria Congregatie van de Sint-Pancratiuskerk waar zij aan deelnamen. Dat waren bijeenkomsten voor meisjes. Officieel waren dat godsdienstlessen, maar in de praktijk kregen de meisjes hier allerhande informatie ter voorbereiding op het huwelijk. De familie Sol (15 kinderen) kwam uit de Baarsjespolder. Nelis Sol was warmoezenier (tuinder). Door de stadsuitbreiding moest het gezin in 1929 verhuizen naar de Sloterpolder. De familie Bakker woonde met 7 kinderen op ‘Veelust’ op het adres Sloterweg 400, een wijkje arbeiderswoningen, waar helaas niets van bewaard is gebleven.
Het ene moment met de bal spelen… en dan…
Dankzij het speurwerk zijn veel details van die ongelukkige dag bekend: Op 30 juli 1939 was het prachtig weer. Met de wind in de rug maakten de vier meisjes de lange fietstocht van 35 km naar Castricum aan Zee. Ze huurden een ‘omkleed-tentje’ op het strand. Ze hadden wel een badpak maar konden niet zwemmen. Ze speelden met de bal in zee en kwamen veel noordelijker uit het water, de zee ’trok’ heel erg. Het was de ‘periode van volle maan’ waardoor de vloed gevaarlijk snel opkomt. De stevige zuidwestenwind stuwde het zeewater op en diepte de tussenliggende zwinnen uit. ’s Middags gingen de meisjes weer in zee en kwamen ongemerkt – al spelend met de bal – op de tweede zandbank terecht. Toen de vloed opkwam wilden zij terug naar het veilige strand en stapten van de zandbank af meteen in het diepe water van het zwin. Zij voelden geen vaste grond onder de voeten en het feit dat zij niet konden zwemmen is hen noodlottig geworden. Binnen tien minuten spoelde het eerste levenloze lichaam aan. Toevallig aanwezige leden van de Amsterdamse reddingsbrigade ondernamen meteen actie. Naast de arts op de EHBO-post boden ook artsen die zich onder de badgasten bevonden hulp. Er werd meteen begonnen met reanimeren. Binnen een half uur waren er vier lichamen aangespoeld. Om 17 uur gaven de artsen aan dat de vier meisjes waren overleden.
Ondertussen op Sloten…
Veldwachter Thomas de Klerk kreeg een telefoontje van zijn collega in Castricum aan Zee. Hij regelde vervoer bij het taxibedrijf van Gerrit van der Puij. De vaders moesten mee naar Castricum om hun dochters te identificeren. Ondertussen ging pastoor Raken van de Sint-Pancratiuskerk naar de moeders om het verschrikkelijke nieuws – dat hun levens voor altijd zou veranderen – te brengen. Even was er nog een stille hoop dat het niet om hun dochters ging. Er werd gebeden voor een goede afloop, maar de bevestiging van het vreselijke nieuws kwam nog diezelfde avond. Twee gezinnen verloren allebei twee dochters.
Heel Sloten liep uit
In beide ouderlijke huizen werden de meisjes opgebaard. Iedereen, jong en oud, kwam afscheid nemen. Ondertussen was het groot nieuws in (nationale) kranten. Het stond zelfs in de Sumatrapost in voormalig Nederlands-Indië. Tijdens een gezamenlijke mis in een overvolle Sint-Pancratiuskerk (niet iedereen paste in de kerk) rouwde heel Sloten. De kerkklokken beierden urenlang. De vier meisjes zijn samen begraven in één graf, op twee porseleinen plaatjes zijn hun portretten vereeuwigd. Het graf is recent opgeknapt door John Koenen, neef van de meisjes, en wordt nog regelmatig bezocht.
Naschrift
Het eerste exemplaar van deze bijzondere uitgave werd op 13 juni 2021 overhandigd door de schrijfsters aan Theo Bakker. Vanaf najaar 2021 is dit boekje bij het Slotense Politiebureautje te koop.
Tamar Frankfurther; 2 juli 2021.
Zie ook: de uitgave als pdf-document: “Een vreeselijk ongeluk” – Castricum aan Zee, 30 juli 1939
Dit bericht als pdf-document: “Een vreeselijk ongeluk”