De brandweer in de voormalige gemeente Sloten

Een eeuw geleden, in 1921, werd de gemeente Sloten door Amsterdam geannexeerd. Daarmee werd ook de Brandweer van deze gemeente onderdeel van de Amsterdamse Brandweer.

84 jaar na de annexatie werd er in de tuinstad Osdorp, nabij het landelijke dorp Oud Osdorp, aan de Ookmeerweg een nieuwe brandweerkazerne in gebruik genomen. Het onderstaande artikel werd ter gelegenheid hiervan in 2005 geschreven en geeft een aardige indruk van de geschiedenis van de Brandweer in de voormalige gemeente Sloten.

Honderdtwintig jaar brandweer in Sloten en Osdorp

Hè? 120 Jaar? 120 uur toch?
Vijfentwintig jaar nadat de eerste paal in de grond zou gaan voor een nieuwe brandweerkazerne in de wijk Osdorp gaat eindelijk de vlag in top voor zo’n gebouw. Het nieuwe gebouw aan de Ookmeerweg 2 staat maar op een steenworp afstand van waar vroeger het spuithuis voor het dorp Osdorp stond. We gaan even 120 jaar terug in de tijd daarvoor.

Gemeente Sloten
Het is nauwelijks voor te stellen dat het hele Amsterdamse gebied ten westen van de Schinkel en het Westelijk Marktkanaal ruim honderd jaar geleden vooral een agrarisch gebied was. Er waren drie dorpen en drie buurtschappen: Sloten, Sloterdijk, Osdorp en de buurtschappen Groote IJpolder, Overtoom en Baarsjes. De Groote IJpolder was pas ontstaan tijdens de aanleg van het Noordzeekanaal rond 1875 en het toen drooggemaakte land uit de brede zeearm daar werd toebedeeld aan de aanpalende gemeenten en dat was toen voor een belangrijk deel Sloten. Hoe het vóór 1885 geregeld was, is niet zo makkelijk terug te vinden, maar vanaf dat jaar was er een brandspuitreglement, dat de gang van zaken bij brand in de dorpen regelde. Zoals in de meeste gemeenten kende ook Sloten een burgerdienstplicht, waarbij alle mannelijke ingezetenen van een bepaalde leeftijd verplicht konden worden om wacht- of brandblusdiensten te doen.

(N.B. Door op de afbeelding te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)

Kaart van de gemeente Sloten voor 1921 met de locaties van de brandspuithuisjes (kleine stippen) en van de huidige brandweerkazernes (grote stippen).

Zo dicht tegen Amsterdam kon het niet uitblijven dat ook de gemeente Sloten, toendertijd qua oppervlakte één van de grootste van Nederland, meeprofiteerde van de stad. Veel industrie die in Amsterdam geen ruimte kreeg ‘sprong’ over de Kostverlorenvaart en Schinkel. Niet veel later werden er aan de gene zijde van deze waterweg ook woonwijken gebouwd. De grond was er goedkoper en de strenge bouwverordening van Amsterdam gold daar niet. Zo verrees vanaf 1910 een hele buurt rond de Admiraal de Ruyterweg, die tot aan het dorp Sloterdijk reikte. Ook aan de Slotense zijde van de Overtoom werd een heel buurtje uit de grond gestampt. Het lag voor de hand om ook voor die nieuwe wijken de brandweerzorg adequaat te regelen en op 11 augustus 1911 stelde de gemeenteraad van Sloten een nieuwe brandweerreglement vast, dat op 1 september in ging. Twee jaar later, op 31 juli 1913, werd het gewijzigd en verder aangepast aan de verstedelijkte wijken. Zie: Reglement Brandweer Sloten NH – 1911.

Voor de brandweerzorg was de gemeente Sloten vanaf 1913 ingedeeld in zeven ‘brandwijken’. Materieel en personeel waren als volgt verdeeld:

In de garage van het politiebureautje aan de Admiraal de Ruyterweg, dat in 1913 in gebruik werd genomen, stonden twee slangenkarren en een mechanische brandladder. Omdat de wijk was aangesloten op een goed functionerende waterleiding was daar geen brandspuit nodig en kon worden volstaan met karretjes met opzetstuk, slangen en straalpijpen. De kar die nu in de kantine van de kazerne Hendrik staat, is waarschijnlijk één van die karren van de Admiraal de Ruyterweg geweest.

Vrijwillige brandweer Sloten
Volgens het reglement van 1911 waren de brandmeesters herkenbaar aan een uniformpet, waarbij de 1e brandmeesters een gouden- en de 2e en 3e brandmeesters een zilveren bies hadden. Bovendien waren alle brandmeesters voorzien van een brandmeesterstok, getooid in de nationale kleuren, een gemeentewapen, het nummer van de brandwijk en de functie (‘kwaliteit’ genoemd). De pijpvoerders en spuitgasten hadden leren riemen die om de linker bovenarm gedragen moesten worden en waarop het nummer van de brandwijk stond vermeld. Tenminste één keer per jaar moest al het brandweermaterieel beproefd worden in aanwezigheid van burgemeester en wethouders. Opvallende bepalingen in het reglement waren die over ongevallen van brandweerpersoneel: ver vóór de Ongevallenweg van 1920 had Sloten in de artikelen 27 en 28 geregeld dat de brandweermensen bij ziekte of de nabestaanden bij overlijden in brandweerdienst aanspraak konden maken op een vergoeding ter loonderving of levenslang pensioen!

Oefening van met de brandspuit van Sloten. Ter hoogte van Sloterweg 1277; 1955. Foto: Nationaal Brandweer Documentatiecentrum.

De regeling van 1911 ging uit van vaste brandweerkorpsen, waarbij de brandmeesters door B & W benoemd werden en die brandmeesters op hun beurt weer zorgden voor liefhebbers voor de functies bij de spuiten. Kwam men in noodgevallen te kort, konden ter plekke mensen geronseld worden. In feite had men daar dus een vaste vrijwillige brandweer. De brandmeesters kregen een vaste jaarlijkse vergoeding en de pijpvoerders en spuitgasten werden per uur betaald. Op 18 mei 1920, toen de annexatie door Amsterdam onvermijdelijk leek, werd het reglement nog even gauw aangepast en de jaarlijkse vergoedingen voor de brandmeesters opgetrokken. Mede door de (eerste) wereldoorlog waren de prijzen natuurlijk ook wat anders komen te liggen. De brandmeesters van Sloten, Osdorp en Groote IJpolder zagen hun jaarvergoeding stijgen van 25 naar 100 gulden, die van Sloterdijk van 40 naar 100 gulden en die van Overtoom, Baarsjes en Admiraal de Ruyterweg (het stedelijke gebied zullen we maar zeggen) van 75 naar 100 gulden. Men verwachtte blijkbaar dat Amsterdam de vrijwillige brandweerkorpsen gewoon in stand zou moeten blijven houden.

Omdat in het stedelijke gebied van Sloten de vrijwillige brandweer niet altijd snel of adequaat kon optreden werd met Amsterdam een overeenkomst gesloten, dat de Amsterdamse brandweer te hulp kwam bij de grotere branden. Daarvoor werd door Amsterdam dan een rekening gestuurd. Het is diverse keren voorgekomen dat Amsterdam te hulp moest schieten. Al op 19 december 1877, toen de Amsterdamse beroepsbrandweer nog maar drie jaar oud was, moest zij te hulp komen bij een grote brand in de koolteerfabriek aan de Baarsjes. Ook bij de grote brand in de biscuitfabriek aan de Haarlemmerweg op 26 oktober 1904 werd door Amsterdam een stoomspuit gezonden. Grote branden in de woonhuizencomplexen aan de Admiraal de Ruyterweg vonden plaats op 19 mei 1912, 14 maart 1913, 7 februari 1914 en 16 januari 1918. Op 22 april 1920 werd een brand in de papierfabriek van Cats in Sloterdijk geblust en op 11 juni 1920 een boerderijbrand aan de Baarsjesweg.

Annexatie in 1921
Per 1 januari 1921 werd het grondgebied van de gemeente Amsterdam aanzienlijk uitgebreid. Behalve aan de noord-, oost- en zuidzijde van de stad, werd ook aan de westzijde een groot gebied toegevoegd door de gehele gemeente Sloten te annexeren. Daarmee kreeg Brandweer Amsterdam ineens een uitbreiding met 486 vrijwilligers, verdeeld over 20 posten, terwijl het korps tussen 1898 en 1921 uitsluitend uit beroepskrachten had bestaan. Nadat in 1922 alle automobiel-motorspuiten in dienst gesteld waren, was een snelle bereikbaarheid van alle hoeken van de gemeente verzekerd en werd er een groot aantal vrijwillige posten opgeheven. In de voormalige gemeente Sloten trof dat lot natuurlijk de drie brandwijken die tegen de stad aan lagen. De posten in Sloten, Sloterdijk, Osdorp en de Groote IJpolder bleven voorlopig gehandhaafd. De spuithuizen van de Baarsjes (Baarsjesweg 136 – staat er nog), Overtoom (Jacob Marisplein) en Admiraal de Ruyterweg (achter het politiebureau) werden overgedragen aan de politie. De aanwezige handbrandspuiten werden gekeurd en herverdeeld, zodat de beste en jongste exemplaren bewaard bleven.

Het nog bestaande politieposthuis uit 1906 aan de Baarsjesweg 136. Achter de deur rechts met de ronde bovenkant stond de brandspuit van De Baarsjes.
Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam; 27 april 1978.

Gaandeweg rukte de stad Amsterdam op en in 1947 werd het spuithuis van Sloterdijk opgedoekt. Twee jaar daarvoor werden alle brandweren die nog over waren, Sloten, Osdorp en Groote IJpolder, voorzien van aanhangmotorspuitjes, die overgenomen waren van de Luchtbeschermingsdienst (LBD). In 1966 werd de buurtschap Grote IJpolder opgeofferd aan het oprukkende Westelijk Havengebied en met de komst van de brandweerkazerne Pieter aan de Poeldijkstraat in Slotervaart was er ook geen emplooi meer voor de brandweren in Sloten en Osdorp, die dan ook in 1972 werden opgeheven. Omdat in het landelijke gebied in die buurt toch regelmatig van kleine wegen gebruik moest worden gemaakt, werd op de nieuwe kazerne Pieter een baby-uitrukvoertuig met aanhangmotorspuit gestationeerd. Na enkele jaren was ook daar geen noodzaak meer toe. De stedelijke bebouwing was bijna tot aan de gemeentegrenzen gekomen en daarmee ook een redelijk wegennet.

Het brandspuithuisje van het dorp Sloten achter het huis Sloterweg 1277.
Foto: Erik Swierstra; 5 mei 2015.

De Slotense handspuit was oorspronkelijk gevestigd in de (in 1988 afgebroken) loods van de Wagenmakerij van Piet (en later Gerrit) van der Puij aan de Sloterweg 1275. Deze grote ruimte fungeerde ook als tramremise (1918-1925) van de Gemeentetram Sloten. Vanaf 1942 stond deze in het nieuwe brandspuithuisje achter het huis Sloterweg 1277. Na 1988 kreeg de brandspuit nog diverse andere ‘woonplaatsen’ in Sloten (en tijdelijk ook even in Oud Osdorp). Kijk hier voor meer informatie.

Het spuithuis van Osdorp was bij de annexatie in 1921 al in gebruik als arrestantenhuisje annex spuithuis en bleef tot 1972 in ieder geval voor de brandweer gehandhaafd. In de jaren tachtig is het gebouwtje gesloopt. Het stond aan de Osdorperweg C-85 (later 585), vlakbij de Lutkemeerweg. Inmiddels was het LBD-spuitje in 1970 vervangen door een moderner draagbare motorspuit, zij het op het oude onderstel.

Het brandspuithuisje van Oud Osdorp (links) aan de Osdorperweg 583. Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam; 12 juli 1967.

Het oude brandweermaterieel is voor een belangrijk deel bewaard gebleven: de oude handspuit van Sloten heeft jarenlang bij de Molen van Sloten gestaan en staat sinds 2021 bij Tuinpark V.A.T., die van de Groote IJpolder op de kazerne Hendrik en is nu in beheer bij de Stichting Behoud Erfgoed Brandweer Amsterdam en die van Osdorp stond bij de heer Van der Puij in de schuur en staat sinds 2005 in de nieuwe Osdorpse kazerne. Zoals al opgemerkt, staat één van de slangenwagens nog in de kantine van de kazerne Hendrik.

Beroepskazernes in Sloten
In het voormalige gebied van de gemeente Sloten werd – zeker na de oorlog – veel en snel gebouwd. De hele plattegrond van het gebied veranderde drastisch. Alleen van de Sloterweg, de Osdorperweg, Lutkemeerweg, Haarlemmerweg, Admiraal de Ruyterweg en Hoofdweg is het stratenplan voor een deel hetzelfde gebleven. Overal elders zijn er straten, wijken en industriegebieden ingetekend op de kaart.

De eerste beroepsbrandweerkazerne in het toen nog ‘wilde’ westen was de tijdelijke in de GVB-garage aan de Jan Tooropstraat. Naar goed gebruik kreeg deze de telegrafische aanduiding van de straat en dat werd de ‘T’. In 1959 nam de brandweer daar met een nieuwe nevelspuit (tankautospuit hogedruk) zijn intrek bij het GVB. Bij alarm moest men van het kantinedeel, waar men een paar ruimtes had, helemaal naar de andere kant van de garage hollen, waar de auto stond.

De brandweerkazerne aan het Jan van Schaffelaarplantsoen 8 in Bos en Lommer.
Foto: Beeldbank Stadsarchief; circa 1965.

In 1965 werd de gloednieuwe kazerne aan het Jan van Schaffelaarplantsoen in gebruik genomen. Daar kwam – naast de nevelspuit – ook een gewone groot-vermogenautospuit (DAF), die autospuit T werd, waardoor de kleine nevelspuit de naam T-1 kreeg. De kazerne aan het Jan van Schaffelaarplantsoen was de eerste doelgericht ontworpen brandweerkazerne sinds die in de Dapperstraat (1912). Alle mutaties in die tussentijd betroffen steeds verbouwde scholen of tram- of busremises. Overigens past de kazerne Teunis, zoals die inmiddels is gaan heten, niet meer in het City-plan van het stadsdeel Bos en Lommer en werd het pand in 2005 verlaten. Inmiddels staan er woningen.

De brandweerkazerne aan de Poeldijkstraat 20. Foto: Wikimedia; 20 maart 2019.

De tweede nieuwe kazerne in de voormalige gemeente Sloten was de al aangehaalde kazerne in de Poeldijkstraat, die in 1972 in plaats kwam van de tijdelijke post aan de Frederiksstraat (‘Friksteeg’), een zijstraatje van de Overtoom, waar men dertig jaar gebivakkeerd had in een stukje school en onderstuk met garagedeur. De derde nieuwe kazerne in de voormalige gemeente Sloten is in 2005 eindelijk in Osdorp gekomen en heeft een lange voorgeschiedenis.

De nieuwe kazerne in Osdorp
Al bij de opening van de kazerne Pieter (1972) werd een voorschot genomen op de nieuwe kazerne in Osdorp, die ingevolge het dekkingsplan van de jaren zeventig hard nodig zou worden, omdat de stad zich in westelijke richting bleef uitbreiden. Ook in Noord, Zuidoost en Zuid had de brandweer nieuwe kazernes kunnen bouwen in de jaren zeventig en als sluitstuk van de ‘buitenring’ werd in 1978 begonnen met het ontwerp van een nieuw combinatiegebouw van politie en brandweer aan Meer en Vaart in Osdorp.

Door de architect mevrouw H.E.M. Beukema, was een complex geprojecteerd, bestaande uit een politiebureau (zoals aan de Waddenweg, maar dan in spiegelbeeld) en een brandweerkazerne daartegenover, waaraan ook de garage voor politievoertuigen verbonden was. In 1979 werden de tekeningen gepresenteerd en verwacht werd dat in 1980 de eerste paal in de grond zou gaan. Er tekenden zich echter bezuinigingen af, waardoor een rijkssubsidie voor dit soort nuttige gebouwen kwam te vervallen. Het politiebureau kwam er na enig gesteggel met het rijk wél, maar de brandweerkazerne werd op de lange baan geschoven.

Vele jaren van bezuinigingen en prioriteitsverleggingen volgden, maar in 1997 gloorde weer enig perspectief. De locatie naast het politiebureau was inmiddels volgebouwd, zodat naar een andere plek moest worden gezocht. Die werd gevonden in de middenberm van de Troelstralaan ter hoogte van de Willinklaan, naast het athletiekcomplex. De uitkomsten van het onderzoek naar de brandweerdekking in dit stadsdeel maakte de bouw urgent, zodat van de centrale stad het geld uiteindelijk werd toegezegd. Inmiddels was er echter een stadsdeelbestuur tussen gekomen en begon een bijna eindeloos debat over de locatie. Tot ieders verbazing verrees er – nog tijdens dat debat – ineens een compleet asielzoekerscentrum op de voor de brandweer geplande plaats. Voorlopig kon de brandweer de ijskast weer in.

De brandweerkazerne Osdorp aan de Ookmeerweg. Foto: Wikimedia; 2010.

Voor de locatie Troelstralaan waren fraaie plannen gemaakt door het architectenbureau Dietzsch & Van der Sanden, die hun ontwerp probeerden aan te passen aan de groenrijke omgeving, maar die plannen konden weer in de onderste lade. Uiteindelijk kon in 2003 overeenstemming worden bereikt over een goede plaats voor de brandweer, waarbij men het geluk had dat het tuincentrum aan de Ookmeerweg hoek Troelstralaan niet kon blijven staan. Opnieuw mochten Dietzsch & Van der Sanden aan de tekentafel, want hun oorspronkelijke ontwerp paste niet goed op de nieuwe plek en bovendien moest het allemaal wat goedkoper. Begin 2004 ging eindelijk echt de eerste paal de grond in en sinds maart 2005 heeft Osdorp dan eindelijk zijn eigen brandweerkazerne!

Gerard Koppers; 27-02-2005.
Nationaal Brandweer Documentatiecentrum – www.nationaalbrandweerdocumentatiecentrum.nl

Zie ook:
* Brandspuiten uit Sloten en Oud Osdorp
* Slotense brandspuit verhuist van Molen naar Tuinpark V.A.T.
*

*
* »

Dit artikel is ook te lezen als pdf: De brandweer in de voormalige gemeente Sloten (pdf)

 

De brandspuit van Sloten

Enkele foto’s van de brandspuit van Sloten tijdens een oefening bij de Ringvaart van de Haarlemmermeer en op de terugweg naar het brandspuithuisje bij de Sloterweg 1277. Tot slot op zijn standplaats naast de Molen van Sloten. Op de laatste twee foto’s is te zien dat het om dezelfde brandspuit gaat.

Oefening van met de brandspuit van Sloten aan de Ringvaart; 1955. Foto: Nationaal Brandweer Documentatiecentrum.

 

Oefening van met de brandspuit van Sloten aan de Ringvaart; 1955. Foto: Nationaal Brandweer Documentatiecentrum.

 

 

 

 

 

 

 

 

Oefening van met de brandspuit van Sloten. Ter hoogte van Sloterweg 1277; 1955. Foto: Nationaal Brandweer Documentatiecentrum.

De brandspuit van Sloten bij de Molen van Sloten; 1 februari 2013. Foto: Erik Swierstra.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De brandspuit van Oud Osdorp

Er waren in Osdorp twee brandspuiten, waarvan er één al in 1922 werd afgevoerd. Die in het spuithuis, dat het verste van de stad lag, werd nog tot 1948 in gebruik gehouden, totdat ook daar een aanhangmotorspuit werd geplaatst. De Osdorpse spuit was – net als die in Sloten – van het fabrikaat Otterbein, maar geplaatst op een vierwielig onderstel en vrijwel gelijk aan die van de Groote IJpolder (eveneens voormalige gemeente Sloten). Na de opening van de nieuwe beroepskazerne aan de Ookmeerweg 2 in Osdorp in 2005 is de oude Osdorpse spuit daar weer in volle glorie te bezichtigen.

De brandspuit van Oud Osdorp in de nieuwe kazerne uit 2005
aan de Ookmeerweg 2 in Osdorp.

Aanhangmotorspuit voor het spuithuisje in Oud Osdorp.