Tijdens de informatie-avond over het nieuwe Ditlaarhotel bleken de meeste aanwezigen weinig moeite te hebben met het voorgestelde ontwerp voor het pand, maar waren er vooral zorgen en vragen over de bestemming van ‘short stayhotel’.
Omwonenden en andere dorpsbewoners vrezen een terugkerende geluidsoverlast van de tijdelijke bewoners / expats die “lak hebben aan de omgeving” en “die ’s nachts met taxi’s aankomen en autodeuren hard dichtslaan. Dan kun je wel zeggen dat je niet verwacht dat gasten met de auto komen, maar in de praktijk kan dat heel anders uitpakken. Als we zeker zouden weten dat alle gasten inderdaad met hun bagage met de bus vanaf Schiphol komen, dan zou het een ander verhaal zijn. Die bus rijdt straks ieder half uur dag en nacht. De eigenaar van het hotel kan zijn sjieke gasten nu eenmaal niet verplichten van het openbaar vervoer gebruik te maken…
Er rijzen ook vragen over de verwachte parkeeroverlast: “Straks blijven er veel minder parkeerplekken over. Ze gaan er nu van uit dat bijna niemand met zijn auto zal komen. Dat past goed in hún plaatje. Lekker makkelijk. Dan zit het dorp straks met de gebakken peren!” Daarnaast is er nog altijd onbegrip over het feit dat er op deze plek – door wonderlijke wetgeving – wel een hotel mag komen, maar dat woningen hier onhaalbaar zijn.
Dat heeft te maken met een vreemde wet die gebaseerd is op de kansberekening hoeveel kans je hebt om tijdens je leven te worden opgeblazen door de aanwezigheid van de hoofdpersgasleiding die daar aan de overkant ligt: “Als het écht gevaarlijk zou zijn, dan zouden wij daar toch ook niet mogen wonen? Bovendien: we gaan op termijn van het gas af en dan zitten wij hier met dit hotel. Tenzij we nu al afspreken dat de hotelappartementen op termijn worden omgebouwd tot kleine wooneenheden voor bijvoorbeeld ouderenhuisvesting. Kijk, dan kunnen we hier wat mee…
Overleg tussen bewoners, de projectontwikkelaar en gemeente lijkt geen overbodige luxe…
Uit de Westerpost van 29 november 2017.