Nadat in 1985 de bouwplannen voor de Oeverlanden zijn ingetrokken heeft de gemeente Amsterdam ons gebied bepaald stiefmoederlijk behandeld. Met zeer beperkte middelen heeft de vereniging beheer en inrichting op zich genomen. Het is verheugend dat de gemeente na ruim 30 jaar een positieve belangstelling voor het Nieuwe Meer gebied aan de dag legt.
Het is niet zomaar een stadsrand, hier moet goed nagedacht worden hoe de toekomst vorm gegeven wordt. Nu er een stadsbestuur met een wat betere signatuur aangetreden is, met oog voor natuur en recreatie, mag gerekend worden op een gunstiger grondhouding. De bedoeling is om het beheergebied van het Amsterdamse Bos uit te breiden met de Oeverlanden en Riekerpolder, en het gebied ten westen van de Ringvaart tot de A9. De strijd gaat om de mate van verstedelijking die mag worden doorgevoerd. Wel of geen metrostation bij de Anderlechtlaan, stedelijke functies in het volkstuinpark Ons Buiten of in de laatste restanten polderland.
De heersende ambitie van het ambtelijke apparaat van Amsterdam gaat uit naar zeer stevige groei van economie en inwonertal. Of deze ambitie door de nieuwe gemeenteraad en B&W voldoende getemperd kan worden is nog maar de vraag. In Amsterdam gaat de ambtenaar makkelijk aan de haal met de politicus. Aan de vereniging de taak om samen met Ons Buiten en de kunstenaars van de landtong voldoende tegenmacht te organiseren.
Onze leidraad is en blijft dat moet worden ingezet op zo min mogelijke verstedelijking en zo optimaal mogelijke inrichting en beheer van de natuur- en recreatiegebieden van de Oeverlanden en het Nieuwe Meer. Met de toenemende drukte is de aanwezigheid van dit gebied met rust en ruimte noodzakelijk voor een duurzame en leefbare stad.
Ruim honderdtien jaar geleden dacht Jac. P. Thijsse hier al over na en formuleerde in 1908 in het Handelsblad aldus: “Op deze wijze krijgen we, zonder groote onkosten, niet een park maar een parklandschap, met het Nieuwe Meer als centrale waterpartij.” Als we over de grote lijn overeenstemming kunnen bereiken, indachtig het bovenstaande idee, dan kunnen de meer gedetailleerde kwesties opgelost worden. Waarbij vooral de schoonheid van het eindbeeld voorop dient te staan.
De volgende eeuwen kunnen we dan met een gerust hart tegemoet gezien, ook al groeit het inwonertal naar het afschrikwekkende 2 miljoen. Met goed beheer en handhaving blijft hier een oase van rust en levensvreugde bestaan, groene en blauwe longen van de stad, kraamkamer van bloemen en vlinders.
Uit: De nieuwsbrief van Vereniging ‘De Oeverlanden Blijven!’; juli 2018
Zie ook: www.oeverlanden.nl