In Natuurgebied ‘De Oeverlanden’ broedden kerkuilen. Dat had de Provinciale Kerkuilenwerkgroep zes weken geleden officieel vastgesteld.
Iedereen verheugde zich al op het ringen van de jonkies, dat gepland stond voor de tweede week van augustus. Hans Bootsma doet verslag van wat er op 11 augustus 2022 gebeurde.
Vier dode kuikentjes
“Eindelijk was dan de grote dag aangebroken. Het eind juni gevonden broedsel in de kerkuilenkast in onze loods in Natuurgebied ‘De Oeverlanden’ zou onderzocht worden. En de kuikens zouden een ring krijgen. Maar helaas: Toen Bert, die de jonge vogels zou ringen, de trap op was geklommen en het deksel van de kast had geopend, zag hij meteen dat deze broed was mislukt. In de kast vond hij vier jonge dode vogels in kast en drie eieren die niet waren uitgekomen. Bert schatte in dat de vogeltjes tussen de twee tot drie weken oud zijn geworden en dat ze ongeveer vier tot vijf weken eerder waren gestorven.”
Minder prooien door de droogte?
“Ik was al een beetje bang voor zoiets, omdat ik de laatste tijd niet veel witte poep rond de nestkast had zien liggen. Nico Jansen zei dat hij ook nooit jonge vogels had gehoord. Al vraag ik me af of we dit dan niet van die vier vogels die toch een tenminste twee weken geleefd hebben hadden moeten horen.
Er is geen duidelijke oorzaak aan te wijzen waardoor het grootbrengen van de jongen is mislukt. Zelf was ik bezorgd dat er door de droogte mogelijk minder muizen beschikbaar zouden zijn voor de jagende uilen. Spitsmuizen zijn vleeseters en eten allerlei bodemdiertjes. Door de droogte trekken die zich tot diep in de bodem terug. De huisspitsmuis vormt het belangrijkste voedsel van de kerkuil in De Oeverlanden, maar – zeker als daar een tekort aan is – eet de kerkuil alle muizensoorten.
Vrijwilligerscoördinator van De Oeverlanden Wichert Stemerdink maakte toen terecht de opmerking dat “De Oeverlanden een gevarieerde vegetatie hebben. Dat zorgt ervoor dat er voldoende lager liggende vegetaties zijn, die vochtig blijven.” Daar heeft Wichert gelijk in, want ondanks dat ook de plassen in De Oeverlanden er bijna uitgedroogd uit zien, zie je nog steeds kattenstaarten bloeien. Maar het totale aantal prooien, bijvoorbeeld op het depot, kan door de droogte toch verminderd zijn. Zeven eieren is toch een behoorlijk aantal, en dit aantal moet toch gelegd worden doordat de kerkuilen de omstandigheden in het gebied, de aanwezigheid van veel muizen, gunstig ingeschat hebben. Hun hormonen zorgen er dan voor dat er meer eieren worden gelegd.”
Te heet? Onervaren?
“Het kan ook zijn dat de vier kuikentjes het niet overleefd hebben doordat één van de ouders is doodgegaan. Of, zoals Nico Jansen dacht, dat de temperaturen toch te hoog zijn geweest: “Boven in de loods wordt het extra warm”. Dat zou kunnen, maar die extreme hitte is meer van de laatste tijd en er was al eerder een eerder een zeer hete periode. Wat ook kan, is dat de oudervogels nog te onervaren zijn. Dat was aanvankelijk ook het geval met de ooievaars in het Vondelpark en je leest dat wel eens vaker over vogels bij hun eerste broedsel. Het blijft allemaal speculeren want uiteindelijk is er ook volgens de ervaren mensen van de Kerkuilenwerkgroep niets van te zeggen. Het staat wèl vast dat de mislukking in ieder geval niet veroorzaakt is doordat de Kerkuilenwerkgroep eind juni in de nestkast gekeken heeft: De eieren zijn immers wel uitgekomen.”
Nog een naleg eind dit jaar?
“De kast werd leeggemaakt. Optimistisch werd gesteld dat het heel goed mogelijk is, dat er voor de winter nog een naleg komt. Eind november zullen Ellen en Ricardo van de Kerkuilenwerkgroep opnieuw langskomen om in de nestkast te kijken. Er werden nog zo’n 20 tot 30 braakballen verzameld die zoals gebruikelijk aan de Pluiswerkgroep van de KNNV zullen worden gegeven. Die kunnen uit de braakballen vaststellen wat de uilen zoal hebben gegeten.
Iedereen is natuurlijk teleurgesteld, maar we zijn er wel trots op dat er toch sprake was van een broedgeval. Het is dus in principe mogelijk dat hier kerkuiltjes geboren gaan worden. We denken erover na om een tweede kast aan de achterkant van de loods te maken. Dat is misschien een betere locatie. Het is daar ook wat rustiger, al weet ik niet of dat veel uit zal maken. Misschien kunnen we ook een soort van pijp voor het vlieggat van de kast bevestigen. Dat verkleint de kans op verstoring. Want ook andere vogels kunnen voor onrust gezorgd hebben. Ik zou niet weten of de kraaien voor verstoring kunnen zorgen. Die hebben we het afgelopen jaar toch regelmatig op het depot zien rondscharrelen,” aldus Hans Bootsma in zijn levendige verslag.
Tamar Frankfurther; 22 augustus 2022.