Zijn de beroemde groene longen van Amsterdam in gevaar?

De scheggen van Amsterdam, de ‘groene vingers’, werden bewust aangelegd om elke bewoner binnen het kwartier in het groen te laten zijn. Maar nu moeten er tienduizenden woningen worden gebouwd.

Kester Freriks – Uit: NRC Handelsblad; 19 september 2019 – Leestijd 7 minuten

Satellietbeelden bewijzen het: Amsterdam is zijn groen aan het verliezen. Ondanks dat de stad zich wil profileren als “koploper van de groenste steden van Europa”. Amsterdam is beroemd om zijn ‘scheggenstructuur’: groene zones die de binnenstad verbinden met het buitensteedse groen. Officieel werd dat vastgelegd in het Algemeen Uitbreidingsplan van Amsterdam (AUP) uit de jaren dertig. Iedere stadsbewoner moest het omliggende natuurschoon via groenstroken binnen een kwartier kunnen bereiken.

Maar die ambitie van groene wereldstad maakt de stad niet waar, integendeel, zeggen betrokken instanties. In dertien jaar tijd, tussen 2003 en 2016, is de hoeveelheid groen binnen de ringweg A10 met ongeveer 10 procent geslonken; dat is een verlies van acht vierkante meter per inwoner. Buiten de ring is de situatie iets gunstiger, onder meer door het groene Waterland. Toch geldt voor de stad als geheel verlies aan groen. Ook is het de vraag in hoeverre de gemeente anticipeert op de toenemende hitte, zoals tijdens de afgelopen zomers. Er is sprake van bomenkap, en juist bomen zijn onontbeerlijk in de huidige klimaatverandering.

Planoloog Mendel Giezen van de Universiteit van Amsterdam stelde via satellietbeelden het verloren groen vast. Giezen: “Het verdwenen groen bestond vooral uit open, groene terreinen of zogenaamde ‘overhoekjes’, plekken waar geen bestemming voor was. Daar is nu nieuwbouw. Bovendien zijn sinds 2003 sportvelden bekleed met kunstgras. Desondanks blijft de gemeente deze velden meetellen als ‘groen’.”

De Amstel

Van de acht scheggen ofwel groene stroken – Westelijke Tuinsteden, Brettenzone, Vondelpark, Bos en Lommer, Amsterdamse Bosscheg, Sloterplas, Diemerscheg, Amstelscheg – is de laatste misschien wel de meest iconische. En een van de meest bedreigde. “De Amstelscheg reikt vanuit het groengebied langs de Amstel in principe tot aan het beeld van koningin Wilhelmina te paard op het Rokin”, zegt Renske Peters. Zij is voorzitter van Stichting Beschermers Amstelland (2006), die de toenemende verrommeling, bedreiging van het groen door nieuwbouw, teloorgang van boerderijen, bomenkap en aanleg van nieuwe wegen kritisch volgt en eventueel probeert tegen te gaan. Peters is planoloog en bestudeerde jarenlang “de randen van de stad, waar stedelijke bebouwing overgaat in landelijk buitengebied”.

We maken een fietstocht heen en terug langs de Amstel. Peters: “De meest concrete bedreiging voor de Amstelscheg op dit moment is de verbreding van de A9 bij de Rondehoep. Daartoe moeten tienduizenden bomen gekapt worden of zijn al gekapt. Hier willen we een maximaal aantal voor terug, maar het is de vraag of dat gaat lukken.”

Volgens Peters is de Amstel de “perfecte groene scheg met een grote cultuurhistorische betekenis”. In lussen slingert de Amstel zich door veenweiden en polders, langs monumentale 17de-eeuwse landhuizen en stijlvolle buitenplaatsen. Per jaar recreëren hier drie miljoen bezoekers. Peters wijst op stukken land die zijn opgekocht door projectontwikkelaars, “met alle angstige gevolgen vandien. De lotgevallen en de politieke besluitvorming in Amstelland zijn symptomatisch voor de Amsterdamse scheggen, de dreiging is sluipend. Postzegel na postzegel groen gaat verloren en dat tezamen maakt tot slot een niet meer te herstellen teloorgang.”

Amsterdamse paradox

Zijn de groene scheggen niet meer te redden? De paradox van het Amsterdam van nu is dat er steeds meer gebouwd moet worden, zo’n 75.000 woningen de aankomende tien jaar. In 2025 moeten al 50.000 woningen klaar zijn. Per jaar groeit de stad met 10.000 inwoners. Groen staat bij zowel bewoners, makelaars als investeerders hoog op de prioriteitenlijst. Dat laatste blijkt uit de nieuwbouwlocaties: liefst zo dicht mogelijk bij het groen. Dit groenideaal botst met de reusachtige bouwopgave die de stad zichzelf stelt. In de Structuurvisie Amsterdam 2040 (uit 2011) staat dat bij de koppen van de scheggen, daar waar de scheg het diepst de stad in reikt, “de recreatieve druk het grootst gaat worden”. Scheggen worden gezien als de entree tot het buitengebied, maar het vreemde is: die entree wordt bebouwd. In de recente conceptnota Duurzaam Landschap (2019) stelt wethouder Marieke van Doorninck (Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid) dat “Amsterdam de groene koploper in Nederland en Europa wil zijn”. Dit blijkt echter een vergeefs streven: in Eigen Huis Magazine van eind 2018/begin 2019 staat dat in “Amsterdam 600 voetbalvelden verdwenen aan groen”; en dat verdwenen groen keert nooit meer terug. Bovendien staat Amsterdam in datzelfde artikel met een rode stip op de kaart “als een van de vijf minst groene steden”, terwijl het zich juist wenst te afficheren als de gróénste stad.

De gemeente ziet de stad als onderdeel van de grootse Metropoolregio Amsterdam, waarin de koppen van de scheggen “de belangrijke schakels tussen stad en landschap zijn”, aldus de nota.

In de loop van de tijd is het aantal scheggen en de omschrijving veranderd ten opzichte van het oorspronkelijke plan.

Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam / bewerking studio NRC

De wethouder erkent in diezelfde nota weliswaar dat steeds meer burgers zich zorgen maken over de toekomst van het landschap, maar het is wrang te lezen dat de Metropoolregio Amsterdam met een oppervlakte van 102.000 hectare jaarlijks slechts 60 miljoen euro beschikbaar heeft voor natuur en landschap. “Dat is in vergelijking met wat besteed wordt aan het realiseren van nieuwe woningen en wegen weinig”, aldus de wethouder. “Bovendien groeien de budgetten niet mee met het aantal inwoners en bezoekers. Steeds weer blijken tekorten te ontstaan voor beheer, herstel of ontwikkeling van het landschap.”

Volgens een woordvoerder is wethouder Van Doorninck zich ervan bewust dat er meer geld moet komen voor “het behoud, herstel en ontwikkeling van het landschap”. Er is berekend dat tot 2040 zeker 1,95 miljard euro beschikbaar moet zijn; de gemeente gaat bekijken hoe dat geld, mede in samenwerking met andere partners in de Metropoolregio, bijeengebracht kan worden.

Hoge economische waarde

De afname van groen en dus van de kwaliteit van de leefomgeving is Jaap de Jong, directeur van Stichting De Gezonde Stad, een doorn in het oog. “Uit onderzoek door de universiteit van Wageningen blijkt dat het stadsgroen in Amsterdam een hogere economische waarde vertegenwoordigt dan die van de woningbouw”, aldus De Jong. “Waarom wordt niet meer in groen geïnvesteerd? Groen komt achterop als het om plannenmakerij gaat.”

En dat, zegt hij, terwijl “steden niet zonder groen kunnen. Het is onze strategie het groen terug te krijgen om zo de stad gezond en leefbaar te houden. De afname van het groen komt overeen met ongeveer twee keer het Vondelpark. Groen groeit helaas niet mee.”

Hij wijst op de Amstelscheg, die nu stopt bij het Martin Luther Kingpark. “Het is ons idee om de scheggen uit te breiden via groene stoepen, gevels, daken en tuinen en door te trekken diep de stad in. Zodat we die mooier, meer biodivers en klimaatbestendiger maken. De gemeente scheidt wonen van natuur, maar dat klopt niet. We hebben juist een stad nodig waarin wonen en groen zijn geïntegreerd.”

Scheggen worden gezien als de entree tot het buitengebied, maar het vreemde is: die entree wordt bebouwd

Het Stadsarchief Amsterdam bezit een grote collectie boeken en kaarten die de Grondslagen voor de stedenbouwkundige ontwikkeling van Amsterdam beschrijft, kortweg het AUP. Medewerker Erik Schmitz ‘leest’ de kaarten en wijst aan dat kostwinners, bijvoorbeeld de havenarbeiders van West, Oost en Noord, “altijd op fietsafstand van het werk woonden. En dat hun gezinnen in Tuindorp Oostzaan of aan de Brettenscheg dicht bij het groen leefden.” Schmitz: “Amsterdam is altijd al een groene stad geweest, vanaf de eerste uitbreiding in de 17de eeuw. De bomen langs de grachten golden als ‘sieraden’. Maar de stad werd van vroeg af ook beschouwd als een ongezonde plek en alleen groen kon dat voorkomen. Als je naar de scheggen kijkt, zie je dat woon- en werkeenheden gescheiden worden door groen.”

De Grondslagen laten geen twijfel bestaan: de stadsbewoner heeft behoefte aan natuurschoon, sportvelden, parken, plantsoenen. Het plan wil voorkomen dat de stedelingen “vervreemden” van de natuur. Daartoe moet het “landelijke gebied” nabij de stad behouden blijven en bereikbaar zijn.

Lef tonen

Het Amsterdamse bureau BOOM Landscape van landschapsarchitecten Jan Maas en Philomene van der Vliet presenteerde in maart van dit jaar een Pleidooi voor de scheggen. Daarin stellen zij dat de “geweldige traditie” van de scheggenstructuur verloren dreigt te gaan: “De stad rukt op, maar investeringen of plannen voor nieuwe groenstructuren blijven achter en inmiddels staan zelfs oude groenstructuren onder druk.” Volgens Maas en Van der Vliet zijn de “scheggen extreem kwetsbaar”, vooral sinds minister Kajsa Ollongren (Binnenlandse Zaken, D66) vorig jaar stelde dat gemeenten “lef” moeten tonen door te bouwen aan de groene stadsgrenzen en in het buitengebied, dus juist daar waar de scheggen beginnen. Dat is een slecht teken, stellen Maas en Van der Vliet vast.

In een gesprek lichten de laatsten desgevraagd toe: “Volgens ons kunnen de scheggen zoveel meer bieden dan alleen recreatiemogelijkheden. Ze kunnen ingezet worden bij de grote opgaven van deze tijd, zoals de noodzaak van groen voor afkoeling tijdens hete zomers, opslag van water en kansen voor biodiversiteit. Groen is niet alleen goed voor mensen, ook dieren hebben de scheggen nodig om zich in de stad te kunnen bewegen.”

Als er te weinig groen in een stad is of als dat groen onder druk komt te staan, kan dat leiden tot agressie. Steeds meer mensen die steeds minder groen tot hun beschikking hebben, leidt tot drukte in het weinige groen. En soms zelfs tot conflicten, zoals afgelopen zomer in het Vondelpark waar nabij speelvijvers en fonteinen de commerciële klasjes van bootcampers botsten met jonge ouders en hun kinderen.

Sportvelden met kunstgras blijft de gemeente meetellen als ‘groen’ – Mendel Giezen, planoloog

Hoewel de stad kleine groenstructuren en pocketparks hard nodig heeft, zou BOOM Landscape graag zien dat er plannen zijn voor een kwalitatief visionair park op het allerhoogste schaalniveau, met de scheggen als uitgangspunt. Verbetering en behoud daarvan passen perfect in de landschapsstructuur van onze stad.

“Als we de nieuwe stadskaarten bestuderen, zowel in de Structuurvisie als in de nieuwe nota Duurzaam Landschap, kunnen we gerust concluderen dat er met de spectaculaire groei van Amsterdam geen evenredige groenvoorzieningen zijn gepland”, aldus Maas en van der Vliet. “Het is jammer te moeten concluderen dat de gemeente ten aanzien van de geweldige traditie van de scheggen geen werkelijk actieve houding aanneemt.”

Volgens de gemeente is dat echter wel het geval. Ze erkent “dat het groen onder druk staat”. Amsterdam streeft ernaar groen een beschermde status te geven in een steeds verdichtende stad, aldus de nota Duurzaam Landschap. Het verdwenen groen lag vaak in de gebieden die geen groene bestemming hebben, zoals braakliggende terreinen. Amsterdam streeft ernaar een “compacte stad” te zijn waarin parken en groen gespaard worden. Het is, aldus de gemeente, bewezen dat een compacte stad “economische, duurzaamheids- en sociale voordelen kent”. In Haven-Stad komt er, aldus de gemeente, wel degelijk groen volgens de normen: 16 vierkante meter gebruiksgroen en 16 vierkante meter ecologisch groen per woning. Er worden zelfs nieuwe parken toegevoegd, die de groene schakels vormen tussen Haven-Stad en het buitengebied.

Hoopvol

Ondanks alle bedreigingen voor het groen is BOOM Landscape hoopvol gestemd. Van der Vliet: “Onze boodschap is eigenlijk dat je nu, tijdens de enorme verdichtingsopgave van de stad, gelijktijdig én gelijkwaardig moet investeren in de scheggen.”

Om deze ideeën verder uit te werken en vorm te geven, werkt BOOM Landscape samen met de gemeente, Architectuurcentrum Amsterdam (Arcam) en drie vooraanstaande ontwerpbureaus aan de tentoonstelling Parlement van de scheggen, in Arcam. Op 13 december vindt de presentatie plaats van het gelijknamige manifest, bedoeld om te laten zien welke vitale en zelfs utopische betekenis de scheggen in de tijd van klimaatverandering en energietransitie kunnen en zouden moeten hebben.

Het Algemeen Uitbreidingsplan (AUP) werd begin jaren dertig ontworpen en in 1935 door de gemeenteraad aangenomen. Aan het plan is de naam van planoloog Cornelis van Eesteren verbonden. Het groen en het water vormden de leidraad. Het eerste resultaat was Bos en Lommer (1938) . Het AUP legde de basis voor de uitbreidingen in zuidelijke en westelijke richting tot 2000.

In het ontwerp werden vier stedelijke functies onderscheiden, die bij voorkeur een eigen plek kregen: wonen, werken, recreatie en verkeer. Daarbij kwam het accent op belangrijke waarden voor de stadsbewoner als licht, lucht, natuurschoon en ruimte. Hiertoe werd de wereldberoemde scheggenstructuur geïntroduceerd: de stad kreeg vingervormige lobben, ook wel longen genoemd, die de woonwijken verbinden met de groengebieden buiten de stad. Via deze scheggen kon elke inwoner binnen een kwartier vanuit de dichte bebouwing de natuur rondom Amsterdam bereiken.

Van: https://www.nrc.nl/nieuws/2019/09/19/zijn-de-beroemde-groene-scheggen-in-gevaar-a3973775