Slotense oorlogsherinneringen van Janny Ploeg-de Lange

Slapen in de Kappersstoel

25 jaar geleden interviewde dominee Robert Jan Bakker mevrouw Ploeg en onderduiker Auke Pot. Het zou zonde zijn om dit verhaal, dat in 1995 jaar geleden in deze Rubriek stond, te vergeten. Vandaar deze her-publicatie.

Janny Ploeg was begin twintig toen ook Sloten onder de Duitse bezetting moest leven. Het huis van haar en haar eerste man werd een veilige haven in gevaarlijk gebied. Al in 1942 namen zij onderduikers in huis. Die kamen via de organisatie van de illegale krant Trouw bij de kappersfamilie terecht. Janny hielp ook mee bij de verspreiding van het blad.

En dat gebeurde allemaal in het rechter huis bij kapper Van Leeuwen op Sloterweg 1285.
Foto: Beeldbank Stadsarchief Amsterdam, jaren ’70.

Slaapplek-tekort
Het aantal onderduikers nam toe naarmate de oorlog langer duurde. Het enige waar in haar huis gebrek aan bestond, was slaapruimte. Op de bovenste verdieping konden de jongens in het hooi slapen, maar het kwam ook voor dat een late onderduiker genoegen moest nemen met een scheerstoel. Die werd dan in de prettigste slaapstand gezet. De kapper wilde voor de grap de slaper ’s morgens wel eens wekken door hem in stilte in te zepen met de woorden: “Kwast goed, meneer?” Onderduiker Auke Pot kreeg als jongste gast de meest unieke slaapplaats: bij het echtpaar in bed.

Spannend
Het waren buitengewoon spannende tijden. Wie laat aankwam, wist de code, zodat ze bij een bepaalde manier van aanbellen binnen wisten dat er een onderduiker voor de deur stond. Vooral bij sabotage-acties was de spanning groot of degenen die eraan meededen wel zouden terugkeren. Na de overval op een distributiekantoor fietste Janny verschillende keren op een fiets met anti-plofbanden (die niet lek konden gaan) naar de Stadhouderskade om bonnen te brengen aan joodse mensen. Dat is steeds goed gegaan, maar in haar huis werd op een dag een inval gedaan. Het was toen kantje boord of de pistolen, die tussen de kleren in de hangkast waren verborgen, ontdekt werden. Bij die inval wist een van de mannen zich in het kippenhok te verbergen. Een andere keer bleef iemand uit handen van de Duitsers door urenlang hoog in een kastanjeboom te schuilen.

Veel volk
De kapsalon was door het voortdurend in- en uitlopen van mensen een ideale plaats om geen argwaan te wekken met de komst van onbekenden. Terwijl voor in het pand Duitsers zich lieten soigneren, vergaderde achter het verzet. In de scheerstoel stortte een Duitse militair nog wel eens zijn hart uit. Daardoor werd duidelijk dat lang niet iedereen achter Hitler stond.

Het herbergen van onderduikers betekende een groot gevaar voor eigen leven en bracht de voortdurende onzekerheid met zich mee of niet iemand uit de omgeving de hele zaak zou verraden. Toch ging het, ondanks de grote angsten, er vaak vrolijk aan toe. “Wat hebben we met dat hele stel veel plezier gehad”, vertelt Janny. Het feit dat het gros gelovig was, hielp zeker ook. En zo heeft het Slotense kappersechtpaar eraan bijgedragen dat velen de oorlog hebben overleefd.

Uit: de Westerpost van 29 april 2020.