Daar zijn ze: ‘onze’ vier geringde Vrije Geer-ooievaars! Ze groeien voorspoedig en gezond op. Geen van de vogels heeft gelukkig last van die korte ring-onderbreking die ze in juni moesten ondergaan. Hoog tijd voor een update.
Dit jaar is nog maar één van de vier palen op het natuurpark bezet. Dat blijkt erg handig voor het Slotense ooievaarsgezin. Zo konden de ouders steeds vaker vanaf een andere paal afstand nemen van hun jongen, maar ondertussen nog wel alles in de gaten houden. En hun kroost kreeg op deze manier de kans om geleidelijk te wennen aan zelfstandigheid.
Ja, je wilt als ooievaarsgezin niet al te moeilijk doen: “Blijkbaar zijn wij bijzonder: dus zullen we even keurig op een rijtje poseren, maar niet te lang. Soms ben je al die paparazzi gewoon even helemaal zat en dan wend je je lekker af; lekker puh! Ondertussen kunnen wij mooi even onze vleugelspieren oefenen, maar door ruimtegebrek op het nest moeten we daarvoor natuurlijk wel even op elkaar wachten…” (Foto’s: Els Albers).
Beide ouders hebben het nu zichtbaar zwaar met het aanvoeren van voldoende voedsel voor de enorm gegroeide ooievaarsjongen. Omdat hun kroost zoveel eet, gaan ze nu ook allebei tegelijk weg om te jagen. De jongen zijn dan ook niet langer zo kwetsbaar dat het nodig is dat een van beiden toezicht houdt. (Toch mooi hoe Moeder Natuur hier allemaal in voorziet.) Je ziet papa en mama allebei vermageren en ze gunnen zichzelf ook weinig tijd om hun verendek te onderhouden.
Van paal naar paal vliegen
De ‘kleintjes’ wapperen ondertussen fanatiek met hun vleugels. Op die manier oefenen ze hun spieren en wennen ze aan de vliegbewegingen. Op de foto is goed te zien dat de vogel die oefent dat heel goed doet: hij of zij komt al van de grond! Overigens, omwille van de ruimte kunnen ze natuurlijk niet alle vier tegelijk oefenen. Dan zouden die vleugels met elkaar in aanvaring komen…
Nu zie je soms ook al hoe de jonge tienerooievaars ‘overhopsen’ naar een andere paal. Wel zo handig, omdat ze dan geen hoogte verliezen en daardoor makkelijker weer weg kunnen vliegen. Als ze dat onder de knie hebben, kunnen ze veilig afdalen naar het omliggende weiland. Daarvandaan kunnen ze dan oefenen in het opstijgen om dan weer te landen op het zes meter hoge nest. Kortom, er zijn drukke en avontuurlijke tijden aangebroken voor het ooievaarsgezin.
En dan…
Ze lijken bijna een komisch kwartet, zo met z’n viertjes… Nog even kunnen we ervan genieten dat ze met z’n vieren bij elkaar op het nest zitten. Dan gaan ze uitvliegen. Eerst zullen ze korte vliegtochten gaan maken en keren ze snel weer terug naar hun vertrouwde paal. Die reisjes zullen komende maanden steeds verder en langer worden… Ze gaan dan bijvoorbeeld ergens anders overnachten en keren dan een dag of wat later weer terug naar hun veilige nest om daar even van bij te komen… Totdat het straks tijd is voor het echte afscheid.
Dan trekken ze waarschijnlijk naar Spanje om daar te overwinteren. Als ze over twee jaar weer terugkomen, zijn hun geslachtsorganen inmiddels ook ontwikkeld. (Dat is nu nog niet nodig. “Nu zou dat alleen maar onnodige ballast op hun lange vliegreis naar Spanje zijn”, zo vertelde ringer Engbert van Oort in juni. En wie weet zien we ze ooit weer terug op ons mooie Natuurpark Vrije Geer. We gaan ze volgen. Dat kan nu, omdat ze geringd zijn. Mocht de beheergroep nieuws over hen ontvangen, dan zullen wij dat uiteraard delen met de lezers van de Westerpost.
Tamar Frankfurther
Uit: de Westerpost van 27 juli 2016.