Hoewel hij al sinds 1969 in Amerika woont, is de van oorsprong Slotense Andy Koning (80) een trouwe lezer van de Nieuwbrief Sloten-Oud Osdorp.
Enige tijd geleden stond er in de NRC een kort artikel bij een oude foto van slagerij Koning op het dorp Sloten. Op basis hiervan nam de redactie van Sloten-Oud Osdorp contact op met degene die dit naar de NRC had gestuurd, Andy Koning (1944). Andy woont sinds 1960 in Amerika maar volgt het Slotense nieuws nog altijd trouw. Hij bleek als oud-bewoner nog veel meer verhalen over het leven in de slagerswinkel en andere herinneringen uit zijn jeugd op Sloten te willen delen. Dankzij zijn verhalen uit het dagelijkse leven komt een stukje Slotense geschiedenis weer tot leven en zijn zijn herinneringen nu voor eens en altijd vastgelegd.
Woon- en winkelpand Sloterweg 1233
Het leven van de winkeliersfamilie speelde zich grotendeels af in de woning, aan het adres dat tegenwoordig bekend staat als Sloterweg 1233, en het omliggende landelijke gebied. Toen de gemeente Sloten nog niet door Amsterdam was geannexeerd stond het pand geregistreerd als A 183. De gemeente Sloten gebruikte tot 1921 immers het systeem om nummers toe te kennen per wijk en niet het tegenwoordige – op zich wel handiger – systeem om nummers toe te kennen per straat.
Jacob Konings’ worsten hadden faam
Andy’s ouders, Jacob en Sientje Koning-Stolk, trouwden in 1932. Jacob werkte toen al vanaf zijn 11e jaar als slagersknecht in Buiksloot. Hij woonde daar ook in huis. Zijn moeder Sientje werkte als dienstmeisje op het Begijnhof in Amsterdam en later in de melkwinkel van haar zuster. Beiden ontmoetten elkaar in 1930 bij de zangvereniging in Zunderdorp.
Vlak voor hun trouwen kon Jacob de toen al enige tijd leegstaande en daardoor verwaarloosde slagerij van de familie Meijer op Sloten huren. Het pand was niet meer in gebruik. De winkel was aan de straat en het woonhuis daarachter (achter de schuifdeur) en erboven. In het begin was het bikkelen voor het jonge echtpaar Koning, maar toen de Slotenaren hadden ontdekt dat zijn vader heerlijke worsten kon maken, ging de zaak beter lopen. Zijn ouders werkten samen in de winkel. Hij sneed de lappen en zij sneed de vleeswaren en rekende af.
Dag- en weekschema’s in de slagerij
De werkdruk om alles goed te regelen voor en in de winkel werd zo hoog dat zijn ouders al snel hulp in de winkel en extra handen voor in het huishouden moesten inhuren. “Het leven in de slagerij bestond uit een reeks wekelijkse en dagelijkse routines”, vertelt Andy. “Op maandag kocht mijn vader een koe en een paar helften varkens op de markt in Amsterdam. Die koe slachtte hij vervolgens zelf en die werd de volgende morgen bezorgd. Op dinsdag was hij druk met uitbenen en werd het vlees in kleinere stukken gesneden. Op woensdag maakte hij worsten van alles wat niet te verkopen was in de winkel. Op donderdag maakte mijn vader een ronde langs zijn klanten rond om te vragen wat ze nodig hadden. Op vrijdag werd dat thuisbezorgd. Op zaterdagen werd het laatste verkocht en het geld geteld. Op zondag gingen we naar de gereformeerde kerk in Badhoevedorp en op maandag begon het weekprogramma weer overnieuw.”
Achterom en buiten winkeltijden
De winkel was zes dagen geopend, officieel van 8 uur ’s morgens tot 18 uur. “Maar”, zo weet Andy, zich te herinneren, “de Slotenaren hielden zich niet strikt aan die winkeltijden. Dan kwamen ze ‘achterom’, zoals dat heette. Dan kochten ze wat ze nodig hadden bij onze achterdeur. Ik vergeet nooit dat een oude vrouw op een avond aan de achterdeur kwam en aan mijn moeder vroeg: “Heeft uw echtgenoot nog hersens?” Toen ze met haar aankoop weer weg was hebben we er flink om gelachen. We vroegen ons ook af of zij zelf die hersenen at of dat ze die aan haar hondje voerde.”
Inkijkje in het familieleven
Aan het einde van de Tweede Wereldoorlog kreeg Andy’s moeder het nog drukker na zijn geboorte. Andy: “Het was vaste prik dat we op zaterdagen soep aten. Die dag was er namelijk nooit tijd om ‘echt’ te koken. Mijn zus Annie had dan als taak om ervoor te zorgen dat ik mijn bord leegat, maar dat lukte haar bijna nooit.”
Het kwam er ook weinig van om familiebezoekjes af te leggen. Zo druk was het in de winkel. “Maar”, zo weet Andy zich te herinneren, “mijn moeder wilde toch echt regelmatig op bezoek bij haar zus Alie. Om dat voor elkaar te krijgen had ze een vaste strategie: Als ze op donderdag haar zuster wilde bezoeken, dan zei ze tegen mijn vader: “Ik wil komende woensdag bij Alie langs.” Waarop mijn vader steevast antwoordde: “Maar dat weet je toch? Dat kan toch niet? Ik heb het veels te druk die dag! Waarom ga je niet op donderdag?”
Naar de speeltuin
Ook Andy ging in zijn jeugd in 1947 al naar de – ook nu nog zeer populaire – Speeltuin Sloten verderop in het dorp. Andy: “Als het goed weer was bracht onze buurvrouw uit de steeg, mevrouw Bunt, mij daar ’s morgens – samen met haar dochtertje Fransje – naartoe. We bleven daar dan de hele dag druk in de weer. Het was een prachtige speeltuin met veel gevaarlijke toestellen zoals een wip, een draaimolen, en schommels, maar dat wisten we toen nog niet. Meestal speelden we in de enorme zandbak en speelden we winkeltje en deden onze ouders na. Dan verkochten we van alles wat we uit zand maakten. Onze ouders waren er nooit bij. In de speeltuin was verder alleen een oude man die wij ‘opzichter’ noemden.”
Protestanten gingen naar de School met de Bijbel aan Osdorperweg
De kinderen van het gezin Koning gingen niet naar de openbare Sloterschool of de katholieke Sint-Jozefschool op Sloten. Nee, zij zaten op de School met de Bijbel aan de Osdorperweg. Het schoolgebouw stond aan het adres Osdorperweg 386 en bestaat nog altijd. Tegenwoordig is hier een Turkse moskee in gevestigd. Het pand ligt tussen het fietspad – de vroegere route van de Osdorperweg die dorpen Sloten en Osdorp met elkaar verbond – en de huidige Baden Powellweg. Andy: “We liepen vroeger altijd in groepjes naar school. Onderweg kwamen we namelijk katholieke kinderen tegen die in tegengestelde richting naar de Sint-Jozefschool liepen. Dat waren vooral tuinderskinderen van de Zuider- en Noorderakerweg. En als je elkaar tegenkwam liep dat wel eens uit op een knokpartij. Het was dus zaak om nooit in je eentje maar met meer te zijn.”
Over de school zelf weet Andy zich te herinneren: “Het was een heel kleine school met een meester (meneer Willemsen) en een juffrouw (mevrouw Treffers). Mijn klas was de grootste met 10 kinderen. We zaten met drie klassen in één lokaal: in ieder lokaal stonden drie rijen banken. Op elke rij zat een andere klas. Na drie jaar had je alles drie keer gehoord en sommige dingen ben ik dus nooit meer vergeten.”
Herkent u nog anderen op onderstaande foto? Laat via de mail van u horen. Of doe een briefje in de bus van het Dorpshuis aan de Nieuwe Akerweg 14 op Sloten.
Zoon Arie (1936) kwam in de zaak
Terug naar de slagerij: Toen hij 18 jaar was kwam Arie zijn vader helpen in de slagerij. Hij had toen onder andere als taak om op de fiets de bestellingen naar de klanten te brengen. Zijn dochter Els zegt daarover: “Mijn vader maakte heel wat kilometers op de fiets om al die bestellingen af te leveren. De uitbreng was naar de Sloterweg, Noorder- en Zuiderakerweg, de Osdorperweg en de dijk in Badhoevedorp.”
Kleine winstmarges
Andy’s ouders Jacob en Sientje kregen drie kinderen. Andy: “Ik was de jongste. Ik had een oudere zus, Annie, die getrouwd was met Cok Peters, die in Amerika woonde. Het winkeliersbestaan betekende hard werken zonder grote winstmarges”, zo vertelt Andy: “Als alles goed ging, had je het geld, dat je op maandag had uitgegeven, op zaterdag met winst weer terug. Zo zag het leven van mijn ouders er ongeveer vijftig jaar lang uit. Mijn oudere broer Arie kwam in 1954 in de zaak werken en nam de slagerij samen met zijn vrouw Sjoukje in 1966 over.”
Verhuisd naar een nieuw huis achterin de steeg
“Nadat mijn broer Arie en zijn vrouw Sjoukje de zaak in 1966 hadden overgenomen, kwamen zij op de begane grond achter (huiskamer, woonkamer en badkamer) en boven de winkel (drie slaapkamers en wc) te wonen. Zij kregen drie kinderen: Els, Jaap en Annemiek.
Mijn ouders verhuisden toen naar de lage nieuwe woning achterin de steeg naast de winkel. Daar hebben zij nog vele jaren heel gelukkig gewoond. Die plek kenden ze al goed, want daar was eerst hun tuin waar hun fruitbomen stonden en waar zij groenten verbouwden en kippen hielden. Het comfortabele huis was een soort bouwpakket en ik weet nog goed dat het in drie dagen werd gebouwd. Dat moest zo snel, omdat het eigenlijk illegaal was om hier wat te bouwen. Het bleek een aangenaam woonhuis met een mooie tuin, die nog altijd grenst aan Tuinpark V.A.T.” Na jarenlang gedogen is de woning inmiddels al vele jaren officieel ingetekend in het bestemmingsplan en wordt nog altijd bewoond.
Jacob hielp zolang hij kon
Andy: “Mijn vader is nog vele jaren in de slagerij blijven helpen. Hij kende geen ander leven en dat is wat hij wilde. Mijn moeders leven speelde zich toen vooral achterin de steeg af. Zij kreeg toen eindelijk haar welverdiende rust, maar zij vond het heerlijk om door de steeg naar voren te stiefelen om deel te blijven uitmaken van het slagersleven.”
Winkelpand werd riant herenhuis
Andy vertelt hoe de generaties in 1966 en in 1997 doorschoven: “Toen de woning in het winkelpand vrij was gekomen, verhuisde het gezin van mijn broer Arie meteen in 1966 van de Lijnderdijk naar Sloten. Na de sluiting van de winkel in 1977 hebben zij hier nog 20 jaar gewoond. Daarna zijn Arie en Sjoukje naar de woning van mijn ouders achterin de steeg verhuisd. Het voormalige winkelpand aan de straat – dat inmiddels een woonhuis was geworden – werd in 1997 verkocht en werd in de markt gezet als een ‘riant herenhuis’. Als wij dat vroeger over onze winkel hadden voorspeld, zou iedereen ons toen zeker hebben uitgelachen…”
Herinnering aan winkel blijft zichtbaar
Sinds de familie Koning het pand aan de Sloterweg 1233 in 1997 heeft verkocht, is het tegenwoordig in eigendom van alweer een tweede eigenaar. Andy: “Het is goed te zien dat ook deze nieuwe Slotenaren goed voor het huis zorgen. Onze familienaam boven de deur is uiteraard verwijderd, maar ik vind het geweldig dat het woord ‘Vleeschhouwerij’ nog altijd op de voorgevel staat. Ik hoop dat die tekst daar en de gevelindeling met de winkelruit – nu het dorp een beschermd dorpsgezicht is – inderdaad ook voor altijd behouden blijft. Dat vind ik prachtig, omdat daarmee een stukje dorpsgeschiedenis van Sloten blijft leven.”
Jacob overleed in 1995 op 89-jarige leeftijd en Sientje was 96 jaar toen zij in 2005 het tijdelijke voor het eeuwige verwisselde.
Nog een slagerij in de dorpskern
Een paar huizen verderop was op nummer 1239 nóg een slagerij gevestigd, die van Joop Kool. In die tijd was het nog zo dat klanten hun boodschappen haalden bij de winkelier die was aangesloten bij hun eigen kerk. Koning was protestants en Kool was katholiek. Slotenaren die bij geen van beide kerken of geen enkele kerk waren aangesloten, hadden veelal ook hun voorkeuren naar welke winkel zij het liefst gingen. Datzelfde gold overigens ook voor andere winkels op het dorp, zoals voor de drie bakkerijen. Zij kozen voor een bepaalde winkel omdat het persoonlijk beter klikte met de winkelier, omdat zij een bepaald product bij een bepaalde slager lekkerder vonden of omdat ergens een voordelige aanbieding gold. Nieuw Sloten was nog niet gebouwd en de tuinders en werklieden aten veel meer vlees dan tegenwoordig gebruikelijk is. Er was dus lange tijd voldoende nering om beide slagerijen overeind te houden.
De slagerij van Joop Kool werd later overgenomen door Gijs van den Bosch, die zijn winkel in 1988 sloot. Daarna werd het pand verbouwd en een jaar later betrok een jong gezin dit adres en kreeg het pand een woonfunctie. De winkelruit met daarboven de kleine openklapraampjes met glas-in-lood zijn hier behouden gebleven.
Tamar Frankfurther; 8 september 2024.