In de Westerpost van 8 februari 2012 wordt ingegaan op de gevolgen van de besluitvorming rond subsidies voor buurtorganisaties met nogal grote gevolgen. Nieuw-West moet bezuinigen is het credo. Maar is dat wel de werkelijke reden? De Dorpsraad is een vreemde eend in de bijt als het gaat om bewonersorganisaties, en naar ik denk bestuurlijk onbegrepen.
De Dorpsraad is een gekozen orgaan, vierjaarlijks gekozen, gelijk met de gemeenteraadsverkiezingen. Het gebied Sloten-Oud Osdorp past eigenlijk niet binnen een stedelijk georiënteerd bestuur met weinig kennis van landelijke problemen. Voorbeelden van bijna misbeleid in het verleden ten over.
Om er enkele te noemen:
Bij de ontwikkeling van Nieuw Sloten werden de flatgebouwen tot praktisch de dorpsgrens gedacht. Wel eens in Molenwijk geweest en je ziet direct hoe het had kunnen aflopen met het nu nog karakteristieke dorp. Zonder de Dorpsraad (en daarin de heer Frankfurter als grote initiator) had het onvermijdelijk lijkende plaats gevonden. Het landelijk gebied Oud Osdorp was bijna verworden tot een tweede Bijlmer, met alle gevolgen van dien.
Gelukkig werd dat mede door activiteiten van de Dorpsraad in de ijskast gezet, om daar nooit meer uit te komen. Het gebied Oud Osdorp werd bestuurlijk lange tijd gezien als het planologisch afvoerputje van Amsterdam, wat daar niet kon werd verbannen naar het landelijk gebied.
Alhoewel dat natuurlijk door het stadsdeelbestuur zal worden ontkend was het de Dorpsraad die na lange strijd de politiek wist te overtuigen dat het anders moest, en kon.
De versterking van het specifieke karakter van het dorp Sloten zou nooit tot stand zijn gekomen zonder de inbreng van de Dorpsraad, met al hun specifieke historische kennis.
Nee, de Dorpsraad heeft duidelijk een aparte functie in vergelijking met stedelijke bewonersorganisaties. Namelijk om het stads(deel) bestuur te helpen de specifieke kenmerken van een dorp- en landelijk gebied te begrijpen om ongelukken te voorkomen. Inwoners van het gebied weten veelal veel meer van de specifieke noden van het gebied, de waterhuishouding, de natuurlijke en historische ontwikkeling dan een stedelijk georiënteerd bestuur. Het is geen organisatie specifiek voor het organiseren van gezellige buurtactiviteiten.
Zou er iets anders schuilen achter de besluitvorming? De gemeente Amsterdam loopt op het gebied van bewonersparticipatie en -invloed ernstig achter op veel andere gemeenten. De patriarchale bestuurscultuur is helaas nog steeds in zwang. En juist omdat het de verwachting is dat de stadsdelen op termijn zullen verdwijnen is het nu de tijd om het bestuurlijk roer om te gooien, en een andere vorm te vinden voor het besturen van een stad. En daarin kunnen bewonersorganisaties, en zeker ook de Dorpsraad, een goede rol vervullen. Geen kind met het badwater weggooien dus, de Dorpsraad kent reeds een organisatiestructuur dat prima past binnen een toekomstige bestuursvorm.
Maar de taken die de Dorpsraad zich stelt vergen secretariële ondersteuning, nodig in een tijd dat alles moet worden vastgelegd en verantwoord. En die kosten zijn een farce van de kosten voor het overeind houden van een aantal bestuurlijke stadsdelen. Met ambtelijke stadsdeelorganisatie, samen met gesubsidieerde bewonersorganisatie zoals de Dorpsraad, aangevoerd door een verantwoordelijk wethouder wordt enorm op de kosten bespaard.
Het is dus een verantwoord besluit om nu uit het ontstane financiële potje van nu reeds de opgeheven stadsdelen te investeren in het behoud van de Dorpsraad. En het gaat daarbij om slechts luttele bedragen.
Of zou doel juist zijn het stimuleren van de opheffing van de Dorpsraad, vanuit de oude patriarchale gedachte “hoe minder inspraak hoe makkelijker besturen”? Ik hoop, gelet op de toekomst, van niet.
Chris Nierop
Uit: de Westerpost van 15 februari 2012.