Het restant van het dorp Sloterdijk wordt tegenwoordig omgeven door volkstuinparken, bedrijventerreinen, wegen en spoorlijnen. Voordat het gebied rond Sloterdijk vanaf de jaren vijftig steeds verder werd verstedelijkt werd het dijkdorp omringd door verschillende (kleine) polders. Hieronder een overzicht van de polders bij het dorp Sloterdijk.
(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)
In 1631-1632 werd tussen de steden Amsterdam en Haarlem een nieuwe rechtstreekse vaarweg aangelegd ten behoeve van de nieuw ingestelde trekschuitverbinding. Deze was een grote verbetering ten opzichte van de oude vaarweg over het IJ, die niet altijd bevaarbaar was en vooral bij slecht weer ook gevaarlijk was. Door het graven van de Haarlemmervaart werden de bestaande polders doorsneden. Dit waren de Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders en de polder Spierinx Hoorn. De delen ten noorden van de vaart werden afgescheiden van de grotere rest van de polders.
Zo werd het deel van de Sloterbinnen- en Middelveldsche gecombineerde polders ten noorden van de vaart vanaf 1632 twee afzonderlijke polders, de Vennerpolder en de Overbraakspolder (Overbraker Binnenpolder). Vanaf 1646 had deze laatste polder een eigen poldermolen die uitwaterde op de Haarlemmervaart. Deze stond langs de Haarlemmervaart tegenover de huidige Van Limburg Stirumstraat net ten oosten van het huidige Westergasfabriekterrein, op de grens met het in 1890 aangelegde Westerpark.
Haarlemmervaart
Langs de Haarlemmervaart verrezen vanaf de 17e eeuw diverse landhuizen van welgestelde Amsterdammers. Dit betrof aan de zuidzijde van de vaart onder andere de hofstede Postrust aan de noordzijde de iets westelijker gelegen Hofstede Soelen, ter hoogte van de latere Van Hallstraat. Voorts bevonden zich aan een weg langs de noordelijke oever de buitenhuizen Sonnebloem, De Witte Raven, Het Wapen van Amsterdam en de Salpeterton.
Eerste spoorlijn van Nederland
Vanaf 1839 werd de Overbraker Binnenpolder doorsneden door de eerste spoorlijn van Nederland, de verbinding Amsterdam – Haarlem. Het beginpunt van deze lijn lag de eerste drie jaar bij het tijdelijke station d’Eenhonderd Roe’, vernoemd naar een herberg aan de overzijde van de trekvaart. Dit station lag net buiten de stadsgrens van Amsterdam, in de gemeente Sloten. De eerste spoorlijn liep dus eigenlijk van Sloten naar Haarlem. Nadat problemen met de verwerving van de grond waren opgelost bereikte de eerste spoorlijn Amsterdam in 1842, waar het Station Willemspoort werd gebouwd, tegenover de Willemspoort in Amsterdam uit 1840. Ook dit station stond in de polder. In 1878 werd er een nieuwe spoorlijn om het latere terrein van de Westergasfabriek en het Westerpark heen gelegd richting de Singelgracht, net ten oosten van de oorspronkelijke oostgrens van de polder.
180 jaar na de opening van de eerste spoorlijn werd op initiatief van Reizigersvereniging Rover en Stadsdeel Westerpark een plaquette gemaakt die op de plaats van het station d’Eenhonderd Roe in de bestrating werd bevestigd. Deze ligt niet precies op de oorspronkelijke plek, daar hij anders in het zuiveringsgebouw van de Westergasfabriek terecht zou zijn gekomen. Nu ligt hij aan de Polonceaukade, ter hoogte van nummer 13. Tijdens een korte feestelijke plechtigheid werd de plaquette door de vertegenwoordigers van gemeente, stadsdeel en Rover onthuld. Nu kan iedere belangstellende kennis nemen van het startpunt van de Nederlandse spoorweggeschiedenis.
Uitbreiding van de stad
De polder lag aanvankelijk geheel in de gemeente Sloten. In 1877 werd het noordoostelijke deel daarvan geannexeerd door Amsterdam, t.b.v. de stadsuitbreiding (o.a. Spaarndammerbuurt, Staatsliedenbuurt en Westergasfabriek). Tegelijkertijd werd de gemeente Sloten aan de noordkant uitgebreid met de pas drooggemaakte Groote IJpolder, waarmee de noordgrens van de gemeente verschoof van de Spaarndammerdijk naar het Noordzeekanaal en de spoorlijn van Amsterdam naar Zaandam (ten zuidenoosten van dat kanaal).
In 1877 werd dwars door de Overbraker Binnenpolder de spoorlijn van Amsterdam richting Zaandam aangelegd. Aanvankelijk bleef de verbinding tussen de beide helften van de polder gehandhaafd. Het meest noordoostelijke deel werd afgescheiden van de polder na de bouw van de woonwijk Spaarndammerbuurt, die aangesloten werd op het stedelijke waterbeheer.
Westergasfabriek
In de jaren daarna werd de Wester Gasfabriek gebouwd, die in 1883 in gebruik werd genomen. De Haarlemmervaart tussen het huidige Nassauplein en de huidige Van Slingelandtstraat werd op stadsboezempeil gebracht. Aan de westkant van het gasfabriekterrein kwam een schutsluis. De molen van de Overbraker Binnenpolder werd in 1884 afgebroken en vervangen door een moderner stoomgemaal.
Gemaal en schutsluis
Het vervangende gemaal uit 1884 staat ten westen van het huidige Westergasfabriekterrein zodat deze polder kon blijven afwateren op de Haarlemmervaart, onderdeel van de boezem van Rijnland. Het gebouw is ontworpen door Isaac Gosschalk (1838-1907). Dit gemaal van de Overbraker Binnenpolder (Gemaal Haarlemmerweg) bestaat nog steeds en bemaalt het overgebleven deel van de polder. Tegenwoordig is het een elektrisch gemaal. Net ten oosten van het gemaal ligt de Schutsluis Haarlemmervaart, die de grens vormt tussen de stadsboezem en het boezemgebied van Rijnland. Het hoogteverschil tussen het polderwater (2,25 m onder NAP) en het boezemwater (Haarlemmervaart; 0,40 m onder NAP) bedraagt 1,85 m.
Volkstuinparken
Het gebied tussen de spoorlijnen naar Haarlem en Zaandam en de Spaarndammerdijk behield tot ver in de 20e eeuw een agrarische functie. Langzamerhand rukte de verstedelijking op. Ten westen van de Westergasfabriek werden vanaf de jaren twintig volkstuinparken aangelegd. Tuinpark ‘Nut en Genoegen’, opgericht in 1920, verhuisde in 1927 naar de Overbraker Binnenpolder. Het lag net buiten de grens van de bestaande stad, dus gunstig voor de Amsterdammers die hier hun tuinen hadden. De ingang kwam aan de Spaarndammerdijk, iets ten westen van Begraafplaats Sint-Barbara. Het nog bestaande tuinpark beslaat circa tweederde van het in 1927 hiervoor aangewezen terrein.
In het meest westelijke deel van de polder, grenzend aan het dorp Sloterdijk, kwam vanaf 1947 het Tuinpark Sloterdijkermeer. Dit lag oorspronkelijk, vanaf 1936, in de gelijknamige polder, maar toen die vanaf 1948 werd vergraven voor de Sloterplas, verhuisde dit tuinpark naar de Overbraker Binnenpolder. Toen in de jaren zeventig-tachtig de nieuwe spoorlijn richting Zaandam via het nieuwe Station Sloterdijk werd aangelegd moesten de beide tuinparken hiervoor aan de noordkant een flink stuk van hun terrein prijsgeven. Op het overgebleven gebied ten zuiden van deze spoorlijn is nog een mooi gebied met volkstuinen bewaard gebleven, met 375 tuinen bij Nut en Genoegen en 274 tuinen bij Sloterdijkermeer.
Dorp Sloterdijk
In het uiterste westen van de polder bevond zich het dorp Sloterdijk. De meeste bebouwing lag langs de Spaarndammerdijk, maar de Petruskerk en ook de bebouwing ten zuiden daarvan, langs de Molenwerf, lag in de polder. Vanaf de 18e eeuw ontwikkelde er zich ook enige bedrijvigheid tussen het dorp en de vaart, waaronder een industriemolen (houtzaagmolen, later loodwitmolen). De straatnaam Molenwerf herinnert hier nog aan. Sinds 1839 werd het dorp doorsneden door de spoorlijn Amsterdam – Haarlem. Er was vanaf 1890 een spoorweghalte die in 1905 werd gesloten. In 1955-1956 werd een nieuwe voorstadshalte Amsterdam Sloterdijk gebouwd. Hiervoor en ook voor de toegangswegen, werd een groot deel van de zuidoostkant van het dorp Sloterdijk gesloopt. Ook de Kerksloot werd gedempt en de nieuwe Molenwerf werd als toegangsweg aangelegd. Hierbij verviel o.m. een inlaatduiker uit de Kerksloot.
Spaarndammerdijk
Langs de Spaarndammerdijk, de noordelijke begrenzing van de Overbraker Binnenpolder, waren van oudsher diverse huizen en boerderijen gelegen. Met de verstedelijking vanaf 1877 zijn de meeste hiervan verdwenen, eerst voor de Spaarndammerbuurt, later voor de aanleg van de bedrijventerreinen ten noordoosten van Sloterdijk. In de jaren zestig en zeventig is een deel van de Spaarndammerdijk afgegraven voor de aanleg van de bedrijventerreinen en de nieuwe spoorlijn naar Zaandam (geopend in 1983). Tussen de Spaarndammerbuurt (Zaanstraat) en de Contactweg is nog een klein gedeelte van de dijk bewaard gebleven. Hierlangs ligt, op het terrein van de vroegere Boerenhofstede Leeuwendael in Overbraker Binnenpolder, de begraafplaats Sint-Barbara, aangelegd vanaf 1888 naar ontwerp van architect A.C. Bleijs. Hiertoe werd het terrein met twee meter duinzand opgehoogd. De opening was in 1893. Enkele jaren later, in 1896, kwam dit deel van de polder, wat tot dan toe tot Sloten behoorde, na een grenscorrectie in de gemeente Amsterdam te liggen.
Iets ten westen van de begraafplaats lag op polderniveau de boerderij van de familie Hogenes uit 1880. Tot eind 20e eeuw bleef deze familie hier wonen. In 2001 dreigde de boerderij gesloopt te worden, maar deze werd toen gekraakt en kwam in gebruik als ‘vrijplaats’. Sinds 2007 heeft de ‘Buurtboerderij Ons Genoegen’ onder andere een horecafunctie. Erachter is nog een klein stukje van het oude veenweidelandschap, dat vroeger doorliep tot aan het dorp Sloten, gespaard gebleven. Ook tussen de nieuwe spoorlijn en de Westergasfabriek is nog een stukje veenweideland blijven bestaan, hier ligt onder andere een natuurspeeltuin. Op 28 augustus 2001 is dit gedeelte van de Spaarndammerdijk aangewezen als gemeentelijk monument. De dijk tussen het spoorwegemplacement en het Overbrakerpad is één van de zeer weinige overgebleven stukken origineel 13e eeuwse historische zeedijk.
Batenpolder
Dit was een kleine polder in de U-bocht van het dorp Sloterdijk. Aanvankelijk was hier grasland / hooiland. Na de droogmaking van de Groote IJpolder in 1875 grensde de polder niet meer aan het buitenwater. In de jaren dertig werden er sportvelden aangelegd. In de jaren zestig werd dwars door de Batenpolder het dijklichaam aangelegd voor de Einsteinweg, het wegtracé tussen de Haarlemmerweg en de Coentunnel, tegenwoordig onderdeel van de Ringweg-West (A10).
Vennerpolder
Dit was een kleine polder ten zuiden van de Spaarndammerdijk en ten westen van de Slochter aan de westkant van dorp Sloterdijk. De herkomst van de naam is onduidelijk, op een 18e eeuwse kaart komt de naam ‘Achter-Sloterdijkpolder’ voor. De polder ontstond na de aanleg van de Haarlemmervaart in 1632 en was een klein stukje van de Sloterpolder afgescheiden stuk land.
Deze polder had een eigen molen die uitwaterde op de Haarlemmervaart. Dit was een lage molen met een gedrongen uiterlijk. Wellicht kreeg hij daarom de naam Molen ‘De Bul’. Hij had een vlucht van 12,5 m en een vijzeldoorsnede van 0,91 m. De molen stond tussen de Haarlemmervaart en de spoorlijn ten westen van Sloterdijk. Hij was voor 1832 gebouwd en werd gesloopt in 1925. Dit was nodig voor de aanleg van de Ringspoordijk, die werd aangelegd t.b.v. een toekomstige goederenspoorlijn. Het omstreeks 1930 aangelegde dijklichaam bleef lang braak liggen, sinds 1986 loopt hierover de spoorlijn naar Schiphol.
De molen werd vervangen door een klein gemaaltje met centrifugaalpomp aan het watertje de Slochter. De polder bleef zo bestaan tot in de jaren vijftig. Toen werd deze opgehoogd met havenslib en zand. De huidige spoorbanen ten noordwesten van het dorp Sloterdijk doorsnijden de Vennerpolder. Ook het in de de jaren tachtig gebouwde Station Amsterdam Sloterdijk ligt in de vroegere Vennerpolder. Het gebied is tegenwoordig helemaal verstedelijkt en wordt aangeduid als Sloterdijk-Centrum.
Buitendijkse gebieden
Ten noorden van de Spaarndammerdijk lag nog een polder die vanaf de 14e eeuw alleen door een lage kade werd beschermd tegen het water van het IJ. Dit was de Overbraker Buitenpolder, ook wel aangeduid met ‘Slooten Buytendijks’. Na de aanleg van de IJpolders omstreeks 1875 grensde deze aan de Amsterdammerpolder en de Groote IJpolder.
In deze polder was nauwelijks bebouwing. Tot de jaren vijftig van de 20e eeuw hield dit gebied een agrarische bestemming. Daarna verdween ook deze polder onder het zand. In een strook langs de Spaarndammerdijk, ten noorden van de begraafplaats Sint-Barbara, werd het sportpark Transformatorweg aangelegd.
Erik Swierstra, maart 2023.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp
De (meeste) foto’s en kaarten zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.
Literatuur
Tussen Haarlemmerpoort en Halfweg, Historische atlas van de Brettenzone in Amsterdam. Auteurs: Jaap Evert Abrahamse, Menne Kosian en Erik Schmitz. Uitgeverij Thoth, Bussum, oktober 2010. ISBN 978-906868-515-2