De stad wordt overlopen door toeristen, maar de Molen van Sloten weet haast niemand te vinden. ‘Maak ook gebruik van deze locatie als je de drukte wil spreiden.’
Was het met de begroting van de Molen van Sloten maar net zo gesteld als met de technische staat waarin die verkeert. De wieken razen rond alsof ze per rondje betaald krijgen en het binnenwerk loopt als een zonnetje.
Hoewel het soms wat piept en kraakt, voel je aan alles dat het hier om een solide constructie gaat. Financieel staat het water de molen echter aan de lippen: de begroting hangt van de touwtjes en de ijzerdraadjes aan elkaar.
De oorzaak daarvan, zeggen Tamar Frankfurther en Ko Kuiper van de stichting Molen van Sloten, is dat niemand de molen weet te vinden.
“De gemeente heeft de mond vol over het spreiden van de drukte in de stad, maar het is onmogelijk om als leuke, ‘rustige’ attractie op de radar van hun publiciteitsmachine te komen.”
Informatiekaarten
Het gevolg laat zich ook deze middag zien. Terwijl de vrijwilligers staan te dringen bij de entree, zijn er welgeteld vier bezoekers die interesse hebben in de molen en het belendende kuiperijmuseumpje.
De informatiekaarten in vele talen – ook in het Russisch kun je in Sloten je hart ophalen – hangen werkeloos aan de stevige spanten van het gebouw.
En dat is eeuwig zonde, zegt Kuiper. Bijna 25 jaar geleden was hij min of meer eigenhandig verantwoordelijk voor de herrijzenis van de molen juist op deze plek. “We ontvangen hier ongeveer acht- tot tienduizend bezoekers per jaar. Als dat er maar een paar duizend meer zouden zijn, waren we meteen uit de zorgen.”
En daar zit ‘m nu net het probleem, verzucht Frankfurther. Want de toerist heeft géén idee. “Wij hebben Amsterdam Marketing om hulp gevraagd om meer mensen deze kant op te krijgen. Ze reageerden met mooie en vriendelijke woorden, maar het leidt elke keer tot niets.”
“Onze molen wordt vermeld in een boekje waarvan we geen idee hebben hoe het wordt verspreid. Voor het gemak zijn wij onder het weinigzeggende hoofdstukje ‘In de buurt’ geplaatst omdat men kennelijk vindt dat er in Nieuw-West niets interessants te vinden is.”
Vruchteloze bezoekjes
Dat hun molen nogal uit de loop ligt, wordt door Frankfurther en Kuiper erkend. En nee, zo populair als Molen de Gooyer op de Funenkade (waarin bovendien brouwerij ’t IJ is gevestigd, mét terras) zullen zij waarschijnlijk nooit worden.
Frankfurther benadrukt keer op keer dat ze het graag positief wil houden. Ze vertelt over de vruchteloze bezoekjes en telefoongesprekken met de vele hotels die de afgelopen jaren in de omgeving de deuren hebben geopend. “Voor hen zijn we een leuke attractie in de buurt. Terwijl het juist interessant zou zijn voor gasten van wie de vlucht halverwege de dag vertrekt en voor wie het niet meer loont om helemaal de binnenstad in te gaan.”
Maar deze hotels hebben de blik desalniettemin vrijwel exclusief gericht op de binnenstad en de geijkte plekken daar, zegt Frankfurther. “Om hen te overtuigen hebben we gewoon een beetje ruggensteun nodig van Amsterdam Marketing, maar het lijkt wel alsof zij niet kunnen, of willen.”
Binnen krijgen de bezoekers ondertussen een onwaarschijnlijke hoeveelheid aandacht. Chris, de molenaar van dienst, zet speciaal voor een tienjarig jongetje de molen even stil. Hortend en stotend, er staat een aardig briesje, stoppen de wieken met draaien. Beneden bij de kassa kijken de vrijwilligers elkaar aan. “Ha, is Chris weer aan het spelen?”
Molen ontbeert ‘marketingpower’
“Amsterdam Marketing kan écht niet meer doen voor de Molen van Sloten. We zijn fans van ze, maar toeristen zijn nu eenmaal geen Playmobilpoppetjes die zich zomaar laten neerzetten op plekken waar wij willen dat ze gaan staan.”
Volgens Machteld Ligtvoet, woordvoerder van Amsterdam Marketing, ligt de molen simpelweg te veel uit de route. “Het is echt ver weg. En hoe leuk de molen ook is, de omgeving heeft verder niet genoeg te bieden om bezoekers die kant op te sturen. Het heeft ook met marketingpower te maken: de Molen van Sloten heeft gewoon minder slagkracht dan de Zaanse Schans, dat zullen ze moeten accepteren.”
Uit: het Parool van 30 augustus 2016
Van: www.parool.nl