De voormalige gemeente Sloten kreeg in 1877 nog een aanzienlijke gebiedsuitbreiding. De pas drooggemaakte Groote IJpolder werd toen ingedeeld bij de ten zuiden daarvan liggende gemeente Sloten.
(N.B. Door op de afbeeldingen te klikken kan een vergrote weergave worden getoond.)
De noordgrens van Sloten was voordien de Spaarndammerdijk, tussen de huidige Spaarndammerbuurt, het dorp Sloterdijk en Halfweg. Na 1877 vormde het Noordzeekanaal de noordgrens. Ten noorden daarvan lagen de gemeenten Westzaan en Zaandam. Dit bleef zo tot de annexatie van Sloten door Amsterdam in 1921. Sinds 1974 grenst Amsterdam bij het Noordzeekanaal aan de gemeente Zaanstad.
Een klein gedeelte van de Groote IJpolder, ten zuidwesten van de vroegere landtong De Heining, begrensd door de Zuiderweg, werd ingedeeld bij de gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude. Hiertoe behoorde ook de westelijk gelegen Houtrakpolder. Het deel van die gemeente ten oosten van Zijkanaal F werd in 1963 overgedragen aan de gemeente Amsterdam.
Tien nieuwe polders in het IJ
De droogmaking van de Groote IJpolder was een onderdeel van een groter project, de aanleg van het Noordzeekanaal tussen Amsterdam en IJmuiden en de droogmaking van de vroegere zeearm het IJ, tussen Amsterdam en Beverwijk. Dit werd uitgevoerd door de Amsterdamse Kanaal Maatschappij (AKM). De start van het project was in 1865, het kanaal werd op 1 november 1876 in gebruik genomen. De kosten van de aanleg van het kanaal werden gedekt door de verkoop van drooggemaakte gronden in de nieuwe polders. Aan weerszijden van het kanaal werden tien droogmakerijen aangelegd die gereed kwamen tussen 1873 en 1877: aan de noordzijde vijf polders: Wijkermeerpolder, Nauernaschepolder, Westzanerpolder, Zaandammerpolder en Noorder IJpolder. En aan de zuidzijde ook vijf polders: Noord Spaarndammerpolder, Zuid Spaarndammerpolder, Houtrakpolder, Groote IJpolder en Amsterdammerpolder.
De grond werd vanaf 1875 in fases geveld en door particulieren gekocht die hier boerderijen oprichtten. Het land werd overwegend in gebruik genomen voor de verbouwing van koolzaad. De landarbeiders bouwden er hun onderkomens en schuren. Vanaf de tweede helft van de 20ste eeuw werden delen van deze polders ingericht voor recreatiegebieden en bedrijventerreinen.
De Groote IJpolder was van deze polders de grootste, de ten westen daarvan gelegen Houtrakpolder was iets kleiner. Het Zijkanaal F vormde de scheiding. Dit was een van de tien zijkanalen van het Noordzeekanaal (A t/m K). Zijkanaal F was veruit het langste zijkanaal, maar is ook het enige kanaal dat (bijna) helemaal is gedempt. Alleen vlak ten noorden van Halfweg is er nog een stukje overgebleven.
De Groote IJpolder kwam gereed in 1875. Het zomerpeil van deze polder was 3,45 m onder NAP. De polder werd bemalen met een stoomgemaal dat iets ten westen lag van de in 1878 gebouwde (eerste) Hembrug in de spoorlijn Amsterdam – Zaandam.
In 1876 werden verspreid over het jaar drie veilingen gehouden waarbij de grond in de polder door de AKM werd verkocht aan particulieren. Het meest oostelijke deel van de polder was het eerste aan de beurt, dat bedroeg 487 hectare, de gronden ten oosten van Zijkanaal F, met een oppervlakte van 642 hectare werden vervolgens verkocht. Ten slotte werd het resterende deel van 530 hectare nabij dit kanaal aan het einde van het jaar verkocht. De ingebruikname van het Noordzeekanaal was op 1 november 1876.
Het onderhoud van de dijken langs het Noordzeekanaal bleef onder beheer van de AKM, later werd dit het Rijk, terwijl de dijken langs het Zijkanaal F in onderhoud kwamen bij het nieuwgevormde polderbestuur van de IJpolder.
De scheiding tussen de Groote IJpolder en de oostelijk daarvan gelegen Amsterdammer Polder werd gevormd door een waterkering die evenwijdig lag aan de spoordijk van de spoorlijn Amsterdam – Hembrug (- Zaandam). De in 1907 gebouwde nieuwe en grotere Hembrug lag iets westelijker en daardoor vlak naast het stoomgemaal. Ten oosten van het oorspronkelijke tracé van de spoorlijn (1878-1907) lag de gemeentegrens tussen Sloten en Zaandam, respectievelijk Amsterdam. De oostelijker gelegen Amsterdammerpolder lag tot 1921 deels in Zaandam en deels in Amsterdam, daarna geheel in Amsterdam.
Eiland Den Hoorn
Het voormalige eiland Den Hoorn of De Horn werd geheel omsloten door de Groote IJpolder, het meer westelijk gelegen voormalige eiland Ruigoord werd geheel omsloten door de Houtrakpolder. Het eiland Den Hoorn, met iets ten noordoosten daarvan nog een klein eilandje, de ‘Jan Rebellenwaard’, lag ten noorden van Spierinx Hoorn in het IJ. Dit laatste is bij de inpoldering verdwenen in het omgevende land.
Den Hoorn, vroeger de Zaenderhorn, hoorde van oudsher bij de Zaanstreek, later Zaandam. Het eiland werd in 1399 door graaf Albrecht van Beieren verkocht aan het Karthuizerklooster te Amsterdam. Na de alteratie in 1578 werd het klooster opgeheven en het eiland overgedragen aan het Burgerweeshuis. Er waren enkele huizen en boerderijen en een kapelletje. Bij stormen werden er steeds stukken land weggeslagen waardoor het eiland telkens kleiner werd. In 1591 was de oppervlakte nog circa 100 hectare, een eeuw later nog maar 70 hectare. In 1786 werd het inmiddels onbewoonde eiland overgedragen aan de domeinen van Holland en West-Friesland. Halverwege de 19e eeuw stonden er twee boerderijen op het eiland. Door de aanleg van de Groote IJpolder werd het eiland eigendom van de Amsterdamse Kanaal Maatschappij (AKM) en vervolgens in 1874 weer verkocht. Het voormalige eiland lag iets hoger dan de omringende polder, De ‘Weg om Den Horn’ markeerde de contouren van het eiland. Later heette dit het ‘Velserpad’. Er was één naar het vroegere eiland vernoemde boerderij: aan de zuidpunt lag de Horn Hoeve (F342).
In 1912 waren er al de eerste plannen om ten westen van de Hembrug een toekomstige havenuitbreiding te realiseren, deels in het vroegere eiland Den Hoorn. In 1913 nam de gemeenteraad van Amsterdam het plan aan en in 1918 werden al de eerste landbouwgronden aangekocht voor de toekomstige havenbekkens, die vanaf de jaren veertig werden gerealiseerd, toen het eerste deel van de Westhaven werd gegraven.
In de jaren zestig is Den Hoorn en omgeving volledig verdwenen voor de aanleg van het Westelijk Havengebied. De Nieuwe Hemweg, de Westhaven en de Hornhaven liggen deels op de plek van Den Hoorn en de Hornhaven is hiernaar vernoemd. Het restant van de nabijgelegen ‘Waard’ of ‘Jan Rebellenwaard’ verdween al gelijk bij de aanleg van de Amsterdammerpolder in 1874.
Polderwegen en poldertochten
De Groote IJpolder werd net als veel Hollandse droogmakerijen doorsneden door een grid van haakse polderwegen en -tochten, waartussen de polderkavels lagen.
Van noord naar zuid waren er de volgende oost-westwegen en -poldertochten: Ringweg (langs het Noordzeekanaal; later: Velserweg), Noordertocht, Noorderweg (later: Frogerweg), Middentocht, Middenweg (later deels Velserweg), Zuidertocht en Zuiderweg. Langs de Spaarndammerdijk, en om de Spieringhorner Buitenpolder en De Heining, lag de Ringweg. Het gedeelte ten oosten van De Heining heette later Overbrakerweg en het gedeelte ten westen van De Heining werd IJpolderweg. Langs het Zijkanaal F kwam de Weg langs Zijkanaal F, later: Frogerweg (ten noorden van de Zuiderweg) en de Kanaalweg (ten zuiden van de Zuiderweg). De Frogerweg was vernoemd naar Willem Anthonie Froger, eerste ontwerper van het Noordzeekanaal.
Van west naar oost waren er de noord-zuid wegen Spieringweg en Nieuweweg. Rond het vroegere eiland De Horn lag een ringweg, de Weg om Den Horn. Vanaf dit eiland naar het zuiden liep de Molenweg. Ten oosten van het vroegere eiland De Horn lagen nog de Ringweg (langs de spoorlijn), de Molentocht en de Hoornweg, de Sloterdijkschetocht en de Ringweg (langs de Spaarndammerdijk). De diverse tochten waterden af op een ringsloot om De Horn, die naar het noorden afwaterde naar het stoomgemaal aan het Noordzeekanaal. Op oude kaarten van kort na de droogmaking werd dit nog aangeduid als ‘stoomwatermolen’. De watergang die daar naar toe leidde heette dan ook Molentocht, ook de Molenweg was hiernaar vernoemd.
In 1934 werd er een doorgaande autoweg aangelegd vanaf het dorp Sloterdijk naar Velsen (Rijksweg 6). Dit werd de Velserweg, deze liep grotendeels langs bestaande wegen: vanaf Sloterdijk eerst nieuw een stukje door de Batenpolder, daarna verder via de vroegere Hoornweg, dan een nieuwe doorsteek dwars door het vroegere eiland De Horn. Ten westen daarvan liep deze weg verder langs de vroegere Middenweg, tot een nieuwe dwarsverbinding, evenwijdig aan een nieuwe hoofdtochtsloot ten oosten van de Spieringweg, naar het nieuwe dieselgemaal uit 1935. Ten westen van deze tochtsloot kwam de nieuwe Machineweg.
De Velserweg boog ten oosten (en later ten westen) van dit gemaal af naar het westen en volgde verder de vroegere Ringweg, evenwijdig aan het Noordzeekanaal. Over Zijkanaal F werd in 1934 een nieuwe ophaalbrug gebouwd, die verbinding gaf met het verdere vervolg van de weg door de Houtrakpolder, evenwijdig aan het Noordzeekanaal tot aan Velsen. Deze brug is afgebroken in 1973 bij de aanleg van de Amerikahaven. De Velserweg is in 1972 verlegd naar een westelijker tracé door de Houtrakpolder, richting het gemaal van die polder. Sinds 1993 is het nog bestaande gedeelte buiten Amsterdam bekend als Provincialeweg 202 (N202).
Als gevolg van de verbreding van het Noordzeekanaal en de aanleg van de Westhaven vanaf 1935 moest het oude stoomgemaal verdwijnen en werd dit in 1935 vervangen door een nieuw dieselgemaal meer naar het westen. Ter vervanging van de tochtsloot tussen het deels vergraven voormalige eiland De Horn en dit gemaal werd ten westen van de nieuwe haven en ten oosten van de Spieringweg een nieuwe noord-zuid gelegen hoofdtocht gegraven, met daarlangs ook een nieuwe noord-zuidweg. Deze werd in 1934 onderdeel van de Velserweg.
Boerderijen en andere bebouwing
In de Groote IJpolder werden in het laatste kwart van de 19e eeuw een hele reeks nieuwe boerderijen gebouwd. Enkele daarvan werden apart vermeld op de topografische kaarten, zoals: De Verwachting (Ringweg / Frogerweg), Wijlen ’t IJ, Terra Nova / F 291, Henricus Hoeve, De Viersprong / F 186, Welgelegen / F 185, De Toekomst / F 179 (Noorderweg), Arbeid Adelt / F 131-132, Jacobs Hoeve / F 135-136, De Phoenix / F 147, Elisabeth Hoeve / F 148, Anna’s Hoeve / F 149 (Middenweg), Margaretha Hoeve (Zuiderweg), Banka Hoeve / F 121 (Weg langs Zijkanaal F, later: Frogerweg), Helena’s Hoeve (Weg langs Zijkanaal F, later: Kanaalweg), Alida Hoeve / F 52, Aurora, Hillegonda Hoeve / F 89 (Ringweg), Maria’s Hoeve (Molenweg), De Horn, Horn Hoeve (Weg om de Horn), De Goede Verwachting / F 177 (Nieuweweg, later Velserweg), Catharina’s Hoeve, Hoeve Suriname / F 347, Catharina Hoeve / F 350, Cornelia Hoeve / F 324, Suzanna Hoeve (Hornweg, later Velserweg). Ook waren er nog enkele boerderijen zonder naam.
Enkele hoeven verdwenen al vanaf 1935 bij de aanleg van het eerste deel van de Westhaven en de ophoging van terreinen langs de Nieuwe Hemweg.
Bovenstaande gegevens zijn ontleend aan een kaart van de Dienst der Publieke Werken uit 1936. Totaal staan er circa dertig boerderijen op aangeduid.
Scholen en huizen
Ook waren er nog twee scholen: De IJpolderschool op de hoek van de Middenweg en de Spieringweg en een naamloze school langs de Nieuweweg (later Velserweg) bij de Middentocht. Voorts waren er verspreid over de polder nog diverse losse huizen en zeker vier complexen van Rijksmagazijnen. Op de hoek van de Nieuweweg / Middenweg, waar de Velserweg een hoek van 90 graden maakte, was nabij enkele huizen een benzinepomp gevestigd. Met name langs de Ringweg (later Overbrakerweg), net ten noordwesten van Sloterdijk, was een grotere concentratie huizen in een lintbebouwing.
Vanaf de jaren twintig werden op verschillende locaties ten noordwesten van Sloterdijk sportvelden aangelegd. Nabij de Hornweg (later Velserweg), hoek Ringweg, achter de Cornelia Hoeve en Suzanna Hoeve, kwam vanaf 1931 een uitgebreid sportterrein, met 38 sportvelden, later nog uitgebreid met 6 velden. Ook tussen de Sloterdijksche Tocht en de Ringweg kwamen nabij Hoeve Aurora 16 sportvelden. Nabij de Hillegonda Hoeve aan de Ringweg lagen nog 7 sportvelden. Toen het gebied in de jaren zestig onder het ophogingszand verdween werden er in de Westelijke Tuinsteden ter vervanging nieuwe grote sportcomplexen aangelegd.
Westelijk Havengebied
In de jaren zestig kwam er een einde aan het hele poldergebied tussen de Haarlemmervaart en het Noordzeekanaal, toen het geheel werd opgespoten met een dikke laag zand ten behoeve van de aanleg van het Westelijk Havengebied. Ook de Groote IJpolder verdween geheel onder het zand, nadat alle boerderijen waren afgebroken. Ook het poldergemaal verdween en de polder werd officieel in 1970 opgeheven.
Er is in deze omgeving (bijna) niets wat nog herinnert aan vroeger. Een klein stukje van de Groote IJpolder is nog herkenbaar tussen het natuurgebied Geuzenbos en het restant van de Spaarndammerdijk ten zuidwesten van het Boezemgemaal Halfweg. Hier zijn nu rietvelden en bosschages. Het oude slotenpatroon is er nog te herkennen. Een deel ten noordwesten daarvan is begroeid met het Geuzenbos.
Erik Swierstra, maart 2023.
Werkgroep Historie Sloten-Oud Osdorp
De (meeste) foto’s en kaarten zijn afkomstig uit de Beeldbank van het Stadsarchief Amsterdam.
Literatuur
* Ons Amsterdam, maart 1962, pagina 89-91.