Ooievaarsbijeekomst op Sloten

Bij voorkeur een nest met een lekkere schijtrand!

Tijdens de goed bezochte informatieve ochtend over ooievaars op 18 maart 2017 in het Slotense Dorpshuis, gaf onze ringer Engbert van Oort aan de hand van 75 plaatjes uitleg over ooievaars. Wij kennen in Nederland de Witte ooievaar en heel soms komt de Zwarte variant even langs, maar die zie je vaker op de Balkan, Hongarije en richting Polen. In de rest van de wereld blijken overigens nog veel andere soorten voor te komen.

Al snel bleek dat de meeste aanwezigen vooral benieuwd waren of Engbert verwacht dat ook de andere drie palen op Natuurpark Vrije Geer gebruikt zullen worden. Tot nu toe is alleen de noordpaal bezet. Het ouderpaar dat hier vorig jaar vier jongen groot bracht, heeft op Sloten overwinterd en is op het ogenblik het nest al weer klaar aan het maken voor nieuwe gezinsuitbreiding.

De woningmarkt van ooievaars
Engbert liet een hele reeks voorbeelden zien van ooievaarsnesten, die nog wel dichter bij elkaar staan dan op Sloten het geval is en die tóch in gebruik zijn.
Engbert: “Ooievaars die nog geen vaste woonstek hebben, gaan rond eind februari op zoek naar een geschikte paal. Meestal is het mannetje er eerder. Die heeft grotere vleugels en kan daardoor sneller vliegen. Hij speurt vanuit de lucht naar een geschikte paal. Vooral palen waar een grote schijtrand op zit, vallen in de smaak. Daar heeft immers al een ander gezin op gewoond; daar zijn al jongen grootgebracht. Dat betekent dat het daar veilig is (je ziet eventuele belagers van ver al aankomen) en dat er voldoende voedsel in de omgeving te vinden is. Ooievaars kiezen bij voorkeur voor een gestoffeerd en gemeubileerd nest; dus niet zo’n kaal geraamte. Zo’n vrijstaande hoge paal – die wij mensen leveren – is overigens handig en welkom, maar als zo’n paalhuis niet beschikbaar is, maken ze gewoon boomnesten.”

Meer nesten bij elkaar?
Stel dat er al een ander nest vlak bij in de buurt bezet is, wat dan? “Als het mannetje een geschikte plek heeft gevonden, lokt (kleppert) hij een vrouwtje naar ‘zijn’ paal. Het kan zijn dat er een andere paal in de buurt staat en dat het mannetje op die paal bezwaar maakt tegen zijn nieuwe buur. In dat geval ontstaat een machtsstrijd. Vraag is dan of de nieuwe ooievaar zich wat aantrekt van de poeha van zijn buurman of niet. Een beetje bluf en machogedrag komen hier goed van pas… Meestal hoeft het niet tot een knokpartij te komen, maar, het kan er stevig aan toe gaan. Soms ontaardt de burenruzie in een bloederig gevecht met de dood als gevolg…” Helaas hebben we dat op Natuurpark Vrije Geer al een keer ondervonden… “Het komt gelukkig vaker voor dat lef tonen voldoende is. Dan kunnen de nesten heel dicht (zelfs binnen pik-afstand) bij elkaar staan”, zo vertelt Engbert.

Hoeveel kinderen krijgen ooievaars?
“De meeste ooievaars leggen drie tot vijf eieren. Ei vier en vijf zijn eigenlijk verzekeringseieren, voor het geval dat het met een van de eerdere eieren misging. Als daar een steekje aan los zit… Als nummer één tot en met drie gezond blijken en er voldoende eten is, wordt nummer vier gespaard. Nummer vijf komt waarschijnlijk wel uit, maar dat is het zwaktste jong. Als de oudere kinderen het goed doen, wordt deze kleine door elkaar geschut en vervolgens door mama-ooievaar opgegeten. Die eiwitten kan mama goed gebruiken om wat aan te sterken voor de zware grootbrengtaak, die dan gaat beginnen…”

Weetjes over ooievaars
Ooievaarsringer Engbert van Oort had  nog veel meer te vertellen aan de hand van maar liefst 75 dia’s… Het is helaas onmogelijk om hiervan compleet verslag te doen. Vandaar dat u hieronder een opsomming treft van de weetjes:

* Er bestaan heel veel soorten ooievaars in de wereld. In 2016 zijn er in Nederland ongeveer 650 broedparen van de Witte ooievaar geteld.
* De Zwarte ooievaar (uit Balkan, Polen, Hongarije en Spanje) is in 2016 vijftien keer waargenomen in Nederland. De verwachting is dat we die hier vaker gaan zien in de toekomst.
* In de rest van de wereld leven nog heel veel andere soorten ooievaars.
* De ooievaar was in Nederland bijna uitgestorven. In 1996 heeft de Vogelbescherming de Witte ooievaar hier weer uitgezet.
* Het is moeilijk om het verschil te zien tussen de geslachten, omdat mannen en vrouwen hetzelfde kleed dragen. Het mannetje is groter.
* Ooievaarsveren groeien weer aan.
* Ooievaars zijn in hun derde jaar volgroeid en geslachtsrijp. Tot die tijd hebben ze nog geen geslachtsdelen: dat zou slechts ballast zijn op hun zware tocht naar het Zuiden.
* Ongeveer de helft van de ooievaars die naar het Zuiden (Spanje en Afrika) gaat, overleeft de tocht (uitputting/jacht).
* Via STORK komen veel terugmeldingen binnen over geringde ooievaars, die tot in Zuid-Afrika zijn gespot.
* Rond Madrid zijn grote vuilnisbelten waar ooievaars veel eten vinden. Per belt zijn drie á vier duizend ooievaars geteld.
* Een volwassen ooievaar heeft een spanwijdte van 2,5 meter.
* Ooievaars maken eigenlijk hun nesten in vrijstaande bomen, maar als mensen mooie nestpalen kant en klaar beschikbaar stellen, zijn ze graag bereid daarop te wonen. Een door mensen klaargezette gemeubileerde en gestoffeerde woning wordt gewaardeerd. Dat is immers wel zo makkelijk!
* Mannetjes zijn groter en kunnen daardoor sneller vliegen. Zij komen meestal eerder terug dan de vrouwtjes en zoeken – zwevend in de lucht – alvast een geschikte woning uit.
* Ooievaars zijn nestvast en niet partnervast. Als een vrouwtje niet terugkomt, is er wel een ander die op het geklepper afkomt…
* Over de hele wereld broeden ooievaars op nesten die heel dicht bij elkaar liggen. Soms zijn nesten zo dicht bij elkaar dat ze zelfs binnen pik-afstand liggen.
* Een ooievaarsei weegt evenveel als een mandarijn en is even groot als twee mandarijnen.
* Het vrouwtje legt om de dag een ei. Vanaf dag drie wordt er gebroed. Hierdoor komen ei één en ei twee tegelijk als eerste uit. Er worden maximaal vijf eieren gelegd.
* Als de eerste twee ooievaartjes geboren zijn, dan hoort nummer drie het gepiep van de twee oudsten en kruipt ook uit zijn ei.
* Papa en mama verdelen de huiselijke taken eerlijk: ze broeden om de beurt en halen daarna om beurten voedsel voor hun kroost.
* Het is niet goed om ooievaars bij te voeren. Dan maak je ze afhankelijk van mensen. Ze moeten leren om voor zichzelf te zorgen.
* Als de jongen geboren zijn, zie je ander gedrag bovenop de paal. Tijdens het broeden zie je papa en mama nog ‘potje roeren’. Dan draaien zij hun eieren telkens om, zodat die goed uitgebroed kunnen worden. Als er kleintjes geboren zijn, zie je ze braken. De kleine ooievaars krijgen zo hun voer.
* Ongeveer 45 dagen na de geboorte worden de kleuterooievaars geringd. Dan kunnen ze nog niet uit angst voor de ringer het nest uitlopen, maar hebben ze wel al een ‘enkel’ waarachter de ring blijft hangen.
* Wat ooievaars niet verteren, braken ze uit. Een braakbal kan vijf centimeter lang zijn.
* Zwerfafval dat op voedsel lijkt, is gevaarlijk voor ooievaars. Denk bijvoorbeeld aan post-elastieken. Ooievaars denken dat ze een lekker dikke worm te pakken hebben… Gooi al het zwerfafval dus in de prullenbak!

En zo kregen de vrijwilligers van de Beheergroep Vrije Geer en de andere belangstellenden een inkijkje in de bijzondere en boeiende wereld van de ooievaar… Zoals gezegd: De noordpaal op Natuurpark Vrije Geer is weer bezet. We houden u uiteraard weer op de hoogte over het wel en wee van het gezinnetje. En: wie weet krijgen ze dit jaar wel buren… Spannend…

Tamar Frankfurther

 

Alles over ooievaars

Zaterdag 18 maart 2017 organiseert de Beheergroep Vrije Geer een informatieve bijeenkomst in het Slotense Dorpshuis aan de Nieuwe Akerweg 14. Daar kunt u al uw prangende vragen over ooievaars stellen aan een expert uit het veld. Tijdens deze ochtend wordt ook het nieuwe beheerplan en de daaruit voortvloeiende werkzaamheden voor de vrijwilligers gepresenteerd.

Uit: de Nieuwsbrief van de Gemeente Amsterdam; maart 2017.