Wie financiert de Molen van Sloten

De op 11 september 1991 door prinses Juliana in gebruik gestelde molen die wij inmiddels zo goed kennen is historisch gezien eigenlijk ‘uitgestorven’. Ja, het is een achtkante stenen poldermolen, type bovenkruier. Maar het is ook een stellingmolen en dat is heel bijzonder, want de meeste stellingmolens waren houtzaag-, graan-, papier- of verfmolens en geen poldermolens. Opgebouwd uit onderdelen van een ander soort molen is hij nu vergelijkbaar met nog één andere molen van dit type. Deze staat in Gouda.

De Molen van Sloten is niet alleen bouwkundig een unicum. Het is een van de weinige werkende molens in Nederland die het gehele jaar te bezichtigen is. Duizenden toeristen van over de hele wereld hebben inmiddels de weg gevonden naar het nietige Sloten om de molen en het ernaast gelegen kuiperijmuseum te zien. Audio-rondleidingen in vele talen, waaronder Chinees maken dat de toeristen een goed en samenhangend verhaal krijgen over de geschiedenis van de strijd tegen het water in de Hollandse delta. En natuurlijk het verhaal over de molen zelf.

Belangrijk
Het belang van de Molen van Sloten is niet in één woord te vangen. Zeker, cultuurhistorisch is de molen uniek (zie hiervoor) en wat hem nog bijzonderder maakt is dat hij puntgaaf is en daadwerkelijk water uit de achterliggende polder maalt. Een veilige gedachte, want in geval van een grote stroomstoring, waarbij het elektrisch gemaal onbruikbaar is, kan de molen het verschil maken tussen droge en natte voeten van alle Slotenaren. En de combinatie van de molen met de tentoonstelling Rembrandt op Zolder en het kuiperijmuseum benadrukt het culturele en historische karakter van het complex. Voor het toerisme in Amsterdam is de molen een asset die zeker nog verder uitgebuit zou kunnen worden en daarmee de economie kan stimuleren.

Financiële steun
Ondanks de van jaar tot jaar groeiende stroom toeristen is het erg moeilijk om de molen financieel onafhankelijk te laten zijn. Het groot onderhoud aan de molen zelf is behoorlijk kostbaar. Daarvoor zijn incidenteel wel subsidies en sponsorbijdragen verkregen. En hoewel de personeelslasten relatief laag zijn gaat ook daar geld in zitten, net als in het op peil houden van een vrijwilligerspool van 80 mensen. En dan moet er regelmatig weer wat geïnvesteerd worden in het kuiperijmuseum, de Rembrandttentoonstelling, de audio-rondleidingen, de tuin et cetera. De inkomsten uit kaartverkoop, de giftshop, verhuur van de ruimtes en de trouwerijen is nog steeds niet voldoende om alle kosten te dekken. Steun van sponsors, maar ook van de deelraad is nodig. En bij dat laatste wringt de schoen.

De Deelraad
Bezuinigen is het credo van de deelraad op dit moment. De dorpsraad heeft daarmee te maken en de molen ook. Uit een gesprek met Ko Kuiper, voorzitter van het bestuur van de molenstichting, bleek hoe ingewikkeld het is om met het bestuur van het stadsdeel in gesprek te komen over financiële ondersteuning. Om te beginnen is er de vraag met wie je moet onderhandelen. Zo gaat wethouder Jesse Bos over het vrijwilligerswerk, wethouder Paulus de Wilt over cultuur en voor economie en toerisme is voorzitter Ahmed Baâdoud het aanspreekpunt. En de molen is actief op al die gebieden. Ga er maar aanstaan.

En waar gaat het over?
Volgens Ko Kuiper is het tekort ongeveer tienduizend euro per jaar. In de Deelraad Osdorp is een tijd geleden wel een motie aangenomen dat er een gesprek moest komen tussen de deelraad en de molenstichting, maar het gesprek is er nooit gekomen.

En toch zal het er, liefst heel snel, van moeten komen. Want het wordt steeds moeilijker om het tekort op te vangen. Via deze weg dan maar de oproep aan de deelraad om dat gesprek nu op korte termijn te organiseren.

Arie van Genderen

Uit: de Westerpost van 25 januari 2012.